Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Heeren, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de minister, geachte collega's, de commissie voor Onderwijs besprak op 6 november 2007 het voorstel van decreet betreffende energieprestaties in scholen. Het decreet legt de basis om voor nieuwe schoolgebouwen een heel ambitieuze energieprestatie-eis vast te stellen.
In uitvoering van het algemeen decreet inzake energieprestaties voor gebouwen dat vorig jaar werd goedgekeurd, doet de minister van Onderwijs in dit decreet het voorstel om nieuwe gebouwen te laten voldoen aan een E-peil dat gelijk is aan 70. Daaraan wordt de verplichte subsidie voor alle nieuwbouw gekoppeld alsook de projecten die thuishoren binnen het hele DBFM-programma. Deze strengere norm betekent een meerinvestering voor nieuwbouwprojecten. Daarom stelt de minister voor om de bijkomende kosten die voortvloeien uit die strengere energieprestatie-eis voor alle onderwijsnetten voor 100 percent te subsidiëren.
Daarnaast wordt in dit ontwerp van decreet de mogelijkheid gecreëerd om passiefscholen te realiseren via een aantal pilootprojecten. Ook de bijkomende kosten om deze passiefscholen te realiseren zullen voor 100 percent gesubsidieerd worden. Een selectiecommissie zal de verschillende projecten selecteren.
Tijdens de bespreking in de commissie werd de ambitieuze doelstelling van de E70-norm door alle parlementsleden meer dan ooit onderschreven. Er waren een aantal opbouwende maar kritische vragen. Vanuit het Vlaams Belang werd benadrukt dat het decreet op geen enkele manier scholen die nu reeds energiezuinig werken, beloont en scholen die dat niet doen, op geen enkele manier bestraft. Een andere zorg vanuit die fractie was dat de extra subsidie voor betaling van de meerkost uit de reguliere middelen voor infrastructuur komt. Een vraag dus naar betaalbaarheid en financiering voor de toekomst.
Vanuit de sp.a-fractie werd benadrukt dat met dit voorstel de voorbeeldfunctie van de overheid ten volle tot uiting komt. Door het initiatief van passiefscholen is men ervan overtuigd dat de innoverende technieken die in de passiefscholen gebruikt zullen worden, sneller goedkoper zullen worden.
Vanuit de Groen!-fractie werd de zorg over de financiering uitgedrukt. Men vraagt zich af of de voorgestelde bedragen voldoende de bijkomende investeringskost zullen dekken en of door de meerkosten uit hetzelfde budget te financieren, de wachtlijsten voor scholenbouw niet nog langer zullen worden.
Alle fracties hebben de E70-norm onderschreven. Er werd zelfs gezegd dat het misschien op termijn mogelijk is om te evolueren naar een E60-norm. We hebben in de commissie ook gedebatteerd over het feit dat dit ook zou moeten kunnen in de socialewoningbouw. De minister voor Wonen heeft vorige week aangekondigd dat hij uw voorbeeld wil volgen en dat hij bekijkt in welke mate men ook daar de E70-norm kan hanteren.
Tegelijkertijd werd de suggestie geopperd om bij de selectie van passiefscholen zeker rekening te houden met de verschillende typologieën van scholen. Een evaluatie binnen een aantal jaar dringt zich ook op.
De zorg van de heer De Meyer was dat briefwisseling, omzendbrieven en besluiten gebaseerd moeten zijn op goedgekeurde decreten. Het decreet kan allicht vandaag worden goedgekeurd door het parlement, terwijl de inschrijvingsdatum voor de passiefschoolprojecten eind september afliep. Mijnheer de minister, u hebt daar een vrij gerechtvaardigde uitleg over gegeven.
De voorzitster van de commissie, mevrouw Van Kerrebroeck, wilde benadrukken dat het effect van dit decreet voor de hele scholengemeenschap een multiplicatoreffect zal hebben voor energiebewust leven, niet alleen van kinderen, maar van al degenen die zich in een scholengemeenschap bewegen.
Het was een bijzonder boeiende gedachtewisseling en een start voor een nieuw project in het scholenlandschap. Het decreet werd aangenomen met negen stemmen voor bij vijf onthoudingen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, gezien het bijzonder volledige verslag van mevrouw Heeren, kan ik bijzonder kort zijn.
We willen vooreerst onze waardering uitspreken voor dit decreet inzake energieprestaties in scholen. Rationeel energieverbruik is hoe dan ook bijzonder belangrijk. De overheid heeft een voorbeeldfunctie, en scholen hebben een nog veel ruimere pedagogische functie.
Maar ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om blijvend aandacht te vragen voor alledaagse problemen waar veel scholen mee geconfronteerd worden: 60 percent van de schoolgebouwen heeft nog enkel glas en 70 percent van de schoolgebouwen heeft een dak dat onvoldoende geïsoleerd is. Mijnheer de minister, we willen er aandacht voor vragen dat ook hiervoor blijvend voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt.
Mevrouw de voorzitter, ik wil ook een pleidooi houden om bij al deze experimenten te voorzien in voldoende co?rdinatie en overleg. Op 23 november keurde de Vlaamse Regering een ontwerp van besluit goed betreffende een haalbaarheidsstudie naar alternatieve energiesystemen bij grote gebouwen van meer dan 1000 vierkante meter. Uiteraard komen hier veel schoolgebouwen voor in aanmerking. Mijnheer de minister, wat is de verhouding tussen het besluit dat vorige week werd goedgekeurd en dit decreet?
Het blijft een beetje verrassend dat scholen, om in aanmerking te komen, hiervoor al moesten inschrijven op 28 september en dat vandaag pas het decreet wordt goedgekeurd. Mijnheer de minister, u hebt een uitleg gegeven, maar ik blijf toch met deze vraag zitten.
Hoe zit het met de Brusselse scholen? Men zegt mij dat een ordonnantie werd goedgekeurd op 7 juni 2007 betreffende de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen. De ordonnantie treedt pas in juni 2008 in werking, en er is nergens sprake van de E70-norm. Het decreet zegt dat het een gemeenschapsmaterie regelt, maar anderzijds wijst deze ordonnantie erop dat het over een gewestmaterie zou gaan. Wat is de verhouding met de Brusselse ordonnantie? Kunt u daar een woordje uitleg over geven?
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, eerst en vooral wil ik nogmaals heel duidelijk stellen dat wij als fractie zeker en vast de achterliggende doelstelling van dit decreet kunnen steunen. In tijden waarin het steeds belangrijker wordt om rationeel om te springen met energie, is investeren in energiezuinige schoolgebouwen een nobele doelstelling. Dat de overheid zich er bovendien toe engageert om de meerkost die het energiezuinig bouwen met zich meebrengt te subsidiëren, is nog veel beter.
Ons standpunt dat er voor nieuwe initiatieven nieuw geld moet worden uitgetrokken, blijft onverkort behouden. Dit is niet het geval bij dit decreet. Voor de extra financiering van zuinige gebouwen wordt geput uit de reguliere middelen voor scholenbouw.
Ik wil ook antwoorden op een kritiek die geuit werd bij de bespreking in de commissie. De Vlaams-Belangfractie kant zich helemaal niet tegen het bouwen volgens de passiefhuisstandaard. Integendeel, we vinden het goed dat dit onder de aandacht gebracht wordt. We zijn het er ook mee eens dat dergelijke bouwwijze niet opgelegd kan worden, maar als een soort proeftuin van start kan gaan. Waar we wél problemen mee hebben, is dat ook hier de extra kosten die deze manier van bouwen met zich meebrengt, volledig zullen worden gesubsidieerd uit de bestaande middelen. Ook voor dit nieuwe initiatief komt dus helemaal geen nieuw geld!
Tijdens de bespreking in de commissie zei u, mijnheer de minister, dat er uit de reguliere middelen slechts 2,2 miljoen euro zal worden uitgetrokken om het zuiniger bouwen te financieren. 2,2 miljoen euro lijkt niet veel op een budget van - afgerond - 246 miljoen euro, maar u kunt ook niet ontkennen dat er nog steeds een structureel probleem is wat betreft de scholenbouw. Nog steeds moeten scholen zeer lang wachten op middelen om bestaande gebouwen te renoveren of om een nieuw gebouw te plaatsen. De wachtlijsten zijn helemaal niet gekrompen en de DBFM-formule is tot op heden ook nog niet van start gegaan. Ook wat betreft de andere initiatieven in verband met energiezuinig werken van scholen, gaf u toe dat eens moet worden nagegaan of het terrein wel helemaal mee is. Dit lijkt ons essentieel. Neem de tijd om eens te evalueren wat er is en wat eventueel nog moet worden bijgeschaafd.
Mijnheer de minister, tot slot wens ik nogmaals mijn kritiek op uw manier van communiceren te herhalen, een kritiek die ik ook bij andere sprekers heb gehoord, zij het ietwat anders geformuleerd. Ik blijf het er zeer moeilijk mee hebben dat u telkens op tv of in de krant iets komt uitleggen waardoor de indruk wordt gewekt alsof dit allemaal al besproken en gestemd is. Dit was het geval met voorliggend ontwerp van decreet, maar ook onlangs, naar aanleiding van het akkoord over de financiering van het leerplichtonderwijs, leek het voor een buitenstaander alsof dit al helemaal rond was, terwijl de bespreking ervan in de commissie nog moet worden aangevat!
Ik wil u wel geloven, mijnheer de minister, als u stelt dat het de schuld is van de media, die een eenvoudig verhaal willen brengen en dus niet altijd uw woorden goed weergeven als er nog heel wat procedures moeten worden gevolgd, zoals - een detail - de goedkeuring door het Vlaams Parlement. Ofwel bent u niet duidelijk als u dit zegt en begrijpen de mediamensen u niet, ofwel zijn ze van kwade wil, want op geen enkel ogenblik hoor ik u zeggen dat uw voorstel of idee nog een hele procedure moet volgen. Kortom, mijnheer de minister, onze fractie heeft het zeer moeilijk met uw aankondigingspolitiek, die er maar al te vaak toe leidt dat het parlement gereduceerd wordt tot een loutere stemmachine. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw Michiels, u hebt een eigenaardige opvatting over hoe een moderne democratie werkt. Je kunt niet ergens in een hoekje kruipen, aan een decreet beginnen schrijven, discussies voeren in een regering, dat voorleggen op adviesraden, ermee naar het parlement komen en zwijgen in alle talen. Je zegt natuurlijk dat je iets wilt doen, je begint dat uit te leggen.
Ik zeg overigens ook altijd dat iets een voorstel is, dat wordt voorgelegd. Eigenlijk is er maar één belangrijke vraag en die is voor mijn rekening, niet voor de uwe. De vraag is of ik al ooit iets heb aangekondigd dat ik niet heb gerealiseerd. Neen. Dat is belangrijk, al de rest is onbelangrijk.
Ik dacht dat u in 2004 naar hier bent gekomen om het werkgelegenheidsbeleid te regionaliseren en de RVA te splitsen. We rekenen erop dat u dat nog kunt waarmaken, want dat is nog niet gerealiseerd.
Daar zit u voor veel tussen!
Ik stel voor dat we elkaar rendez-vous geven. Als we strategisch ons verstand gebruiken, dan zullen we inderdaad in het werkgelegenheidsbeleid een zekere staatshervorming doorvoeren. Maar dat is een ander debat.
Mijnheer De Meyer, uw eerste opmerking was terecht. Naast het vernieuwen en het lanceren van nieuwe opvattingen over schoolgebouwen van de toekomst, moeten we werken aan de bestaande schoolgebouwen. U weet dat ik ter zake een omvangrijk programma op gang heb gebracht. Vorig jaar ging het over 27 miljoen euro subsidies voor kleine investeringen die bestaande scholen energiezuiniger maken, door installaties te verbeteren, door meetsystemen aan te passen aan de realiteit van vandaag, door allerlei programma's. Voor 2008 ligt er opnieuw 25 miljoen euro op tafel voor verbeteringen aan bestaande scholen. Natuurlijk moeten we ook nieuwe scholen bouwen. Daarin hebt u volkomen gelijk.
Ik denk wel dat het onderwijs voorop moeten lopen in een maatschappelijke ontwikkeling, maar u hebt me wat dat betreft ook niet echt tegengesproken. Onze schoolgebouwen zijn een heel belangrijke schuldige voor het probleem van de opwarming van het klimaat. We verwarmen de lucht hoe dan ook te veel met onze gebouwen. We verstoken te veel energie. Dit is een belangrijke maatschappelijke sector, die toch ook een opvoedkundige taak heeft in de samenleving. Die moet daadwerkelijk voorop lopen. Ik vind wat we hier samen doen echt belangrijk, ook als signaal. Dit is een grote maatschappelijke sector, die aan de rest van Vlaanderen zegt: wij gaan onze scholen ook onderbrengen in gebouwen die beantwoorden aan de passiefstandaard, die bijna geen energie gebruiken waarvoor externe energiedragers nodig zijn, naast de zon en de warmte die er is. Dat is een belangrijk signaal en we lopen daarin inderdaad voorop.
Dan was er uw opmerking over de oproep. We hebben dat zorgvuldig besproken in de commissie. De oproep was een soort werkprocedure. Natuurlijk kunnen we alleen maar een ernstige selectie doen op basis van een ontwerp van decreet dat is goedgekeurd, met uitvoeringsbesluiten die zijn goedgekeurd. Ik wil echter iets meedelen. Ik heb hier de voorbije dagen nog over nagedacht, ook aan de hand van de discussie. Als het decreet, nadat het is goedgekeurd, wordt afgekondigd, zal ik een tweede oproep doen. Die kunnen we dan afwerken volgens de door u gewenste verhoudingen. Er zal dus sprake zijn van een decreet dat is goedgekeurd en afgekondigd. Iedereen zal dan ook de kans hebben om in die verhoudingen nog te komen met voorstellen. Ik zal dus een tweede oproep doen. De eerste was een werkoproep. Ik zal niet wachten tot het decreet gepubliceerd is. Dat is niet nodig. Als we het hebben afgekondigd en ik doe een tweede oproep, dan moeten diegenen die zich wat zorgen maakten over de betekenis daarvan, gerustgesteld zijn. We vragen niet dat de projecten die we al hebben nog eens zouden worden ingediend. We hebben die immers al. We willen echter aan iedereen die kans geven, nu de zaken duidelijk zijn.
Uw vraag over Brussel was een goede vraag. Ik denk niet dat er een principieel juridisch probleem is. Het gaat hier over een gemeenschapsbevoegdheid. De Vlaamse Gemeenschap heeft geld ter ondersteuning van scholenbouw, ook van scholen in Brussel. Er is dus geen probleem. Er is wel een praktische vraag: als men een energieprestatiepeil wil laten vaststellen, wie doet dat dan? Wat is het referentiekader? Die praktische kwestie moet ik wel eens bespreken met mijn Brusselse collega's. Daar moeten we afspraken over maken. Gebeurt dat met mensen van het Brusselse Gewest of met mensen van het Vlaamse Gewest? Daar moet ik nog afspraken over maken. Dat geef ik grif toe.
We geven een erg belangrijk dubbel signaal met dit ontwerp. Scholen waarvan de bouwaanvraag na 1 januari komt, zullen beantwoorden aan de E70-standaard. Als het parlement dit ontwerp goedkeurt, betekent dat een drastische stap voorwaarts. We gaan eveneens heel vernieuwende wegen op door scholen te bouwen die beantwoorden aan de passiefstandaard. Ik ga ervan uit dat, als dit ontwerp eenmaal is goedgekeurd, daarmee elke juridische onduidelijkheid over de verdere procedure uit de weg is geruimd. Ik dank u allen voor uw vertrouwen en steun ter zake.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1).
De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.