Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, onze commissie en die van Openbare Werken hebben vorige week de eer gehad om uitgenodigd te worden door de parallelcommissie voor Verkeer en Waterstaat van de Tweede Kamer. We hebben daar met elkaar over een aantal internationale dossiers van gedachten kunnen wisselen.
We hebben het onder meer gehad over de IJzeren Rijn, over de Nederlandse ervaringen met interessante pps-projecten en over de Scheldeverdieping, het dossier dat ons op dit ogenblik aanbelangt.
Ik wil eerst en vooral de mensen bedanken die deze diplomatieke contacten mogelijk hebben gemaakt. Als het hier om de diensten van minister Bourgeois gaat, mag hij voor een keer die complimenten in ontvangst nemen. Ik wil in het bijzonder de Vlaamse zaakgelastigde in Den Haag en zijn hele team bedanken. Zij hebben in dit verband meer gedaan dan gewoon bemiddelen. Ik wil tevens de Nederlanders bedanken. Zij hebben hun standpunten heel open en eerlijk vertolkt. Als we tussen de lijn van hun beleefde vertogen door lezen, moeten we evenwel vaststellen dat het er niet goed uitziet.
De Nederlanders hebben, over verschillende politieke gezindheden en provinciale afkomsten heen, bedenkingen bij de randvoorwaarden die aan de Scheldeverdieping zijn verbonden. Dit zal de ondertekening van de overeenkomsten bemoeilijken. We hebben dit aangevoeld tijdens het debat dat we hier twee of drie weken geleden over dit voorstel van resolutie hebben gevoerd.
De Nederlanders willen er zich van afmaken met de mededeling dat ze ons een en ander in het kader van het goede nabuurschap gunnen. We weten echter dat we diplomatiek veel sterker staan en dat we internationaalrechtelijk over een aantal ijzeren rechten beschikken. We putten die rechten uit de slotakte van de Conventie van Wenen van 1815 en uit artikel 9 van het betreurde, maar nu even van pas komende, scheidingstraktaat van 1839. De Nederlanders voelen dit overigens aan. Wanneer we hen met die naar hun normen oude verdragen confronteren, worden ze zenuwachtig, beginnen ze op hun stoel heen en weer te schuiven en gaan ze over tot de orde van de dag. De officiële gesprekken hebben niet langer dan anderhalf uur geduurd. Ik hoop dat hierna nog officieuze contacten hebben plaatsgevonden die tot een diplomatieke doorbraak kunnen leiden.
Op dit ogenblik lijkt het niet alsof de Nederlandse Tweede Kamer ons welwillend zal volgen. Er is een sterk voorbehoud. Ik vrees het ergste. Het kan bijgevolg geen kwaad een voorzichtig diplomatiek schot voor de boeg te geven.
Ik wil de historici in de zaal er even op wijzen dan Nederland en de Zuidelijke Nederlanden ooit nog de kortste oorlog uit de geschiedenis hebben uitgevochten. Ik kijk in het bijzonder naar de heer Gabriels, die op dit vlak zeer beslagen is. (Gelach)
Als ik me niet vergis, heeft de zogenaamde Keteloorlog in 1785 plaatsgevonden. In dat jaar hebben de Nederlanders de vrije vaart naar de Noordzee geblokkeerd. De toenmalige Oostenrijkse bewindvoerders hebben besloten een Vlaams schip over de Schelde te sturen. De Nederlanders moesten dan maar doen wat ze moesten doen. Wel, de Nederlanders hebben gedaan wat ze moesten doen. Toen het Vlaamse schip voorbij Lillo kwam, hebben de Nederlanders geprobeerd een schot voor de boeg te lossen. Ze hebben echter slecht gemikt en het schot kwam terecht in de soepketel die op het Vlaamse schip stond te koken. De Vlamingen hebben onmiddellijk rechtsomkeer gemaakt. (Gelach)
Ik kan ze geen ongelijk geven. Ik ben zelf matroos geweest. Naast mij zit een gewezen paracommando. Die zijn op dat vlak wat harder. Voor matrozen is goed eten en drinken van levensbelang. Anders wordt er niet gevaren. Wanneer matrozen soep moeten eten waar een Nederlandse kogel heeft ingezeten, wenden ze de steven en varen ze terug. (Gelach)
Dat is in 1785, in de zogenaamde Keteloorlog, gebeurd. Het gaat om de kortste oorlog in de menselijke geschiedenis en om een typisch Vlaams-Nederlandse oorlog.
En laat het ons maar op die manier verderzetten. Als we met onze broeders van het Noorden moeten redetwisten, laat het ons dan op een zo vriendelijk mogelijke manier doen.
Het kan geen echter geen kwaad om de Nederlanders van onze kant ook eens een diplomatiek schot voor de boeg te geven en dat doe ik met deze met redenen omklede motie. Laat ons de Nederlanders maar eens duidelijk maken dat we onze rechten putten uit misschien oude verdragen, maar desalniettemin verdragen die hun internationaal rechtelijke waarde hebben. Ik heb ze vermeld en ik doe dat ook in deze met redenen omklede motie. Laat ons dan - en dan word ik misschien een beetje stouter dan de rest - aan de Nederlanders ook eens zeggen dat we heel wat bredere perspectieven hebben dan diegene die we nu hebben. Als het verdrag wordt goedgekeurd, dan krijgen we een verdieping met 30 centimeter. Weet u wat dat is? Dat is de maatstaf van een doorsnee meetlat of met andere woorden drie keer niets. De baggeraars die we in Nederland hebben gezien, hebben daar een beetje mee gelachen. Wordt er zo een diplomatieke rel gemaakt van 30 centimeter?
Laat ons aan de Nederlanders ook maar eens zeggen dat we verder kijken dan die meetlat. We willen de Antwerpse haven toegankelijk maken en houden voor echt serieuze schepen. Laat ons dan ook maar de optie van een vierde verdieping overhouden. Vandaar dat we met unanimiteit deze met redenen omklede motie kunnen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Ik heb met enige aandacht naar de geschiedenisles van de heer Penris geluisterd. Ik trek toch liever iets meer lessen uit de actuele geschiedenis dan uit de ver voorbije geschiedenis. De actuele geschiedenis leert ons dat, wanneer men de juridische weg wil bewandelen, zoals men gepoogd heeft met de IJzeren Rijn, dit niet veel opbrengt. Die IJzeren Rijn is nog steeds niet opnieuw in gebruik. Als men de weg van de onderhandelingen volgt, zoals de Vlaamse Regering dat heeft gedaan, dan leidt dat wel tot resultaat.
We hebben nu een gesloten verdrag met de Nederlandse regering. Dat moet nog worden goedgekeurd door het Nederlandse parlement, maar onze collega's daar hebben toch gezegd dat ze het zullen ratificeren voor Kerstmis. Ik denk niet dat het zo gepast zou zijn om hen nu nog een schot voor de boeg te geven. Ik begrijp dat ze nog enkele interne discussies hebben, onder meer over de uitvoering, maar ik denk niet dat het gepast is om hen nu een negatief schot voor de boeg te geven. Neen, we moeten er vertrouwen in hebben dat ze op het juiste moment op het juiste knopje zullen duwen.
Begin van de stemming.
Stemming nr. 4
Ziehier het resultaat:
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 28 leden hebben ja geantwoord; 81 leden hebben neen geantwoord; 1 lid heeft zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.