Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega's, vrijdag werd ik als voorzitter van de kringwinkel geconfronteerd met een brief. Ik citeer een passage uit deze brief van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie: "De Vlaamse minister bevoegd voor Sociale Economie is bereid om voor de doelgroepwerknemers die op 30 maart 2007 in dienst waren en waarvoor de verhoging dus een niet ingeschatte meerkost betekent die zeer moeilijk gedragen kan worden door de sociale werkplaatsen, een bijdrage te betalen als tussenkomst in deze verhoging." Extra loonsubsidies voor doelgroepwerknemers is natuurlijk een erg lovenswaardig initiatief, maar ik stel me vragen bij uw keuze.
Sociale werkplaatsen stellen mensen te werk die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt en die het meestal ook financieel moeilijk hebben. Om het rendementsverlies op te vangen, betaalt de Vlaamse overheid loonsubsidies. Vandaag is dit voor elke doelgroepmedewerker evenveel. De doelgroepmedewerkers krijgen een contract van onbepaalde duur en worden vaak aan het minimumloon betaald. Sommige sociale werkplaatsen betalen hun medewerkers het minimumloon, andere iets meer dan het minimumloon, nog andere betalen anciënniteit of geven extralegale voordelen. Dit is tot op vandaag een keuze van het management van de sociale werkplaats.
In uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 2007-2008 wordt het minimumloon vanaf 1 april dit jaar met 25 euro en vanaf 1 oktober dit jaar nog eens met 25 euro verhoogd. Dat betekent 50 euro meer voor de doelgroepwerknemer. Op vraag van de sector past u de subsidies aan, maar u trekt enkel de subsidies op van de sociale werkplaatsen die nu slechts het minimumloon betalen.
Dat vind ik onbegrijpelijk om drie redenen. Ten eerste beloont u daarmee de slechtste leerlingen van de klas: zij die hun werknemers het minimumloon betalen. Ten tweede stimuleert u sociale werkplaatsen in de toekomst om hun medewerkers zo weinig mogelijk te betalen. Als zij in de toekomst het minimumloon betalen, krijgen zij meer subsidies. Ten derde creëert u door uw keuze sociale werkplaatsen met verschillende snelheden. Er komt concurrentievervalsing binnen de sociale werkplaatsen omdat niet elke doelgroepmedewerker evenveel subsidies krijgt.
Zou uw keuze ertoe kunnen leiden dat sociale werkplaatsen gestimuleerd worden om slechts het minimumloon te betalen aan hun medewerkers? Bent u het met mij eens dat u door deze beslissing onduidelijkheid creëert over de subsidie? Wordt het gelijkheidsbeginsel van de subsidiëring van de sociale werkplaatsen geschaad? (Applaus bij CD&V)
Minister Van Brempt heeft het woord.
Deze vraag brengt ons in een heel technische materie. De keuzes zijn gemaakt op basis van maatschappelijke keuzes die we moeten nemen. Ik ga even in op de achtergrond van dit belangrijke dossier. Dat begint bij de afspraken in het interprofessioneel akkoord en de verhoging van het minimumloon, die in twee stappen wordt genomen.
De verhoging heeft een groot effect op de sociale en beschutte werkplaatsen. De sector heeft onmiddellijk aan de alarmbel getrokken en we hebben meteen bekeken wat de opties zijn om tegemoet te komen aan de zeer terechte vragen. Dat betekent in eerste instantie inschatten wat de meerkost is voor de sector.
Mevrouw Claes, we hebben die inschatting gemaakt op basis van het enige mogelijke criterium: hoeveel van de doelgroepwerknemers worden vandaag betaald aan het minimuminkomen en hoeveel personen, maar ook sociale en beschutte werkplaatsen, zullen rechtstreeks 'getroffen' worden. Dat zet ik tussen aanhalingstekens, want het is natuurlijk een verbetering voor de mensen met het laagste loon in onze regio.
We hebben dat als basis genomen om de berekening te maken. Op basis daarvan hebben we de budgetten gepland in de Vlaamse begroting: 366.000 euro voor de sociale werkplaatsen, en 3.288.000 euro voor de beschutte werkplaatsen.
De belangrijkste reden van de sociale economie, en van de hele Vlaamse Regering voor deze budgetten, is dat dit een niet te voorziene meerkost was, gelinkt aan een beslissing waar de sector geen vat op had. Als we dat niet zouden compenseren, zou de werkgelegenheid in de sectoren, in het bijzonder in de beschutte en sociale werkplaatsen, rechtstreeks in het gedrang komen.
Die beslissing is genomen in het interprofessioneel akkoord. De Vlaamse Regering heeft de nodige middelen vrijgemaakt om die beslissing te compenseren in de sector. Voor de concretisering van de maatregelen kijk ik uit naar een consensus in de sector om ervoor te zorgen dat de juiste criteria worden gehanteerd.
Vanaf de eerste vergadering werd duidelijk dat de sector van de beschutte werkplaatsen op een andere golflengte zat dan de sector van de sociale werkplaatsen. Ik heb hun twee voorwaarden meegegeven, die ik heel belangrijk vind. Ik hoop dat het Vlaams Parlement mij daarin steunt.
Voorwaarde één is dat er geen sprake kan zijn van twee verschillende soorten systemen in de concretisering van die maategel, omdat we volop bezig zijn met het eenheidsdecreet. Dat is een decreet voor de hele sector. We zijn aan het evolueren naar een en dezelfde financiering voor de beschutte en de sociale werkplaatsen. Die modulering zal te maken hebben met de afstand tussen de doelgroepwerknemers en de arbeidsmarkt, en niet langer met de doelgroepomschrijving zoals we die nu kennen. Het zou te absurd zijn om nu nog twee systemen te implementeren, terwijl we bezig zijn met een eenheidsdecreet.
Voorwaarde twee is dat ik de absolute garantie moest krijgen van de hele sector dat er geen werkgelegenheid verloren zou gaan ten gevolge van de invoering van de verhoging van de minimumlonen.
In de daaropvolgende vergadering is er geen consensus bereikt tussen de sociale partners. De vakbonden hebben zich daar minder mee gemoeid, het waren vooral de werkgeversfederaties. Ik heb geen voorstel gekregen voor één systeem, en ik heb ook geen garanties van de sociale werkplaatsen dat er in hun voorstel, namelijk een gelijke verdeling van de 366.000 euro tussen het aantal doelgroepwerknemers, geen werkgelegenheid verloren zou gaan.
Mevrouw Claes, u maakt een denkfout. De middelen die nu bepaald zijn, zijn geen middelen voor het gewone beleid van de sociale economie, en dus van de sociale en beschutte werkplaatsen. Ze zijn ook geen verhoging van het forfait. Dat zou budgettair niet haalbaar zijn.
Stel dat we naar aanleiding van de verhoging van de minimumlonen - dat is het voorstel van de sociale werkplaatsen - het forfait zouden verhogen van de subsidiëring die we geven aan de sociale werkplaatsen, dan zou dat een budgettaire meerkost zijn voor de Vlaamse regering die niet gepland is. Ik kan zover niet gaan. Dit is een compensatie van een verhoging van de mensen die er nu zitten en niet van de mensen die in de toekomst worden aangeworven. Dat is een heel belangrijk onderscheid.
Dit zijn de elementen op basis waarvan ik heb beslist om die maatregelen op deze eenvormige manier te doen. Ik begrijp de vragen wel van de sociale werkplaatsen, maar wij moeten toch niet beslissen wie goede en slechte werkgevers zijn, mevrouw Claes.
Het is de autonome beslissing van een werkgever om als het heel goed gaat met de beschutte of sociale werkplaats, de lonen wat op te trekken. Andere werkgevers, niet het minst de kringloopcentra, hebben andere opties genomen. Zij gaan die middelen gebruiken voor meer werkgelegenheid. Dat is nog altijd de hoofddoelstelling van de minister van Sociale Economie.
Er is wat commotie omtrent dit punt, dat is geen probleem, er mag gediscussieerd worden. Maar laten we heel erg duidelijk zijn: niemand wordt iets ontnomen! Niemand! Iedereen gaat erop vooruit. Iedereen met een minimumloon gaat erop vooruit. We spreken over 336.000 euro in 2007 ter compensatie voor deze sector; in dit jaar, mevrouw Claes, wordt er 3 miljoen euro extra uitgetrokken voor de uitbreiding van de werkgelegenheid in de sociale werkplaatsen. Dat is minstens, zo niet veel meer, belangrijk voor de Vlaamse Regering.
Ik heb niet onmiddellijk antwoord gekregen op mijn vragen, mevrouw de minister. U stelt dat de sector er niet op achteruitgaat. Dat is zo, ik heb u ook gefeliciteerd met dit initiatief. Ik stel me gewoon vragen bij de keuze. U gaat twee verschillende subsidiëringen uitkeren. De sociale werkplaatsen die zich beperkt hebben tot het minimumloon, zullen extra middelen krijgen, terwijl de andere die kiezen voor een hoger loon, niets krijgen. U gaat ervan uit dat zij dat kunnen betalen, wat ik nog wel wil aannemen, maar u kiest voor het minimumloon in de sociale werkplaatsen. U subsidieert extra waar het minimumloon geldt. Voor mij zijn dat juist de slechtste leerlingen van de klas.
De sociale werkplaatsen hadden voorgesteld dat het budget verdeeld zou worden. Zij zouden 65 percent betalen om te komen tot dat minimumloon. Ze hadden daar een consensus over. Het zijn zeker niet de sociale werkplaatsen die het financieel het moeilijkst hebben die het minimumloon uitbetalen. Er zijn evenveel sociale werkplaatsen die het financieel beter hebben en ook slechts het minimumloon uitbetalen. Ik vind dat u een heel slecht signaal geeft aan de sociale werkplaatsen inzake hun loonbeleid. (Applaus bij CD&V)
Ik sta met grote verbazing te luisteren naar uw redenering. Ik heb u gezegd dat ik geen enkele garantie heb dat er geen werkgelegenheid verloren gaat als we het systeem van de sociale werkplaatsen toepassen. Wat zou u willen dat de minister van Sociale Economie doet? Die plaatsen verloren laten gaan? Dat was nochtans de absolute voorwaarde voor het vrijmaken van de middelen in de Vlaamse begroting. Ik kan dat niet verantwoorden aan de minister van Begroting, dat we de middelen hebben vrijgemaakt en dat er toch werkgelegenheid verloren gaat.
Met uw tweede redenering heb ik het ook bijzonder moeilijk. U beweert dat een goede werkgever ervoor zorgt dat de lonen hoger liggen dan het minimum. En een werkgever die ervoor zorgt dat er meer mensen aan het werk kunnen, is geen goede werkgever. Mevrouw Claes, dat is de keuze die de werkgevers zelf maken! Voor alle duidelijkheid: die vrije keuze moeten zij kunnen maken. Deze maatregel belemmert hen daar hoegenaamd totaal niet in.
Drie, hoe stelt u voor dat we de budgettaire tekorten oplossen als we het forfait verhogen? Dat is nogal essentieel. We verhogen het forfait niet. Dat doen we expliciet niet! Vindt het Vlaams Parlement dat we het forfait moeten verhogen? Dan moeten we daar zeker over gaan praten.
Als we vandaag zeggen dat er met dat forfait onvoldoende dekking is om vanuit Vlaanderen te doen wat we moeten doen, moeten we daar een debat over houden. Dat debat zullen we overigens sowieso voeren in het kader van het eenheidsdecreet.
Ik heb op al die vragen echter geen antwoord gekregen. Maar ik moet natuurlijk wel een keuze maken. Als ik morgen de keuze maak om het systeem van de sociale werkplaatsen toe te passen voor de sociale en beschutte werkplaatsen, hebt u het recht om mij van op dat spreekgestoelte aan te klagen, omdat de werkgelegenheid van honderden mensen bedreigd wordt. Dat zal een veel groter probleem zijn.
U maakt nu een hypothese die ik zeker niet maak.
Dan zullen we de begroting ook moeten aanpassen. Dat kunt u straks nog doen.
Het incident is gesloten.