Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over huisbezoeken door de VDAB bij werkloze allochtonen en een eventuele uitbreiding naar andere doelgroepen
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, na het Inwerkingsdecreet - waarbij in speciale begeleidingstrajecten voor allochtonen voorzien wordt die niet voor autochtonen ter beschikking zijn -, na Jobkanaal - waarbij bepaalde betrekkingen drie weken gereserveerd worden voor bepaalde doelgroepen -, na de diversiteitsplannen - waarbij bedrijven die allochtonen tewerkstellen, bepaalde financiële voordelen kunnen krijgen -, hebben we deze morgen in de krant mogen vernomen dat de VDAB op 22 november een proefproject start in het Antwerpse, waarbij men zowaar de betrokken werkloze allochtonen thuis gaat bezoeken, om hen te stimuleren en motiveren voor tewerkstelling.
Ik dacht dat we ongeveer alles al hadden gehad qua positieve discriminatie en maatregelen die exclusief voor allochtonen zijn gereserveerd. Dit slaat alles. Ik ben van mening dat de pamperpolitiek, waarvan deze maatregel een exponent is, niet helpt. Integendeel, ze leidt tot het omgekeerde resultaat. Met dit soort van maatregelen versterkt men alleen maar het attitudeprobleem dat bestaat bij allochtonen voor wat betreft tewerkstelling.
Men geeft de indruk dat de allochtonen niet harder hun best moeten doen, niet moeten trachten een diploma te behalen, geen inspanningen moeten doen om de Nederlandse taal beter te beheersen. Dat is blijkbaar allemaal niet aan de orde. De overheid moet de inspanningen doen. Na alle inspanningen die in het verleden al zijn gebeurd, gaat men nu nog verder: men gaat de betrokkenen thuis bezoeken.
Mijnheer de minister, dit is van het goede te veel omdat deze maatregel van positieve discriminatie ten aanzien van allochtonen vooral maatregelen zijn van discriminatie en anti-Vlaams racisme ten aanzien van autochtone werkzoekenden. In Vlaanderen zijn er nog altijd 183.000 werklozen. 30.000 daarvan, één op zes, zijn allochtonen. Die maatregel is er enkel en alleen voor deze groep. Dat moet ophouden. Het heeft geen zin. U bereikt het omgekeerde van wat u wilt bereiken. U moet geen pamperpolitiek voeren ten aanzien van de troetelkinderen van het regime op basis van de politieke correctheid die u helemaal in de ban heeft. U moet wel een stok-achter-de-deurpolitiek voeren. U moet duidelijk maken aan deze mensen, indien ze niet geïnteresseerd zijn in tewerkstelling, en daar gaat men in dezen vanuit, indien ze niet bereid zijn om harder hun best te doen, de taal te leren, hun studies af te maken en een diploma te behalen, dat de overheid er dan ook mee ophoudt om hen de vele kansen die ze krijgen, nog eens exponentieel aan te bieden via dit soort van maatregelen. Het zijn maatregelen die bij de autochtone bevolking heel wat wenkbrauwen doen fronsen en heel wat vraagtekens plaatsen bij de prioriteiten die het beleid op dit moment stelt.
Mijnheer de minister, hoe staat het met dit proefproject? Is het waar wat in de kranten staat of zijn er nuances? Denkt u niet dat, met wat u nu doet, u de attitudeproblemen die er zijn, alleen maar versterkt? Bent u niet van mening dat u opnieuw positief discrimeert ten aanzien van een bepaalde doelgroep en daardoor allerlei andere mensen, die van al die voordelen, al die begeleiding en al die maatregelen helaas niet mogen genieten, worden gediscrimineerd?
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, er zijn inderdaad redelijk wat cijfers bekend over werkloosheid bij allochtonen. Ik zal u er niet mee om de oren slaan, temeer omdat u ze veel beter kent dan ikzelf. Ik geef één cijfer: in 2006 hebben er zich bij de VDAB meer dan 70.000 allochtone werklozen aangemeld. Dat is 15,6 percent van het totale aantal werklozen. Dat is een hoger percentage dan hun aandeel in de bevolking. In sommige regio's gaat het cijfer zelfs boven de 20 percent. We zijn het er zeker over eens dat het beleid ten aanzien van deze groepen en van bepaalde doelgroepen in het algemeen, bijkomende inspanningen moet leveren.
Mijnheer de minister, ik geef u de gelegenheid om toe te lichten wat er vandaag naar buiten is gekomen, maar we zitten communicatief met een delicaat verhaal. We kunnen dat langs twee kanten bekijken. We kunnen enerzijds zeggen dat het weer een speciale maatregel is voor allochtonen, wat stigmatiserend is voor hen. Anderzijds is het evenzeer juist dat sommige mensen vandaag misschien zullen hebben gedacht: waarom moeten wij ons aanmelden bij de VDAB en allochtonen niet? Ik druk het simpel uit, maar ik geef u de gelegenheid uw standpunt concreet toe te lichten.
Mijnheer de minister, wat is er juist van aan? Het is communicatief wat moeilijk overgebracht.
Ik zou u ook graag willen horen zeggen dat deze opening die de VDAB nu maakt om mensen thuis te gaan activeren, in de toekomst kan worden uitgebreid tot andere doelgroepen en werkzoekenden in het algemeen.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, een pamperbeleid voer ik alleen bij mijn kleindochter. Ik vind dat soort uitdrukkingen hier niet echt ter zake. Mijnheer Dewinter, ik vind dat u de bal totaal misslaat. U zou inderdaad beter proberen eerst te vernemen wat hier wordt gedaan.
Mijnheer Gatz, ik ben het ermee eens dat het nodig is dat te verduidelijken. De VDAB kan hier immers inderdaad communicatief tussen twee stoelen terechtkomen. Enerzijds kan de indruk worden gewekt dat er alleen maar allochtonen zijn die problemen hebben. Dat is vrij stigmatiserend: er zijn ook allochtonen probleemloos aan het werk. Anderzijds kan de indruk worden gegeven dat we ten aanzien van een bepaalde groep werkzoekenden een demarche doen die we niet de moeite zouden vinden voor andere werkzoekenden. Ik ben het met u eens. Ik vind dat inderdaad een groot risico. Toen ik vandaag de kranten opende, had ook ik het gevoel dat dit op het eerste gezicht wat vreemd overkomt. Laat me dus uitleggen waarover het gaat.
We hebben nu sinds een viertal jaar een aanpak op gang gebracht die we de 'sluitende aanpak' noemen. Daarbij proberen we te vermijden dat mensen door de mazen van het net vallen. We laten niemand in een hoekje verkommeren. We laten ook niemand met rust. Het is ook niet een louter zachtzinnige aanpak. Daarbij zeggen we ook heel duidelijk dat, hoewel we mensen willen steunen, helpen, begeleiden en opleidingskansen aanreiken, we ook inspanningen vragen van hen. Als ze die inspanningen niet doen, of het nu gaat over het niet willen volgen van een aangeboden opleiding Nederlands, het niet willen volgen van een technische opleiding of het niet meedoen of meewerken aan een begeleidingstraject, dan geven we dat door aan de RVA, met het verzoek die mensen daarvoor te bestraffen. De overheid doet iets. We vragen ook dat de mensen iets doen. Het is gelijk oversteken.
Die aanpak bouwen we nu sinds een viertal jaar op. Jammer genoeg is dat zo laat gekomen in Vlaanderen en België. We hadden er eigenlijk vijftien jaar eerder mee moeten beginnen. We zijn er echter nu mee bezig. We geven kansen aan mensen. We laten niemand in een hoekje verkommeren, maar we laten dus ook niemand met rust. Doordat de VDAB daar nu mee bezig is, ervaart deze organisatie dat sommige mensen moeilijk te bereiken zijn. Ze ervaart dat er sommige wijken zijn waar grote werkloosheid heerst en ze blijkbaar niet doordringt in het sociale leven, ondanks, bijvoorbeeld de nabijheid van een Werkwinkel.
Wat de VDAB nu heeft uitgewerkt, is een actie waarbij ze in bepaalde wijken aan elke deur gaat aanbellen. Dat gebeurt niet met een lijst van werkzoekenden in de hand. Het is dus niet zo dat men op basis van lijsten van namen van werkzoekenden aanbelt, in plaats van een brief te sturen. Neen, overal wordt er aangebeld. Er zal dus ergens worden aangebeld waar een grootvader komt opendoen, die misschien eventueel een kleinzoon heeft die werk zoekt. Er zal bij iemand worden aangebeld die inderdaad werkzoekend blijkt. Er zal ergens worden gebeld waar misschien een huisvrouw opendoet die niet ingeschreven was, maar eigenlijk wel baat zou hebben bij een baan. Aan deze mensen zegt men: wij zijn de VDAB en we hebben dit soort aanbod, vertel het voort, en binnen een tweetal dagen organiseren wij hier een beurs, samen met bedrijven, opleiders en VDAB-diensten, waar u zelf heen kan komen, mocht u geïnteresseerd zijn. De VDAB stapt dus eigenlijk binnen in het leven van een wijk en belt aan elke deur aan.
Zal dat een goed effect geven? Dat weet ik eerlijk gezegd niet. We moeten bekijken of het een effect heeft. Dit is een idee van de VDAB. Ik vind dat wel creatief: de VDAB zoekt methoden om grenzen te verleggen, precies op basis van vaststellingen die we doen na vier jaar sluitende aanpak. Of dat gaat werken, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik kan niet voorspellen of er mensen naar die beurs zullen komen die anders niet zouden zijn gekomen. Mijnheer Gatz, als het nuttig blijkt, moeten we dat zeker elders herhalen. Kunnen we niet echt besluiten of het nu goed is of niet, dan is het misschien goed dat ook elders te doen. Op korte termijn heeft de VDAB zoiets gepland in twee Antwerpse wijken.
Het spreekt vanzelf dat we daar niet bezig zijn met wat we 'de sluitende aanpak van de werkzoekenden' noemen, want we zijn niet alleen bezig met werkzoekenden. We zijn bezig met alle mensen die daar wonen, deur na deur.
Neemt dat iets weg van onze sluitende aanpak? Neen, want als een werkzoekende die ingeschreven is bij de VDAB en in zo'n buurt woont, over een paar weken een brief van de VDAB ontvangt waarin wordt gevraagd om eens langs te komen omdat de VDAB een onderhoud wenst of een technische opleiding, een cursus Nederlands of een job aanbiedt, dan heeft de werkzoekende die niet komt opdagen, een probleem, net zoals eender welke andere werkzoekende uit een andere wijk in Vlaanderen. Deze aanpak staat dus helemaal naast de sluitende aanpak en houdt geen bepaald voordeel in voor de werkzoekenden die in die buurt wonen. Ze blijven immers evenzeer onderworpen aan de sluitende aanpak en aan alle sancties die daar - terecht - bij horen. We zullen kijken wat dit met zich meebrengt. Het is eigenlijk een experiment.
Mijnheer Dewinter, u kunt mij er echt niet van verdenken dat ik geen inspanningen vraag van werkzoekenden. Ik doe niets anders dan dat: inspanningen vragen. We moeten in deze samenleving trouwens aan iedereen inspanningen vragen. Ik heb niet voor niets de tienkamp gekozen als beeld voor mijn onderwijsbeleid. Een tienkamp bestaat uit tien proeven. Dat is niet zo gemakkelijk. We vragen een langdurige inspanning op alle fronten en in alle onderwijsniveaus, van in de kleuterklas tot in het auditorium van de universiteiten. We vragen op de arbeidsmarkt inspanningen van iedereen: van werkzoekenden, van bedrijven en van de VDAB.
De VDAB ontwikkelt nu dit creatieve idee. Ik ben het eens met de heer Gatz dat er vragen kunnen worden gesteld bij de communicatie over dat idee in de kranten. Ik begrijp dat mensen zich afvragen wat de VDAB aan het doen is, maar als dit verhaal correct wordt verteld, denk ik dat u alleen maar samen met mij kunt besluiten dat het om een creatief idee, om een andere aanpak gaat. We zullen zien wat het geeft. Op een aantal plaatsen in Antwerpen is er niet louter de etalage 'Werkwinkel' meer, maar wordt nu ook bij de mensen thuis aangebeld. We zullen zien wat het resultaat is. Ik stel voor om wat geduld op te brengen voor we er uitspraken over doen.
Mijnheer de minister, het wordt druk in de Antwerpse achterstandswijken. Ik zie dat de bevoegde Antwerpse schepen meeluistert. Ook hij stuurt patrouilles van de sociale dienst in de straten om zo te ontdekken waar er illegalen zitten. Dat wordt natuurlijk verpakt in de vorm van een onderzoek naar de sociale situatie van de betrokkenen. Nu krijgt men daar ook nog eens de VDAB aan de deur om te informeren of men echt niet bereid is om tewerkgesteld te worden. Ik stel me daarbij de louter praktische vraag of deze zaken niet samen kunnen gebeuren, maar dat is niet mijn eerste bekommernis. Ik stel alleen maar vast dat de linkerhand blijkbaar niet altijd weet wat de rechterhand doet. Het gaat nochtans om initiatieven van leden van dezelfde partij. (Opmerkingen van de heer Robert Voorhamme)
Mijnheer de minister, ik kom tot de essentie van de zaak, want die is veel belangrijker dan deze praktische opmerking. Ik stel vast dat men eieren blijft leggen onder bepaalde bevolkingsgroepen. Toont u nu toch eens de moed van uw overtuiging. Natuurlijk gaat het om allochtonen. U zult de actie immers specifiek voeren in achterstandswijken. We weten allemaal wie u daar wilt bereiken. Verbloemt u de zaken toch niet altijd. Waarom zou u?
Ik blijf erbij dat u niet kunt blijven pamperen. Er moet een moment komen om ook de andere aanpak wat meer in de verf te zetten: de stok achter de deur. Wat kunt u nog meer doen? Er zijn al een Inwerkingsdecreet, een Jobkanaal, diversiteitscharters, plannen in de bedrijven en zo meer. Nu moeten we nog eens ambtenaren naar de betrokken wijken sturen om van deur tot deur te gaan met de vraag: "Alstublieft, zou u toch niet willen werken?"
Wat is op den duur de indruk die overblijft bij de autochtone bevolking? Het is natuurlijk weer de schuld van de gazetten - ik heb hier al jaren niets anders gehoord - maar de indruk is dat u de zoveelste formule voor positieve discriminatie hebt uitgevonden. Aan de andere kant krijgt de allochtone bevolking de indruk dat de overheid wel weer voor haar zal zorgen. De overheid komt eventueel naar haar toe of belt om te vragen of ze alstublieft niet geïnteresseerd is in een job. Dat is de wereld op zijn kop. U moet toch eens gaan beseffen dat dit de foute politiek, het foute beleid is. De resultaten zijn daar het beste bewijs van. Ze tonen aan dat dit allemaal heel erg weinig zoden aan de dijk zet. We blijven met 30.000 allochtone werklozen zitten. Een op zes, dat is een grote oververtegenwoordiging. Dat heeft niet alleen te maken met die eeuwig herhaalde reden van discriminatie en onvoldoende kansen, racisme enzovoort. Dat heeft ook, en ik durf het zonder gêne zeggen, te maken met een attitudeprobleem bij de betrokkenen en daar moet u iets aan doen. Als u dat niet doet, zult u geen resultaten boeken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik dank u voor uw toelichting, mijnheer de minister. Ik moet samen met u vaststellen dat het voor de heer Dewinter niet rap goed is. Als we werkloze allochtonen met rust laten, is het niet goed. Als we hen deur aan deur gaan activeren, is het ook niet in orde. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van de heer Filip Dewinter)
Ik word hier door een demagoog beschuldigd van demagogie.
Voor mij telt dat dit een wijkgebonden aanpak wordt. We weten wel dat in sommige wijken bepaalde bevolkingsgroepen geconcentreerd leven, maar de nieuwe aanpak van de VDAB geldt voor iedereen. Hij geldt voor wijken, niet voor groepen. U overweegt om bij gunstige evaluatie de aanpak uit te breiden.
Wanneer gaat de actie van start? Wanneer denkt u de aanpak te kunnen evalueren?
De heer De Craemer heeft het woord.
Over het algemeen is de aanpak van de Vlaamse Regering positief te noemen. Er worden wel degelijk inspanningen gevraagd van de allochtonen, onder meer taalcursussen, het inburgeringstraject en -attest. Ik wil net als de heer Gatz vragen om de actie te verbreden naar alle werklozen. Ik wijs erop dat de wetgeving inzake de sluitende aanpak zeer duidelijk is. Er hoeft niets aan te veranderen. Waarom zou u nog andere zaken ondernemen? Ik wijs op de bestaande middelen: Jobkanaal, diversiteitsplannen, sectorconvenanten enzovoort. We beschikken over voldoende middelen om de werkloosheidsgraad bij allochtonen te verminderen. Die is trouwens aan het dalen. Dat is positief.
Wat is de meerwaarde van de huis-aan-huisbezoeken, mijnheer de minister? De bezoeken staan niet in de beheersovereenkomst met de VDAB. Wie gaat u daarvoor inschakelen? De trajectconsulenten? Hebben zij momenteel niets anders te doen?
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Bij lezing van het artikel had ook ik enkele bedenkingen. Het antwoord van de minister heeft alles wat verduidelijkt. Als ik u goed begrepen heb, is dit initiatief van huis-aan-huisbezoeken bedoeld voor alle werklozen. U wilt iedereen stimuleren om aan de slag te gaan.
U zou ook een mini-jobbeurs willen organiseren per wijk. Is die gericht op mensen met een handicap? Zal de beurs toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers? Worden mensen met mobiliteitsproblemen thuis opgehaald en naar de beurs gebracht? Waarom zou u daar geen aandacht aan schenken? Wordt er gedacht aan mensen met specifieke problemen?
Mevrouw Berx heeft het woord.
Toen ik vanmorgen de berichten las, dacht ik dat dit geen uiting was van een pamperbeleid, maar van een zit-op-het-velbeleid. Ga de mensen desnoods zoeken, en zo heb je een sluitende aanpak.
Mijnheer de minister, ik was daar minder van overtuigd toen u zei dat de VDAB zal bellen. Dat klinkt vrijblijvender. Ik dacht dat dit een element was van een sterkere sluitende aanpak, zodat mensen die nog niet bereikt zijn, worden aangepord.
Op dit ogenblik werkt de VDAB met allochtone verenigingen omdat ze sommige mensen niet vindt. Binnenkort rijst de vraag hoeveel en-enbeleid we voeren. Wordt dit afgebouwd en komt er iets in de plaats? Of lopen die trajecten allemaal naast elkaar en wordt er op het einde gekeken naar de resultaten? We moeten toch de effecten van het beleid toetsen. Zal dit de werkgelegenheidsgraad optrekken en de werkloosheidsgraad doen dalen? Wat is de beste manier om de doelstelling te realiseren, met name dat iedereen actief deelneemt aan de samenleving en meebouwt aan het welzijn in Vlaanderen?
Mevrouw Moens heeft het woord.
De VDAB heeft zich in maart 2000 ook beziggehouden met dergelijke huisbezoeken. Ik vind daar nergens cijfers van terug. Toch wil ik daar graag de resultaten van kennen.
De huisbezoeken van de VDAB blijken heel duur te zijn. Wie zal die betalen? Hoeveel zal de regering betalen?
UNIZO heeft de jongste jaren blijkbaar veel interne vacatures op de website van Kif Kif gezet. Tot nu is daar nauwelijks respons op gekomen.
Mijnheer de minister, ik heb nog één vraag. Ik stelde deze vraag reeds vorige week maar kreeg hier geen antwoord op. Wordt er nu gewerkt aan een project om economische migratie toe te laten? Zo ja, als we huisbezoeken doen om allochtonen te werk te stellen, vraag ik me af waar we die andere mensen nog gaan tewerkstellen.
De heer De Loor heeft het woord.
Wat de heer Dewinter heeft gezegd, doet me denken aan een sketch van Geert Hoste. Als allochtonen werkloos blijven, zijn het luiaards, en als ze werken, nemen ze ons werk af.
Mijnheer de minister, ik sta positief tegenover dit proefproject van de VDAB. Het is bijzonder pijnlijk van de heer Dewinter te horen dat allochtonen te veel kansen krijgen. Als OCMW-voorzitter zeg ik dat niemand te veel kansen kan krijgen. Daarom steun ik dit creatieve project, dat we zeker een kans moeten geven.
De heer Roegiers heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik wil u namens onze fractie feliciteren met de bijzondere inspanningen die de VDAB zal doen. Het doet me plezier dat de heer Gatz deze vraag heeft gesteld. Het onderstreept mijn pleidooi dat ik vorige week hield om de arbeidssituatie van allochtonen meermaals in de commissies te bespreken. Dat moet op de politieke agenda blijven staan.
De tewerkstellingskloof tussen allochtonen en autochtonen is nergens in Europa zo groot als hier. Daarom is het goed dat iedereen inspanningen doet, de allochtonen, de arbeidsbemiddelaars en de werkgevers.
Vorige week hebben we het een paar keer gehad over de privéwerkgevers, maar ook de overheden moeten inspanningen doen om meer allochtonen aan het werk te helpen. Ik zou graag zien dat de bevoegde ministers samen met ons daartoe een aanzet geven. Op die manier wint iedereen bij deze maatregel.
De heer Voorhamme heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u stelt zichzelf voor als een Antwerpenaar en u zetelt in de gemeenteraad van de stad, maar hier geeft u blijk van een schrijnend gebrek aan kennis van wat er in Antwerpen op het terrein gebeurt. Dat verwondert mij, omdat het zowat uw corebusiness is om over dergelijke zaken te spreken.
U klaagt aan dat er te veel dingen naast elkaar gebeuren, onder meer met betrekking tot het werkgelegenheidsbeleid rond allochtonen. Volgens u krijgen te veel groepen en organisaties, die naast elkaar werken, geld van de overheid. Er wordt volgens u dan ook veel geld uitgegeven zonder dat het iets oplevert. Wat met deze actie gebeurt, is echter precies het tegenovergestelde. Onder de regie van de VDAB worden stadsdiensten, intermediaire organisaties en individuen, die elk op hun manier bezig zijn met integratie en werkgelegenheid, gezamenlijk ingezet in een beleid dat ervoor zorgt dat niemand nog door de mazen van het net kan glippen.
We gaan ervoor zorgen dat die mensen geactiveerd worden via het kortst mogelijke traject. Dat is ook de reden waarom de stad Antwerpen haar volle medewerking heeft verleend aan de VDAB om deze actie op het getouw te zetten. Dit is immers een voorbeeld van een geïntegreerde aanpak van een van de grote problemen.
Het gaat hier in de eerste plaats om de verschillen in werkloosheid tussen de verschillende Antwerpse wijken. Als iemand met een gele of witte huidskleur naar zo'n plaatselijke VDAB-beurs komt, zal die niet weggestuurd worden omdat hij of zij niet de juiste huidskleur heeft. Zo stelt u het zich voor, mijnheer Dewinter, maar zo zit het echt niet in elkaar.
Collega's, ik denk niet dat de kranten iets verkeerds gebracht hebben in hun berichtgeving. Ik heb Het Nieuwsblad en De Standaard niet kunnen betrappen op een fout. Ik begrijp wel dat de heer Gatz zegt dat we eens moeten nadenken over wat daar allemaal rondhangt qua beleid. Dit dreigt immers gewoon verkeerd geïnterpreteerd te worden, en de tussenkomst van mevrouw Berx illustreert dat. Je kunt hetzelfde verhaal op verschillende manieren lezen, dus het is goed dat we er eens over praten.
Wat is de timing van deze actie? Men wil dat dit jaar eenmaal doen in twee Antwerpse wijken. Men kan daar dit jaar ook nog conclusies uit trekken en bekijken wat er in 2008 kan gebeuren.
Ik heb hier geen extra middelen voor uitgetrokken. Dit initiatief komt van de VDAB. Het is niet voorzien in de beheersovereenkomst.
Ik vind dat een creatieve poging van de VDAB om grenzen te verleggen op basis van zijn ervaringen. Het wordt moeilijker om een oplossing te vinden voor mensen die hardnekkig lang in de werkloosheid zitten. De VDAB zoekt binnen zijn budget creatieve methodes om nieuwe wegen uit te gaan. Ik heb daar geen extra middelen voor uitgetrokken.
Mevrouw Moens, u vroeg of dit al eerder is gebeurd. U zou weet hebben van een dergelijke actie in het jaar 2000. Ik weet niet of dit al eerder is gebeurd.
Mevrouw Stevens, u vraagt zich af of hier bijzondere aandacht is voor mensen met een handicap. Dat is niet het geval. Er is bijzondere aandacht voor iedereen die in die wijk woont. Dit is geen actie voor allochtonen of voor mensen uit kansengroepen zoals 50-plussers of mensen met een handicap. Dit is een actie die gericht is op iedereen die in die Antwerpse wijken woont. Men wil niet enkel de etalage van de werkwinkel in Antwerpen verlichten, men wil aanbellen bij de mensen met een aanbod. Men wil een beurs organiseren in de buurt van die mensen. Dat heeft geen invloed op de andere zaken die wij doen voor mensen die werkzoekend zijn, met alle verplichtingen die daarbij horen.
Mevrouw Berx, de actie zoals die is opgevat kan alleen maar vrijblijvend zijn. Men belt gewoon aan. Men ontmoet mensen die nog nooit te maken hebben gehad met de VDAB. Wanneer de VDAB een brief stuurt naar iemand, en er komt geen antwoord of die persoon is ondanks die brief niet bereikbaar, dan wordt dat doorgegeven aan de RVA. Dat is de oplossing. Er zijn duidelijke rechten en plichten. Een van die plichten is dat mensen moeten reageren op een brief. Komt er geen reactie, dan is er transmissie naar de RVA. Dat is het beleid dat ik voer.
Mijnheer Dewinter, hebt u al eens gekeken naar de toename van het aantal sancties ten aanzien van mensen die in de werkloosheid zitten in Vlaanderen sinds ik die maatregel heb gelanceerd in 2003? Ik ben daar niet bepaald fier op. Ik ben niet iemand die per se spierballen wil rollen. U wilt dat wel graag. Mensen die geen inspanning doen, krijgen een sanctie. Zo hoort dat. Voilà. We willen mensen echter ook helpen. We moeten de VDAB dan ook de kans laten om op een creatieve manier uit te pakken met het aanbod van de organisatie.
Mijnheer Gatz, ik ben het eens met wat u zegt. Mijnheer Dewinter, het verschil tussen de heer Gatz en mezelf enerzijds en u anderzijds is dat hij en ik misschien andere accenten leggen en discussie zullen voeren over hoe een werkgelegenheidsbeleid eruit moet zien. We zullen het daar zeker niet altijd over eens zijn. Maar eigenlijk wensen de heer Gatz en ik dat de werkloosheid onder allochtonen daalt. En dat, mijnheer Dewinter, ik zie het aan uw gezicht, is uw slechtste dag. U leeft van koorts in de samenleving. U wilt dat het slecht gaat. U wilt niet dat er oplossingen komen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Wij willen die problemen oplossen. En daar willen wij al het mogelijke voor doen. Op dat vlak staan de heer Gatz en ikzelf en gelukkig zeer veel mensen in dit halfrond, tegenover u. Dat geneert me niet. U moet daar eens over nadenken. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, hoe u er, samen met een aantal leden van de meerderheid, toch telkens weer in slaagt om de zaak anders voor te stellen, dat blijft me verbazen. Waar het mij om gaat, is niet dat mensen kansen krijgen, wél dat alle mensen in ons land dezelfde kansen krijgen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dat is al lang niet meer het geval. De lat ligt niet voor iedereen gelijk, integendeel. Een allochtoon, een migrant kan rekenen op zoveel positievediscriminatiemaatregelen, dat men zich kan afvragen hoe het mogelijk is dat er nog een allochtoon werkloos is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Naast iedere allochtoon in achterstandswijken staat tegenwoordig een maatschappelijk werker, een straathoekassistent en nu ook nog een ambtenaar van de VDAB. Daarbij kunnen bedrijfsleiders nog putten uit een pot subsidies om de mensen in kwestie tewerk te stellen.
Als het dan nog niet lukt, zou het nu en dan bij sommigen toch eens moeten doordringen dat er andere redenen zijn waarom die betrokken doelgroep toch maar niet aan het werk kan geraken of geholpen worden. Misschien heeft het wel met de attitude te maken. Misschien is er wel onvoldoende interesse, als ik dat zo mag zeggen, als dat geen racisme is. Misschien is er een gebrek aan doorzettingsvermogen.
Mijnheer Dewinter, vorige week heb ik hier letterlijk gezegd dat de attitude een van de problemen is. Wat komt u hier toch zeggen!
Misschien is de kennis van de taal onvoldoende en is er te weinig bereidheid om die taal te leren. Zouden die elementen misschien ook tot gevolg kunnen hebben dat juist die doelgroep oververtegenwoordigd is in de werkloosheidsstatistieken? Ik denk van wel. Ik denk dat een groot deel van de bevolking dat ook vindt.
Het gaat me niet over te weinig kansen, maar wel om dezelfde kansen voor iedereen.
En eerlijk gezegd, wie hier als immigrant, als allochtoon in onze samenleving, in onze gastvrije Vlaamse en Europese samenleving al de kansen heeft gekregen die er zijn om hier zijn ding te doen, om hier te wonen, te leven en ook te werken, die zou uit zichzelf, zonder dat de overheid al die inspanningen doet, een tandje bij moeten steken, een extra inspanning moeten leveren, al was het maar uit dankbaarheid omdat hij hier in het verleden en zeker vandaag al die kansen heeft gekregen. Maar die dankbaarheid, daar moeten we nooit op rekenen. Die inspanningen, dat is te veel gevraagd. Dat durven zeggen, dat is racisme. Degene die dat zegt, is een xenofoob.
Dat klopt echter niet. We zouden dat beter wat meer zeggen. We zouden de betrokken doelgroep daar veel meer mee helpen dan met de pamperpolitiek die u - en ik blijf daar bij - opnieuw voert. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister, ik heb een correct antwoord gekregen. Het belangrijkste is dat deze maatregel niet geldt voor groepen maar voor wijken. We zullen die ook evalueren. Het is ook niet de bedoeling mensen te pamperen maar om ze aan werk te helpen en ze te activeren. (Applaus)
Het incident is gesloten.