Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, ik stel voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van den Heuvel, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, zoals de voorzitter al aankondigde, breng ik één verslag voor de drie ontwerpen van decreet. Dat is trouwens een goede traditie geworden.
De Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting besteedde drie zittingen aan de bespreking van de voorliggende begrotingscontrole 2008. Het gaat om een vroege eerste aanpassing van de begroting. Dit heeft te maken met afspraken binnen de Vlaamse Regering naar aanleiding van het Lokaal Pact met de gemeenten en provincies.
Minister Van Mechelen verklaarde dat de keuze voor een substantiële opstap inzake investeringskredieten in zowel de begroting van 2007 als die van 2008, en de soms lange doorlooptijd van die investeringsprojecten, een eenmalig kasoverschot hebben gegenereerd. In het verleden is dat aangewend om de eigen schuld terug te betalen. Omwille van het feit dat de Vlaamse overheid door de volgehouden begrotingsoverschotten van de voorbije jaren bijna schuldenvrij is, kan er een andere bestemming aan deze vrije kasmiddelen worden gegeven. De Vlaamse Regering heeft beslist om de beschikbare kasmiddelen ter beschikking te stellen aan steden en gemeenten ten bedrage van 100 euro per inwoner voor versnelde schuldaflossing door middel van schuldovername. De operatie heeft de bedoeling de toekomstige rente- en aflossingsuitgaven te drukken.
Minister Van Mechelen wees er uitdrukkelijk op dat het niet gaat om recurrente beleidsruimte. Een tweede oefening die de viceminister-president toelichtte, is de vooropgestelde bijkomende compensatie voor de afschaffing van de Eliaheffing. In het Lokaal Pact is vastgelegd dat dit voor een groot deel recurrent zou worden doorgetrokken. Het zou voorts in twee fasen gebeuren: 2008-2009 en dan doorgetrokken naar 2010.
De minister stelde dat ook wordt voorzien in de financiële compensaties voor gewesten en provincies volgens het principe van 'le juste retour' bij de afschaffing van de onroerende voorheffing door de Vlaamse overheid op de belasting op materieel en outillage en ook met betrekking tot de verlaging van de onroerende voorheffing op de lage-energie- en passiefwoningen. Het gaat dus duidelijk om financiële compensaties van gemeenten en provincies.
Het Lokaal Pact voorziet in de versnelde overname van alle provinciewegen in Vlaanderen. Daartoe wordt 10 miljoen euro extra ingezet.
Ten slotte engageert de Vlaamse Regering zich ertoe - binnen het Lokaal Pact - om een groter deel van de kost op zich te nemen die gepaard gaat met de nog te leveren inspanningen inzake waterzuivering.
Daartegenover staan ook enkele engagementen door de steden en gemeenten. Zo werd afgesproken dat men op macroniveau de uitstaande schulden in 2008 niet laat toenemen wegens de ESR-neutraliteit. Ten tweede wordt gevraagd om de opwaartse belastingdruk tegen te gaan en in 2009 de belastingen te bevriezen op het niveau van het jaar ervoor. Er wordt tevens uitdrukkelijk gevraagd om geen nieuwe forfaitaire gezinsbelastingen te introduceren. Tot slot wordt gevraagd om het principe van 'de vervuiler betaalt' te implementeren en geen forfaitaire huisvuilbelastingen te innen. Hierover ontstond later nog een fikse discussie, maar het probleem werd ondertussen al uitgeklaard.
Ook de belasting op kantoren en personeel moet worden afgeschaft. Steden en gemeenten worden verzocht om meer dan ooit oog te hebben voor een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit.
Naast het begrotingstechnisch verwerken van de afspraken in het kader van het fiscaal pact met gemeenten en provincies, werden in deze begrotingscontrole ook de verwachte inkomsten uit de samengevoegde en gedeelde belastingen aangepast aan de nieuwe raming van groei- en inflatieparameters die worden gehanteerd voor de opmaak van de federale begroting 2008. Dit geeft aanleiding tot een verhoging van de geraamde ontvangsten met 141 miljoen euro. Waar voor de initiële begroting 2008 de ontvangsten op 22,3 miljard euro werden begroot, worden naar aanleiding van de eerste begrotingscontrole de ontvangsten nu op 22,6 miljard euro geraamd. Het gaat om 237 miljoen euro meer dan bij de opmaak van de initiële begroting voor 2008.
Er is tevens een aanpassing gebeurd van de opbrengsten uit de gewestbelastingen die ingevolge de meest recente ramingen met 97 miljoen euro naar boven werden bijgesteld.
Naar aanleiding van de goedkeuring van de tweede begrotingscontrole 2007 in december van vorig jaar, komt er een bijkomende recurrente beleidsmarge vrij van 20 miljoen euro. Tegenover de inkomsten staan ook verhoogde uitgaven: dat heeft te maken met de verhoogde inflatieverwachting. De verhoogde uitgaven die gepaard gaan met de verhoogde inflatieverwachting, worden in deze begrotingscontrole vertaald in een verhoging van de indexprovisie met 141 miljoen euro. De conjunctuurprovisie van 161 miljoen euro wordt integraal behouden.
Een van de beleidsmaatregelen zal erin bestaan om de korting op de personenbelasting voor één miljoen werkende Vlamingen, meteen al in 2008 op te trekken tot 200 euro per jaar.
Minister Van Mechelen stelde dat bij de eerste begrotingscontrole van 2008 een aanzienlijke invulling werd gegeven aan bijkomende beleids- en betaalkredieten. Zo is er niet alleen de aanvulling van de indexprovisie met ruim 140 miljoen euro, er is ook een substantiële bijkomende inspanning van 100 miljoen euro reservering voor het Zorgfonds, dat stilaan naar de 800 miljoen euro neigt. Voor de scholenbouw wordt de reeds verhoogde machtiging nog eens verhoogd met 75 miljoen euro. Er is in 50 miljoen euro voorzien voor de versnelling van de lastenverlaging voor de inkomens: ik vermeldde al het reeds dit jaar optrekken tot 200 euro voor één miljoen werkende Vlamingen. Er is de impact van het lokaal pact met 25 miljoen euro extra voor de Elia-compensatie en 10 miljoen euro voor de overdracht van de provinciewegen. De minister acht het waarschijnlijk dat het ook de laatste keer tijdens deze lopende legislatuur zal zijn dat er ook nog eens 75 miljoen euro wordt ingeschreven voor schrapping van een stuk encours. Over de begrotingsnormering zei de minister dat de Vlaamse Regering in het verleden reeds meermaals haar engagement ten aanzien van scenario B - het strengste scenario - heeft benadrukt.
Daarna was het Rekenhof aan het woord. Gelet op het uitzonderlijke en beperkte karakter van de voorgelegde aanpassing van de middelen- en uitgavenbegroting 2008, heeft het Rekenhof ervoor gekozen zijn traditionele rapporteringswijze te vervangen door een verslag gericht op specifieke items. Het Rekenhof heeft enkele opmerkingen bij de beschikbaarheid van het kasoverschot en de ESR-neutraliteit van de schuldovername. Vooreerst moet de beschikbaarheid van het kasoverschot worden genuanceerd. De ESR-begrotingsnorm en het investeringsbeleid van de Vlaamse Regering bleken slechts verzoenbaar door een belangrijk deel van de betalingen te spreiden over een lange termijn, onder meer door middel van alternatieve financieringstechnieken. Het Rekenhof is ook van mening dat beslissingen van die omvang, met een belangrijke impact op het vermogen van de Vlaamse Gemeenschap, aan het Vlaams Parlement zouden moeten worden gerapporteerd in een ruimer kader, rekening houdend met de toekomstige verplichtingen. Andere vermogensbestanddelen dan de niet-geconsolideerde schuld, zoals vaste activa en kasmiddelen, maar ook waarborgen en contractuele verplichtingen in het kader van alternatieve financiering, komen nauwelijks aan bod.
Wat de ESR-neutraliteit van de schuldovername betreft, verwijst het Rekenhof naar de brief van 10 januari 2008 van de Hoge Raad voor Financiën, waarin werd gesteld dat de overname eigenlijk als een kapitaaloverdracht moet worden beschouwd, een kapitaaloverdracht die het vorderingensaldo van de Vlaamse Gemeenschap negatief beïnvloedt.
De heer Robbe van het Rekenhof stelt dat in de begrotingsdocumenten de verslechtering van dit saldo van de Vlaamse overheid echter niet als dusdanig wordt weergegeven. De algemene toelichting vraagt bovendien geen engagement van de gemeenten met betrekking tot hun vorderingensaldo.
CD&V vindt het Rekenhof in de toelichting eerder kritisch, waar het zegt dat de beschikbaarheid van het kasoverschot genuanceerd moet worden. Enerzijds maakt het investeringsbeleid dat er met vertraging betaald wordt door spreiding. Anderzijds zijn er de beschikbaarheidsvergoedingen die in het kader van alternatieve financiering in de toekomst extra middelen zullen vergen die de toekomstige beleidsruimte kunnen inperken.
Daarnaast stelde CD&V vragen bij de kritiek van het Rekenhof aangaande een onvolledige algemene toelichting. Zullen er later nog heel wat beschikbaarheidsvergoedingen boven water komen? Aan de minister is gevraagd of het kasoverschot te maken heeft met betalingen die achterblijven bij de investeringen. De secretaris-generaal van het betrokken departement is enkele weken voordien komen uitleggen dat het ging om overschotjes die toevalligerwijze in allerlei DAB's werden verzameld - een pot die beschikbaar werd door optelling van overschotjes in DAB, dus. Is de kritiek van het Rekenhof dan terecht, vraagt men zich af.
Namens het Rekenhof antwoordde de heer Robbe dat de kasoverschotten wel degelijk ook te maken hebben met het feit dat betalingen van investeringen worden vertraagd. Als de investeringen volgens de traditionele formules waren gebeurd, dan waren er veel meer betalingen te doen. Uit het antwoord van het Rekenhof bleek verder dat de fundamentele kritiek van het Rekenhof luidt dat de beslissing om het aanzienlijke bedrag aan kasoverschotten voor de bewuste doeleinden aan te wenden, onvoldoende wordt verantwoord in de algemene context van het vermogen van de Vlaamse Gemeenschap.
Aan de algemene bespreking van de begrotingscontrole zelf namen verschillende partijen deel. CD&V heeft vastgesteld dat in het overzicht van de uitgavenbegrotingen een opsomming is gegeven van de uitvoering van het lokaal pact. In de algemene toelichting zijn inderdaad geen bedragen terug te vinden van de compensaties van de vrijstellingen of verminderingen van de bewuste onroerende voorheffingen voor outillage en materieel van bedrijven, noch van die voor energievriendelijke woningen, terwijl al de rest netjes in de uitgaventabel staat. De minister antwoordde dat dit maar repercussies heeft op de begroting vanaf 2009, en dat dit in dit jaar nog geen toepassing heeft.
CD&V merkte ook op dat het Rekenhof de beschikbaarheid van een kasoverschot wijdt aan een expansief investeringsbeleid en de mismatch tussen beleids- en betalingskredieten. Als het overschot aan een dynamisch investeringsbeleid ligt, zou er ook volgend jaar een dergelijk overschot moeten zijn. De minister bestreed evenwel deze opvatting en wees naar de overschotten in de verschillende agentschappen als verklaring.
CD&V merkte ook op dat de Financieringswet zich bij de toekenning van de dotaties baseert op de economische parameters. Als de gemiddelde inflatie op jaarbasis echter hoger is dan 3 percent, wat zijn dan op dit ogenblik de incidenties op de Vlaamse uitgavenbegroting? Of wordt dit bekeken naar aanleiding van de tweede begrotingscontrole van de begroting 2008?
CD&V heeft ook vragen bij het verschil tussen de stijging van de vastleggingskredieten en die van de betalingskredieten. Voor wat de scholenbouw betreft, bedroeg de eerstgenoemde verhoging aanvankelijk 125 miljoen euro, waar in deze aanpassing 75 miljoen euro bovenop komt. Dat ene voorbeeld creëert al een verschil van 200 miljoen euro tussen beide kredieten.
Sp.a is verbaasd dat er op geen enkele manier sprake is van de voorwaarden die verbonden zijn aan de verlaging van de onroerende voorheffing voor outillage en materieel van bedrijven. Sp.a wil ook graag zicht krijgen op de modellen aan de hand waarvan men aan deze begrotingsaanpassing werkt. Welke index- en groei-evolutie voorziet men?
Het Vlaams Belang maakt zich zorgen over de opmerkingen van het Rekenhof. Vlaams Belang wil weten hoe de minister staat tegenover de verwachting dat de economische groei volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) niet 1,9 percent maar slechts 1,4 percent zal bedragen. Wat zijn de repercussies hiervoor op de cijfers voor de begroting 2008, vraagt de partij zich af.
Het Vlaams Belang wil ook weten of de minister de nodige voorzieningen heeft getroffen om het wegvallen van de registratierechten ter waarde van ongeveer 30 miljoen euro op te vangen.
Open Vld is tevreden met de voorliggende begroting. De Vlaamse gewestbelastingen leveren meer inkomsten op. Open Vld benadrukt dat dit te danken is aan de lastenverlaging. De afschaffing van de successierechten op de gezinswoning kost de Vlaamse begroting 45 miljoen euro. Volgens Open Vld is dat een goede zaak voor de burger, evenals de vermindering van de verkeersbelasting ter waarde van 4 miljoen euro.
Toch leveren de gewestbelastingen samen nog altijd 100 miljoen euro meer op. Door het spel van de groei en de inflatieparameters is dit jaar ook 141 miljoen euro meer ontvangen vanuit de federale overheid.
De minister stelde dat voor wat betreft de verlaging van de onroerende voorheffing op materieel en outillage en lage-energiewoningen, de voorwaarden zijn opgenomen in het ontwerp van programmadecreet. Door de keuze voor een substantiële opstap inzake investeringskredieten en de soms lange doorlooptermijn van dergelijke investeringsprojecten is er de voorbije jaren een aanzienlijk kasoverschot gegroeid. Aangezien de Vlaamse overheid door de reeds jarenlang volgehouden begrotingsoverschotten nagenoeg schuldenvrij is, kan er een andere bestemming worden gegeven aan deze kasmiddelen.
Wat wel zorgen baart, zijn de economische gevolgen vandaag van de wereldwijde kredietcrisis. De groeicijfers worden teruggeschroefd, al dan niet naar 1,4 percent, terwijl deze in het begin van het jaar nog bijna 2 percent bedroegen. Daarom heeft de Vlaamse Regering geoordeeld dat een verhoging van de indexprovisie verstandig was. Zij heeft gesteld dat minstens een bijkomende toevoeging van 6,5 maanden nodig was maar mogelijk zelfs van 7,5 maanden. De kosten per maand worden geraamd op bijna 16 miljoen euro. Wanneer de inflatie inderdaad naar 3 percent gaat, betekent dit samen met een lichte stijging van de werkingskosten tot 2 percent, dat nagenoeg de volledige indexprovisie zal moeten worden aangewend.
Over de economische groei kan elke dag een discussie worden gevoerd. De vraag is hoeveel men van de provisie van 161 miljoen euro nodig zal hebben om de terugval van de economische groei van bijna 2 percent naar ongeveer 1,5 percent op te vangen. Het gaat over ongeveer 80 à 85 miljoen euro aan minderontvangsten. Voor dit jaar is dat ingedekt door de provisie van 161 miljoen euro, waardoor er geen tweede begrotingscontrole met besparingsmaatregelen nodig zal zijn. Ze werden immers al genomen door de 161 miljoen euro niet voor nieuw beleid aan te wenden.
Wat de scholenbouw betreft, stelt de regering vast dat de vastleggingskredieten niet onmiddellijk en zelfs niet op korte termijn zullen leiden tot een opstoot van ordonnanceringsuitgaven. De minister herinnert eraan dat de overschakeling van de registratierechten naar btw rampzalige gevolgen heeft voor de particulieren in de vorm van hogere belastingen en het wegvallen van de meeneembaarheid van de registratierechten. De Vlaamse Regering zal in het Overlegcomité vragen om dit terug te schroeven. Volgens sommigen zou de stand intussen 1-0 zijn in het voordeel van de Vlaamse Regering. (Applaus)
De heer Deckmyn, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer de Kort, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, het was niet mijn bedoeling om naar aanleiding van dit debat het woord te voeren. De heer De Reuse zal straks ten gronde ingaan op de begrotingswijziging als dusdanig.
Het feit echter dat het Bureau gisteren in zijn wijsheid heeft beslist om geen actualiteitsdebat te houden over wat zich de afgelopen week aan de andere kant van de straat heeft afgespeeld, verplicht me toch om tijdens dit debat over de begrotingswijziging aan minister-president Peeters een aantal vragen te stellen. Ze zouden, wonderwel, wel implicaties kunnen hebben op de begroting. Het gaat niet het minst om de stoere uitspraken van minister-president Peeters in Knack van vorige week. Hij zei daarin: "Ik word afgerekend op wat Leterme doet". Op de voorpagina stond: "Geen staatshervorming, geen Vlaams geld". En dan zitten we al onmiddellijk bij de begroting.
Vorige week was er een nieuwe episode in de tragikomedie die de staatshervorming dreigt te worden. Men schoof het hele dossier over Brussel-Halle-Vilvoorde nog maar eens voor zich uit. En gisteren zei de federale eerste minister in Terzake dat wordt gestreefd naar een onderhandelde oplossing voor BHV, waarbij dan alles in één zak wordt gestoken: de staatshervorming die er voor 15 juli moet zijn, BHV en alles wat daar eventueel nog bij kan en zal horen.
Dat brengt ons terug bij het Vlaams Parlement en bij de minister-president, en misschien ook bij de Vlaamse minister van Financiën en van Begroting. Mijnheer de minister-president, dit alles zou natuurlijk verregaande implicaties op ons kunnen hebben, als u tenminste de daad bij het woord zou willen voegen. U zult me straks wel antwoorden dat wij dat zullen moeten afwachten.
Er zijn echter wel een aantal addertjes onder het gras. Men kan niet blijven gratuit allerlei stoere verklaringen afleggen en gratuit aan spierballenrollerij doen en hopen daarmee de problemen voor zich uit te schuiven, als het enigszins kan tot na de verkiezingen van juni 2009. Dat is natuurlijk uw tactiek, uw strategie.
U zult echter niet alleen afgerekend worden op wat Leterme doet - ik zal er niet ver naast zitten met mijn voorspelling -, u zult ook de prijs moeten betalen voor wat Leterme doet. Dat is ook logisch. U behoort tot dezelfde partij. Alles is met alles verbonden. Dat betekent dat men u niet zomaar afzonderlijk kan beoordelen, zonder het globale plaatje in ogenschouw te nemen. De kiezer is misschien niet meer mee, wat ik ook wel begrijp na de vaudeville van de afgelopen maanden. Maar hij heeft heel goed begrepen dat het Vlaamse beleid en het beleid dat u voert niet zomaar kan worden afgesplitst van wat op het federale niveau door dezelfde partij, en door de vroegere minister-president dan nog, wordt gedaan.
En de afgelopen maanden hebt u natuurlijk al heel wat uitspraken gedaan. Het gaat bovendien niet alleen over uitspraken, maar ook over afspraken die zijn opgenomen in het regeerakkoord. Daaruit blijkt dat een dergelijke onderhandelde oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde, een oplossing waarbij men alles in één zak stopt en het ene aan het andere koppelt, in feite niet kan. Op pagina 9 van het Vlaams regeerakkoord staat uitdrukkelijk: "de Vlaamse Regering en haar regeringspartijen nemen het engagement, zoals verwoord in de verklaring van 13 mei 2004 ten overstaan van de burgemeesters van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, over." En nu volgt een belangrijke zin: " Hiertoe vragen zij aan hun fracties in Kamer en Senaat om, los van het door de federale regering aangekondigde forum" - en dus ook los van die tweede fase van de staatshervorming die we op 15 juli rond moeten krijgen - "uiterlijk bij de start van het parlementaire jaar wetsvoorstellen tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Europees Parlement onverwijld goed te keuren".
Mijnheer de minister-president, u staat voor een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde die niet aan de staatshervorming wordt gekoppeld en die niet wordt onderhandeld. Ik zou dan ook graag nog eens horen of u uw engagement gestand doet. Staat u na de uitspraken die de premier gisterenavond heeft gedaan nog steeds achter een onverwijlde en niet-onderhandelde splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde?
De vijf minuten politieke moed van premier Leterme zijn vorige week op een paar uur politieke schaamte uitgedraaid. U kunt de meubelen misschien nog redden door vanuit de Vlaamse Regering de druk op te voeren. Door de daad bij het woord te voegen, kunt u in de praktijk bewijzen dat u geen paladijn of - om het interview in Knack te citeren - "vazal" van premier Leterme bent.
Ik kom tot mijn politieke conclusie. Wat u in Knack hebt aangekondigd, was in feite al bekend. Knack heeft hier een kop van gemaakt. Dat zal u ongetwijfeld hebben verheugd. Ieder medium zoekt nieuws, zelfs als het geen nieuws is. Het geheugen van de kiezer is kort. Dit geldt soms ook voor het geheugen van journalisten. Uiteindelijk heeft de Vlaamse Regering eind februari 2008 het volgende meegedeeld: "De Vlaamse Regering is onder uitdrukkelijke voorwaarde van de concrete uitvoering van de afgesproken staatshervormingspakketten I en II bereid mee te werken om tot een sluitende federale begroting 2008 te komen." Wat u in Knack hebt verkondigd, wijkt hier niet van af. U herhaalt enkel wat we eigenlijk al wisten.
Nieuwe feiten dienen zich evenwel aan. Gisterenavond heeft premier Leterme het gehad over de koppeling van beide dossiers en over het zoeken naar een onderhandelde oplossing voor beide dossiers.
Mijn vraag is eenvoudig. Zou u, in het kader van de begroting, de federale regering niet beter nu al de wacht aanzeggen? Het is duidelijk dat een onderhandelde oplossing voor het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde wordt gezocht. Van een onverwijlde splitsing op basis van de ingediende wetsvoorstellen is geen sprake meer. Op pagina 9 van het Vlaamse regeerakkoord wordt naar een onverwijlde splitsing op basis van de wetsvoorstellen verwezen. Die splitsing moet losstaan van het door de federale regering aangekondigde forum. Op dat forum zijn beide pakketten van de staatshervorming tot stand gekomen. Daar is beslist het tweede pakket rond 15 juli 2008 af te ronden. Aangezien het los van het forum en los van de staatshervorming moet gebeuren, kan voor beide dossiers eigenlijk geen onderhandelde oplossing worden gezocht. Beide dossiers mogen niet worden gekoppeld.
Mijn voorstel is duidelijker dan het uwe. U moet niet wachten. U moet niet enkel dreigen geen inspanningen te leveren om de federale begroting te doen kloppen indien tegen 15 juli niets is bereikt. We weten nu al wat premier Leterme wil. Hij heeft het duidelijk gezegd. We moeten nu de koe bij de horens vatten. We moeten zelf ter zake een aantal signalen geven. We moeten de federale regering een schot voor de boeg geven. We moeten duidelijk maken dat er geen Vlaams geld komt om de federale begroting te laten kloppen. We moeten niet aan de beruchte werkroep over de pensioenregeling meewerken.
Het is trouwens maar de vraag of die werkgroep al ooit heeft vergaderd. Misschien kunt u daar straks nog iets over vertellen. Hoe zit het met die werkgroep? Heeft die werkgroep al vergaderd of is dit allemaal een stille dood gestorven? Is er nog een compromis in de maak? Ik heb de indruk dat u het ook niet weet. Ik heb in elk geval het vermoeden dat die werkgroep nog nooit heeft vergaderd.
Kunt u daarop antwoorden? Er zijn verschillende mogelijkheden, in gradaties ongetwijfeld, om de federale regering nu al de wacht aan te zeggen. We moeten duidelijk maken dat we die onderhandelde oplossing niet zullen pikken en dat we geen koppeling wensen van beide dossiers, zeker na de schertsvertoning van vorige week en de koppeling die de premier gisteren naar voren heeft geschoven. Vandaag moet u hen de wacht aanzeggen. Ik kijk met veel spanning uit naar uw houding en standpunt ter zake. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijnheer de minister, dames en heren, ik zal het hier vanochtend niet over Brussel-Halle-Vilvoorde hebben. Ik doe hier deze morgen niet aan politiek. Ik treed op namens mijn fractie om een discussie te wijden aan het thema dat voorligt, meer bepaald de begrotingscontrole en de verschillende aspecten ervan. Mijnheer Dewinter, ik had gedacht dat u als oppositieleider over de begrotingscontrole zou spreken. Het gaat toch over heel wat middelen. Die oppositie bestaat hier niet meer en ik zal ze niet voeren. Ik wil enkele bedenkingen maken bij deze toch wel merkwaardige begrotingscontrole.
In de 25 jaar dat ik in het parlement zit, heb ik nooit meegemaakt dat we discussiëren over een plots manna dat uit de hemel valt. De beschikbare kasmiddelen eind 2007 zijn opgelopen tot bijna 1,3 miljard euro, een stijging van bijna 1 miljard euro ten opzichte van begin 2007. Dat is een heel merkwaardige situatie. We stellen al jaren de doelstelling voorop om Vlaanderen schuldenvrij te maken. Het Vlaams Belang ging daar niet mee akkoord. Die partij vond dat er schulden moesten worden gemaakt in naam van weet ik welk principe. Mijnheer De Reuse, u hebt dat schuldenvrij zijn altijd afgeschoten. Ik neem de minister van Begroting als getuige. U vond dat we niet naar een nulschuld moesten gaan omdat dit in het voordeel was van de federale begroting.
De heer De Reuse heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil in naam van de waarheid toch even iets zeggen. Mijnheer Van Rompuy, we hebben nooit gepleit voor het behouden van schulden. Een paar jaar geleden hebben we daarover gediscussieerd in de commissie. De minister en andere commissieleden zullen zich nog wel herinneren - en u ook als u eerlijk bent - dat ik de vraag heb gesteld naar wat een gezonde schuldgraad zou zijn. Schulden hebben als overheid is de logica zelve. Ook particulieren hebben schulden. Iemand die een huis bouwt, gaat een hypothecaire lening aan. Als hij dat kan afbetalen, is dat een gezonde investering. Dergelijke redeneringen zijn toen naar voren gebracht.
Ik heb toen gevraagd wat een gezonde schuldgraad zou zijn, maar ik heb daar nooit een antwoord op gekregen. Er is nu een andere oplossing gevonden. Er worden schulden opgebouwd voor de toekomst via formules van alternatieve financiering. Daar wordt altijd zedig over gezwegen, maar dat is een andere zaak. Stellen dat we ooit hebben gezegd dat we niet naar een schuldenvrij Vlaanderen mogen gaan, is niet juist.
Dat is een leugen. U mag dat niet zeggen. Destijds hebben wij gesuggereerd om de mogelijkheden te onderzoeken van de investeringen in weginfrastructuur en gezondheidsvoorzieningen en dergelijke. Er moet een evenwicht worden gevonden. De vraag of we schuldvrij moeten zijn, is niet gek.
Ik zal de discussie niet hernemen die al een jaar of twee in de commissie wordt gevoerd. Het verslag ligt er, en ik dank de heer Van den Heuvel voor dat verslag. Als u de oude verslagen leest, dan zult u merken wie hier de waarheid spreekt. Ik ga daar verder niet op in.
Deze begrotingscontrole gaat ten dele over de kasoverschotten. Daarover rijzen vragen. Het is nog altijd niet erg duidelijk waaraan die overschotten te wijten zijn. De minister heeft uitgelegd dat het te maken heeft met de spreiding in de tijd van de investeringen; van een aantal beleidskredieten. Het heeft ook te maken met ongebruikte kredieten en met overschotten bij instellingen als IVA's en EVA's. Maar dat alles is nog geen afdoende verklaring. En wat erg belangrijk is, is de vraag of we volgend jaar ook dergelijk overschot mogen verwachten. Vandaag zegt men dat de huidige toestand te maken heeft met de spreiding van investeringen. Volgend jaar zal die spreiding evenwel ook gebeuren.
Volgend jaar zullen er ook ongebruikte kredieten en overschotten bij de EVA's en de IVA's zijn. Voor dit jaar gaat het over 366 miljoen euro aan niet-gesplitste kredieten. Het blijft dus onduidelijk of we volgend jaar opnieuw dergelijke operatie zullen uitvoeren. De minister heeft gezegd dat dit een eenmalige zaak is, en dat we niet moeten verwachten dat dit volgend jaar opnieuw zal gebeuren. Toch blijft het inzake de toekomst allemaal wat onduidelijk.
De middelen zijn er dus. Onze fractie heeft het lokaal pact ondersteund. We betreuren wel de onduidelijkheid over de afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting. Het heeft onzes inziens te lang geduurd. Er is daarover in de commissie gediscussieerd. Uiteindelijk hebben de ministers Van Mechelen en Keulen daarover duidelijkheid geschapen. De forfaitaire huisvuilbelasting moet worden afgeschaft. Er kan alleen een forfaitaire sokkel worden behouden, maar alles moet evolueren in de richting van het principe dat de vervuiler betaalt. Na veel discussies blijkt dat de administratie aan de hand van dit principe het lokaal pact zal beoordelen en ook de eventuele afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting en de richting waarin het moet uitgaan, bekijken.
Ik heb de bespreking in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden en in de commissie voor Algemeen Beleid meegemaakt, en minister Keulen en zijn administratie waren er duidelijk.
De heer Tavernier heeft het woord.
Hebt u de verklaring van minister Van Mechelen in de commissie voor Financiën en het antwoord van minister Keulen op een interpellatie in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden grondig bekeken?
Ik heb ze bij me.
Bent u er echt van overtuigd dat ze allebei hetzelfde hebben gezegd? En dat hun verklaringen overeenstemmen met de omzendbrief?
Dit stemt natuurlijk niet overeen met de tekst van de omzendbrief. Die stelt uitdrukkelijk dat het principe 'de vervuiler betaalt' vraagt om geen forfaitaire huisvuilbelastingen of equivalenten hiervan op te nemen. Er is onduidelijkheid.
Ik neem het voorbeeld van de stad waar ik woon, Roeselare. Daar hebben wij een vrij grote sokkel van vaste betaling, naargelang de samenstelling van het gezin tussen twee- en drieduizend Belgische frank per jaar. En er zijn de huisvuilzakken, die naargelang van het soort vuil dat erin kan worden opgeborgen, ook moeten worden betaald. Ik meen begrepen te hebben dat het behoud van die sokkel van forfaitaire belasting niet zal leiden tot een weigering van de betaling van de schulden. Ik denk dat ik dat heb kunnen opmaken uit de verklaringen van regeringszijde. Maar het feit dat wij betalen, betekent ook dat wij daar voorwaarden tegenover stellen.
Daarin moet de gemeente of de stad meestappen. Ik neem aan dat de gemeente of de stad in die zin iets moet doen. Als een stad of gemeente het reglement, dat uit beide componenten bestaat, niet wijzigt, gaat die stad of gemeente niet mee in het principe dat u stelt, namelijk dat men steeds verder moet evolueren in de richting van het principe dat de vervuiler betaalt.
Wat gebeurt er dan? Ik zou het antwoord willen kennen. Ik heb de verslaggever horen zeggen dat dit na maanden opgelost is. Dit is naar mijn aanvoelen niet zo. Ik hoor de heer Van Rompuy zeggen dat het allemaal in orde is. Hoe ziet u het, mijnheer Van Rompuy? Ik wil de ministers die daarover een verklaring hebben afgelegd niet interpelleren aangezien ze niet allebei aanwezig zijn. Maar u, mijnheer Van Rompuy, zegt dat het klaar is. Wat is uw oplossing? Graag een antwoord op mijn vraag, waarin ik Roeselare als voorbeeld heb gegeven.
Ik word hier ondervraagd. Ik zal spreken als schepen van Financiën van de gemeente Zaventem. Binnen tien dagen zullen wij op de gemeenteraad op vraag van de Vlaamse Regering de tewerkstellingstaks afschaffen, hoewel ons dat 350.000 euro kost. Wij zullen ook de forfaitaire huisvuilbelasting afschaffen. Dat gebeurt na lang aarzelen: de heer Vermeiren en ikzelf hebben de besprekingen meegemaakt en hebben de antwoorden gehoord van de minister-president en van de ministers Van Mechelen en Keulen. Wij zullen de huisvuilbelasting afschaffen en het principe 'de vervuiler betaalt' toepassen door voor de gft-container een sticker te vragen en door de prijs van de zakken te verhogen. Wij zitten dus perfect in het schema 'afschaffing forfaitaire huisvuilbelasting en de vervuiler betaalt'. Als dat een antwoord is…
Neen, dat is geen antwoord op mijn vraag.
U vraagt mij wat mijn standpunt is. De gemeente Zaventem heeft de conclusie getrokken die ik daarnet heb weergegeven en daar is geen enkele onduidelijkheid: wij moeten in de richting gaan van de afschaffing van de forfaitaire huisvuilbelasting.
De heer Peumans heeft het woord.
Dank u, mevrouw de voorzitter. Ter attentie van de heer De Reuse: de heer Van Rompuy geeft een mooi voorbeeld. Maar je kunt er 307 andere voorbeelden naast zetten. Of het nu Lier is of Lo-Reninge, de 308 gemeenten hebben allemaal een eigen systeem. In onze gemeente bijvoorbeeld bestaat de sticker waarover de heer Van Rompuy het heeft al heel lang. Wij hebben de forfaitaire huisvuilbelasting afgeschaft en vervangen door een andere. De administratie moet dat beoordelen. Er zijn 308 verschillende systemen, er is geen eenduidig antwoord mogelijk.
Minister Keulen heeft het in de commissie duidelijk gesteld naar aanleiding van de interpellatie van de heer Tavernier: er mag een zogenaamde forfaitaire sokkel zijn.
Het kan best zijn dat er 308 verschillende systemen bestaan, maar dan is net het moment gekomen om duidelijkheid te scheppen. De heer Van Rompuy zal perfect aan de desiderata van het omschrijven voldoen, maar niet iedereen zal dat doen en dan ontstaat er rechtsonzekerheid. Als men een goed decreet wil maken, dan moet men klaar en correct zijn en duidelijke lijnen trekken zodat elke burger weet waar hij staat en elke gemeenteraad weet waar hij staat. Dat is nu niet het geval.
Ik ga dit hoofdstuk afsluiten met te zeggen dat we het Lokaal Pact toejuichen. De heer Verfaillie heeft ook al gezegd dat er een schuldreductie van 612 miljoen euro voor de gemeenten is en een compensatieregeling voor de Eliaheffing. Dit is een heel positief deel van deze begrotingscontrole.
We juichen ook de korting op de personenbelasting toe, hoewel ikzelf er een koele minnaar van ben omdat ik vind dat het niet leidt tot een gedragswijziging. Alle stapjes helpen. Het is ook belangrijk dat er nieuwe initiatieven voor kinderopvang komen.
De Vlaamse Regering voert een zeer voorzichtige politiek voor de toekomst. Zij mikt op de intertemporele neutraliteit van de begroting. Dat is heel belangrijk. Er zijn in de Vlaamse begroting reserveringen gemaakt voor ongeveer anderhalf miljard euro. Voor het reservefonds voor de zorgverzekering is 700 miljoen euro gereserveerd, voor het Toekomstfonds 370 miljoen euro, voor het conjunctuurfonds 161 miljoen euro en de indexprovisie is opgetrokken tot 313 miljoen euro. De reserveringen en dus de voorzichtigheidspolitiek bedragen bijna anderhalf miljard euro. Verwijten aan deze regering dat ze niet toekomstgericht denkt en niet voorzichtig is, is een groot onrecht. Als de conjunctuur zou tegenslaan, dan is er in reserveringen voorzien.
De Financieringswet is trouwens ook zeer voordelig voor de gemeenschappen en gewesten. Eén percent minder economische groei betekent voor het Vlaamse Gewest 161 miljoen euro minder inkomsten. Eén percent minder groei betekent voor de federale schatkist algauw 500 tot 700 miljoen euro verlies. Het financieringssysteem is dus conjunctuurgewijs voor de gemeenschappen en de gewesten voordelig. Men kan de schommelingen zeer goed opvangen op voorwaarde dat men reserveringen doet.
Ik ga niet beginnen over de politieke opportuniteit van het ene of het andere. Het Vlaams Belang verwart nog altijd de begrotingscontrole met het engagement dat de Vlaamse Regering heeft genomen om in het kader van de federale begroting bij te dragen tot de overschotten van de gemeenschappen en de gewesten, namelijk die fameuze 360 miljoen euro. Ook het Brusselse Gewest en het Waalse Gewest moeten een bijdrage leveren.
Dit is geen transfer naar België, dit blijft Vlaams geld. Minister Van Mechelen heeft het verschillende keren in de commissie uitgelegd. Dit is geen resultaatsverbintenis maar een inspanningsverbintenis. Dit is geen Vlaams geld dat wordt overgedragen naar de federale regering. Wij voeren de begroting op een normale manier uit. Het gaat om een aantal technische operaties: het storten van de conjunctuurreserve naar het Toekomstfonds. Op geen enkele wijze doet dit afbreuk aan de uitvoering van de begroting zoals ze in dit parlement is goedgekeurd.
Het is een wapen dat we hebben in de onderhandelingen, maar het is geen beknotting van de middelen die we in Vlaanderen zouden kunnen besteden op de begroting die is goedgekeurd.
Men probeert een discussie naar voren te schuiven, alsof we vanuit Vlaanderen ons geld ter beschikking stellen van de federale regering. Dat is niet waar. Het blijft bij ons en is geld dat eventueel niet uitgegeven wordt, maar het heeft absoluut niets te maken met een transfer naar België.
Ik denk niet dat we ooit gezegd hebben dat het geld is dat wij - ik zal het eens populair uitdrukken - uit de Vlaamse lade nemen om in de Belgische lade te leggen.
Dat hebt u wel gezegd. Kijk naar het verslag.
Dat is niet waar. Het is inderdaad geld dat we reserveren, maar vandaag gebruiken we het niet. We reserveren het en kunnen het vandaag niet aanwenden. Maar het blijft natuurlijk hier, dat weten wij ook, maar het beïnvloedt natuurlijk wel het vorderingssaldo.
We hebben altijd gezegd dat de aanwendbaarheid er op dit ogenblik niet is, want men reserveert. We hebben dat bekritiseerd, dat is juist, maar we hebben nooit gezegd dat het geld weggaat en we het overdragen, mijnheer Van Rompuy. U mag het aanhalen, als u het ergens in de documenten vindt. U moet het maar eens opzoeken.
Mijnheer De Reuse, er is hier een actuele vraag over gesteld. We hebben toen gevraagd dat minister Van Mechelen eens duidelijk zou uitleggen wat het nu in feite betekent ten aanzien van de federale begroting. U hebt toen gesteld dat het een transfer was naar België.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog een laatste poging doen. Ik zal het voorbeeld van dit jaar geven.
Mijnheer De Reuse, wij behouden onze conjunctuurprovisie van 161 miljoen euro. Zoals de heer Van Rompuy terecht stelde, geeft ons dat een indekking tegen een verminderde economische groei met 1 percent. In dit budget verminderen we de economische groei met 0,2 percent, zonder dat we aan de conjunctuurprovisie aankomen.
We weten ondertussen dat, ingevolge de meest recente cijfers van de Nationale Bank, de groei op 1,4 tot 1,5 percent zal blijven steken. Dat wil zeggen dat we in een tweede begrotingscontrole de groei van 1,9 percent moeten verminderen naar 1,4 percent, dus min 0,5 percent.
Dat wil zeggen dat we ongeveer de helft van de conjunctuurprovisie zullen moeten inzetten om die verminderde economische groei te compenseren. Mijnheer De Reuse, dat wil ook zeggen dat men in de verleiding zou kunnen komen om die 80 miljoen uit te geven. Maar dat mag men juist niet doen, want als men nu 0,5 percent minder economische groei boekt in 2008, zal men bij het opstellen van de begroting 2009 het dubbele effect moeten rekenen, omdat het, zoals men zegt, de opstap is, de totaliteit van de conjunctuurprovisie.
Dat heeft niets te maken met goed bestuur. Dat heeft alles te maken met zorgen dat we uiteindelijk in Vlaanderen een begrotingspad uittekenen dat, zoals de heer Van Rompuy terecht zegt, de intertemporele neutraliteit garandeert, waarbij we een stop-and-gobeleid vermijden.
Wat is, want we zitten hier in een politiek debat, nog de kritiek van het Vlaams Belang op deze begroting? We zijn schuldenvrij, we hebben reserveringen van 1,5 miljard euro, we zijn in staat om de schuldenlast van de gemeenten te verlagen en we zijn bereid om bij te dragen tot de federale begroting, niet door een transfer, maar door reserveringen die we zelf doen en als wapen kunnen gebruiken indien het tweede pakket maatregelen niet doorgaat.
Vlaamse Regering, namens onze fractie, de oppositie bestaat niet meer. U bent goed bezig. Proficiat. Dit is een historische begroting. Het gaat hier over de besteding van overschotten van een begroting die geen schulden meer heeft en waarbij we in een sleutelpositie staan ten aanzien van de Belgische staat. We kunnen zeggen: indien u die dingen niet doet, dan zullen wij die bijdrage die we volledig in eigen handen hebben, niet leveren.
Dit is een heel positieve begrotingscontrole. Ik heb tot nu toe geen enkele kritiek gehoord, dus proficiat. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Eeckhout heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte heren ministers, collega's, ik dank de heer Van den Heuvel voor zijn uitvoerig en volledig verslag. Ik kan de uitspraken van de heer Van Rompuy vrij goed bijtreden waarin hij zegt dat we de regering een pluim mogen geven voor deze begrotingsaanpassing.
In mijn betoog wil ik vooral enkele liberale accenten leggen en zeker onderstrepen hoe goed het financieel in Vlaanderen gaat met onze minister, in tegenstelling tot aan de overzijde van de straat. Gelukkig zorgt onze minister van Begroting en Financiën ervoor dat het Vlaanderen financieel uitstekend voor de wind gaat. Het spel van de groei- en inflatieparameters levert Vlaanderen 141 miljoen euro meer op uit de federale kas.
Over deze verdeling van de federaal geïnde middelen onder de verschillende regio's rijzen er steeds meer vragen vanuit federale hoek. Enkele maanden geleden stelde ik reeds de vraag aan het Rekenhof over de fiscale capaciteit als een van de verdeelsleutels voor de federaal geïnde belastingen naar de regio's. Deze verdeelsleutel blijkt voor een groeiende regio negatief te werken. Helaas ontving ik van het Rekenhof nog geen verklaring voor deze merkwaardige evolutie. Ik kijk alvast vol verwachting uit naar het antwoord.
Dat de Vlaamse begroting, net als de voorbije jaren op een voorzichtige leest is geschoeid, zoals reeds uitvoerig is belicht door de heer Van Rompuy, wordt ook door onze fractie positief onthaald. Een van de paradepaardjes van het liberale financiële Vlaamse beleid van de voorbije jaren is de keuze voor steeds meer slimme lastenverlagingen: lagere tarieven zorgen voor meer belastingontvangsten. Ongeveer 100 miljoen euro nieuwe middelen komen uit de gewestbelastingen. Ik geef enkele voorbeelden: 21 miljoen euro registratierechten, 30 miljoen euro schenkingsrechten en 19 miljoen euro extra verkeersbelasting.
Ik breng u twee liberale maatregelen in herinnering die dit jaar op kruissnelheid komen. Er is de vrijstelling van successierechten op de gezinswoning, die voor ons een zeer goede zaak is omdat de Vlamingen met zijn allen jaarlijks 45 miljoen euro minder successierechten betalen. Ook de vrijstelling van verkeersbelasting voor lichte aanhangwagens voor natuurlijke personen is goed voor een minderontvangst van 4 miljoen euro.
Collega's, ondanks deze vrijstellingen blijven de gewestbelastingen zorgen voor ongeveer 100 miljoen euro nieuwe middelen. Voetje voor voetje brengt de Vlaamse financiële autonomie steeds meer middelen op voor Vlaanderen. Dat moeten onze Vlaamse vertegenwoordigers zeker meenemen in de komende federale onderhandelingen.
Graag wil ik vandaag ook uw aandacht vestigen op een versnelling van een andere liberale maatregel, met name de belastingkorting voor 1 miljoen werkende Vlamingen. In plaats van in 2009 krijgen deze 1 miljoen werkende Vlamingen nu reeds 200 euro belastingkorting, wat 50 euro meer is dan waarin voorzien was in 2008. Hiermee slaat de Vlaamse Regering twee vliegen in één klap: de koopkracht van de laagste lonen wordt verhoogd en de werkloosheidsval schuift iets verder weg, want er ontstaat een groter financieel verschil tussen werken en niet werken.
Er moet zeker en vast worden gezegd dat deze begrotingscontrole vooral uitvoering heeft gegeven aan diverse politieke afspraken die werden gemaakt naar aanleiding van het lokaal pact. Met dat pact wil Vlaanderen de gemeenten meer financiële ademruimte geven. Ik haal enkele belangrijke maatregelen ten gunste van de steden en gemeenten aan. Zo is er sprake van 612 miljoen euro minder schulden voor de gemeenten, en 100 euro minder schuld per inwoner van elke Vlaamse gemeente. Ook zal Vlaanderen een groot deel van de kosten verbonden aan de nog te leveren rioleringsinspanningen voor zijn rekening nemen. Er wordt versneld overgegaan tot het overnemen van de provinciale wegen door Vlaanderen en de Vlaamse gemeenten. Minister Keulen heeft gezorgd voor een aanvullende compensatie voor de Eliataks. In 2008 komt er 25 miljoen euro bij, wat een totaalbedrag oplevert van 108 miljoen euro. In 2009 en 2010 komt er telkens 41,5 miljoen euro bij, wat een totaalbedrag van 124,5 miljoen geeft.
Ondertussen oogstte het lokaal pact al heel wat bijval bij diverse burgemeesters en gemeenten. Minder schulden zorgen immers voor minder rentelasten en dus voor meer ademruimte voor nieuw gemeentelijk beleid. Die succesformule heeft op Vlaams niveau jaar na jaar al haar deugdelijkheid bewezen. Zoals u ondertussen allen weet, is Vlaanderen schuldenvrij. Dat geeft Vlaanderen precies die ademruimte, die onze regering hiervoor kan gebruiken.
Niet alleen de steden en gemeenten genieten van dit nieuwe pact. Ten gunste van de bedrijven is er een vrijstelling van de onroerende voorheffing voor nieuw materieel en outillage. Dat is goed voor 75 miljoen euro op kruissnelheid in 2013. Zo worden de bedrijven aangezet om sneller te investeren. Ten gunste van de milieubewuste Vlamingen is er een vermindering van de onroerende voorheffing voor zeerlage-energiewoningen gedurende tien jaar. Dat is goed voor jaarlijks ongeveer 10 miljoen euro. Zo stimuleert minister Keulen het versneld invoeren van energiebesparingen.
Het lokaal pact is een politiek akkoord, geen afdwingbaar contract. Als liberalen gaan wij uit van een wederzijds respect en vertrouwen tussen de partners, namelijk de steden en gemeenten enerzijds en Vlaanderen anderzijds. Vlaanderen verleent een aantal gunsten aan de gemeente, die volledig vrij is om al of niet toe te treden tot het pact. We rekenen er dan ook op dat het pact loyaal door de beide partijen zal worden uitgevoerd. De Vlaamse Regering is zeker niet naïef. Via een aantal voorwaarden probeert ze de gemeenten ertoe aan te zetten de geest van het decreet uit te voeren. Zo mogen de uitstaande schulden van de Vlaamse gemeenten in 2008 niet worden opgetrokken, mogen er geen nieuwe belastingen komen of belastingen worden verhoogd in 2009, moet er sprake zijn van een transparante en bedrijfsvriendelijke gemeentelijke fiscaliteit en mag er geen forfaitaire huisvuilbelasting zijn.
Het succes van dit lokaal pact zal echter afhangen van de mate waarin lokale besturen hun politieke verantwoordelijkheid nemen en loyaal hun engagementen uitvoeren. Ik denk hierbij aan de voornoemde voorwaarden. Zo zou het niet fair zijn, mochten de gemeenten na 2009 meteen de belastingen optrekken of de schulden laten oplopen tot hun huidige niveau of erboven. Dat zou ingaan tegen de geest van het decreet. Anderzijds is voor ons wat de forfaitaire huisvuilbelasting betreft vooral het doel belangrijk: het principe dat de vervuiler betaalt, versneld ingang doen vinden in de gemeenten. Het doel is voor ons veel belangrijker dan het middel waarmee dit gebeurt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, geachte leden, deze vroege eerste begrotingscontrole is inderdaad vooral tot stand gekomen omdat we over kasoverschotten beschikten en deze Vlaamse Regering het interessante idee had ervoor te zorgen dat ook de plaatselijke besturen hun graantje zouden kunnen meepikken van het manna waarover Vlaanderen eind vorig jaar blijkbaar beschikte.
Ik ga niet uitweiden over het Lokaal Pact, dat zal mijn collega De Loor straks doen. Hij is voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden en heeft dit op de voet gevolgd.
U zult begrijpen dat ik even wil stilstaan bij een belangrijk element uit het programmadecreet: de verlaging van de onroerende voorheffing voor energiearme woningen. Woningen met een E-peil 60 krijgen 20 percent verlaging en een woning met een peil E-40 zelfs 40 percent en dit gedurende 10 jaar. Dit is een voorstel van de heer Martens en mij van 3 jaar geleden en wordt nu gerealiseerd. U begrijpt dat ik blij ben. De manier waarop dit gebeurt, ben ik intussen gewoon - ik denk maar aan het klein beschrijf. Het gebeurt altijd via een forse ingreep van de regering. De voordelen zijn veelvuldig: goedkopere verwarming, lagere registratiekosten en minder uitstoot. Het is een goed voorstel van decreet dat uitvoering vindt.
Andere belangrijke maatregelen bij deze eerste begrotingscontrole liggen meer in de welzijns- en sociale sector. Er is de verhoging van de aftrek voor de personenbelasting voor mensen met een laag inkomen uit arbeid: van 150 naar 200 euro. Mijnheer de minister, wij steunen dit ten volle.
Ik ben het gedeeltelijk met u eens, mijnheer Van Rompuy. Ik ben ook een koele minnaar, maar niet van dit onderdeel. Ik ben veeleer een koele minnaar van de maatregel van volgend jaar. We krijgen dan een totale veralgemening. De beleidsdoelstelling, de verkleining van de werkloosheidsval, speelt dan niet meer, en nu wel. Wij steunen deze lastenverlaging ten volle. De gebrekkige selectiviteit in de veralgemening die volgend jaar aan bod zou komen, daar zijn we veeleer koele minnaars van.
Mijnheer de minister, ik wil nogmaals wijzen op de armoede in ons land. 14 percent van de Belgen is arm. 4 percent daarvan heeft een inkomen uit arbeid en zal niet profiteren van de lastenverlaging die wij nu realiseren omdat ze geen belastingen moeten betalen. Hoewel we de werkloosheidval aanpakken en we een beperkte koopkrachtverruiming bieden, missen we toch de beperkte maar essentiële groep die elke inflatie het sterkst voelt.
Ik wil ook wijzen op de bijkomende inspanningen voor de scholengebouwen. Mijnheer de minister, deze begrotingscontrole speelt zich af binnen een sterk veranderende conjunctuur. De inflatie blijft toenemen, de koopkracht vermindert, de energieprijzen stijgen, het consumentenvertrouwen neemt af, en er is een duidelijke groeivertraging. Deze controle realiseert een kleine aanpassing van de begroting omdat ze de parameters lichtjes wijzigt. Maar ook die blijken al niet meer volledig in overeenstemming te zijn met de conjuncturele werkelijkheid van vandaag.
Ik stip nog een andere interessante, maar pijnlijke vaststelling aan. Vlaanderen deed een benchmarking in de 125 Europese regio's. Daaruit bleek dat Vlaanderen niet langer aan de top staat, maar nog slechts tot de middenmoot behoort.
U hoopt weliswaar om daarop via ViA een antwoord te geven, maar laten we duidelijk zijn, het vliegtuig 'Vlaanderen in Actie' staat misschien wel klaar, maar het is tot op heden nog niet opgestegen, laat staan dat we al voor alles de juiste bestemming van de vlucht kennen.
Mijnheer de minister-president, er zit waarschijnlijk nog te weinig volk op het vliegtuig, en er zal nog heel wat overtuigingskracht nodig zijn om voldoende mensen aan boord te krijgen en om een groot, dynamisch draagvlak te creëren in Vlaanderen, vergelijkbaar met het draagvlak dat we in het verleden kenden voor Flanders Technology.
Mijnheer Sannen, het is inderdaad zo dat een krant enkele weken geleden titelde: "Vlaamse economie valt stil", maar vandaag opent dezelfde krant met het bericht dat 50.000 vacatures niet ingevuld worden en dat de arbeidsmarkt de economische groei niet meer kan volgen. Volgende week houden we daar een debat over.
Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering moeten over de situatie van de Vlaamse economie en de werkgelegenheidssituatie eens durven te stellen dat er heel wat positieve zaken zijn. In bepaalde rankings zijn we hier of daar misschien wat teruggevallen of werden we voorbijgestoken door anderen, maar er zijn ook indicatoren die erop wijzen dat de Vlaamse economie de laatste tien jaar absoluut niet is stilgevallen. Misschien moest men hier of daar de rol lossen, maar een groot punt is dat we onvoldoende arbeidspotentieel bezitten om de groei te schragen of te realiseren.
We zijn onszelf aan het pijnigen door de indruk te wekken dat we met een groot probleem zitten, dat de Vlaamse economie het niet meer doet. Er is ook een internationale terugval, u verwees er zelf naar. De verminderde economische groei heeft niets te maken met de Vlaamse of de Belgische economie, maar is merkbaar in heel Europa. Vandaag wordt in Duitsland zelfs een groei verwacht van minder dan 1 percent.
Ik heb het niet tegen u persoonlijk, maar als er wordt gedaan alsof de Vlaamse economie is stilgevallen, dan moeten we daartegen reageren, want dat is een totaal vertekend beeld.
Mijnheer Van Rompuy, ik heb enkel gesteld dat we niet meer in de top van de 125 regio's zitten, maar ik heb daar nog geen besluiten uit getrokken. Ik heb daarnaast ook vastgesteld dat we proberen om met ViA een nieuwe dynamiek op gang te brengen, die een mogelijk antwoord kan bieden. Ik heb samen met u ook vastgesteld dat er een probleem is met de matching tussen de behoeften op de arbeidsmarkt en het invullen van vacatures. Onze werkloosheidsgraad is nog altijd te hoog in vergelijking met de topregio's.
Aan de andere kant wordt op federaal niveau gepraat over het versterken van de grenzen tussen noord en zuid, terwijl onze minister-president die grenzen precies wil openmaken zodat we meer mensen uit het zuiden hier kunnen tewerkstellen. Mevrouw Turtelboom wil nog meer grenzen - de andere grenzen - openen om economische migratie toe te laten. Dat zijn misschien toekomstige antwoorden, maar voor Vlaanderen is het nog beter de matching te realiseren tussen de behoeften op de arbeidsmarkt en de werkloosheidsproblematiek. De werkloosheidsgraad is weliswaar veel beter dan in sommige andere regio's, maar ten opzichte van de topregio's zijn we nog niet waar we moeten zijn.
Mijnheer Van Rompuy, we staan voor uitdagingen. Ik wil u wel volgen, maar ik wil vooral aantonen dat we in de huidige economische dynamiek en conjuncturele situatie nooit zelfgenoegzaam mogen worden. We moeten telkens weer op zoek gaan naar hoe we met nieuw beleid, nieuwe antwoorden kunnen formuleren op de internationale uitdagingen.
Minister Ceysens had het gisteren in de krant bijvoorbeeld over 'green tech'. Plots wil ze al de steun die ze aan de industrie en aan de kmo's geeft, concentreren op 'green tech'. Misschien is dat een goed antwoord. Wij steunen zulke initiatieven, maar ik dacht dat de Vlaamse Regering haar kader enkele maanden geleden net opnieuw had vastgelegd. Dat is ons allemaal niet erg duidelijk. Ik hoef daar nu geen antwoord op te krijgen, mijnheer de minister, want een fractiegenoot van mij zal daar straks een actuele vraag over stellen aan minister Ceysens.
De antwoorden die we nu geven, lijken mij niet echt duidelijk. Ik denk bijvoorbeeld aan het hele verankeringsdebat. Minister-president Peeters en minister Ceysens discussiëren in de media over verankering en de noodzaak daarvan. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering nieuwe antwoorden formuleert of een nieuw beleid ontwikkelt, liefst op een gecoördineerde manier, en niet door in de media allerlei ideeën te formuleren. Ik wil van minister Ceysens wel eens horen hoe zij die expansiesteun gaat aanpassen. Is tewerkstelling bijvoorbeeld nog een factor bij het geven van bepaalde expansiesteun?
Met deze voorbeelden wil ik enkel aantonen, mijnheer de minister, dat begroting een dynamisch gegeven is en dat we voortdurend nieuwe uitdagingen moeten formuleren. We moeten erover waken dat we niet in een soort immobilisme vervallen zoals dat in de federale regering blijkbaar aanwezig is. Ik zeg dit niet vanuit een oppositiestandpunt. Ik heb gisteren een voorzitter van een belangrijke regeringspartij horen stellen dat de federale regering aan immobilisme lijdt. Dat zijn niet mijn woorden, ze komen van een belangrijke regeringspartij. (Opmerkingen bij CD&V en de N-VA)
Laten wij ons daar niet aan bezondigen. Laat ons antwoorden formuleren op de uitdagingen waarvoor we staan.
Wanneer komt de tweede begrotingscontrole, mijnheer de minister? We staan immers voor uitdagingen zoals de combinatie arbeid en gezin, de betaalbaarheid van kinderopvang en de vergrijzing. Vanaf 2010 zullen we die vergrijzing heel sterk voelen. Tegen 2020 moeten we helemaal klaar zijn om de vergrijzing te kunnen opvangen. Er zijn uitdagingen rond de koopkracht, denk maar aan de ondersteuning van bijvoorbeeld gezinnen met schoolgaande kinderen. We moeten er op zijn minst voor zorgen dat zij het verlies aan koopkracht niet te sterk voelen.
Er zijn heel wat bijkomende uitdagingen, waarop bijkomende antwoorden moeten worden geformuleerd. U hebt zelf gezegd dat er eind april een tweede begrotingscontrole zou komen in de regering om antwoorden te geven op nieuwe beleidsmogelijkheden en nieuwe beleidsruimte.
De elementen die ik nu aangeef, moeten nog concreet ingevuld worden, maar ik wil nu al een concrete, praktische reden aanhalen waarom we dringend een bijkomende begrotingscontrole nodig hebben, namelijk de stijging van de inflatie. Er zijn heel wat instellingen en organisaties die leven van de subsidies van de Vlaamse overheid. Die subsidiëring verloopt nog altijd op basis van een inflatie van 1,5 percent. Ondertussen is er een sprake van een inflatie van 3 percent. Als wij er niet snel voor zorgen dat we ook aan de uitgavenzijde onze cijfers aanpassen, dreigen deze instellingen en organisaties in de problemen te komen. We kunnen niet wachten tot het einde van het jaar om de zaak te corrigeren, want intussen blijven die organisaties met stijgende lonen en andere werkingskosten zitten. We moeten daar snel antwoorden op geven.
Mijnheer de minister, deze begrotingscontrole was een goede begrotingscontrole. We geven een antwoord op de vraag hoe we de middelen die we eind vorig jaar plots in handen kregen, zinvol kunnen aanwenden.
Het zou niet wenselijk zijn - en daar steun ik de heer Van Rompuy in - geen nieuwe antwoorden te formuleren op de uitdagingen waar we voor staan. De middelen moeten worden verhoogd voor instellingen en organisaties zodat zij de gewijzigde conjuncturele situatie niet te sterk aan den lijve zouden ondervinden, en wij op het einde van het jaar niet opnieuw zouden worden geconfronteerd met een kasoverschot waar dan plots een antwoord op geformuleerd moet worden. Dat lijkt me geen structurele aanpak.
Mijnheer de minister, als ik de agenda van de Vlaamse Regering bekijk, dan stel ik vast dat er eind april geen begrotingscontrole is goedgekeurd, zoals u nochtans eerst had aangekondigd. De Vlaamse Regering heeft nog altijd geen tweede begrotingscontrole gemaakt. Mijn vraag is dan ook wanneer die tweede begrotingscontrole er zal komen. Ik veronderstel dat die niet meer kan worden behandeld voor het zomerreces zoals we dat in principe gewoon zijn?
Mijnheer Sannen, de basisnota voor de regering over de tweede begrotingscontrole was klaar op 14 april. Wij worden geconfronteerd met de macrocijfers van een tegenvallende economie. Het laatste cijfer voor de inflatie dat deze ochtend op de website van de Nationale Bank te lezen stond, bedraagt 3,8 percent. De economische groei tikt op dit ogenblik af op ongeveer 1,4 percent.
Er liggen in het licht van de tweede begrotingscontrole een aantal nieuwe zaken op tafel. Ik heb dan ook in samenspraak met het kernkabinet voorgesteld dat we eerst de kans krijgen om de meerjarenbegroting die ik heb beloofd en die ik zal indienen, uit te werken. Op die manier krijgen we een vrij goede inschatting van de recurrente ruimte voor 2009. We mogen niet vergeten dat we op dit ogenblik, bijvoorbeeld in de begroting 2008, de dotatie aan de drinkwatermaatschappijen op 0 kunnen zetten omdat we die vooraf, in 2007, hebben gestort. Dat geld kan nu dus eenmalig worden gebruikt. Dat betekent wel dat bij het opstellen van de begroting 2009 dat krediet opnieuw moet worden hersteld. Het gaat om ongeveer 202 miljoen euro.
Wat de lastenverlaging betreft, zal het goedgekeurde decreet worden uitgevoerd. Dat komt in 2009 op kruissnelheid. Ik wil exact weten wat het betekent als we worden geconfronteerd met een economische groei van 1,4 percent en een inflatie die evolueert naar 3,8 percent. Dat wil zeggen dat de indexprovisie van 312 voor dit jaar opgebruikt zal worden.
Er was een indexsprong in april. Dat betekent dat de sociale uitkeringen per 1 mei worden aangepast. De lonen van de Vlaamse ambtenaren worden aangepast vanaf 1 juni. We zullen de indexprovisie maximaal gebruiken en nagaan voor welke subsidies of instellingen een bijstelling nodig is.
Ik wil ook inschatten wat die economische opstap betekent in het geval van 1,4 percent. De heer Van Rompuy verwijst terecht naar Duitsland waar men twijfelt aan de 1 percent. De vraag is of we de 1,4 percent halen. Dat heeft een dubbel effect voor de begroting 2009. Binnen het kernkabinet is dan ook duidelijk afgesproken dat er exact moet worden ingeschat wat de huidige doortrekking van de begroting 2008 betekent in 2009, wat de evoluties zijn van een aantal beslissingen die we hebben genomen en wat eventueel de recurrente beleidsruimte is die we nu al zouden kunnen invullen om een aantal maatregelen die we voor ogen hebben, te kunnen opstarten. De voltallige Vlaamse Regering was het erover eens dat we best de tweede begrotingscontrole koppelen aan een duidelijk zicht op de meerjarenbegroting.
Ik kan deze werkwijze gedeeltelijk volgen. Ik vind echter wel dat we stilaan zicht moeten krijgen op die meerjarenbegroting. De recurrente ruimte waarover we beschikken, kan pas worden ingeschat als we een volledig zicht hebben op alle evoluties. De conjuncturele evolutie is blijkbaar heel onvoorspelbaar op dit moment. Het is echter niet alleen de Vlaamse Regering die daarmee wordt geconfronteerd, maar ook al wie afhankelijk is van de dotaties van de Vlaamse Regering. Ook zij moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. Dat spanningsveld mag niet te lang in stand worden gehouden.
U weet dat het geven van een timing door de regering een gevaarlijk spel is. Normaal gezien moet de meerjarenbegroting de eerste week van juni klaar zijn. Dat moet ons toelaten om in de loop van de weken die daarop volgen, de nodige beslissingen te nemen, de documenten klaar te maken, ze voor te leggen aan de respectieve adviesinstanties, ze naar de Raad van State te sturen, zodat we voor het zomerreces rond zijn met de zaak. En dan wordt ze onmiddellijk in het parlement ingediend.
Ik heb begrepen dat het parlement voor het zomerreces de documenten kan krijgen. De bespreking zal dan wel daarna volgen. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Wat mij betreft is 15 juli oké. Dat is belangrijk voor ons en voor degenen die afhankelijk zijn van de dotaties van de Vlaamse overheid. Het is ook belangrijk om te weten hoe de Vlaamse Regering antwoorden geeft op de bijkomende uitdagingen met de beperkte bijkomende middelen waarover men misschien kan beschikken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijnheer de minister, beste collega's, eigenlijk kunnen we de teneur van ons betoog bij de discussie over de begroting van 2008 aanhouden. De heer Van Rompuy heeft daarnet ook al gezegd dat Vlaanderen er warmpjes in zit. Het is een historische begroting, met kasmiddelen van bijna 1,3 miljard euro.
En toch, beste collega's, mijnheer de minister, vindt onze fractie dat de Vlaamse Regering onvoldoende antwoorden geeft op het maatschappelijk vastlopen van een aantal problemen. Het zijn dezelfde problemen die we voorheen hebben aangekaart. Er zijn problemen in de jeugdzorg, bij de kinderopvang, onderhoudsproblemen bij het openbaar wegen- en fietspadennetwerk. Daarnaast - en daar heb ik vandaag en ook vorige keer nog geen woord over gehoord - zijn er de grote problemen inzake het klimaatbeleid. In deze noch in de vorige begroting zie ik wat dat betreft enige vooruitgang.
Er is extra geld voor de sociale huisvesting en voor de jeugdzorg. Overal komt er een beetje bij. Au fond wordt echter geen antwoord geboden aan de maatschappelijke problemen. Bijna wekelijks kunnen we in de actualiteitsdebatten vaststellen dat er hier en daar weer een probleem is opgedoken. Ik weet ook wel dat die zaak het begrotingsdebat overstijgt. Het gaat hier over het hele beleid van de regering.
Een tweede punt dat ik onder de aandacht wil brengen, is de voor mij nog steeds onduidelijke factor betreffende publiek-private samenwerking. Dat is een debat op zich waard. Onze vraag is wat de financiële engagementen zijn die op de toekomstige regeringen zullen rusten. Mijnheer de minister, u had het daarnet over de meerjarenbegroting. Wat dat betreft, ben ik ook in blijde verwachting. Ik hoop dat u zult trachten, ook inzake de publiek-private samenwerking, een licht te laten schijnen op de engagementen en de mogelijke debudgettering die in de volgende legislaturen op ons afkomen.
Mijnheer Daems, ik denk dat we wat dat aangaat stilaan spijkerharde afspraken hebben gemaakt in het parlement. Jaarlijks geeft de minister-president een rapportering over de stand van zaken met betrekking tot de pps. Daarnaast nemen de betrokken commissies meer dan ooit hun verantwoordelijkheid. Ik denk aan de werkzaamheden van de commissie voor Openbare Werken. Er is ook een heel duidelijke afspraak met het Rekenhof. Zodra er een 'closing' is van een dossier, worden de bedragen in de begroting ingeschreven.
Ten vierde, de beschikbaarheidsvergoeding is dominant ten aanzien van het investeringsbedrag. Dit betekent dat er nooit meer mag worden geïnvesteerd of nooit meer engagementen kunnen worden aangegaan dan met behulp van de beschikbaarheidsvergoeding kan worden gefinancierd. Die vergoedingen worden minutieus in de uitgavenbegroting ingeschreven en worden in de meerjarenbegroting in rekening gebracht. Hierdoor zitten we nu perfect op kruissnelheid en kunnen we ons kompas volgen.
Wat het beleidsdomein Openbare Werken betreft, is zeker een steen in de rivier verlegd. Het Vlaams Parlement heeft duidelijk op dit debat gewogen. Jammer genoeg zijn de andere voortgangsrapporteringen niet van een niveau dat de uitvoerende of de decreetgevende macht een zicht op de toestand biedt. Ik heb de voortgangsrapportering met betrekking tot de overige PPS-constructies gevolgd. Uiteindelijk maakt de Vlaamse Regering haast systematisch werk van decretale machtigingen voor engagementen die meerdere begrotingsjaren overschrijden.
De beschikbaarheidsvergoeding is een engagement van de huidige Vlaamse Regering. Ik durf wedden dat de toekomstige regeringen het debat over een verhoging met betrekking tot verschillende beleidsdomeinen zullen moeten voeren. Met betrekking tot een aantal beleidsdomeinen zullen we er niet in slagen binnen de budgettaire marges te blijven.
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben het niet eens met de voorstelling van de heer Daems. We beschikken over een subcommissie voor Financiën. In samenspraak met het Rekenhof en met het kabinet van de minister-president is een eerste fiche opgesteld. Ik geef toe dat die fiche niet volmaakt is. We hebben het Rekenhof duidelijk gevraagd of die fiche ons in staat stelt onze controlerende taak perfect uit te voeren. Ik vind dit ergens ook de verantwoordelijkheid van het Vlaams Parlement zelf. We kunnen de wijze van voortgangsrapportering over de BAM niet op alle projecten toepassen.
Tot nu toe hebben minister Vanackere en minister Crevits in de subcommissie voor Financiën een toelichting gegeven. De toelichting door minister Vandenbroucke is om allerlei redenen afgezegd. Wat de wijze betreft waarop de Vlaamse Regering halfjaarlijks rapporteert, staat het alle Vlaamse volksvertegenwoordigers vrij kritische vragen te stellen en suggesties naar voren te brengen. Dit is in ons eigenbelang.
De heer Daems heeft een punt wanneer hij stelt dat het Vlaams Parlement de nodige machtigingen in verband met de beschikbaarheidsvergoedingen moet geven. Tot op heden heeft de minister van Financiën hier perfect op ingespeeld.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik wil nog eens onderstrepen dat duidelijke afspraken zijn gemaakt. De heer Peumans heeft er al naar verwezen. Aan de hand van de fiches is een algemene toelichting gegeven. Elke minister die bij PPS-constructies betrokken is, is op deze vraag ingegaan. Bepaalde ministers hebben al een toelichting gegeven. Anderen wachten tot de subcommissie en hijzelf een geschikte datum vinden. Indien tijdens die toelichtingen bijkomende informatie wordt gevraagd of kritiek wordt geformuleerd, zullen we daar rekening mee houden. In mijn ogen gaat het hier om een perfecte en zeer transparante werkwijze.
Mijnheer Daems, indien u vindt dat het niet loopt zoals het zou moeten lopen, beschikt u in de subcommissie voor Financiën over alle mogelijke middelen om zelf een positieve en kritische bijdrage te leveren.
Ik zal mijn bijdrage in de subcommissie verder blijven gestalte geven. Ik vind dat de heer Peumans terecht stelt dat de Vlaamse Regering als een goede huisvader zelf moet zeggen welke engagementen ze met het oog op de toekomst kan aangaan.
Eerlijkheidshalve moet ik hieraan toevoegen dat de documenten over PPS-constructies die tot op heden ter beschikking zijn gesteld me niet in staat stellen om controlerend werk als parlementslid in voldoende mate uit te voeren. Het beleidsdomein Openbare Werken vormt hierop grotendeels een uitzondering. Het gaat hier om een bescheiden aanzet. Door de financiële engagementen die worden aangegaan, denk ik dat nog een pak werk moet worden verricht.
Mijnheer Daems, er staan nog vier ministers gepland: op 22 mei komt minister Bourgeois, op 29 mei minister Anciaux, op 4 juni minister Van Brempt en op 11 juni minister Vandenbroucke. Ik nodig u uit om naar onze commissie te komen.
U bent iets te vroeg met uw kritiek.
U vraagt duidelijkheid over dossiers waarover nog geen beslissing is genomen. Het belangrijkste is de scholeninfrastructuur. Er wordt een heel moeilijk parcours gevolgd. De secretaris-generaal van het departement stuurt actief mee de vergaderingen. Ik ben het eens met minister Vandenbroucke dat we daar onze tijd voor moeten nemen. De implicaties van de beslissing zijn van die aard dat we het exact moeten weten. We zijn vandaag bezig met Brabo I, waarbij de BAFO-fase is aangetreden. BAFO staat voor 'best and final offer'. We hebben vrijdag het licht op groen gezet voor Brabo II. We zijn dus niet langer kiezels maar stilaan kasseien aan het verleggen.
Ik wil het hebben over de verlaagde onroerende voorheffing voor energiezuinige woningen. Uiteraard zullen we dit onderdeel van het programmadecreet steunen. Laat dat duidelijk zijn. Dit was echter beter een overgangsperiode geweest tot een effectieve verstrenging van de regelgeving. We hebben daar de voorbije maanden meermaals over gedebatteerd. Het huidige decreet inzake energieprestatie met E-100 als energiepeil is achterhaald. Zelfs mensen uit de economische sector zeggen dat er perfect kan worden gegaan naar energiepeil van E-60 of E-70. Laten we mensen stimuleren om verder te gaan dan E-60 en te kiezen voor E-40 of lager. Laten we snel werk maken van een wijziging van het decreet want die E-100 is een oude standaard.
U moet er volledigheidshalve aan toevoegen dat minister Vandenbroucke met de passiefscholen gaat naar een E-70-peil. We zetten verdere stappen en houden het niet bij E-100. Als oppositie moet u erkennen dat we stappen zetten voor een lager E-peil.
Mijnheer de minister-president, het zou mooi zijn als het vrijwillige engagement van de minister van Onderwijs navolging kreeg in andere beleidsdomeinen, bijvoorbeeld in de sociale huisvesting. De overheid kan daar een voorbeeld stellen. Vorige week heb ik daarover nog een debat gevoerd met minister Crevits. Daaruit blijkt dat het niet mogelijk is voor een gemeente om via voorschriften naar een lager E-peil te gaan. Decretaal bestaat de mogelijkheid niet om die stap te zetten. Ik betreur dat.
Ik wil overgaan tot een volgende punt. Daar is daarnet al over gedebatteerd, maar ik ben bewust niet tussenbeide gekomen omdat ik dit een heel belangrijk iets vind. Ik heb geprobeerd om de commissieverslagen daarover na te lezen, maar we kunnen het bos door de bomen niet meer zien. Het gaat niet over Brussel-Halle-Vilvoorde, maar over het lokaal pact. Wat in het decreet staat, is duidelijk: we nemen 100 euro per inwoner over van het OCMW of de gemeente onder meer op voorwaarde dat de onderschrijvende gemeenten afscheid nemen van bestaande systemen van forfaitaire huisvuilbelasting. Als ik het goed begrijp, zou nog een op de drie gemeenten over een forfaitair systeem van huisvuilbelasting beschikken. Als stok achter de deur voorziet de Vlaamse Regering in het programmadecreet niet in een juridische stok maar in een eventuele inhouding van de Eliacompensatie die wordt verhoogd in de komende jaren ten aanzien van de gemeenten. Zo begrijp ik het.
Als ik de teksten dan nalees, dan wordt de mist redelijk dik. Hij wordt nog dikker als ik de verklaringen er aan vastknoop die verschillende leden van de meerderheid eraan koppelen. Minister Van Mechelen was vrij duidelijk op een aantal punten. Hij zei: "Gemeenten stappen af van een belasting op personeel en kantoren en engageren zich in het jaar 2009 de belastingen niet te verhogen en tot het einde van de gemeentelijke legislatuur geen nieuwe forfaitaire gezinsbelastingen in te voeren." Elders zegt hij - ook zeer duidelijk voor mij - : "Het is de gemeente enkel toegestaan afgeschafte forfaitaire huisvuilbelastingen te vervangen door andere niet-forfaitaire belastingen volgens het principe de vervuiler betaalt."
De minister is dan weer iets onduidelijker als hij blijkbaar in persoonlijke naam zegt dat het behoud van het forfaitaire gedeelte - een soort van vast recht voor de rondrijdende huisvuilwagen - mogelijk is. Ik deel die mening, op voorwaarde dat dit vast recht beperkt blijft tot het absolute minimum; tot 10 of 15 percent bijvoorbeeld.
Ook minister Keulen is over een aantal zaken erg duidelijk. Hij zegt dat de vervanging van de forfaitaire huisvuilbelasting door een "dienstenbelasting" of een "gezinsbelasting" niet kan. Ik heb een aantal tussenkomsten herlezen. De heer Sannen zegt dat hij er versteld van staat dat volgens het pact de vervanging van de forfaitaire huisvuilbelasting door een andere forfaitaire belasting mag. Zijn fractiegenoot, de heer Maes, pleit zoals wij voor een juridische verankering, met daarin voorwaarden, of ten minste toch met een motie. Het Vlaams Belang steunt dat idee. Open Vld zegt bij monde van de heer Gabriels dat de gemeentelijke autonomie moet worden gerespecteerd. Volgens hem moeten de gemeenten de vrijheid hebben om creatief op te treden.
CD&V zit daar tussenin. De heer Van den Heuvel vraagt een consequente aanpak. Hij wil niet dat in het ene geval een uitzondering wordt toegestaan en in het andere geval dan weer niet. Een casuïstische aanpak waarbij men het dossier geval per geval aan de administratie voorlegt, is niet aangewezen. De heer Peumans, die ook een slimme schepen van financiën is, heeft de VVSG gecontacteerd. Erg creatief heeft hij nadien de forfaitaire afvalbelasting vervangen door een forfaitaire dienstenbelasting. Hij heeft zelfs berekend dat de afschaffing van die forfaitaire dienstenbelasting een financiële achteruitgang zou betekenen. Wat moet de heer Peumans, die in Riemst als goede huisvader optreedt, dan ondernemen? Iedereen vindt hier dus een beetje zijn gading, welke politieke kleur men ook heeft.
Ik hoop dus dat de minister of de minister-president iets meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Ik heb in dat verband vier concrete vragen, en ik hoop dat we antwoorden zullen krijgen. Een: zijn gemeenten die dit jaar hun forfaitaire huisvuilbelasting vervangen door een forfaitaire belasting met een andere naam - bijvoorbeeld een "dienstenbelasting" of een "gezinsbelasting" - in overtreding? Ja of neen? Ik heb nog een ander voorbeeldje. Vorige week heeft de gemeenteraad van Zandhoven als vierde agendapunt de huisvuilbelasting geschrapt en als vijfde punt de gezinsbelasting ingevoerd. Beide belastingen zijn exact even groot: 75 euro. Er wordt verzet aangetekend, maar het gemeentebestuur handhaaft de beslissing en zal de gemeenteraad meedelen dat de gezinsbelasting behouden blijft. Dat is dus kafkaiaans.
Mijn naam is hier gevallen. Ik vind dat de heer Daems het hele verhaal moet vertellen. Hij heeft het alleen over de forfaitaire huisvuilbelasting, maar zegt niet welke andere belastingen worden geheven die ervoor zorgen dat de vervuiler wel degelijk betaalt. Het gaat niet enkel over mijn gemeente: er zijn tachtig of negentig gemeenten die een forfaitaire huisvuilbelasting heffen. Die gemeenten heffen ook nog andere belastingen die ervoor zorgen dat de vervuiler betaalt. Het gaat dan over het gebruik van het containerpark, de verplichting stickers aan te kopen of de kosten verbonden aan de aankoop van vuilniszakken. U moet dus het geheel bekijken, en dan komt u tot een andere conclusie.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Minister Keulen was erg duidelijk in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden. Hij sprak er ook namens minister Van Mechelen en namens de ganse regering. Hij zei erg duidelijk dat een forfaitaire sokkel kan blijven bestaan, maar dat het principe dat de vervuiler moet betalen ingang moet vinden. Ik ben zelf burgemeester. In mijn gemeente verkopen we huisvuilzakken, en dat is een toepassing van dat principe. Bij ons wordt ook het groente-, tuin- en fruitafval apart opgehaald, ook volgens hetzelfde principe. We voeren nu ook de betaling in voor het gebruik van het containerpark.
Ik denk dat alle gemeenten na deze beslissing van de Vlaamse Regering beginnen te overwegen om het principe 'de vervuiler betaalt' in te voeren. De minister heeft in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden heel duidelijk gezegd dat hij een forfaitaire sokkel blijft verdedigen, omdat die er voor een groot deel voor zal zorgen dat er minder aan sluikstorten zal worden gedaan en dat er een coherent en goed systeem in stand kan worden gehouden. Ik zie niet in waar het probleem zit. U zoekt problemen.
Mijn vraag, mijnheer Verfaillie, was ruimer dan enkel die forfaitaire huisvuilbelasting. De eerste van mijn vier vragen aan de minister was: is het mogelijk dat de gemeente de forfaitaire huisvuilbelasting vervangt door een forfaitaire gezins- of dienstenbelasting? Ik heb begrepen van niet. Ik heb dit pact op die manier gelezen. Ik hoor daarover de meest uiteenlopende interpretaties, en ik wil daarover duidelijkheid.
Ten tweede, mijnheer Peumans, vind ik de sticker op de gft-bak of de vuilzak ook een vorm van niet-forfaitair heffen. Maar een lineaire huisvuilbelasting gewoon vervangen door een lineaire gezinsbelasting is volgens mij niet naar de letter en de geest van het Lokaal Pact. Mijn tweede vraag werd ook gesteld door de heer Verfaillie: is het mogelijk om te werken met een soort sokkel, een soort vast recht? Ik ondersteun dat, zoals ik daarnet zei. Maar ik wou het toch nog even horen, mijnheer de minister.
Mijn derde vraag: kunt u een overzicht geven van wat allemaal als pestbelasting moet worden beschouwd? Is dat uitsluitend belasting op tewerkgesteld personeel in kantoorruimten of zijn er nog andere vormen van? Trouwens, mijnheer Van Rompuy, in Zaventem bestaat er blijkbaar een dergelijke belasting op tewerkgesteld personeel. In de zitting van 17 december 2007 werd dat bevestigd. U hebt daarnet gezegd dat die belasting wordt afgeschaft. Ik denk dus dat het duidelijk is dat het niet kan. Ik wou de minister toch nog even om duidelijkheid vragen.
Mijn vierde vraag, mijnheer de minister, gaat over die stok achter de deur. Krijgt de gemeente de facto een inhouding van de verhoogde Eliacompensatie als zij die belasting of meerdere belastingen niet zou afschaffen? U hebt daarop in de commissie vrij duidelijk geantwoord: "Wij zijn niet naïef en wij zullen beslissen deze engagementen terug te schroeven." U hebt zelfs gezegd dat u voor een juridisch afdwingbaar systeem zou zorgen, of dat u het toch minstens verder zou onderzoeken.
Eenzelfde discussie, collega's, maar iets minder expliciet zou ik ook kunnen openen in verband met artikel 3 van het Programmadecreet, over de verlaging van onroerende voorheffing voor materieel en outillage, waarnaar ook de heer Sannen verwees. Ik vind ook daar de tegenvoorwaarden van milieu- en energievriendelijke prestaties niet even duidelijk.
Ik heb mijn punt rond dit Lokaal Pact gemaakt. Ik wil als conclusie stellen dat als een regering ons vraagt om ons te buigen over een ontwerp van decreet en dit eventueel goed te keuren, dat wij willen weten wat wij goedkeuren, wat erachter zit. Dit is niets meer of minder dan een gezonde democratische reflex. Dat is ook goed bestuur, mijnheer de minister-president. Ook gemeenten willen weten waar zij aan toe zijn.
Bovendien moet de lat gelijk worden gelegd - dat heb ik bij meerderen gehoord. Anders krijgen we individuele gemeenten die gaan onderhandelen met Binnenlandse Aangelegenheden en daar het onderste uit de kan proberen te halen. De Vlaamse Regering wil de goedkeuring van een artikel dat nadien door iedereen naar believen wordt ingevuld. Daarom zullen wij dit onderdeel van de begroting en het Programmadecreet niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
De heer Peumans heeft het woord.
Heren ministers, collega's, de belangrijkste dingen zijn hier al gezegd, en ik zal het dus zeer kort houden.
Ik wil, mevrouw de voorzitter, stilstaan bij enkele puntjes. Eerst en vooral wil ik het even hebben over het Lokaal Pact. Dan is er LRM-Lisom, mijnheer Van Rompuy, u zult begrijpen dat ik dat als Limburger moet doen. Ten derde is er de globale discussie over fiscale en financiële autonomie, die ik wil aanhalen naar aanleiding van het interview van de minister-president vorige week in Knack.
Deze morgen had ik met economieprofessor De Grauwe een gesprek in het station van Brussel-Centraal. Professor De Grauwe vroeg me - ik was zeer verwonderd - wat de invloed was van het uitblijven van een federale regering op de Vlaamse begroting. Ik was zo verwonderd dat een geleerde professor economie die vraag aan mij stelde. Ik hem gezegd dat men in Vlaanderen daar eigenlijk niets van merkt omdat Vlaanderen er natuurlijk financieel zeer goed voorstaat. Minister Van Mechelen heeft in de commissie voor Financiën meer dan voldoende toelichting gegeven over het reilen en zeilen van deze begrotingscontrole.
Vlaanderen zit dus goed op financieel gebied, zo goed dat er een lokaal pact zal worden afgesloten voor het einde van deze maand. Er is veel te doen geweest over het lokaal pact. De heer Tavernier heeft een interpellatie gehouden in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden en minister Van Mechelen heeft een duidelijke toelichting gegeven in de commissie voor Financiën. Ik weet het, mijnheer Tavernier, dat er veel over te doen is geweest. We hebben hier allemaal een punt wat de communicatie betreft. Toen er voor de eerste keer in de plenaire vergadering over werd gesproken, heb ik aan de minister-president gevraagd om dit heel duidelijk naar de gemeenten te communiceren want de gemeenten hebben er vragen bij. Zelfs als men een omzendbrief krijgt, stelt men zich vaak nog vragen over bepaalde onderdelen.
Gisterenavond hadden we het in het lokale bestuur over de meerjarenbegroting. Voor de ontvanger, de gemeentesecretaris, de burgemeester en ik weet niet wie nog, was het nog altijd niet duidelijk. Ik geef dat ruiterlijk toe. Maar door de interpellatie van Jef Tavernier en de toelichting van minister Van Mechelen zijn voor mij een aantal dingen volkomen duidelijk geworden.
De heer Tavernier heeft het woord.
Ik ben blij om dit van de heer Peumans te horen, maar ik denk dat de heer Peumans neemt wat hem het beste uitkomt.
Ik ga niet verwijzen naar interpretaties van leden van de meerderheid. Ik wil alleen verwijzen naar teksten en verslagen van de regering. Er is de omzendbrief en het lokaal pact, waarin staat dat de forfaitaire huisvuilbelasting moet worden afgeschaft en niet mag worden vervangen door een andere forfaitaire belasting. Ik vind dat zeer duidelijk. Het is de tekst van de omzendbrief en het lokaal pact.
Ik lees de verklaring van minister Van Mechelen in de commissie voor Financiën. Hij spreekt over een hervorming van de forfaitaire huisvuilbelasting of vervanging door een andere belasting. Dat zegt hij duidelijk, namens de regering. Als antwoord op mijn interpellatie zegt minister Keulen dat men de forfaitaire huisvuilbelasting moet afschaffen, maar dat men die mag vervangen door een andere met een forfaitaire sokkel.
Sorry, maar wat minister Keulen zegt, is niet wat minister Van Mechelen zegt en is niet wat in de rondzendbrief staat. Ik begrijp dat u het begrijpt en dat het voor u duidelijk is.
Ik dank de heer Tavernier andermaal voor zijn zeer duidelijke toelichting.
Maar ik moet u eerlijk zeggen dat minister Keulen op 22 april in een interpellatie en een vraag om uitleg heeft gezegd dat het behoud van een forfaitaire sokkel kan en dat het leeuwendeel van de financiering van het gemeentelijke afval- en milieubeleid moet komen uit belastingen volgens het principe 'de vervuiler betaalt'. Het woord leeuw en leeuwendeel spreekt me heel erg aan maar je kunt natuurlijk lang discussiëren over wat het leeuwendeel is: 49,9 percent of 30 percent. Er is toen ook afgesproken dat iedereen, op basis van zijn motivatie, zijn voorstel doorstuurt naar Binnenlandse Aangelegenheden, die het zal beoordelen.
Ik denk dat er bij de gemeentebesturen voldoende creativiteit is - dat zijn heus geen naïevelingen, mijnheer Tavernier - om aan te tonen dat het principe 'de vervuiler betaalt' - wat trouwens al jaren wordt toegepast in de meeste gemeenten - wordt toegepast. Alleen kan je dan discussiëren over wat de forfaitaire sokkel is en wat 'de vervuiler betaalt' is.
Ik heb wel een vraag aan de regering over de datum van 1 januari 2008. Er zijn gemeentebesturen die in 2007, naar aanleiding van de begroting 2008, de forfaitaire huisvuilbelasting hebben afgeschaft en al dan niet vervangen door een andere belasting. Als dat een vrij groot bedrag is, kunnen heel wat gemeenten het zich niet permitteren om die belasting te laten vallen. Degenen die net voor 1 januari 2008 hun forfaitaire belasting hebben afgeschaft en compenseren door een andere belasting - wat getuigt van goed beleid - hoeven dat niet te melden en zijn in orde. Heel wat gemeenten schaffen de forfaitaire huisvuilbelasting af, voor ze het lokaal pact hebben afgesloten, en gaan die vervangen door een andere forfaitaire dienstenbelasting. Dan zal het van de motivering van de gemeenten afhangen of de belasting al dan niet wordt behouden door de administratie Binnenlandse Aangelegenheden.
Mijnheer de minister, heel wat gemeentebesturen - want ze zijn dom als ze het niet doen - hebben dat gedaan voor ze het lokaal pact hebben afgesloten en ze moeten het ook niet onderbrengen onder de beroemde economische code 36303. Dat waren onderrichtingen die op voorhand gegeven zijn.
Mijnheer Tavernier, we moeten niet naïef doen. Heel wat gemeentebesturen zullen die weg volgen. Ik zie niet in waarom de Vlaamse Regering, op voorwaarde dat ze het principe 'de vervuiler betaalt' op een aantal andere onderdelen van hun milieu- en afvalbeleid toepassen, dat zou weigeren.
Mijnheer Peumans, ik denk dat het inderdaad duidelijk is. Als men de ene forfaitaire belasting vervangt door een andere forfaitaire belasting na het afsluiten van het lokaal pact, kan dat niet. Maar er is de tijdspanne tussen begin 2008 en het ondertekenen van het fiscaal pact, waarbij het dan niet gaat over de forfaitaire sokkel, maar over het vervangen van de ene forfaitaire belasting door een andere forfaitaire belasting. Dat is, denk ik, de grote onduidelijkheid en de creativiteit van sommige gemeenten.
Dat heeft niets met creativiteit te maken, maar gewoon met een goed financieel beleid. Ik denk dat voor heel wat besturen, als ze een forfaitaire belasting van bijvoorbeeld 500.000 euro moeten afschaffen en door de maatregelen van het lokaal pact jaarlijks 200.000 euro krijgen, de beslissing snel genomen is. Mijnheer Tavernier, dan zullen een aantal gemeenten zeggen dat ze de centen van de Vlaamse overheid niet hoeven, want dan snijden ze in hun eigen vel en dat kan niet de bedoeling zijn.
Hoelang gaat het lokaal pact duren? Mijnheer de minister, ik doe al 26 jaar het lokaal financieel beleid. Ik kan alleen maar voor mijn gemeente spreken, maar ik denk dat binnen een aantal jaren onze lokale besturen opnieuw voor een aantal financiële uitdagingen zullen staan. Vanaf 2009 mogen geen belastingverhogingen meer worden doorgevoerd. De vraag rijst of dat gaat duren tot 2012 of vanaf 2013 nog altijd zal worden gehandhaafd. Dat is mij niet zo duidelijk.
Volgens mij staan de lokale besturen, denk maar aan politie- en brandweerhervormingen en de dividendverlagingen, voor een aantal uitdagingen, waarbij men zich kan afvragen of de gemeenten het kunnen blijven volhouden om in de toekomst geen belastingverhoging door te voeren. Deze vraag gooi ik graag in het midden.
Ik denk dat we goed de filosofie van het pact moeten begrijpen. We doen de schuldovername en proberen daardoor recurrente rentelasten te voorkomen. Dat treedt in werking op 1 januari 2009, dus men zal dat voelen in de begroting van 2009. In 2009 krijgt men een cadeau, maar men mag de lasten niet verhogen. Gemeenten mogen geen algemene forfaitaire belastingen invoeren, zeker gezinsbelastingen zou ik niet doen. Maar er staat niet in dat men in 2010 geen beslissing mag nemen over de opcentiemen op de personenbelasting of de onroerende voorheffing. Dat staat er niet in.
Vanuit de Vlaamse Regering willen we een duidelijke incentive geven. We hebben dat in het begin van de legislatuur gedaan door de indexering met 3,5 percent van het Gemeentefonds; we doen dat ook met het Stedenfonds en we doen dat met deze maatregel.
Als u het mij vraagt, zal bij een volgend regeerakkoord dit dossier opnieuw op tafel komen. Daarover ben ik het volmondig met u eens, want er blijven natuurlijk kosten op de gemeenten afkomen.
Aan de andere kant is de kostenefficiëntie in het oog houden, een dwingende opdracht van ieder gemeentebestuur. Het is een kwestie van geven en nemen. Voor mij moet dat een volwassen debat zijn. Met deze maatregel wilde ik er een einde aan stellen dat inspanningen vanuit Vlaanderen een minuut later ongedaan worden gemaakt door een gemeentelijke lastenverhoging. Ik vind dat we hier een mooi kader hebben.
Ik ben het volledig met uw interpretatie eens dat we weg moeten blijven van het jozefisme. Er is een duidelijk kader uitgetekend, er is een procedure vastgelegd, die nu wordt gevolgd door de administratie Binnenlandse Aangelegenheden. Er zijn op dit ogenblik 105 gemeenten die een gemeenteraadsbeslissing hebben genomen en ingestuurd. Er zijn 47 dossiers goedgekeurd. Hoe gebeurt dat? Eerst is er een screening door de administratie, het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, waarna het dossier wordt overgemaakt aan Financiën en Begroting, die een eigen softwareprogramma beschikbaar heeft gesteld om de schulden te berekenen. Het is de bedoeling om uiterlijk op 30 september 2008 te weten waar we aan toe zijn in het kader van de schuldovernames. Wat ons betreft zit alles volledig op schema. We denken dat we de eerste dossiers zullen kunnen ondertekenen tegen einde mei begin juni, zodat de dominoblokjes vallen en we dit pact aan het uitvoeren zijn.
Mijnheer Tavernier, ik heb altijd heel nadrukkelijk gezegd, en dat zegt ook collega Vandenbroucke, dat als men een forfaitaire huisvuilbelasting heeft, en men verhangt het bordje en geeft ze een andere naam, men niet de filosofie van het pact volgt. Voor het overige hebben alle gemeenten verschillende manieren om het principe van de vervuiler betaalt in te voeren. Dat is casuïstiek die het Agentschap voor Binnenlands Bestuur zal toetsen. Er is een hele procedure over hoe de gemeenten dat moeten melden, met vraagstelling en repliek, eventueel met bijsturingen. De bedoeling is om de gemeenten te helpen en niet te sanctioneren.
Tot slot denk ik dat nu de dynamiek op gang is gebracht om het principe van de vervuiler betaalt in te voeren, waar iedere gemeente beter van wordt, door een substantiële verkleining van de afvalberg. Dat beogen we met deze maatregel.
Om alle misverstanden weg te nemen: we zijn heel blij dat deze injectie van de Vlaamse overheid er komt voor de lokale besturen. Ze hebben het soms harder nodig dan we denken.
Mevrouw de voorzitter, ik wil even stilstaan bij een tweede punt. U weet dat we in het programmadecreet vanuit de meerderheidspartijen van Limburg een andere structuur hebben ingediend voor LRM-Lisom. Mijnheer de minister, u weet dat we nogal wat vraagtekens hadden, niet zozeer bij de LRM, want de LRM doet zeer goed werk, hoewel de heer van Rompuy daar wel eens anders over denkt. Het is een echt Limburgs dossier. Het voorstel is dat de Lisom opgeheven wordt en vervangen door een extern verzelfstandigd provinciaal agentschap, als stichting van openbaar nut.
In de voorstellen zoals ze nu voor de provincieraad liggen, wordt er een protocol afgesloten tussen minister Van Mechelen en het provinciaal bestuur. Er zal een volledige transparantie tot stand komen door het feit dat alle politieke partijen betrokken zijn bij de gang van zaken van wat vroeger Lisom was. Op de manier waarop de Lisom sommige projecten heeft opgezet, ga ik hier niet uitvoerig in. Maar door het feit dat de provincieraad van Limburg er nu de volledige controle over krijgt binnen de democratische mogelijkheden die hij heeft, is dat volledig transparant. Dat is een zeer gunstige ontwikkeling, die wij toejuichen.
Verder kan de provincieraad van Limburg nu zelf vijf bestuurders van de eigen heimat aanduiden. Als ik me niet vergis, heeft de Vlaamse Regering vorige week haar bestuurders aangeduid. Dat Limburg die bestuurders zelf kan aanduiden, is een goede ontwikkeling. Ook zijn de garanties er dat daar de volledige controle op is. Dat vind ik heel belangrijk.
Ik heb vorige week met zeer veel belangstelling het interview in Knack met de minister-president gelezen. Ik vind het jammer dat de fractieleider van het Vlaams Belang nu niet aanwezig is. Ik heb nochtans wel naar zijn woorden geluisterd. Mijnheer de minister-president, u hebt zeer duidelijke uitspraken gedaan over de wijze waarop u en de Vlaamse Regering de verdere invulling van die staatshervorming voorbereiden. Er is de financiële en fiscale autonomie, waarbij de discussie over de bijzondere wet op de financiering van de gewesten en de gemeenschappen opnieuw naar voren komt. De heer Sannen heeft dat trouwens ook al meermaals aangekaart. Er is het arbeidsmarktbeleid. Er is de gezondheidszorg en alles wat daarmee te maken heeft. Wat deze aspecten betreft, is de Vlaamse Regering heel goed voorbereid. Het verheugde me ook dat u in dat interview heel duidelijk hebt gesteld dat, als er geen staatshervorming komt, er geen centen komen. Dat was een zeer duidelijke uitspraak. We hopen dat we u daar nog zeer regelmatig aan zullen mogen herinneren.
Aan minister Van Mechelen wil ik tot slot zeggen dat we het volste vertrouwen hebben in de wijze waarop hij de begrotingscontrole en alles wat daarmee te maken heeft, in deze Vlaamse Regering doorvoert. (Applaus bij de meerderheid)
We zullen dit debat vanmiddag voortzetten, na de actuele vragen.