Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we moeten even stilstaan bij het feit dat er nu een ontwerp van interprofessioneel akkoord voorligt en dat er mogelijk ernstige gevolgen zullen zijn voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Het is op zich goed dat er een ontwerp van interprofessioneel akkoord voorligt na anderhalf jaar non-beleid op het federale niveau, na de financiële crisis en met de economische moeilijkheden waarin we ons bevinden. Er zijn niet alleen gaten geslagen in de koopkracht van de mensen, maar vooral ook in het consumentenvertrouwen. Het herstel van dat vertrouwen veronderstelt een performant en stabiel institutioneel kader. Sociale vrede maakt daar absoluut deel van uit.
We moeten nu afwachten wat de federale regering zal doen met dat ontwerp. Als ik de website van De Standaard van een paar uur geleden mag geloven, zou een doorbraak in zicht zijn, weze het dat het er nu op zou aankomen een aantal gegevens van het interprofessioneel akkoord te herberekenen. Op die manier denkt minister Reynders de kosten te kunnen drukken. Ik vrees eerlijk gezegd, mijnheer de minister en collega's, dat de creativiteit in de boekhouding groter zou kunnen zijn dan de reële koopkrachtstijging van de mensen.
Ik maak mij om andere redenen zorgen. In de tekst van de sociaal bemiddelaar is onder punt 6 sprake van het vereenvoudigen van banenplannen. Dat stukje staat onder de post 'loonkosten van de ondernemingen'. Dat baart mij zorgen. Zeker omdat ik vrees dat een vereenvoudiging van de banenplannen door deze te laten opgaan in een veel grotere, algemene lastenverlaging, wel eens nefast zou kunnen zijn voor het Vlaamse, maar ook voor het Brusselse en het Waalse arbeidsmarktbeleid.
Een algemene lastenverlaging financieren zou erop neerkomen - als ik diezelfde nota mag geloven - dat niet minder dan 530 miljoen euro gehaald zou worden uit gerichte maatregelen. Dat zijn maatregelen gericht op de doelgroepen ouderen, langdurig werklozen, jongeren, om een lastenverlaging te realiseren die neerkomt op een stijging met 44 euro per kwartaal per werknemer. Ik denk dat men gerede twijfel kan hebben of men met 44 euro effectief één ontslag kan tegengaan. Macro-economisch zou dit kunnen, maar micro-economisch is dit veel minder performant omdat sommige oudere werknemers tot 12 percent duurder worden. Zij zullen effectief het gelag betalen met een ontslag omdat ze duurder geworden zijn.
Het wordt nu afwachten wat de federale regering zal doen met het IPA. Verwijst het IPA naar wat voordien op tafel lag inzake vereenvoudiging? Wat zijn de gevolgen voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid? Wat is uw reactie hierop?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik deel de wens van de vraagsteller dat er een interprofessioneel akkoord tot stand komt. Een interprofessioneel akkoord betekent een garantie op sociale vrede.
Ik deel evenzeer zijn zeer grote bezorgdheid met betrekking tot de zogenaamde vereenvoudiging van de banenplannen. Aangezien u ons terecht vraagt om kort te zijn, zal ik een paar grafieken laten uitdelen. Ik heb op basis van de gegevens die vandaag voorliggen, berekend wat er gebeurt met de loonkost. Ik neem een modale werknemer met een brutomaandloon van 2200 euro. Om een loonkostvoordeel te geven van een half percent, zal men iemand met dat maandloon die 55 jaar is, 3 percent duurder maken. Iemand met dat brutomaandloon die 60 jaar is, wordt 6 percent duurder. Als hij 64 jaar wordt, wordt hij 9 percent duurder.
Dat betekent: dank hem af. Het is niet juist zoals ons verteld wordt, dat dat niet zou gelden voor mensen met lage lonen of hoge lonen. Ik heb zowel voor mensen met lagere lonen als voor mensen met hogere lonen, deze berekeningen gemaakt. Voor iemand met een zeer laag loon is het nog dramatischer. Voor iemand met een hoog loon is het ook dramatisch.
Het is niet alleen een kwestie van ouderen. Het is zeker geen kwestie van Vlamingen tegen Brusselaars of Walen. Absoluut niet. Want ook jonge mensen die laaggeschoold zijn en langdurig werkloos zijn, verliezen de ondersteuning die ze vandaag krijgen op de arbeidsmarkt en zullen 10 tot 15 percent duurder worden.
In plaats van mensen te ondersteunen, gaat men ze het doelwit maken van afvloeiingsplannen. Ik heb een brief gestuurd naar de eerste minister en ik vraag met aandrang, gesteund door minister-president Peeters: "Mijnheer de eerste minister, zorg ervoor dat een relanceplan geen afdankingsplan wordt voor 50-plussers. Zorg ervoor dat een relanceplan geen uitrangeerplan wordt voor al wie kwetsbaar is op de arbeidsmarkt. Wat voorligt, is geen Generatiepact. Hier wordt een hele generatie gepakt op een dramatische manier."
Ik vraag dus dat dat probleem opgelost wordt. Ofwel moet men dat federaal oplossen en de ondersteuning die er tot op heden bestond voor de mensen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt - ouderen zowel als jongeren -, behouden. Als men dat niet wenst of niet kan, dan moet men nu aan de Brusselse, de Vlaamse en de Waalse gewestregering de instrumenten geven om die noodzakelijke ondersteuning voor mensen die kwetsbaar zijn, voort te zetten. Dat is mijn oproep aan de eerste minister van dit land. Ik weet me daarin gesteund door de minister-president. Ik weet dat de federale collega's deze avond vergaderen.
Ik laat hun die gegevens bezorgen. Ofwel moet men zeggen dat ik niet kan rekenen, dat is mogelijk. Dat ik het niet begrepen heb, is ook mogelijk. Ofwel is het juist, en dan wordt hier een hele generatie gepakt.
Ik vraag aan de eerste minister om daar een oplossing voor te vinden.
Mijnheer de minister, zowel in de gegevens die u verschaft als in de toon die u gebruikt, bevestigt u mijn bezorgdheid. Ik denk dat we die bezorgdheid delen en dat we die ook ernstig moeten nemen.
Het zijn vrij cruciale momenten, met economisch heel zwaar weer en een IPA dat voorligt. Ik denk dat op cruciale momenten zowel politici als sociale partners uit de loopgraven moeten durven treden en moeten proberen om concrete, maar vooral ook efficiënte oplossingen te zoeken om de problemen op het terrein op te lossen.
Ik denk dat we absoluut moeten vermijden dat opnieuw, net zoals in de jaren tachtig, een hele generatie in feite afgeboekt wordt en conjuncturele werkloosheid voor een hele groep mensen structureel wordt.
Ik roep iedereen die daar enige invloed op kan hebben op om daar werk van te maken. Ik heb met genoegen kennis genomen van het feit dat de minister-president zich daar wil achter zetten. Ik heb kennis genomen van uw brief en hoop dat de federale regering en de sociale partners de wijsheid hebben om die gegevens ernstig te bekijken en zich over hun houding te beraden.
Men kan een euro maar één keer uitgeven. Als men die stopt in een heel groot vat waar iedereen een klein beetje van profiteert, zonder dat het efficiënt is, is die euro weg en kan men die niet meer gebruiken voor groepen die het hard nodig hadden. Voor het eerst in jaren, en dat is misschien het cynische van de situatie, hebben we met gericht Vlaams beleid ook meetbare resultaten kunnen boeken.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we hebben er donderdag in de commissie ook al een uitgebreide discussie over gevoerd. Ik denk dat onze fractie er kan achterstaan dat 55-plussers een belangrijke doelgroep zijn op de Vlaamse arbeidsmarkt en dat we die zeker niet duurder mogen maken. Dat punt moet worden gemaakt, en de minister-president heeft dat de voorbije dagen ook onderstreept.
Als men de actie op federaal niveau niet wil maken, moet men het maar regionaliseren. Daar gaan we volledig mee akkoord. Zo kunnen zowel Wallonië als Vlaanderen een beleid op maat voeren. Trouwens, dat is een van de punten die in de dialoog aan bod komen. We zeggen al jaren, en zijn ermee naar de verkiezingen getrokken, dat een meer geregionaliseerde arbeidsmarkt een kernpunt van de staatshervorming moet zijn.
Wat is de beste strategie? Ik krijg bijna het gevoel dat in een aula van een universiteit een cursus wordt gegeven. Ik weet niet of dat bijdraagt tot de oplossing. Als ik de overeenkomst zie die maandag met veel tromgeroffel is aangekondigd door beide ministers, stond dat zogezegd belangrijke doelgroepenbeleid op het lijstje van verder te onderzoeken punten. Dat was ook nog niet beklonken met uw Waalse collega.
Ik zou toch een oproep willen doen om deze zaak goed te spelen en strategisch onderbouwd uit te leggen, om te komen tot een regionalisering van het doelgroepenbeleid. We mogen geen foute strategische keuzes maken, waardoor het beleid voor de doelgroepen op federaal niveau blijft.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat u gelijk hebt deze keer en u inderdaad goed kunt rekenen, maar ik twijfel niet aan uw rekenkunsten.
Gelukkig hebt u, in tegenstelling met wat we deze week hebben gezien, deze keer geen cavalier seul gespeeld. U hebt ook de Vlaamse minister-president op tijd ingelicht en hij heeft de brief ook mee ondertekend.
Het siert u, mijnheer de minister, dat u deze week, samen met uw Waalse collega, uw nek hebt willen uitsteken. Maar wederom is gebleken dat de Franstaligen geen enkele vorm van dialoog willen. Uw Waalse collega wel, maar de federale minister Milquet heeft u direct tot de orde geroepen. Men wil gewoon niet tot oplossingen komen. U mag brieven naar de federale regering sturen zoveel u wilt.
Ik zeg het nog eens: het siert u, maar we zullen niet tot de homogene bevoegdheidspakketten komen die we willen, vrees ik, ook inzake werkgelegenheid en arbeidsmarktbeleid. Wat u en de heer Van Malderen hebben geschetst, is duidelijk: we hebben nood aan homogene bevoegdheidspakketten, maar ze komen er niet. De minste stappen die we in die richting zetten, worden direct van tafel geveegd, is het niet door uw Waalse collega's, dan is het gewoon door hun Franstalige collega's uit de federale regering.
Mevrouw de voorzitter, ik betreur dat de toestand gewoon hopeloos is, want Vlaanderen wordt er niet beter van, integendeel. We gaan gewoon samen met Wallonië de dieperik in en zetten onze welvaart op het spel.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we vormen een politiek gremium. De analyse is gemaakt door de minister van Werk. Als het klopt, en ik ga ervan uit dat dat zo is, dan is er op zijn minst een probleem met het beleid dat hij probeert te voeren in Vlaanderen om die doelgroep van oudere mensen aan het werk te houden of te krijgen. Dan kan men een aantal zaken doen. U kunt brieven schrijven, maar het parlement kan hier ook conclusies uit trekken en zeggen dat er op zijn minst een belangenprobleem speelt waarbij het belang van het Vlaamse Gewest geschaad wordt door een aantal maatregelen waardoor het doelgroepenbeleid ten aanzien van die bepaalde groep niet meer kan worden gevoerd.
Mijn vraag aan de meerderheid is: welke conclusies trekt u daaruit? Brieven schrijven is goed, de zaken analyseren is ook goed, maar als het allemaal klopt, moet er op zijn minst ingegrepen worden en een signaal worden gegeven. Het enige mogelijke is een belangenconflict. Men moet zeggen: dit kan niet doorgaan want het gaat in tegen de belangen van het Vlaamse Gewest, dat een beleid probeert te voeren voor de 55-plussers.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Ik heb twee opmerkingen. Wat betreft de vorm: dit is een getelefoneerde vraag, want als de minister komt antwoorden, worden meteen de antwoorden al uitgedeeld. Tot daar aan toe.
Als u het zo belangrijk vindt, en het is ook belangrijk, dan kan de regering altijd met een verklaring naar het parlement komen. U had dat kunnen doen. Ik neem aan dat wat u hier zegt, niet uw eigen standpunt is maar dat van de hele Vlaamse Regering. U had het sterker kunnen maken door namens de Vlaamse Regering met dit dossier naar het Vlaams Parlement te komen. Tot hier wat de vorm betreft, en die is ondergeschikt aan de inhoud.
Wat u zegt, is volgens mij effectief juist en toont nogmaals aan dat een federaal beleid, waar men massa's banenplannen heeft, niet meer lukt omdat de arbeidsmarktsituatie nu eenmaal verschillend is in het noorden en het zuiden van het land. Daarom houdt u nogmaals een terecht pleidooi om u de instrumenten te geven om een en ander aan te pakken, zowel in het noorden als het zuiden van het land, waar de behoeften anders liggen. U geeft dat zeer duidelijk aan met cijfers.
Mijnheer de minister, ik sluit me aan bij het pleidooi van de heer Stassen: als het effectief zo dramatisch is, en als de federale regering doorgaat met die plannen en u samen met de minister-president hebt gezegd dat dit toch niet kan, want dit pakt een hele generatie, dan moet u de middelen die de constitutieve autonomie ons toebedeelt, gebruiken en desnoods belangenconflicten indienen.
Het is effectief zo belangrijk. U luidt de alarmklok, en terecht. Laten we daar als parlement niet te veel meer over de partijgrenzen heen over debatteren maar laten we ervoor zorgen dat we wat u zegt, in de praktijk kunnen brengen.
Mijnheer Van Hauthem, als het Bureau van het Vlaams Parlement zou hebben beslist om daar een actualiteitsdebat over te houden, dan hadden we misschien gewerkt met een verklaring van de hele regering. Dat hangt een beetje af van het parlement. Er was een ander belangrijk onderwerp, mij niet gelaten. Dat hangt dus ook een beetje af van jullie. Hier wordt een vraag aan een minister gesteld, en hij reageert.
Nu, mocht het parlement een verklaring van de regering hebben gevraagd, dan zou dat zeer eenvoudig zijn geweest. Vorige week hebben we een nota overgemaakt aan de federale regering, waarin het volgende staat: "De Vlaamse Regering wijst erop dat het eventuele akkoord in het IPA waarbij federale doelgroepmaatregelen worden opgezet in een lineaire lastenverlaging voor de laagste lonen, ernstige schade toebrengt aan het arbeidsmarktbeleid en de dringende noodzaak aantoont aan de gewesten de mogelijkheid te geven doelgroepgerichte maatregelen te nemen, op maat van de eigen arbeidsmarkt." De hele Vlaamse Regering zegt dat dus. De minister-president treedt me vandaag bij.
Mijnheer De Craemer, ik begrijp niet heel goed sommige reacties - niet de uwe, hoor - op het politieke beginselakkoord dat ik met minister Marcourt in een tekst heb uitgeschreven en dat inderdaad wordt gesteund door de leiding van de Franstalige socialisten en de leiding van de Vlaamse socialisten. Dat is een beginselakkoord tussen twee politieke partijen in een politieke familie, en die politieke familie zegt dat we dringend opnieuw aan tafel moeten zitten wat de staatshervorming betreft. Dat zeggen wij aan de beide zijden van de taalgrens. We moeten gewoon aan tafel gaan zitten, zonder andere voorwaarden, en die problemen waarover we bezig waren, opnieuw ter hand nemen. Dan gaat het over het arbeidsmarktbeleid, het grootstedenbeleid, het eerste pakket, een aantal problemen uit het geheel van geschillen en misschien nog andere dingen. Dat zeggen we samen: nu moeten we opnieuw aan tafel, om te deblokkeren en uit de impasse te geraken. Het is normaal dat een politieke familie een standpunt inneemt op een zodanig cruciaal ogenblik in ons politieke gebeuren. Ik kan dat niet in naam van de liberale familie, of van de christendemocraten, of van uw partij. Dat moet uw partij zelf doen. Dat moeten de anderen zelf doen. (Gelach/Opmerkingen)
Mevrouw de voorzitter, ik wou alleen vriendelijke en constructieve dingen zeggen, en men begint te hakketakken.
Op een zodanig cruciaal politiek ogenblik, waarbij alles geblokkeerd dreigt te raken, moeten de politieke families en de politieke partijen zich uitspreken. We hebben een beginselakkoord gemaakt. Dat hebben we inderdaad in algemene termen gedaan, en wij zijn inderdaad al meer overtuigd van bepaalde elementen en bepaalde concretiseringen dan de Franstalige socialisten. Maar als ik de geschiedenis goed ken, is het al geleden van 1967 dat dit nog is gebeurd. Het gebeurt dus niet zoveel. Het is belangrijk een dergelijk beginselakkoord te hebben. Ik hoop dat u dat apprecieert, maar u hebt dat ook gedaan. U bent wat pessimistisch over de rest, maar in de politiek moet men geloven in succes om succes te boeken. Niet geloven in succes is het recept voor mislukking.
Geloof kan ook overgaan in naïviteit, mijnheer de minister.
Maar ik ben liever een beetje te naïef dan een beetje te cynisch: dat men daar eens over nadenkt.
Mijnheer Van den Heuvel, u hebt gevraagd waarom ik hier zo lesgeef. Er zijn momenten waarop stille diplomatie niet meer werkt. Voor alle duidelijkheid: het gaat over een beslissing die structureel dramatische gevolgen heeft voor de arbeidsmarkt. Wat ik niet wil, is dat het federale kernkabinet vanavond beslissingen neemt en naderhand zegt - ik zal het niet in het Duits zeggen: "We hebben het niet geweten." Dát wil ik niet.
Het incident is gesloten.