Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Berx, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wanneer een ontwerp van decreet met dringende maatregelen voor het onderwijs zeer tijdig wordt ingediend en rustig is besproken in de commissie, wanneer we de nodige antwoorden hebben gekregen en alle documenten tijdig hebben ontvangen, dan zijn we al verheugd. Vroeger was er in mei of juni per schooljaar of academiejaar een verzameldecreet, het onderwijsvuilnisbakdecreet. Nu wordt dat opgesplitst. Nu is er een decreet dat tijdig wordt ingediend met dringende maatregelen voor het onderwijs. Daarover zal morgen in de commissie voor Onderwijs worden gediscussieerd. Het betreft een turf van een decreet van zo'n duizendtal bladzijden. De meerderheid zal dat wellicht bespreken en goedkeuren. Over veertien dagen is alles dan in kannen en kruiken. We krijgen dan binnenkort het verzameldecreet en eventueel nog een aantal andere decreten inzake onderwijs.
Laten we ons echter concentreren op dit ontwerp. Er staan overgangsbepalingen in die hoofdzakelijk aangeven dat we te snel zijn gegaan, zodat we nu moeten temporiseren, omdat bepaalde zaken niet tijdig geïmplementeerd kunnen worden. Dat is de reden waarom er overgangsbepalingen zijn of bepalingen uit vroegere decreten worden uitgesteld. We hebben het dan over de programmatie van structuuronderdelen in het secundair onderwijs, een programmatiestop in het volwassenenonderwijs, een overgang van het Vlaams Centrum voor Basiseducatie naar het VOCVO, het Vlaams Ondersteuningscentrum voor Volwassenenonderwijs. Dat is ook maar tijdelijk. De ingangsdata van de evaluaties voor het onderwijspersoneel worden gewijzigd.
De planning was te snel, de timing was wat geforceerd. Vandaar dat gas moet worden teruggenomen. Jammer genoeg is dat een beetje symptomatisch voor het beleid dat wordt gevoerd. Dat gaat dan over de vorm.
Mijnheer de minister, u zult misschien vragen of er nu al één schooljaar in chaos is gestart. Het antwoord daarop is neen. Is dat dankzij u? Neen! Aan wie hebben we dat te danken? Aan de scholen, aan de directies! En dat dateert niet van de afgelopen jaren. Ze zijn het gewoon om hun plan te trekken. Het zijn mensen die zeer plichtsbewust werken, die weten wat hen eventueel te wachten staat, die voorbereid zijn op allerlei zaken, die ook in de vakantie werken. Onder welke minister ze ook moeten werken, wanneer de omzendbrieven ook verstuurd worden, wanneer ze de richtlijnen ook krijgen, of dat nu is nadat een decreet is goedgekeurd door het parlement, of na aankondiging via SCHOOLdirect of LerarenDIRECT, zij zullen ervoor zorgen dat het schooljaar goed wordt ingezet op 1 september. Dat siert de scholen, en niet ons of u, mijnheer de minister. Daarom is er geen chaos in het onderwijs.
Mijnheer de minister, ik zal het nu hebben over de kern van de zaak. Eén belangrijke bepaling waar ik nog even op wil terugkomen, handelt over het internationaliseringsproject EPOS. Mevrouw de voorzitter, als we die vzw via een decreet betoelagen en haar een belangrijke taak toebedelen, is het belangrijk dat we daarover goed nadenken. Voor alle duidelijkheid voeg ik eraan toe dat het Europees project 'Levenslang leren' - in Vlaanderen graag vertaald in 'Levensbreed leren' - niet rechtstreeks door de administratie mag worden opgezet, maar wel via een onafhankelijk orgaan. En dan komt de vzw EPOS in beeld. Ze doet dat in opvolging van het Vlaams Leonardo Da Vinci-agentschap. Ook hier gaat het om een overgang naar een eventueel extern verzelfstandigd agentschap.
Het was toch wel merkwaardig dat we, ondanks het belang van die vzw, eigenlijk weinig informatie hebben gekregen. De vraag is of het gaat om de gepaste structuur om de Europese gelden te gebruiken en projecten te stimuleren, te coördineren, te organiseren in Vlaanderen. Als leden van het Vlaams Parlement hebben we maar een beperkte kennis. We steunen ons op adviezen. Het is dan toch merkwaardig dat alle adviezen over de structuur en de samenstelling van die vzw, of die nu komen van de Vlor, van de vakbonden, de representatieve vakorganisaties enzovoort, negatief zijn.
Waarom is dat zo? De vzw is onvoldoende onafhankelijk ten opzichte van de administratie. In het kader van het Europese opzet en de Europese verplichtingen moeten we tot de conclusie komen dat er een probleem is.
Ik denk dat ik in het verslag en ook in de commissie te voorzichtig en te lovend ben geweest ten aanzien van deze vzw door te zeggen dat bijvoorbeeld het advies van de Vlor over de vzw gematigd positief of gematigd kritisch was. Mocht de verslaggever het verslag hebben gelezen, dan zou dat duidelijk zijn geweest. Maar het advies blijkt, als ik het goed lees, niet positief. Het zegt dat er voldoende onafhankelijkheid moet zijn. Ik lees het letterlijk: "De Vlor vindt het belangrijk dat de constructie de onafhankelijkheid van het agentschap waarborgt. Daartoe vraagt de Vlor duidelijke garanties voor de samenstelling van het bestuur van de vzw, de neutraliteit van het leidinggevend en uitvoerend personeel, en de locatie waarbinnen de vzw ingebed wordt." Waarschijnlijk dacht de Vlor dat men met deze opmerkingen rekening zou houden en dat we dat dan zouden terugvinden in de samenstelling van de vzw. In de samenstelling, zoals zij door de minister is gegeven, is aan die vraag naar garantie helemaal niet tegemoetgekomen. In de adviezen van de verschillende vakorganisaties of personeelsorganisaties, de representatieve verenigingen, vind ik telkens dezelfde opmerking terug. Ook bij contacten achteraf heb ik vastgesteld dat die organisaties zich grote vragen stellen bij de ongewijzigde teksten.
Om deze redenen denk ik dat er echt een bijsturing moet gebeuren binnen die vzw en dat we op basis van de teksten die voorliggen en de statuten, die we - gelukkig - in de bijlage bij het verslag hebben gekregen, moeten zeggen dat het orgaan niet is zoals het zou moeten zijn, zoals het samengesteld zou moeten zijn. Volgens ons is dit in een slechte structuur. Daarom hebben wij heel wat voorbehoud bij dit decreet betreffende dringende maatregelen voor het onderwijs en vooral bij dit belangrijke onderdeel van het decreet. (Applaus bij Groen!)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog even ingaan op twee bedenkingen van de heer Tavernier. Niet heel grondig en lang, want dat hebben we al elders gedaan.
Om te beginnen ben ik - het zal u verwonderen - het heel erg met u eens, mijnheer Tavernier. U hebt iets gezegd wat absoluut juist is: het is de verdienste van de scholen, van de directies en leerkrachten, dat het schooljaar in Vlaanderen over het algemeen goed start. Dat is ongelooflijk juist. Het zou zeer lichtzinnig zijn voor een minister om te zeggen dat dat zijn verdienste is. Een minister kan eigenlijk alleen maar het omgekeerde doen: het in de war sturen. Het liedje dat de heer Tavernier en de oppositie altijd opnieuw zingen, is dat ik het weer in de war aan het sturen ben. Ik heb hier vorige week in de plenaire vergadering gevraagd één voorbeeld te geven, één enkel, klein, minuscuul, klein voorbeeldje van hoe ik het weer in de war aan het sturen ben. De hele vergadering zit met de mond vol tanden. Dit is een zeer afgezaagd liedje. Uiteindelijk neemt de heer Tavernier zijn toevlucht in een waarheid die natuurlijk een absolute waarheid is als een koe én heel juist: het is de verdienste van de directies en de leerkrachten dat het schooljaar goed begint. Dat is inderdaad juist. Het enige wat ik zeg, is dat ik het niet in de war stuur. En dat kunt u natuurlijk niet ontkennen. U zit in de oppositie. Het is belangrijk dat er ook een democratische oppositie is. U zult dat liedje uitentreuren blijven herhalen.
Het andere punt is de vzw. We hebben dat vrij grondig besproken in de commissie. Ik ben u dankbaar voor uw vragen. Het is belangrijk dat u daarop bent ingegaan. Ik wil nog eens herhalen dat we hier een tussenoplossing voorzien. Het zou beter zijn, en dat zijn we van plan, dat we hier een EVA creëren.
Als tussenoplossing om maximaal tegemoet te komen aan de vraag van de Europese instellingen tot een transparante regelgeving voor de uitwisselingsprogramma's, gebruiken we een bestaande vzw. Die vzw bestaat al heel wat jaren. Ik heb op uw vraag de samenstelling, statuten en dergelijke aan het verslag laten toevoegen. Het is duidelijk dat die vzw niet gewoon een overheidsadministratie is, laat staan een onderwijsadministratie want er zitten mensen in van SoCiuS, SYNTRA en de VDAB. Dat is een eerste belangrijk punt.
U kunt erover discussiëren hoe onafhankelijk deze vzw van de overheid is, maar ze is ten minste transparant en dat is wat Europa vraagt. Het is ook geen loutere door overheidsambtenaren samengestelde vzw. Er zitten mensen in van verschillende autonome entiteiten.
Ik wil beklemtonen dat het negatieve advies van de vakbonden veel te maken heeft met een gevoel van gebrek aan betrokkenheid. Het is hun recht om een negatief advies te geven, maar als we een EVA zouden oprichten zoals u bepleit, dan zouden we heel veel tijd moeten besteden vooraleer we aan een oplossing zijn. Het is veiliger om snel deze tussenstap te nemen. Het is uw goed recht om daarover van mening te verschillen, maar nu is er volledige duidelijkheid over wat die vzw is en hoe die is samengesteld.
Mevrouw de voorzitter, ik vraag dan ook aan het parlement om deze tussenoplossing te ondersteunen.
Mijnheer de minister, het is iets te gemakkelijk om te zeggen dat het om een vzw gaat die wordt omgevormd. Als ik kijk naar de samenstelling van de algemene vergadering, dan stel ik op basis van het document in bijlage vast dat er tien personen ontslagen zijn als lid van de algemene vergadering en dat er zeven anderen in de plaats zijn gekomen. Het is niet juist dat het ene zomaar de doorslag is van het andere.
In uw antwoord lees ik dat in de raad van bestuur van de vzw vijf topambtenaren van de onderwijsadministratie zitten, samen met de directeur van de vzw Leonardo, een afgevaardigde van SYNTRA, iemand van SoCiuS en drie personen vanuit de VDAB.
Er is geen meerderheid van ambtenaren uit het onderwijsdepartement.
Ik laat in het midden of het om een echte meerderheid gaat. Er worden tien mensen ontslagen en er komen er zeven in de plaats en drie worden aangesteld als leden van het dagelijks bestuur. Er is in elk geval een zeer zware vertegenwoordiging.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1148/1).
De artikelen I.1 tot en met V.5 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.