Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte ministers, beste collega's, ik had mijn eerder deze maand ingediende interpellatieverzoek gericht aan minister Van Mechelen. Ik had het voornemen om mijn interpellatieverzoek vandaag te richten aan de minister-president, omdat de discussie eigenlijk het niveau van de financieel-procedurele kwestie en de PPS overstijgt. Jammer genoeg is de minister-president niet hier, maar we gaan graag in debat met u, heren ministers, over dit dossier.
Mijnheer de minister, ik ga niet heel mijn interpellatie hernemen, omdat dat dat binnen dit tijdsbestek absoluut onmogelijk is. Ik wil vooral debatteren over het wezen van het Masterplan zelf en over de vraag of we nog vertrouwen kunnen blijven hebben in wat de nv BAM, weliswaar in opdracht van de Vlaamse Regering, doet.
Al meer dan twee jaar ga ik, en niet alleen ik, stevig in debat met minister Peeters. Mijnheer de minister, u bent trouwens consequent aanwezig tijdens de voortgangsrapportage, waarvoor onze waardering. Maar in uw antwoorden blijft u jammer genoeg vaak op de vlakte of minimaliseert u de zaken soms.
Zo ging het ook de weinige keren dat ik met minister Van Brempt in de voortgangscommissie heb kunnen debatteren over openbaar vervoer. Mevrouw de minister, u houdt nog steeds vol dat alles zal lopen zoals het in 2000 is gepland, bijvoorbeeld wat betreft de timing van de werken voor openbaar vervoer.
Intussen, met de recente beslissingen van de Vlaamse Regering van februari en maart van dit jaar, wordt 300 miljoen euro - wat, denk ik, een zwaar onderschat bedrag is - voor openbaar vervoer uit de BAM gehaald en opnieuw, weliswaar met een mooi strikje van PPS errond, aan De Lijn gegeven.
Beste collega's, sta me toe aan de alarmbel te trekken. De geloofwaardigheid van heel het Antwerpse Masterplan is op de helling komen te staan. Het is niet enkel die kleine groene oppositiepartij die dat zegt, maar ook, voor deze Vlaamse investeringsregering, veel minder verdachte bronnen.
Een belangrijk Antwerps bouwondernemer zegt dat Vlaanderen natuurlijk te veel betaalt voor de werken in Antwerpen. Dat schreef Knack vorige week. De hoofdredacteur van het economische weekblad Trends waarschuwt voor een gebrek aan transparantie bij PPS-structuren zoals BAM, die uiteindelijk leiden tot onverantwoorde meerkosten op de rug van de belastingbetaler.
Het Rekenhof zegt al meer dan twee jaar, op de voor haar kenmerkende, doch doortastende en meestal diplomatische manier, dat gevreesd wordt voor een uit de pan swingende kostprijs, voor gebrek aan transparantie en een parlement dat te veel buitenspel wordt gezet.
Ook de Inspectie van Financiën, heren ministers, toonde meermaals aan bezorgd te zijn om de bezwaring van het Vlaamse overheidsbudget en de beperkte meerwaarde van PPS in het BAM-dossier.
De inspecteur-generaal vroeg zich onlangs in een ruimer stuk over PPS in Vlaanderen zelfs af of de Vlaamse Regering wel op de goede manier bezig is met het gebruik van PPS in ons land. Deze specialisten, en ondertussen ook tal van opiniemakers, treden onze stelling bij. Mijnheer de minister-president, waarover u zich minstens even grote zorgen moet maken, is dat het zo geroemde politieke en maatschappelijke draagvlak voor het Masterplan aan het wegebben is. Heel wat mensen beginnen te morren. Het beeld blijft hangen dat elke Vlaming almaar dieper in de geldbeugel moet gaan voor de brug in Antwerpen en dat er misschien iets niet pluis is met de manier waarop de beslissingen binnenskamers verlopen. Dat is geen goede zaak.
Het is bovendien een beetje cynisch dat gouverneur Paulus in het pre-BAM-tijdperk als de bezieler gold van een ruim draagvlak via de zogenaamde Staten-Generaal. Vandaag levert diezelfde gouverneur, als voorzitter van de Kwaliteitskamer, voor een buitenstaander op zijn minst merkwaardige adviezen af ten aanzien van bedrijven die met elkaar vechten om de offerte van de werf de eeuw ten belope van 2 miljard euro. Hij is daardoor, volgens ons, het draagvlak serieus aan het versmallen.
Daarom, mijnheer Voorhamme, vond ik de persdemarche van gisteren een vrij dubieus initiatief van de stad, de provincie, de haven en Voka. Dat is - deontologisch gesproken -? voor een officieel statement overigens een vrij bedenkelijke verzameling van instanties. Waarom werd de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers of de Fietsersbond er niet bijgenomen? (Applaus bij Groen!)I
Ik vond die demarche meer contraproductief dan goed voor Antwerpen. Ook ik ben Antwerpenaar, mijnheer Voorhamme, weliswaar niet van de stad, en ook ik wil van de stad een bereikbare, mooie, leefbare en groene stad maken. Ik doe dit los van een provinciale reflex. Ik ben in de eerste plaats Vlaams Parlementslid en moet erop toezien dat er goed wordt bestuurd en dat de centen van elke belastingbetalende Vlaming goed worden uitgegeven. Daarom zou ik liever met u in debat gaan in de voortgangscommissie BAM in het Vlaams Parlement, waar u en uw collega, de heer Janssens, burgemeester van Antwerpen, niet of amper op aanwezig bent geweest.
Niet alleen BAM en het Masterplan hebben een uppercut gekregen, ook de geloofwaardigheid van het Vlaams Parlement staat op het spel. Het is weliswaar maar een handjevol parlementsleden dat getrouw het BAM-dossier volgt, maar de voortgangsrapportage heeft haar nut bewezen, onder meer door het uitstekende werk van het Rekenhof. Groot was dan ook de verontwaardiging toen De Standaard de inhoud van een brief bekendmaakte waarin de BAM er bij de drie betrokken ministers, weliswaar vriendelijk, op aandrong om het vraagrecht van dat handjevol ambetante parlementsleden een beetje in te perken. Je houdt het niet voor mogelijk. Deze verontwaardiging beperkte zich gelukkig niet enkel tot de oppositie, de voorzitter van het Vlaams Parlement schreef een brief aan de minister-president die aan duidelijkheid weinig te wensen overliet.
Wat de voorzitter heeft gedaan is maar logisch ook, want wat omtrent de BAM gebeurd, druist volledig in tegen haar beleidsplan waarin ze schrijft dat het parlement opnieuw de waakhond van de regering moet zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we voor het eerst in drie jaar voortgangsrapportage fatsoenlijke antwoorden hebben gekregen van de regering. Dit keer gaat het om een bundel van 25 pagina´s met een degelijk antwoord, een unicum in de geschiedenis van de voortgangsrapportage.
Mevrouw de voorzitter, collega´s, op het einde van dit actualiteitsdebat zullen we een motie ter stemming voorleggen, geen motie met zeventien punten over wat er allemaal aan het Masterplan moet veranderen, zoals opnieuw meer aandacht voor de projecten van openbaar vervoer en vergroening van de stad, maar een motie die gaat over de kern van ons parlementaire zijn. Mogen parlementsleden lastige pottenkijkers zijn als de democratie via PPS-projecten geoutsourcet wordt, zoals Jos Geysels schrijft? Daarom stelt onze fractie twee concrete zaken voor, namelijk dat alle PPS-projecten onderworpen worden aan een parlementaire voortgangsrapportage à la BAM en dat een onafhankelijk orgaan, waarom niet het Rekenhof dat zijn nut heeft bewezen, een grondige audit doet van de nv BAM en in het bijzonder van de rol en de besluitvorming van de Kwaliteitskamer.
Ik rond af met het opwerpen van de meer fundamentele vraag waarvoor het Masterplan Mobiliteit Antwerpen nog staat. Wat is het belang van dit plan voor Antwerpen én Vlaanderen? Ik vraag dit los van enige provinciale reflex. Toen wij in 2000 enthousiast onze goedkeuring gaven aan dit plan, was het een plan waarbij het economische belang niet zo primeerde. Dat de bedrijfswereld gisteren naast de burgemeester en de gouverneur postvatte, zegt genoeg wat dat betreft. Wij willen een masterplan dat Antwerpen mooier, groener, leefbaarder en bereikbaarder maakt, en waarbij ook fietsers en gebruikers van het openbaar vervoer net zoveel prioriteit krijgen als het vervoeren van containers van de linker- naar de rechteroever. Nu hebben we een masterplan dat te veel in functie staat van de bouw van een brug, zeg maar een auto- en vrachtwagenplan. Alle andere poten zijn doorheen de jaren stukje bij beetje alsmaar meer van onder het plan uit gezaagd.
Ik zeg dit niet alleen. De Inspectie van Financiën schreef op 12 februari 2007 veelbetekenend dat het oorspronkelijke concept van een geïntegreerd masterplan wordt verlaten. Ook het Rekenhof heeft dat in recente rapporten geschreven. Het Rekenhof maakt zich trouwens ook zorgen over alweer een verdere vertraging van de openbaarvervoerwerken. Mijnheer de minister-president, aan een dergelijk masterplan en de organisatie die dit plan belichaamt, willen we niet langer onze steun verlenen. (Applaus bij Groen!)
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren ministers, mijnheer de minister-president, in tegenstelling tot de collega van Groen! ga ik niet debatteren over het wezen van het masterplan. Misschien wekt dat verbazing. U weet dat ik en mijn fractie minstens zeer koele minnaars zijn van dit hele project. Ik ga er echter niet over debatteren, omdat ik aanvoel dat er zowel in Antwerpen als in dit parlement een meerderheid is die dit project wil blijven steunen. Als oppositie hebben wij ons daarbij dan ook neer te leggen.
In het verleden hebben we verzet geboden, en wanneer het nog eens te pas komt, zal ik dat blijven doen, maar laat één ding duidelijk zijn: in Antwerpen is er een breed maatschappelijk draagvlak voor het feit dat Antwerpen ontsluitbaar en bereikbaar moet blijven. Dat heeft de heer Voorhamme gisteren terecht gezegd. Dat is ook het enige dat terecht was. Over de manier waarop dat moet gebeuren, lopen de meningen uiteen, ook in Antwerpen. Er zijn goedkope mogelijkheden. Een rechtstreekse en verbeterde aansluiting van de Liefkenshoektunnel - die tolvrij zou kunnen worden gemaakt - op de E17, en het aanleggen van een volwaardige Singelverbinding naast of in de zate van de ring, zou al heel wat mobiliteitsproblemen in en rond Antwerpen kunnen oplossen.
Het is Kurt Tuerlinckx van de Gazet van Antwerpen die vorige maandag zeer terecht heeft opgemerkt dat die primaire oplossing in Vlaanderen momenteel echter niet meer mogelijk is. We kunnen ze niet realiseren, omdat ze zo zwaar zou wegen op onze begroting dat we het hele Belgische verhaal in onevenwicht zouden brengen. Wij Vlamingen moeten er tegenwoordig voor zorgen dat de federale staatsschuld niet uit de hand loopt. We moeten dus op zoek naar kunstmatige PPS-constructies, waarmee we in Vlaanderen weinig of geen ervaring hebben en die ertoe leiden dat er oplossingen uit de bus komen die minstens betwistbaar en voor het parlement alleszins zeer ongewoon zijn.
Ze zijn minstens betwistbaar, want heel dat streven naar ontsluiting en bereikbaarheid van Antwerpen moet letterlijk en figuurlijk worden gefinancierd door middel van een kunstwerk, de fameuze Lange Wapperbrug. Men zegt ons dat die tolgeld gaat genereren, waarmee dan de andere, zeer noodzakelijke weg- en waterinfrastructuur zal worden gefinancierd. Mijnheer de minister, daar heeft het Vlaams Parlement het moeilijk mee. Dat blijkt ook uit onze reacties in de verscheidene commissievergaderingen die we aan dit onderwerp hebben gewijd.
Vijf commissies op rij verliepen bijzonder goed. De mensen van de BAM die het nieuwe PPS-verhaal beheren, deden hun werk behoorlijk. In een brief van gisteren zeggen zij dat ook. Mijnheer Peumans, als verslaggevers hebben wij herhaaldelijk onze waardering uitgesproken voor de rapportering door het Rekenhof en de BAM.
Maar bij de zesde voortgangsrapportage liep het mis en ging de BAM de mist in. Hoe concreter het verhaal, hoe concreter ook onze vragen. Wij doen allemaal opzoekingswerk en kennen de ontwikkelingen. Meerderheid en oppositie stelden zeer concrete vragen aan de mensen van de BAM, die daardoor misschien verrast waren. Ik geef toe: door het temperament van sommige collega's voelen mensen zich al eens in de hoek geduwd. Nietwaar, mijnheer Peumans? Maar de vragen waren terecht. Het is onze plicht om het dossier op die manier te volgen.
Tijdens de paasvakantie werd door de BAM de mogelijkheid gelanceerd het in de toekomst anders aan te pakken en over te gaan tot een schriftelijke procedure om de rechtstreekse confrontatie met het parlement te vermijden. Dat is het verkeerde signaal. Meerderheid en oppositie gingen daardoor op hun achterste poten staan. Het gaat niet op dat een belangrijk maatschappelijk project dat door ons gecontroleerd moet worden via een schriftelijke procedure behandeld wordt. Wij hebben recht op een rechtstreekse confrontatie met een algemene openheid van informatie als stelregel.
Vanuit mijn rol als oppositiewoordvoerder wil ik twee mensen uitdrukkelijk bedanken. Ten eerste heeft onze de voorzitter gedaan wat ze moest doen: onze instelling beschermen. Dit kan niet en ze wenst niet dat op deze suggestie wordt ingegaan. Ten tweede wens ik de secretaris van onze commissie de heer Henk Cuypers proficiat. Hij heeft ervoor gezorgd dat de pogingen tot inmenging die er zijn geweest niet tot resultaten hebben geleid. Mijn collega-verslaggever de heer Peumans weet dat. De gouverneur van Antwerpen heeft ons rechtstreeks benaderd. De BAM heeft geprobeerd om sommige tekstpassages, onder andere die van de heer Decaluwe, aan te passen. Standvastig heeft ambtenaar Cuypers ervoor gezorgd dat het verslag is wat het is: een letterlijke weergave van wat werd besproken in de commissie.
De essentie van het verhaal is niet de toekomst van de BAM als dusdanig, maar wel hoe wij de verdere ontwikkeling van dit voor ons nieuwe project als parlementairen gaan begeleiden. Hoe kunnen we de nodige informatie bekomen?
De BAM heeft naar aanleiding van onze initiatieven en de reactie van de voorzitter bakzeil gehaald. In een brief van gisteren hebben zij zich, naar ik aanneem, uitdrukkelijk verontschuldigd voor hun reactie in de paasvakantie. Ze hebben beloofd dat ze terug zullen werken zoals bij de vijf voorafgaande vergaderingen: correct, eerlijk en open. Dat waarderen we.
Uit het antwoord bezorgd door de regering naar aanleiding van schriftelijke vragen achteraf, meen ik af te leiden dat ook zij hetzelfde wil. Ze gaat niet, zoals minister Peeters in een eerste reactie tijdens het paasreces, mee in een schriftelijke procedure. De regering stelt dat er inderdaad vertrouwelijke stukken zijn, misschien juridisch bezwaard, maar ze legt die neer bij het Rekenhof, de bewaker van de correctheid van alle financiële operaties van ons gewest en onze gemeenschap. Als parlementsleden zullen wij die kunnen inzien.
Collega's, er zijn nogal wat zaken waarover we openheid willen. Ik zou graag het verslag van de BAM met betrekking tot het ambitieniveau van Noriant inzien. Ik zou graag het verslag van de Kwaliteitskamer over het ambitieniveau van Noriant inkijken. Ik zou graag willen weten op welke manier de BAM en de Kwaliteitskamer tegemoetgekomen zijn aan de juridische verplichtingen die enerzijds het zorgvuldigheidsbeginsel en anderzijds de vergewisplicht inhouden. Ik zou graag de technische tekortkomingen van alle bieders kennen en kunnen vergelijken. Ik zou graag de technische tekortkomingen van de Antwerpse bouwwerken inzien. Ik zou graag de technische tekortkomingen van Loro kunnen bekijken, evenals die van Noriant zelf. Dat zou immers leerrijk zijn. Ik zou graag het veiligheidsdossier van het geselecteerde bouwwerk inzien. Ik verneem immers dat het brandveiligheidsdossier van het Noriant-project minder gunstig zou zijn dan dat van de andere projecten.
Ik zou graag de maquette van de niet weerhouden kandidaten eens bekijken, niet om politieke invloed uit te oefenen, maar uit intellectuele eerlijkheid. We moeten immers eerlijk zijn: toen we de maquette van Noriant te zien kregen, hadden we een wow-gevoel. We zagen de twee naalden en gingen ervan uit dat we daarmee Antwerpen bouwkundig op de wereldkaart zouden zetten. Ik merk echter op dat ook bij voetgangers- en fietsbruggen hetzelfde principe wordt gehanteerd, maar dat die bruggen allesbehalve gemakkelijk worden geconstrueerd. Wij willen dat in Antwerpen ook doen, maar voor een enorme verkeersstroom. U weet dat we in Antwerpen in alles beter zijn dan de rest van de wereld. (Rumoer)
Is het alternatief van de Antwerpse Bouwwerken of Loro bouwtechnisch en artistiek niet even verleidelijk? Geeft dat alternatief ons misschien ook een wow-gevoel? Als parlementsleden hebben we het recht om ook die maquettes te bekijken.
De heer van den Abeelen heeft het woord.
Mijnheer Penris, ik kan u geruststellen, want ik heb reeds een brief gestuurd aan de minister waarin ik naar de tweede maquette vraag. U bent vergeten om mij te vernoemen. U had het over de commissiesecretaris en de voorzitter, maar ook ik heb mijn werk gedaan. (Gelach)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer van den Abeelen, ik zet dit onmiddellijk recht. Uw opmerking is terecht. Eigen lof stinkt, zegt men, en dus zal ik met lof over u spreken. U bent de hoeder van onze parlementaire rechten. U bent dat altijd al geweest. U zorgde ervoor dat we de Noriant-maquette konden bekijken. Ere wie ere toekomt. U hebt ervoor gezorgd dat we steeds aan onze trekken konden komen. De manier waarop u de werkzaamheden in de commissie leidt, is van dien aard dat we niet te veel rond de pot moeten draaien, maar lik op stuk kunnen geven en zoveel mogelijk gewenste informatie krijgen.
Mijn bekommernis gaat, misschien in tegenstelling tot die van de heer Daems, niet zozeer uit naar de toekomst van het gehele project, want ik leg me erbij neer dat het er komt in de afgesproken vorm. Ik wil de bewaker en de behoeder zijn van de centen van de mensen. Daarom wens ik in dat verband alle informatie te bekomen waar we recht op hebben. Het gaat om een totaliteit aan informatie.
Mijnheer de minister, ik wil graag het antwoord op de vraag hoe u ons dat parlementair recht zult gunnen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, ministers, collega's, sinds de emo-persconferentie van gisteren in Antwerpen, voel ik me een beetje bezwaard om als Limburger tussen te komen. Ik heb deze morgen al mijn moed bijeen geraapt en zal proberen om een aantal aspecten van dit dossier, dat ik al twee jaar volg, aan bod te laten komen.
Gisteren leek het erop dat een niet-Antwerpenaar zich niet met dit dossier mag bemoeien. Ik wil het omkeren: de Antwerpenaren zouden zichzelf wat meer met dit dossier moeten bemoeien, mijnheer Janssens en mijnheer Voorhamme. Ik heb de voortgangsrapportages altijd trouw gevolgd. Ik heb de heer Voorhamme de eerste keer gezien, en daarna nooit meer. Ik heb de heer Janssens nooit gezien. (Applaus bij het Vlaams Belang, CD&V en de N-VA)
Dit soort uitspraken in de krant getuigt van weinig democratische reflexen. Toen de commissie voor Openbare Werken op 22 maart 2005 onder leiding van de voorzitter, de heer van den Abeelen, de beslissing nam om periodiek, gestructureerd en bijgestaan door het Rekenhof, hierover regelmatig te rapporteren, was dat enkel gebaseerd op artikel 83 bis en ter van het Reglement van dit huis. Dat was gebaseerd op artikel 5 van het decreet van 8 november 2002 houdende controle op grote infrastructuurprojecten.
De commissie is met de werkzaamheden begonnen. De manier waarop het management van de BAM over dit project heeft gerapporteerd, heb ik in dit huis zelden gezien. Er wordt geïnsinueerd dat dat niet zo zou zijn, maar ik beweer dat het wel zo is. Dat we er heel ver in zijn gegaan, heeft duidelijke oorzaken.
De inspiratie voor dat decreet was een heel slechte ervaring met het beroemde Deurganckdok, dat was geraamd op 250 miljoen euro, en uiteindelijk 700 miljoen euro kostte. We hebben het rapport van het Rekenhof daarover uitgebreid besproken in de commissie.
Er zijn echter ook andere zaken, zoals de Liefkenshoektunnel. Ik nodig iedereen uit om het rapport van het Rekenhof van 1999 daarover te lezen. Daarin staat duidelijk dat, wat hier dreigt te gebeuren, ook daar is gebeurd. Het is de belastingbetaler die uiteindelijk de factuur heeft betaald.
Ik verwijs dan nog niet eens naar de artikelenreeks over de grote infrastructuurwerken in Zeebrugge van de heer De Moor in Knack. Maar dat zijn we blijkbaar allemaal vergeten.
De transparantie is de controle op de informatie- en voortgangsrapporten die door de commissie worden georganiseerd. Dat houdt de volledigheid, de toereikendheid en de boekhoudkundige, financieel-economische en budgettaire aspecten van de verstrekte informatie in. Weinig projecten werden zo uitgebreid gerapporteerd. Had die voortgangsrapportage niet bestaan, dan was al die informatie nooit naar boven gekomen.
Weinig leden van dit parlement kennen de finesses van dit project. Als ik de uitspraken van sommige mensen hoor, vraag ik me af of ze die voortgangsrapportages hebben gelezen. Juist die rapportage zou een schoolvoorbeeld moeten zijn voor alle andere infrastructuurprojecten, ook pps en alternatieve financiering, zoals Via-Invest, Lijn-Invest, schoolinfrastructuur, welzijnsvoorzieningen, Cultuurinvest enzovoort. Binnenkort komt dat naar de commissie, waar het zal worden goedgekeurd. De minister-president heeft zelf gesuggereerd dat er beter volledige transparantie bestaat.
Ik citeer uit de brief van 17 april, die gisteren via e-mail werd bezorgd door algemeen manager Van Rensbergen van de BAM: "Een goede en transparante relatie met het Vlaams Parlement en organen is voor de BAM een essentiële voorwaarde om een maatschappelijk zo belangrijk project als het Masterplan succesvol te realiseren."
Hier staat het woord 'maatschappelijk' in, dat verwijst naar het maatschappelijke draagvlak. Hiermee zegt de BAM heel duidelijk dat deze vorm van rapportage de goede is.
"Dat sommigen als argument aanhaalden dat de betrokkenheid van het Rekenhof de ESR 95- neutraliteit in gevaar zou brengen en dat men dit project louter zou zien als een project van de overheid, was twee jaar terug een ideaal middel om de versterking en de transparantie van dit project af te schieten." Sommige mensen moeten eens nagaan wat ze twee jaar geleden gezegd hebben toen het voorstel gedaan werd om tot die voortgangsrapportage over te gaan. Ik nodig u uit om de verslagen te lezen.
Gelukkig heeft de commissie die dwaze redenering niet gevolgd en zijn we met de voortgangsrapportage begonnen.
Dan komen we nu bij één aspect van de informatievoorziening, met name het inzagerecht. Mevrouw de voorzitter, ik heb u en uw voorganger daar al verschillende brieven over gestuurd. Wij vragen namelijk heel duidelijk om zowel de notulen van de Kwaliteitskamer als van de raad van bestuur van de BAM ter inzage te krijgen. Niet in het kader van de openbaarheid van bestuur, zoals het advocatenbureau Stibbe stelde, maar wel in het kader van het controlerecht van dit parlement. De advocaten slaan de bal hier helemaal mis. Het gaat hier over iets veel fundamentelers. Het controlerecht van dit parlement is heilig.
Het standpunt van de Vlaamse Regering is het volgende: "Deze notulen kunnen, omwille van de vertrouwelijkheid, niet vrijgegeven worden." Maar dan komt het, en dat is een opening in dit dossier: "Het is wel zo dat de BAM volle openheid van deze stukken verschaft aan het Rekenhof. Via deze weg kunnen de parlementsleden over de nodige informatie beschikken." Conclusie: wij moeten terug naar het Rekenhof, daar verwijst men ons naar het parlement, het parlement verwijst naar de regering, en de cirkel is rond. Met andere woorden: dit probleem is nog altijd niet opgelost.
Ik hoop uiteraard dat de resolutie van de meerderheid inzake alle andere pps-projecten goedgekeurd wordt. Ik ga ervan uit dat de regering op die manier een grondige openbare rapportage zal geven over alle andere pps-projecten die op dit moment in de pijplijn zitten.
Er zijn nogal wat mensen die de visie van het Rekenhof in twijfel trekken, omdat dat een instelling is die voor ons werkt. Ik blijf echter de grootste verdediger van het Rekenhof.
In se is het altijd de bedoeling geweest om in dit dossier de concurrentie te laten spelen. Het volgende voorbeeld heb ik al eens gegeven in de commissie: als een gemeente een bestrijkingswerk uitvoert van 125.000 euro, is ze verplicht om drie aannemers aan te schrijven. Het is goed dat dat systeem er is. In dit dossier vertrok men oorspronkelijk van vijf consortia, op dit moment blijft er nog één over, met name Noriant.
Ik wil nog even verwijzen naar de gunningscriteria, zoals die in het bestek staan. Er staan drie gunningscriteria centraal. Eén: de prijs. Daar staat heel duidelijk bij: "De netto constante waarde voor de opdrachtgever voor de gehele contractperiode." Dat wordt wel eens vergeten. Twee: de architectuur, met daarin de merkwaardige rol van de Kwaliteitskamer. Drie: de procesbeheersing.
De fundamentele vraag blijft: hoe garandeert men het economische adagium dat de beste prijs ontstaat op basis van een volledige competitieve markt? Die is er op dit moment niet meer. Is de architecturale ambitie helder en transparant genoeg? Klopt het dat de visie van het BAM-management over de architecturale ambitie positief was voor Noriant en Loro, maar dat de Kwaliteitskamer precies het tegenovergestelde beweerde wat betreft Loro?
Ik citeer uit het verslag van de BAM: "Algemeen kan gesteld worden dat het voorstel van Loro het gewenste ambitieniveau inzake ruimtekwaliteit aanlevert." De Kwaliteitskamer komt tot precies het tegenovergestelde van wat het management van de BAM beweert. In de context van dit verhaal is het een mager argument te beweren dat de visie van het BAM-management niet formeel is goedgekeurd door de raad van bestuur.
Ik citeer uit de uitspraak van de Raad van State van 21 december 2006: "Noriant is nu overigens evenmin automatisch als de begunstigde van de opdracht te aanzien." Ik citeer ook nog uit de brief van de heer Van Rensbergen: "Zo heb ik bevestigend geantwoord op de vraag dat de offerte van Noriant moet voldoen aan alle bestekseisen."
Mijnheer de minister van Openbare Werken, ik vind het heel merkwaardig dat een secretaris-generaal die voorzitter is van de raad van bestuur een brief zou hebben gestuurd waarin hij een beperking vraagt van het controlerecht van het parlement. Ik baseer me daarvoor op krantenberichten want ik heb de brief nooit gezien. De heer Van Rensbergen zegt verder: "Elke offerte moet immers voldoen aan de bestekseisen en bij uitvoering van de werken prevaleert het bestek boven de offerte. De leidraad van de onderhandelingsprocedure OWV is hierover kristalhelder. De BAM tracht zeker geen informatie achter te houden." Ik hoop dat de brief van de heer Van Rensbergen een aantal misverstanden uit de wereld helpt.
Ik sluit me aan bij de heren Penris en Daems, met name dat de antwoorden die we hebben gekregen op de laatste reeks vragen zeer uitgebreid en degelijk waren. De kwaliteit van de antwoorden wordt steeds beter maar de essentie, minister Peeters, is er nog steeds niet, meer bepaald de notulen van de raad van bestuur en van de BAM. Op basis van uw antwoorden zullen we nu opnieuw naar het Rekenhof gaan en wachten op het antwoord van het Rekenhof.
Wij hebben ons nooit uitgesproken tegen de masterplanwerken. Ik heb in Antwerpen uitspraken gehoord van mensen die er heel erg tegen zijn. Mijn fractie heeft zich nooit uitgesproken tegen het Masterplan. We pleiten er wel voor om dit dossier in detail te kunnen blijven opvolgen. Ik las gisteren in de krant dat heel het Masterplan zou worden betaald door tolgelden. Ik wil er toch even op wijzen dat de Vlaamse overheid 700 miljoen euro investeert in dit project. Dat is 30 miljard Belgische frank.
Verklaringen als "Wij staan aan de vooravond van het zoveelste actualiteitsdebat over het Masterplan Antwerpen" is een loopje nemen met de waarheid, mijnheer Janssens. We hebben in dit halfrond nog nooit een debat gehad over het Masterplan. We hebben in de commissie wel altijd heel serieus gewerkt aan de voortgangsrapportage.
Verder wordt de niet-Antwerpenaren verweten dat ze alles op een hoopje gooien. Ik weet niet welke niet-Antwerpenaren daarmee worden bedoeld. Wanneer u de moeite doet om heel het verslag en de voortgangsrapportage te lezen, dan zult u moeten toegeven dat wij niet alles op een hoopje gooien.
Het project voorstellen als een gigantisch cadeau voor Antwerpen is niet juist. Ik weet niet wie dat heeft beweerd. Maar een advies van de Kwaliteitskamer onder leiding van de gouverneur roept wel vragen op. Een project van dergelijke omvang vernauwen tot één onderdeel van de toewijzing van het project, namelijk de zogenaamde kwaliteit van het project, is echter een brug te ver.
Tot slot zijn er de uitspraken van gouverneur Paulus als: "Sommigen proberen de indruk te wekken dat het maatschappelijke draagvlak voor dit project niet meer zou bestaan."
We blijven trots dat dit grote infrastructuurproject kritisch kan worden gevolgd door het parlement. Wij doen dat vanuit de opvatting dat we Vlaamse volksvertegenwoordigers zijn en geen Limburgse volksvertegenwoordigers. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, op 4 december 2002 keurde dit parlement het decreet inzake de BAM goed. Ik kan het me goed herinneren, want ik was verslaggever van het ontwerp.
Omwille van de ESR-neutraliteit, de mogelijkheid tot btw-recuperatie, de complexiteit en tegelijkertijd ook de samenhang van de verschillende werken, werd ervoor geopteerd een aparte entiteit op te richten om het Masterplan uit te voeren. De entiteit kreeg belangrijke bevoegdheden, waarvoor normaal ministers kunnen worden aangesproken door het parlement. Het gaat over de inplanting van grote infrastructuurwerken, de timing van die infrastructuurwerken, de financiering ervan, de aanbesteding, de bepaling van tolmaatregelen. Dat is niet niets.
Tijdens de vorige legislatuur heb ik toenmalig minister Bossuyt regelmatig vragen gesteld over de BAM. Hij zal zich wel herinneren dat ik me dikwijls geërgerd heb. De algemene bevoegdheid die de maatschappij had gekregen om het Masterplan uit te voeren, gaf aanleiding tot vrij belangrijke beslissingen of begin van beslissingen met betrekking tot aangelegenheden die een belangrijke maatschappelijke repercussie hadden, terwijl de verantwoordelijke van de BAM daarover niet rechtstreeks kon worden aangesproken door het parlement of dat de ministers daarover een politieke verantwoordelijkheid opnamen. Het ging dan over het gekozen tracé met belangrijke gevolgen voor de leefgemeenschap van Zwijndrecht en Linkeroever. Een parlementslid wordt daarop aangesproken. Hij moet er dan ook over kunnen discussiëren met degenen die er verantwoordelijk voor zijn.
Wanneer de wijziging van bruggen aan het Albertkanaal een grote impact heeft op Deurne, op Merksem, op Schoten, op Wijnegem, dan moeten we daarover kunnen discussiëren. Het gaat dan nog maar alleen over de inplanting. Ik heb het dan nog niet eens over de belangrijke financiële engagementen die worden aangegaan. Het kon dan ook niet dat op een maatschappij met dergelijke bevoegdheden geen bepaalde vorm van parlementaire controle mogelijk zou zijn.
Het is dan ook terecht dat tijdens deze legislatuur, na wat zoeken en tasten - het is iets nieuws, het is een omvangrijk project, het is de eerste grote PPS-constructie -, werd gekozen voor de parlementaire controle via een driemaandelijkse voortgangsrapportage, met een rapport van het Rekenhof en met een hoorzitting, waarop de verantwoordelijken rechtstreeks kunnen worden bevraagd.
Op andere momenten heb ik deze vorm van parlementaire besluitvorming, van parlementaire controle, van parlementaire activiteit een van de voorbeelden genoemd van goed parlementair werk. Ik blijf bij mijn standpunt. Ik nodig de collega's die de afgelopen jaren veel tijd en energie hebben gestoken in de opvolging van dit dossier, uit om dit te blijven doen. Het is een enorm belangrijk werk. Het heeft ook zijn invloed. Als ik vandaag zie dat een aantal zaken worden bijgestuurd, dat men voorzichtiger wordt, dat een aantal veronderstellingen worden bijgestuurd, dan denk ik dat de parlementaire controle van de afgelopen maanden daar in belangrijke mate heeft toe bijgedragen.
Het is natuurlijk moeilijk. We hebben de normale spelregels van parlementaire controle. Ten aanzien van de BAM vertonen die regels echter drie spanningsvelden. Zo is er de spanning inzake de ESR-neutraliteit, waardoor, hoe dan ook, een bepaalde onafhankelijkheid, een bepaalde autonomie van de BAM moet bestaan.
Daarnaast werkt de BAM ook in een concurrentiële omgeving. Op bepaalde momenten moet er commercieel onderhandeld worden met privépartners. Uiteraard kan ze de strategieën dan niet zomaar op tafel leggen om datgene te bereiken wat ze zich tot doel heeft gesteld.
Tenslotte dreigt altijd het gevaar dat een ongecontroleerd woord in een stevige parlementaire discussie nadien voor de rechtbank kan worden gebruikt.
Als men echter, rekening houdend met deze spanningsvelden, vanuit de BAM geen schrik heeft maar, binnen de beperkingen, volledige transparantie biedt, ben ik ervan overtuigd dat iedereen daar op een volwassen manier mee zal omgaan, niet alleen de collega´s van de meerderheid maar ook die van de oppositie. Ik heb daarnet de heer Penris gehoord. Hij biedt daar inderdaad de ruimte voor, hij heeft er begrip voor dat dit een moeilijk dossier is. Ik pleit er dan ook voor dat dit goede werk voluit zou worden voortgezet. Ik nodig zeker de collega´s van buiten Antwerpen uit om dit met zeer grote belangstelling te blijven volgen. Want dit is een aangelegenheid die ´checks and balances´ nodig heeft.
Uiteraard biedt deze aangelegenheid, het Masterplan, niet alleen voordelen voor Antwerpen maar ook voor de hele Vlaamse Gemeenschap. Het is echter zo dat de collega´s uit Antwerpen en uit de omgeving van Antwerpen en het Waasland hier méér wakker van liggen. Overigens zijn alle drie de regeringsleden die hiervoor verantwoordelijkheid dragen, verbonden met de Antwerpse regio.
Maar deze aangelegenheid heeft belangrijke gevolgen voor de hele Vlaamse Gemeenschap. Daarom is het goed dat een nauwgezette controle ook wordt uitgeoefend door collega´s die zijn verkozen in kiesgebieden die veel verderaf liggen van Antwerpen, en dat zij dat blijven doen. Daar heeft het project belang bij want wij moeten er voor zorgen dat dit gebeurt op een voorzichtige en verantwoorde manier. Laten we ons niet verliezen in euforie en avonturen, maar laten we ervoor zorgen dat we datgene waarmee we bezig zijn ook in de toekomst kunnen volhouden.
Uit onze vraag naar stevige parlementaire controle, mag men niet de conclusie trekken dat we niet langer volmondig achter dit project staan. In 1997 heeft de toenmalige Vlaamse Regering met het toenmalige Vlaams Parlement grondig en vooruitziend nagedacht over de mobiliteitsmaatregelen, het verkeer, de verkeerseffecten die zich vijftien, twintig jaar later kunnen voordoen. Men heeft nagedacht over onder andere de gevolgen van de aanleg van het Deurganckdok. Men heeft toen de vooruitziendheid gehad om na te gaan hoe we konden vermijden dat we in 2010, 2012 in de regio Antwerpen in een verkeersinfarct zouden terechtkomen. Men heeft alle maatregelen die men zou kunnen bedenken tegen elkaar afgewogen. Er is gesproken over de grote ring, over een halve grote ring, over het omvormen tot autosnelweg van de Krijgsbaan. Alle mogelijke alternatieven werden afgewogen. Men is toen, met een grondige, wetenschappelijke studie, tot de conclusie gekomen dat de beste optie het sluiten van de kleine ring is. Dat is de beste methode om de mobiliteitsproblemen in Antwerpen aan te pakken.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, het gaat niet meer over het sluiten van de kleine ring, het gaat over een heel concreet project waarmee een tunnel en een brug gemoeid zijn, en dat een bedrag heeft opgespeld gekregen. Mijn vraag, los van de beschouwingen die u kunt geven, is: vindt u dat het, zoals het nu loopt, kan blijven voortgaan? Ja of neen. Dat is de parlementaire vraag die vandaag moet worden beantwoord. Geen beschouwingen over verkeersinfarcten en het sluiten van de ring, het gaat vandaag over een heel concreet project: het project van een brug en een tunnel. Moet dat, zoals het vandaag voorligt, op deze manier blijven voortgaan, zoals gisteren werd geëist door de mensen uit Antwerpen?
Het gaat over het sluiten van de kleine ring. Het is duidelijk geworden dat dit dé methode is om de mobiliteit in Antwerpen draaiende te houden. Samen met andere maatregelen.
Er moeten tegelijkertijd maatregelen worden genomen met betrekking tot het spoor, het water en het openbaar vervoer. Nadat dit in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen was opgenomen in 1997, heeft de gouverneur zich aan het werk gezet om te komen tot een draagvlak voor het beste tracé voor het sluiten van de kleine ring en tot voorstellen omtrent de financiering. Het was duidelijk dat de Vlaamse begroting de totaliteit van de maatregelen niet alleen zou kunnen dragen.
Men is tot de conclusie gekomen dat het beste tracé dat was van de tunnel/brug. Een volledige tunnel gaf problemen met betrekking tot de aansluiting van de haven en ook een volledige brug bracht problemen met zich mee. Men kwam ook tot de conclusie dat het vrachtwagenverkeer de totaliteit van de kost van de projecten zou dragen via tol. Vanuit de oppositie vonden we dat toen in wezen een goed voorstel, maar we geloofden niet dat de optie om trams te laten betalen door vrachtwagentol vanuit Europa zou worden aanvaard. We geloofden dat er vanuit de Vlaamse overheid bijkomende middelen nodig zouden zijn om de totaliteit van het project te financieren. We hebben toen ook gezegd dat onze fractie daar achter stond. Het oplossen van de mobiliteitsproblematiek in Antwerpen was het waard om extra middelen vanuit de Vlaamse overheid te besteden. Toen werd beweerd dat de totaliteit zou kunnen worden gefinancierd via tolinkomsten. Het is mee dankzij het goede parlementaire controlewerk dat men vandaag beseft dat dit niet lukt. We hebben dat vijf jaar geleden voorspeld. Vandaag beseft men dat men een aantal inkomsten pessimistisch moet bijstellen.
Er zijn een aantal projecten toegevoegd en het project werd geoptimaliseerd, wat terecht is. Durft iemand beweren dat het tracé tussen Zwijndrecht en Linkeroever niet op de meest mens- en milieuvriendelijke manier moet worden aangelegd, ook al kost dat wat meer? Is er iemand die vindt dat als we een brug bouwen waar we vermoedelijk 200 jaar naar moeten kijken, dat dit dan geen ambitieus en esthetisch verantwoord project moet zijn? Ik wil daarmee niet zeggen dat het parlement geen vragen mag stellen over het feit dat de procedure in de loop van het aangaan van de offertes werd gewijzigd. Hoe komt het dat de procedure niet van in het begin werd vastgelegd om te zorgen voor de best mogelijke brug? Een parlementslid mag daar uiteraard vragen over stellen. Dat is helemaal niet fout, integendeel. Het getuigt van goed parlementair werk.
Leveren die wijzigingen van de spelregels tijdens de procedure geen aanleiding tot schadevergoeding op? Gelukkig is dit tot hiertoe niet gebeurd en is de BAM door de Raad van State in zijn gelijk gesteld. Maar iedereen zal het met mij eens zijn dat het beter was geweest om de procedure van meet af aan duidelijk vast te leggen en niet te wijzigen en cours de route.
Het project ligt nu voor, en er zijn vragen over. Zoals we hadden voorspeld, zal de Vlaamse overheid middelen moeten bijleggen. Natuurlijk klinkt het bedrag van 2 miljard dat nu ten laste zou komen van de Vlaamse overheid, fenomenaal. Het gaat echter om bedragen gespreid over 30 en 35 jaar. Op jaarbasis gaat het om een bedrag van 55 miljoen tot 60 miljoen.
Ten tweede: het bedrag van 1,85 miljard dat de Vlaamse Regering heeft vastgelegd voor de realisatie van het kunstwerk, is bijzonder groot. Anderzijds leveren pessimistische ramingen over de tolinkomsten het cijfer van 232 miljoen per jaar op. Dat betekent dus dat de bouwkosten voor een brug die misschien 200 jaar zal meegaan, in een periode van 8 jaar worden terugbetaald. En dan heb ik het nog niet over de economische meerwaarde die dat zal opleveren. Die brug zal er immers voor zorgen dat de mobiliteit in het Antwerpse zal verbeteren.
Het belang daarvan kan moeilijk overschat worden. Straks zullen we het nog over de problemen bij Opel hebben. Als we concurrentieel willen blijven, zullen we het onder meer moeten hebben van onze bereikbaarheid. Binnen bepaalde limieten moeten we voorzichtig maar vastberaden doorgaan met dit project. De volksvertegenwoordigers die dit project controleren, moeten daar nauwgezet mee doorgaan. Zij moeten ervoor zorgen dat dit project slaagt zonder dat dit de Vlaamse overheid al te veel bezwaart. (Applaus bij de meerderheid)
De heer van den Abeelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, beste collega's, afgemeten aan het aantal sprekers is dit een belangrijk debat. De voorbije weken hebben we in de pers alarmerende berichten gelezen over wat als 'de werf van de eeuw' wordt omschreven. Het lijkt me niet slecht om even de geschiedenis ervan te overlopen, want ik krijg regelmatig het gevoel dat men 'het grotere plaatje' van dit project niet meer voor ogen houdt.
Over de uitgangspunten zijn we het allemaal eens. Ik woon aan de rand van Antwerpen, terwijl ik ook een rand-Limburger ben die in Brabant geboren is. Ik ben dus een echte Vlaming. Antwerpen is de motor van Vlaanderen. Daarom moeten we erin slagen het wonen en de leefbaarheid van deze regio te versterken en de economische aantrekkelijkheid ervan te behouden. We hebben met het Deurganckdok een nieuwe vervoersdynamiek gecreëerd. Via het Economisch Netwerk Albertkanaal komt er een logistieke as van Antwerpen over Limburg tot in Wallonië en Duitsland. Dat moet dienen om jobs te behouden en meerwaarde te creëren, en om zo meer welvaart en welzijn voor Vlaanderen te realiseren.
Het Antwerps Havenbedrijf berekende het ooit: bij ongewijzigd beleid komt er in 2010 een totale verkeerscongestie Als dat gebeurt, zal alleen al de economische kost wegens het tijdverlies dat jaar 800 miljoen euro bedragen. Het economische verlies zou na 4 jaar dus al evenveel bedragen als de totale kostprijs van het Masterplan. Het Masterplan Antwerpen heeft altijd al de ambitie gehad een totaaloplossing aan te reiken voor de verkeersproblemen die Antwerpen en bij uitbreiding de hele regio bedreigen. Wij willen het lokaal of stadsverkeer volledig scheiden van het doorgaand verkeer, het stadsverkeer en het havenverkeer uit mekaar houden, een aantrekkelijk openbaar vervoer uitbouwen, de wegeninfrastructuur verbeteren en de ring met de Oosterweelverbinding sluiten.
De Oosterweelverbinding wordt een infrastructuur met twee ringen: een stadsring en een havenring. Het wordt een infrastructuur die lokaal verkeer en doorgaand verkeer gescheiden houdt en de Liefkenshoektunnel in de haventrafiek inschakelt. Laat me duidelijk zijn: voor Open Vld is dit Masterplan een en ondeelbaar. Samen uit en samen thuis: het openbaar vervoer en de water- en wegenwerken gaan hand in hand. Ze versterken elkaar en bieden samen een oplossing aan de problemen die zich stellen.
Het is goed om hier op de tribune nog even te herhalen dat dit Masterplan en de uitvoering ervan ook niet zomaar uit de lucht is komen vallen.
Jarenlang zijn alle levende krachten uit de Antwerpse regio dit Masterplan minutieus aan het voorbereiden. Er is veel tijd uitgetrokken voor omstandig overleg met de stad, de provincie, de haven, het gewest, de Lijn, de NMBS, de sociale partners en andere actoren. Sinds 1996 zijn we daar zoet mee gehouden.
Op 15 december 2000 heeft de regering beslist dat de uitvoering een prioriteit was voor Vlaanderen, dat tol kon worden geheven en dat de milieurapporten een duidelijke impact op mens en milieu dienden te schetsen. Met de oprichting van de BAM in 2002 heeft dit Vlaams Parlement ervoor gekozen de uitvoering veilig te stellen. De BAM diende de voorbereiding en de uitvoering professioneel te begeleiden en te coördineren. Alle modellen en mogelijkheden werden dan ook omstandig toegelicht in de commissies Openbare Werken van toen. En een andere belangrijke mijlpaal is 16 juni 2006: de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding. Met dit GRUP wordt de juridische basis - het fundament - voor de Oosterweel gegoten. En we weten allemaal welke tijd we indertijd verloren hebben met het Deurganckdok. Opnieuw wordt dit GRUP aangevallen. Er is nog geen definitieve uitspraak, maar de auditeur adviseerde op 27 oktober 2006 alvast dat de vordering tot schorsing moet worden verworpen.
Dat de Antwerpse regio en het stadsbestuur - men zou voor minder - tijdens het hele proces kritisch waakt over de ontwikkeling, is niet meer dan normaal. Men plant een constructie in een landschap dat het beeld, de skyline, de komende 100 jaar zal bepalen. Met de oprichting van de Kwaliteitskamer werd dan ook tegemoetgekomen aan de eis van de Antwerpse regio. De leden van de Kwaliteitskamer moet ik niet voorstellen. Het zijn allemaal stuk voor stuk gedegen experten en deskundigen op hun terrein. Onder het niet-stemgerechtigde voorzitterschap van gouverneur Paulus - alom geprezen voor zijn onkreukbare inzet en visie, mijnheer Peumans - heeft de Kwaliteitskamer haar werk gedaan waarover en waarnaar de raad van bestuur heeft geoordeeld.
De heer Peumans heeft het woord.
Ik begrijp dat u zich geroepen voelt om de gouverneur van Antwerpen te verdedigen.
Hij is een inwoner van mijn gemeente.
Hij was uw voorganger. Maar u moet mij toch eens het volgende uitleggen: het management van de BAM zegt, op voorstel van de TV SAM, dat Noriant en Loro aan alle kwaliteitsvereisten voldoen. Dan komt de Kwaliteitskamer, en die zegt net het tegenovergestelde. Dat vind ik een zeer merkwaardige gang van zaken. Ik veronderstel dat u de beide rapporten gelezen hebt. Dan zult u moeten toegeven dat daarin een merkwaardige kronkel zit. Bovendien, een toewijzing doen uitsluitend en alleen op basis van kwaliteitsaspecten, vind ik iets te mager voor zo'n duur project. Het gaat over prijs, het gaat over procesbeheersing en het gaat over kwaliteit. En op basis van kwaliteit alle concurrentie uitsluiten, vind ik vanuit het standpunt van het beheer van belastinggelden, geen goede zaak.
De heer Daems heeft het woord.
Ik denk dat uit de tussenkomsten blijkt dat niemand een punt maakt van het controlerecht. Iedereen is het eens wat dat betreft. Maar u raakt inderdaad een zeer gevoelig punt aan.
De voortgangsrapportage van de voorbije 2,5 jaar is goed geweest, de commissie heeft goed werk geleverd. De informatie die we kregen van de BAM en van het Rekenhof was waardevol. Maar het fundamentele punt voor mij blijft dat het Rekenhof en andere instanties, al twee jaar een aantal gevoelige punten aangeven. De vraag is wat we daar dan mee doen. Gaat de meerderheid straks het vertrouwen geven aan de ministers?
Een tweede heikel punt is de Kwaliteitskamer. Na lectuur van de verschillende adviezen kan men niet anders dan vaststellen dat er zeer merkwaardige dingen gebeurd zijn. Is deze meerderheid bereid om dat potje open te maken en in alle sereniteit een audit te doen over de verschillende teksten die voorleggen en de procedures die in oktober zijn gevolgd, om te bekijken of er al dan niet een onregelmatigheid is gebeurd?
Mijnheer Daems, ik behoor tot de meerderheid, maar ik ben de meerderheid niet. Maar als het van mij afhangt, is een volledige transparantie vereist. We moeten ook inzicht krijgen in de redenen waarom de Kwaliteitskamer tot haar beslissing is gekomen. Ik heb me laten wijsmaken dat het hier gaat over vijf blaadjes papier.
Mijnheer Daems, het ontgaat u toch niet dat de Kwaliteitskamer maar een advies heeft gegeven aan de raad van bestuur van de BAM. Zij heeft enkel over de architectonische aspecten advies gegeven. Het is de raad van bestuur van de BAM die souverein en autonoom heeft beslist om daar iets mee te doen. Het is niet de Kwaliteitskamer die de raad van bestuur verplicht heeft, want het is enkel een adviesorgaan.
Mijnheer van den Abeelen, het advies van de Kwaliteitskamer was dermate negatief dat de BAM eigenlijk met de rug tegen de muur stond. Laten we duidelijk zijn: ik denk dat de BAM amper nog speelruimte had.
De BAM laat een advies maken in opdracht van de TV SAM. Daar wordt vastgesteld dat beide projecten voldoen aan de architecturale en ruimtelijke voorwaarden. Dan maakt de Kwaliteitskamer een advies en dat is een diametraal tegenovergesteld advies over een van de beide bieders. Dan denk ik dat het ook juridisch zeer moeilijk was voor de BAM om nog een andere richting uit te gaan.
Mijnheer Daems, ik denk dat de twee gremia vanuit een ander standpunt oordelen. De Kwaliteitskamer oordeelt zuiver architectonisch, terwijl de studiebureaus het ook technisch hebben bekeken. Het is niet evident dat wat u mooi vindt, ik ook mooi vind. Technisch kunnen we akkoord gaan, maar er is ook nog het architectonische aspect.
Dat is nu net het belangrijke aspect voor Antwerpen. De stad Antwerpen heeft er, volgens mij terecht, altijd op aangedrongen dat het moet passen in het kader. Het is een skyline en de Eiffeltoren van Antwerpen voor de toekomst. Het zal een landmark worden, vandaar dat er een architectonische Kwaliteitskamer is geweest. Dat is mijn verhaal. Mijnheer Daems, u zult moeten zien wat de stemming van de meerderheid naderhand zal zijn.
Een laatste belangrijke mijlpaal is de kaderovereenkomst die het Vlaamse Gewest en de BAM hebben afgesloten. Dat gaat dan over het financiële plaatje. Door het optrekken van het eigen vermogen met 129 miljoen euro en de nieuwe financiering van een reeks openbaarvervoerprojecten werd de financiële haalbaarheid van de totale uitvoering van het Masterplan definitief gegarandeerd.
Het is ook de verdienste van deze Vlaamse Regering dat ze een plafond heeft ingesteld van 1,85 miljard euro. Al is het project nog zo cruciaal, de economische kostprijs per jaar is ook zeer belangrijk, want er zijn ook limieten.
Ik wens namens de Open VLD-fractie de Vlaamse Regering en al degenen - niet alleen de parlementsleden die zeer waakzaam zijn geweest - die hebben bijgedragen bij de voorbereiding van dit immense project, te feliciteren met de afgelegde weg en de vaak complexe voorbereiding, waar vaak meer wolfijzers en schietgeweren lagen dan wat anders.
Nu kom ik tot het controlerecht. Mijnheer Peumans, u zou me anders verwijten dat ik op deze tribune niet zeg wat ik u privé zeg. Er zijn al heel wat rechtsgedingen geweest in deze zaak, tegen BAM. Tot spijt van wie 't benijdt, heeft de BAM die allemaal gewonnen. Ook het gewestelijk ruimtelijk structuurplan zal de gerechtelijke toets wel doorstaan.
Het is van levensbelang dat de BAM als autonome entiteit, op basis van de ESR 95-norm, in alle sereniteit en met respect voor het democratische controlerecht, haar werk snel en efficiënt kan uitvoeren.
Ook de rol van dit parlement zal cruciaal blijven. Het kan niet dat het parlementaire controlerecht beknot zou worden. Het was dan ook een beetje onverantwoord van een lid van de raad van bestuur van BAM om te insinueren dat hieraan getornd zou moeten worden. Ik deel hierover volledig de mening van collega Daems en collega Peumans.
Ik zal er als voorzitter van de commissie voor Openbare Werken steeds over waken dat de commissie de controle op de BAM volledig zal kunnen uitvoeren. De juridische basis voor de periodieke voortgangsrapportage van BAM in de commissie is trouwens een decreet houdende controle op de grote infrastructuurprojecten van november 2002. Ik heb toen, samen met collega Voorhamme, heel hard aan de kar moeten trekken om bij de uitvoering van grote projecten het parlement een uitgebreid controlerecht te verschaffen.
Ik ben dan ook voorstander van een maximale invulling van het parlementaire controlerecht op basis van bovenvermeld decreet en op voorwaarde dat het op een verantwoordelijke, gedegen en fatsoenlijke wijze wordt uitgeoefend, zodat het geen aanleiding kan geven tot nieuwe rechtszaken en schadeclaims. Ondertussen heb ik een brief ontvangen van de BAM, waarbij ze hierbij haar volledige medewerking toezegt.
Men is vandaag tevreden over het werk van de commissie Openbare Werken. Dank u mijnheer Penris, dank u mijnheer Peumans, voor de lof. Ik heb vernomen dat men dat wil uitbreiden en dat mevrouw Eeckhout in de commissie voor Financiën een voorstel van resolutie heeft ingediend, waarbij men de werkwijze wil overnemen. Dat sterkt ons in onze overtuiging om voort te doen. Wat goed is, moet voortgezet worden.
Indien iedereen meedingt naar een dergelijk megaproject - en daar moeten we begrip voor hebben - moet elke partij maximaal haar rechten kunnen verdedigen, en heeft zelfs de plicht dat te doen. Dat past in een democratie. Aan de BAM om alles correct te doen, aan ons om dit te controleren en aan de rechterlijke macht om bij geschillen een uitspraak te doen. Zo werkt nu eenmaal een democratische rechtsstaat. Maar na 10 jaar intense voorbereiding, is het nu tijd om uit te voeren, niet alleen voor het economische welzijn van Antwerpen maar voor dat van heel Vlaanderen.(Applaus bij de meerderheid)
De heer Voorhamme heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden van de regering, het wordt misschien een beetje vervelend als we teruggaan in de geschiedenis, maar ik wil dat doen om aan te duiden dat een aantal knelpunten, die nu ter bespreking staan in de opvolgingscommissie en waarover serieus gedebatteerd wordt, met die geschiedenis te maken hebben en daardoor verklaard kunnen worden.
Een dikke tien jaar geleden werd de zeer scherpe analyse gemaakt dat we op een mobiliteitsinfarct in Vlaanderen, en niet alleen in Antwerpen, zouden afstevenen als er niet dringend een aantal ingrepen zouden gebeuren. Als dat niet zou gebeuren, zou er een waanzinnige hypotheek gelegd worden op de ontwikkeling van heel onze regio, niet alleen vanuit economisch opzicht, mijnheer Daems, maar in de eerste plaats vanuit het leefbaarheidsopzicht.
Iedereen erkende, niet alleen in Antwerpse maar in Vlaamse kringen, dat grootscheepse infrastructuuringrepen een onontkoombare noodzaak was. Dat werd nadien bevestigd door het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Men kon nog discussiëren over welke ingrepen het meest efficiënt zouden zijn, maar grootse infrastructuuringrepen waren absoluut onontkoombaar. Het ging veel verder dan het wegwerken van missing links in de wegeninfrastructuur. Uiteindelijk is er gekozen voor het sluiten van de ring.
Men was er van in het begin van overtuigd dat tegelijkertijd een verschuiving zou moeten plaatsvinden in de verkeersmodi omdat het anders uitzichtloos zou blijven, niet alleen vanuit mobiliteitsoogpunt maar ook vanuit leefbaarheidsoogpunt. De verschuiving naar andere vervoersmodi moest niet vooraf of achteraf, maar tegelijkertijd plaatsvinden. Dat omvatte ook een aantal fundamentele infrastructuurwerken die bijzonder duur zijn. Daaruit is het concept van het Masterplan gekomen. Ik ga niet op alle elementen ervan in.
Men was er van bij de start van het concept van het Masterplan van overtuigd dat er twee grote voorwaarden en mogelijke problemen waren.
Er was de vraag of er voor zo'n ingrijpende werken of reeksen van werken, binnen zo'n relatief kort tijdsbestek, op zo'n beperkte ruimte, een maatschappelijk draagvlak te vinden is. Wat zouden de voorwaarden moeten zijn om dat draagvlak te kunnen vinden? Dat dit heel belangrijk is, weten wij beter dan wie ook. Er kan een technisch volmaakt project worden voorgelegd dat de oplossing biedt, als de samenleving het onaanvaardbaar vindt, dan wordt het niet gerealiseerd.
Ook hadden we het geld niet om dit op een conventionele wijze te doen. Ik moet u de geschiedenis van de Financieringswet van 1989 niet schetsen. Het geld was niet voorhanden en bovendien hadden we onszelf, in het kader van de algemene sanering van de overheidsfinanciën, een vrij strikt keurslijf opgelegd. Of we hadden de rest van Vlaanderen moeten droogleggen om dit project te kunnen verwezenlijken. Dat is onaanvaardbaar voor iedereen in dit parlement, wat begrijpelijk is.
Dat zijn twee niet te onderschatten problemen. Dat ze moesten worden opgelost alvorens we konden overgaan tot de verwezenlijking van dit Masterplan, heeft geleid tot een aantal discussiepunten waarmee we vandaag te maken hebben. Het maatschappelijk draagvlak was op de eerste plaats een Antwerpse regionale zaak. Het is immers daar dat men ermee wordt geconfronteerd. Dat draagvlak is tot stand gekomen dankzij vele inspanningen. Er is de staten-generaal geweest, onder het voorzitterschap van de Antwerpse gouverneur. Dat draagvlak is gecreëerd, maar dan wel onder drie uitdrukkelijke voorwaarden, waarop niet kan worden afgedongen. Het Masterplan is één en ondeelbaar: het gaat dus niet alleen over de missing links, maar ook over het openbaar vervoer en de waterontsluiting.
Mevrouw Vogels heeft het woord
Ik kan u volledig volgen. Dat klopt inderdaad. We hebben indertijd hieraan meegeschreven. Er is een verschil tussen het belang van Antwerpen en het belang van de Antwerpenaren. Wat kopen Antwerpenaren ervoor als er een - weliswaar mooie - brug komt waar steeds meer vrachtwagens over denderen? Ze kopen daar weinig voor. Ze krijgen meer lawaai, meer stof, meer hinder en meer ongevallen.
Voor het Masterplan zoals dat oorspronkelijk was afgesproken, koopt de Antwerpenaar meer leefbaarheid. Er komt immers meer openbaar vervoer. Er komt een groene Singel. Er komt een perspectief op een andere mobiliteit in deze stad. Durft u nu vandaag nog zeggen dat die twee-eenheid overeind blijft? Wat destijds als Masterplan werd goedgekeurd, is ondertussen totaal ontmanteld. Als ik zie welke heren er gisteren in het stadhuis achter de tafel zaten, dan zie ik vooral het belang van de Antwerpse economie, van de vrachtwagens. Ik ben blij dat de burgemeester hier iets vroeger dan anders is. Ik begrijp het niet dat een burgemeester - de gouverneur, tot daar nog aan toe - samen met Voka een persconferentie geeft over de BAM om dit parlement de les te spellen. Als die component van het openbaar vervoer dan toch zo belangrijk is, waarom heeft hij dan ook niet de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers uitgenodigd?
Voor mij bleek gisteren duidelijk uit de persconferentie in het Antwerpse stadhuis dat de BAM zoals wij die mee hebben goedgekeurd, voltooid verleden tijd is. Wat er overblijft, is een vrachtwagenproject, en de rest is mañana. De groene Singel? We zullen zien. Misschien na de eerste fase. De openbaarvervoerprojecten komen opnieuw ten laste van weer een nieuwe PPS-constructie, waarvan niemand weet wat ze zal worden. Dit zal uiteindelijk niet meer ten laste komen van degene die de tol betaalt. Het is niet meer de gebruiker van het privévervoer die mee betaalt voor het openbaar vervoer. Het zal de belastingbetaler zijn die het onderdeel van het openbaar vervoer invult.
Mijnheer Voorhamme, ik begrijp niet dat u dit hier nu nog kunt komen verkondigen.
De BAM zoals wij die oorspronkelijk hebben opgericht, goed voor Antwerpen en de Antwerpenaren, bestaat niet meer. Dit is een auto- en vrachtwagenproject. Ons vertrouwen daarin is opgezegd.
Ik vind het eigenaardig dat mevrouw Vogels, toch zo geïnteresseerd, blijkbaar heel slecht de voortgangsrapporten en vooral de antwoorden leest.
Mijnheer Voorhamme, u bent nooit aanwezig bij de bespreking van de voortgangsrapporten. Onze fractie bestaat uit zes mensen. Collega Daems is van a tot z op de hoogte. Misschien is er in uw fractie niet veel tijd om met elkaar te praten, maar wij doen dat wel.
Het is onbegrijpelijk dat u dit zegt. U zegt dat alleen het wegenproject overblijft.
De tussenkomst van mevrouw Vogels zonet had evengoed van mij kunnen zijn. Ik heb de voortgangsrapportering inderdaad vanaf het begin gevolgd.
Ik heb mij vanaf de eerste commissie zorgen gemaakt om de steeds verder gaande loskoppeling van het principe van de gelijktijdige multimodale ontwikkeling van Antwerpen, dat u en wij destijds hebben goedgekeurd. Dat principe is systematisch uitgekleed. In 2005 zijn heel belangrijke projecten van openbaar vervoer en water uitgesteld met x aantal jaar, soms tot zeven à negen jaar.
De beslissing van de vorige voortgangsrapportering van de regering in februari en maart 2005 splitst het BAM-project op in twee fases. Fase één, openbaar vervoer tot de brug gebouwd is, is volledig losgetrokken van de BAM. Ondanks het pps-strikje, zal het erop neerkomen dat de algemene middelen weer zullen moeten bijspringen. Het gaat over minstens 3 miljoen euro, allicht meer, volgens het Rekenhof. Fase twee, met heel belangrijke openbare vervoersprojecten en het vergroenen van de Singel, wordt afhankelijk gemaakt van een evaluatie in 2014. Dan zullen we zien of de brug voldoende geld opbrengt om door te gaan met fase twee. De analyse van mijn fractieleider dat dit volledig is losgekoppeld en dat het principe van multimodaliteit en gelijktijdigheid verlaten is, is dus correct.
De heer Peumans heeft het woord.
Tot mijn spijt, mijnheer Voorhamme, is de analyse van de heer Daems juist. Het verhaal van een en ondeelbaar bestond toen men ervan uitging dat heel het Masterplan 1,2 miljard zou kosten. Maar ik heb de prijs steeds zien stijgen.
Op bepaald moment verwees ik naar de Nederlandse ervaringen van de commissie-Duivesteijn, die een aantal grote infrastructuurwerken bestudeerd heeft. Dat komt uit. De regering neemt nu de verantwoordelijkheid om te plafonneren op 3,5 miljard. De eerste fase van de tramprojecten, waarvan ik een grote voorstander ben, licht ze uit het plan, en ze richt er een aparte nv voor op. Het Masterplan wordt duurder en duurder, maar men heeft dit uit de globale som genomen. Ik weet niet of u dat weet? U weet dat? Goed dan.
Jullie geven een vreemde interpretatie. Een van de redenen waarom de laatste beslissingen zijn genomen die hun weerslag hebben gevonden in de kaderovereenkomst met de regering en die hebben geleid tot het oprichten van Lijn-Invest, is om de een en ondeelbaarheid te kunnen vrijwaren. Wij hebben dat als principe vooropgezet.
Verder hebben wij vanuit een mitigerende bekommernis bijkomende maatregelen opgelegd voor de aanleg op Linkeroever, de ontwikkeling van de Noordersingel enzovoort. We zijn gelukkig dat de regering ook is ingegaan op onze bijkomende voorwaarden voor de kwaliteitsnorm van het bouwwerk. De collega's hebben er daarstraks op gewezen dat daar voor ons niet viel op af te dingen.
Dat heeft allemaal een meerkost. Ik zal niet ontkennen - en dat is overvloedig tot uiting gekomen in de zes voortgangsrapporten - dat, naarmate het concreter wordt, naarmate de mitigerende maatregelen en de kwaliteit van de kunstwerken worden ingecalculeerd en ook door andere prijsverhogende redenen, de kostprijs van het Masterplan stijgt.
Om toch openbaarvervoerwerken te kunnen realiseren, heeft de regering een kaderovereenkomst afgesloten die onder meer een bijkomende financiering voor de BAM bevat en waardoor een deel van de werken van het Masterplan bijkomend uit de begroting zal worden gefinancierd. Met die overeenkomst is een inhaalbeweging voor het openbaar vervoer door Lijn-Invest mogelijk. Ik hoop dat mevrouw de minister kan aantonen dat die werken heel snel zullen worden aangevat.
Mijnheer Voorhamme, de Oosterweelverbinding is veel duurder geworden dan oorspronkelijk werd vooropgesteld. In het financiële model is de tolopbrengst natuurlijk fundamenteel, maar volgens Europa kunnen de tolgelden niet worden aangewend voor tramprojecten. Dat blijkt heel duidelijk uit de juridische adviezen. Ik herhaal dat de opbrengst van de tolgelden niet gebruikt kan worden voor de infrastructuurprojecten voor de, heel belangrijke, tramwerken. Daarom is men op zoek gegaan naar een ander vehikel: Lijn-Invest.
Bovendien bleek dat de rest al zoveel duurder geworden was. Het mag wel eens openbaar worden gemaakt dat tot nog toe 70 miljoen euro werd uitgegeven aan erelonen van studiebureaus die er niet in slagen om een juiste schatting van de kostprijs te maken. Alles wordt steeds duurder. Ik vraag me af wat de eindrekening zal zijn.
Mijnheer Voorhamme, ik wil u er toch aan herinneren dat mijn dossier een brief bevat waarin het stadsbestuur van Antwerpen pleitte voor een volledige ondertunneling. Ik meen dat u dat vergeten bent.
Mijnheer Peumans, ik ben dat niet vergeten. We hebben het alternatief van een volledige ondertunneling laten onderzoeken. We hebben meebetaald aan de kosten van het onderzoek.
We hebben dat allemaal gedaan vanuit onze bekommernis over de kwaliteit van het kunstwerk en over de impact ervan op de stedenbouwkundige omgeving van onze stad. Eén ding is duidelijk: het Masterplan zoals het nu zal worden uitgevoerd, zal een blijvende impact hebben op het uizicht van onze stad. Het is bijgevolg logisch dat er vanuit de stad en de gemeenschap zoveel aandacht wordt gehecht aan de kwaliteit van het bouwwerk. We zijn minister Van Mechelen heel dankbaar voor zijn beslissing om een Kwaliteitskamer op te richten om de kwaliteit van het bouwwerk te garanderen en om ervoor te zorgen dat de kwaliteitslat niet te laag werd gelegd.
Nu wordt betwist dat er slechts één project kan overblijven. Ik begrijp dat, want ook ik had liever gehad dat 3, 4 of 5 projecten de kwaliteitstoets hadden doorstaan. Ik zou me eerlijk gezegd meer zorgen hebben gemaakt als de lat van de Kwaliteitskamer niet hoog genoeg werd gelegd om toch maar concurrentie over te houden. Ons land staat immers vol bouwwerken die door ingenieurs prachtig worden gevonden, maar niet praktisch zijn.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik dank u omdat ik het woord krijg.
Mijnheer Voorhamme, u vindt het element kwaliteit heel belangrijk. U weet dat het gewicht ervan, uitgedrukt in miljoen euro, tamelijk groot is. De bonus alleen al bedraagt 100 miljoen euro. De Kwaliteitskamer heeft gekozen voor een kwalitatief project dat de eindrekening aanzienlijk zal opdrijven. We spreken over een verschil van 300 à 400 miljoen euro. Misschien hadden we dat geld in andere, even nuttige en in het Masterplan voorziene, kaders kunnen opnemen. Vindt u dat het element kwaliteit zoveel mag kosten, ja of neen?
Mijnheer Penris, u kunt blijkbaar al voorspellen hoeveel het zal kosten. We zitten in de onderhandelingsprocedure met de betrokken groep. Ik weet enkel dat de Vlaamse overheid een maximumbedrag heeft gekleefd op het totale project, namelijk 1,85 miljard euro. Ik weet niet waar we zullen uitkomen. Ik vraag u om af te wachten. De voortgangscommissie moet dit opvolgen.
Op het ogenblik dat minister Van Mechelen in de voortgangscommissie de garantie heeft geboden dat de Kwaliteitskamer er zou voor zorgen dat de projecten die niet over de kwalitatieve lat geraakten, niet verder konden onderhandelen, heeft niemand in de commissie kritiek geuit. Dat is begrijpelijk omdat dit zo cruciaal is. Als zelfs geen enkele groep over de lat was geraakt, dan hadden we maar opnieuw moeten beginnen. Dat was de essentiële garantie voor de Antwerpse regio om verder te gaan in het totstandkomen van het Masterplan. Daar huichelachtig over doen en doen alsof dit leidt tot valse concurrentie, is niet correct omdat we dit op voorhand wisten.
Mijnheer Voorhamme, ik wil u de beoordeling van het management van de BAM over de eerste offerte van Loro niet onthouden: "Het ambitieniveau inzake ruimte-kwaliteit. Conclusie/advies: Algemeen kan worden gesteld dat het voorstel van Loro het gewenste ambitieniveau inzake ruimte-kwaliteit aanlevert conform de bepalingen opgenomen in het ontwerphandboek stedebouw en architectuur."
Het conclusieadvies van de Kwaliteitskamer: "De Kwaliteitskamer Oosterweelverbinding is van oordeel dat het voorstel van Loro het gewenste ambitieniveau inzake ruimte-kwaliteit niet aanlevert conform de bepalingen opgenomen in het ontwerphandboek stedebouw en architectuur." Daar gaat een hele redenering aan vooraf. Ik stel voor dat we een powerpointpresentatie van Loro en Noriant aan duizend Antwerpenaren laten zien. Mijnheer Voorhamme, u moet me dan eens zeggen welk project van Loro is en welk van Noriant. We zullen zien wat dan de uitslag is.
Ik kom straks terug op de manier van controleren van de opvolgingscommissie.
Het is misschien spijtig dat er niet meer projecten over de lat zijn geraakt. Nu is er één over geraakt. Was er geen geweest, dan was dat jammer en moesten we opnieuw beginnen. Dat is de werkelijkheid. Mijnheer Peumans, u doet alsof SAM in opdracht van de BAM de evaluatie heeft gemaakt en zei dat het voldoet aan de kwaliteitsnormen, zodat de Kwaliteitskamer niet anders meer kon dan hetzelfde te zeggen. Het is een garantie van de integriteit van de leden van de kwaliteitscommissie, die hierover unaniem heeft geoordeeld, dat ze niet noodzakelijk tot hetzelfde besluit zijn gekomen.
Wat doet u dan met het prijsverschil tussen de twee? Hoe legt u dat uit aan de gemeenschap en de belastingbetaler?
De regering heeft de verantwoordelijkheid genomen om tot 1,85 miljard euro te gaan. Dat zal uitsluitend zijn. Dit volgen we nu op in de opvolgingscommissie. Het is essentieel dat de opvolgingscommissie haar werk kan doen. Dat is ook de bekommernis vanuit Antwerpen. Het is goed dat er voor zo'n complex dossier tijd en mogelijkheden zijn gecreëerd om dat op te volgen.
Vanuit slechte ervaringen, onder meer met de verdieping van de Schelde en met het Deurganckdok, zijn we tot het besluit gekomen om een andere werkwijze te volgen voor grote infrastructuurwerken. En als dit geen groot infrastructuurwerk is, weet ik niet wat er wel een is.
Het werk in de commissie, zoals dat tot nog toe gebeurd is, vind ik uitstekend. Dat moet ook onverkort voortgezet kunnen worden. Ik ben het daarom ook eens met de beslissing van de voorzitter van dit parlement dat daaraan niet getornd kan worden. Ik vind wel dat we met de belangrijke controletaak die we ons toegeëigend hebben, op een dunne lijn lopen. Dat wordt ook bewezen in de praktijk. Wij moeten ten eerste over een maximum aan informatie kunnen beschikken om die controletaak te kunnen uitoefenen. Ten tweede moeten we goed weten wat onze rol is: de controle van de uitvoerende macht en haar instrumenten. In werken van deze financiële omvang, waar alleen al de prefinancieringskosten van die orde waren dat elke kost van een juridische procedure daarmee vergeleken marginaal is, is het vanzelfsprekend dat iedereen die in competitie is, juridische procedures start als hij daartoe de kans ziet. Als parlement moeten we het onderscheid tussen onze controletaak en de juridische procedures duidelijk blijven maken. Over juridische betwistingen moeten we de rechtsinstrumenten in alle mogelijke opzichten hun rol laten spelen, uiteraard met de bedoeling om die uitspraak ten volle te kunnen 'repercuteren'. Het zijn niet wij, maar de rechtsinstrumenten - de rechtbank, de Raad van State - die hierover in alle geloofwaardigheid uitspraken kunnen doen.
Ik kan begrijpen dat er ongerustheid ontstaat, maar de rol die het parlement kan opnemen is: vragen stellen, kritiek uiten, bekommerd zijn over de centen. Onze rol is niet: onszelf in de plaats stellen van een gerechtelijk instrument. Die dunne lijn moeten we bewandelen en respecteren. Wij hebben de bekommernis willen uitdrukken dat er op deze manier in het parlement - dat is althans de neerslag die ik daarvan in de pers kon terugvinden - een negatieve sfeer gecreëerd wordt, met zelfs een aantal verdachtmakingen.
Als onze bekommernis blijft dat dit Masterplan binnen het tijdsbestek in zijn volledigheid uitgevoerd wordt, is het tegelijk onze bekommernis om ervoor te zorgen dat, door transparantie te verschaffen, het benodigde maatschappelijke draagvlak aanwezig blijft. Dat is essentieel. Als we er zelf voor zorgen dat dat maatschappelijke draagvlak aangetast zou kunnen worden, zijn we niet geloofwaardig in onze stelling dat we allemaal samen willen gaan voor de uitvoering van dit masterplan. Hoe meer correcte informatie we hebben, hoe meer transparantie er is, en hoe meer mogelijkheden wij hebben om mee te werken aan dat maatschappelijke draagvlak.
We moeten echter de lijn trekken tussen enerzijds diegenen die alle procedures zullen uitputten - verdachtmakingen inbegrepen - en de instrumenten die daarvoor ter beschikking staan, en anderzijds de rol die wij daarin willen spelen.
Ik voel mij niet aangesproken, maar welke verdachtmakingen bedoelt u precies? Ik heb dat woord hier nog nooit gebruikt. Wat bedoelt u daarmee?
Mijnheer Peumans, gisteren op de persconferentie heb ik uw naam zelfs nooit horen vallen. U doet nu alsof u rechtstreeks aangevallen wordt.
Ik voel mij helemaal niet aangevallen, integendeel. U spreekt over verdachtmakingen. Waar hebt u het dan over?
Er wordt gesuggereerd dat men hier voor één groep rijdt.
Er wordt gesuggereerd dat de Kwaliteitskamer onvoldoende deskundig zou zijn en dat vind ik een belediging voor de mensen die daar deel van uitmaken. Er wordt gesuggereerd dat het verdacht is dat de Kwaliteitskamer tot een ander oordeel komt dan SAM.
Het gaat om een conclusie van BAM, niet van SAM. Het beoordelingsverslag gaat heel duidelijk uit van BAM en niet van SAM.
Ik vind dat eigenlijk niet gepermitteerd. Men kan dat niet zomaar lanceren.
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer Voorhamme, ik vind dat het debat een slechte wending neemt. Ik heb alle debatten meegemaakt. Ik heb gezegd dat sommige collega's een ander temperament hebben dan andere en dat de manier van bevraging soms een beetje accusatoir kan overkomen bij iemand die de politieke stijl van dit huis niet gewoon is. Maar ik heb niemand, en ik spreek nu vanuit de oppositie, ooit iemand verdacht horen maken, wel integendeel. Het is onze taak om kritisch te zijn. Wij moeten kritisch zijn en blijven. Dat is echter een groot verschil met verdacht maken. Wij maken niemand verdacht en we rijden ook voor niemand. Als we voor iemand rijden, dan is het voor de belastingbetaler. Onze zorg betreft immers de kostprijs van het hele verhaal, en niet zozeer het verhaal zelf. Wanneer u nu zegt dat dit neerkomt op of gelijkgesteld kan worden met verdachtmakingen, dat is een brug te ver, vooral omdat u zelf niet in die commissies aanwezig was en de sfeer van de debatten niet hebt kunnen waarnemen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Tot nu toe is het debat op een vrije serene en correcte manier verlopen. Wat die verdachtmakingen betreft, sluit ik me aan bij wat de heren Penris en Peumans hebben gezegd.
Iedereen is het erover eens dat een goede controle en transparantie nodig zijn. Dat is een punt in dit debat.
De reden waarom er vaak een negatieve perceptie was over BAM, heeft te maken met de communicatie van BAM zelf. Waarom was er destijds bijvoorbeeld heel die heisa over de maquette en over de vraag of die al dan niet gezien mocht worden? Dat was niet de schuld van het parlement. De commissie voor Openbare Werken en de commissievoorzitter Marc van den Abeelen hebben daar een heel goede rol in gespeeld en gevraagd om de maquette te bezichtigen. Na heel wat gedoe heeft de commissie ze dan toch mogen zien.
Tijdens de laatste commissievergadering hebben de heren Peumans, Penris, Daems en ikzelf op onze gedetailleerde vragen een schitterend en gedetailleerd antwoord gekregen van de drie ministers. De vraag is dan ook waar al die 'cinema' voor nodig was. Het is niet onze fout dat BAM onhandig of verkeerd antwoordt op de scherpe vragen die worden gesteld. BAM is nochtans voldoende geadviseerd door een enorm duur communicatiebureau. Dat bureau is medeverantwoordelijk voor de negatieve perceptie over het Masterplan van Antwerpen.
Ik heb het Masterplan altijd verdedigd maar ik kom ook op voor de belastingbetaler. Ik heb dan ook de nodige vragen bij de uitleg over de Kwaliteitskamer. Er was een verslag van vijf bladzijden dat de heer Daems heeft verspreid. Ik heb wat ervaring in de bouw, onder meer met Domus Flandria en de sociale huisvesting. Voor projectjes van een aantal miljoen Belgische frank was nogal een andere motivering nodig.
De collega's stellen daar dan ook terecht vragen over. Worden mensen daarom verdacht gemaakt? Neen! Maar het is belangrijk dat het parlement van de BAM en de regering meer duidelijkheid krijgt tijdens de komende uren en dagen. Als dat gebeurt, kan er zonder problemen verder worden gewerkt. De parlementsleden maken echter geen fout als ze goede vragen stellen.
De grote verantwoordelijkheid ligt bij de mensen van de BAM zelf. Ze werken misschien in een omgeving die ze niet goed kennen. Ze moeten zich dan maar laten bijstaan en laten trainen. Als wij naar een debat gaan, worden wij ook getraind. (Gelach/Rumoer)
Ik wil wel meegaan. Naar het schijnt zijn er ook mensen die niet te trainen zijn. (Gelach/Opmerkingen)
Om verdachtmakingen te vermijden, moet er goede informatie zijn. Als er iets misloopt, zal dat wel aan het licht komen. We moeten op dat moment ook de verantwoordelijkheid leggen bij de mensen van de BAM zelf.
Natuurlijk.
Ik zou niet graag meemaken dat we later te maken krijgen met een enorme schadeclaim. De mensen van de BAM moeten dan maar betalen, en niet de belastingbetaler.
Voor het overige zijn we het eens. Het belangrijkste punt van dit debat is dat over het controlerecht, het inzagerecht, de transparantie binnen de wettelijke mogelijkheden eensgezindheid bestaat in het parlement. Dat is de grootste verdienste van dit debat, naast het feit dat iedereen achter het Masterplan in Antwerpen staat.
Ik zou zelfs meer zeggen. We moeten ons niet enkel beperken tot het Masterplan. Dit is een leerproces voor alle betrokkenen.
Ik heb ook geen kritiek op het functioneren van die opvolgingscommissie. Ik heb enkel proberen toe te lichten dat de kostprijs van het Masterplan in zijn geheel enorm is toegenomen. Ik heb ook gezegd wat daarvoor de belangrijkste redenen zijn.
Eigenlijk sta ik daar ook achter. In tegenstelling tot wat Groen! verkondigt, is een van de aspecten de integraliteit van het project. En dat kost meer. We verhelen dat ook niet. Daarop zijn de geschikte antwoorden gevonden, ook door de kaderovereenkomst met de regering. (Opmerkingen van Groen!)
De reden van die meerkost is dat we voet bij stek houden om de integraliteit van het concept te kunnen vrijwaren. Mijnheer Penris, vooraf was al aangegeven dat de kosten hoger zouden kunnen liggen omdat we de kwaliteit zo belangrijk vinden. Een van de redenen van de hogere kosten is dat de mitigerende maatregelen uit de eerste raming, waar ook de heer Peumans naar verwijst, en de huidige, die er zijn gekomen na raadplegingen met de mensen uit de omgeving, niet dezelfde zijn. Die maatregelen hebben ook een kostprijs.
Het is logisch dat er veel aandacht gaat naar die kostprijs. Ik denk dat er niemand in dit parlement is die vindt dat het belastinggeld door deuren en ramen moet worden gegooid. Iedereen is bekommerd over de kostprijs. Wij ook. Het aanzwellen van de prijs legt immers steeds opnieuw een hypotheek op het project, op de integraliteit ervan.
Het signaal dat een aantal stakeholders van de stad gisteren heeft willen geven, is dat we moeten voorkomen dat het maatschappelijk draagvlak, dat zeer belangrijk is, wordt ondergraven.
U mag de niet-Antwerpenaars dan niet te veel schofferen. Laat daar geen misverstand over bestaan!
Dat doe ik ook niet.
Als Antwerpenaar wil ik hier toch even reageren. Misschien moest er wel een signaal gegeven worden. We vinden het belangrijk dat Antwerpen ontsluitbaar blijft. Mijnheer Voorhamme, als u echter een dergelijk signaal wilt geven, dan moet u dat hier doen, in dit huis en niet vanuit het gemeentehuis van Antwerpen. Dit huis beslist over het project!
Mijnheer Penris, de staten-generaal destijds was ook een regionaal platform dat essentieel was om de globale maatschappelijke consensus overeind te kunnen houden. Het is niet onlogisch dat er duidelijkheid wordt geboden, dat op het lokale vlak, waar men te maken zal hebben met de gevolgen van het Masterplan, een eenduidige houding wordt aangenomen voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden.
Collega's, na het aanhoren van de verschillende nuances en punten die door de sprekers werden aangebracht, ben ik blij dat, op zijn minst, de meerderheid zich heeft uitgesproken ten voordele van het principe van het Masterplan. Ik ben daar zeer verheugd over. Dat is een zeer belangrijk signaal voor de buitenwereld en voor de Vlaamse Regering. Ze heeft op de juiste momenten haar verantwoordelijkheden genomen. (Applaus bij sp.a-spirit)
Hebben wij, mijnheer Voorhamme, hier vandaag opeens het signaal gegeven dat wij niet voor de Oosterweelverbinding zijn? Wij hebben de Oosterweelverbinding nooit ter discussie gesteld. Ik snap niet dat u nu uit dit debat de conclusie trekt dat dit wel het geval is. Ik stel voor dat u naar de volgende voortgangsrapportage komt. (Gelach)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden van de regering, beste collega's, ik heb soms de indruk dat we hier in dit parlement met twee soorten mensen zijn: Antwerpenaars en niet-Antwerpenaars. (Applaus bij CD&V)
We zijn het er toch allemaal, of we nu Antwerpenaar zijn of niet, over eens dat het BAM-dossier belangrijk is voor heel Vlaanderen, voor de mobiliteit en de economie van onze hele Vlaamse gemeenschap. Ik vind dan ook dat dit dossier moet benaderd worden zoals elk ander groot infrastructuurdossier, ongeacht of het nu in Antwerpen, Gent, Hasselt of Brugge zou plaatsvinden.
Laat me even stilstaan bij de problematiek van het vraagrecht en de controle op de werkzaamheden van de BAM. En laat me dat situeren in een breder verband. De Vlaamse Regering beschouwt zichzelf als een investeringsregering. Het is dan ook geen toeval dat PPS vooral opgang maakt in het kader van de alternatieve financiering. Er is geen minister in deze Vlaamse Regering die daaraan ontsnapt. Er zijn de projecten van de BAM, er zijn de inhaalbewegingen voor de scholenbouw, de bouw van rusthuizen en voorzieningen voor personen met een handicap, de realisatie van een bijkomend aantal sociale woningen, het wegwerken van de missing links in het wegennet, een inhaalbeweging in de jeugdverblijveninfrastructuur, extra impulsen voor de sport- en cultuursector. Het lijstje is indrukwekkend. Halfweg deze legislatuur staat voor minstens 4,5 miljard euro aan investeringsprogramma's voor infrastructuur via alternatieve financiering op stapel. En, zo schrijft de minister-president in zijn PPS-beleidsbrief: "Het is echter duidelijk dat deze lijst zal worden uitgebreid."
Collega's, voor alle duidelijkheid: onze fractie steunt dit. De projecten die tot op heden van start zijn gegaan, zijn stuk voor stuk nodig, dus ook de projecten van de BAM. Maar dergelijke constructies zijn niet zonder gevaar. In eerste instantie is er het gevaar voor het rijzen van fundamentele twijfels met betrekking tot de correcte organisatie van de werkzaamheden. En daarnaast, en minstens even belangrijk, is er het risico voor financiële ontsporingen en ondoorzichtigheid van de daarbij horende constructies.
Met betrekking tot het BAM-dossier wordt door verschillende actoren de schijn gewekt dat een en ander niet koosjer is. Ik moet mijnheer Decaluwe daarin gelijk geven: die schijn werd de voorbije weken in ieder geval in de hand gewerkt door de verklaringen van de leiding van de BAM zelf. De BAM vroeg om het vraagrecht van het Vlaams Parlement in te perken. Die vraag werd gelukkig door een communiqué van de drie betrokken ministers 'onontvankelijk' verklaard. Maar het kwaad was toen al geschied. In PPS-constructies is de overheid niet de enige partner. Mede daarom is controle door het Vlaams Parlement extra belangrijk. Dergelijke vormen van samenwerking kunnen nooit een alibi worden om de controle te 'lossen'. Integendeel. Ze worden opgericht met de bedoeling een bestuursvorm te creëren die toelaat om met de private sector samen te werken, niet om de procedures die eigen zijn aan dergelijke infrastructuurwerken en de controlemogelijkheden van het parlement in te snoeren.
Het gaat hier om grote bedragen belastinggeld. Het is dus niet meer dan normaal dat het parlement zicht wil hebben op wat er met die gelden gebeurt. Als er niets te verbergen valt, is er ook geen reden om het parlement die informatie te onthouden. Laat me duidelijk zijn: als een hoorzitting of gedachtewisseling enkel zou kunnen op basis van vooraf ingestuurde schriftelijke vragen, dan is dat een beperking van een democratisch controlerecht.
Daarnaast speelt ook altijd een politieke verantwoordelijkheid. De bevoegde ministers moeten die opnemen, en kunnen die niet afschuiven op medewerkers van de BAM. Het gaat niet op om als minister een deel van de bevoegdheden door te schuiven aan een zelfstandig agentschap, om dan achteraf te zeggen dat de parlementaire controle niet goed kan worden georganiseerd omdat die beheerders nu eenmaal geen "getrainde politici" zijn. Als ik me niet vergis was u, minister Peeters, bij uw aantreden zelf ook geen getraind politicus. Dus ook daar kan nooit een geldig argument worden gevonden.
Als een beheersmaatschappij zoals de BAM informatie wil achterhouden, laat de regering uitschijnen dat er iets niet pluis is. Dat moeten we absoluut vermijden, de politiek wordt door de bevolking al genoeg gepercipieerd als ondoorzichtig. Het gaat hier dus om een democratisch principe. Goed bestuur, mijnheer de minister-president, is ook open bestuur.
Ik hoop dan ook dat dit debat mag leiden tot een positieve knik in wat de minister-president de pps-leercurve noemt. Mijn vraag is welke lessen uit deze ontwikkelingen kunnen worden getrokken inzake het parlementaire controlerecht en welke initiatieven de regering zal nemen om het controlerecht in de toekomst te vrijwaren. Een andere vraag wat pps in ruimere zin betreft, gaat over het spanningsveld tussen parlementaire controle en het bewaren van de ESR-neutraliteit die essentieel is om de schuldpositie van de Vlaamse Gemeenschap niet onder druk te zetten. Als alle pps-constructies die nu op stapel staan op een hellend vlak komen te staan, dan vrees ik dat de regering niet langer een investeringsregering zal zijn. (Applaus bij sp.a-spirit en CD&V)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik wil vooreerst alle interpellanten bedanken voor de serene toon van dit debat. Ik wil namens de Vlaamse Regering ook dank en appreciatie uitdrukken voor die parlementsleden die tijdens de voorbije jaren dit dossier zijn blijven opvolgen. Zoals de heer van den Abeelen terecht stelde, is hiermee begonnen in 1996.
Ik zal als eerste namens de Vlaamse Regering proberen te antwoorden op vragen die werden gesteld door de heer Daems, zoals de fractieleider van Groen! maandag in het Bureau heeft gevraagd. Daarna zal minister Peeters ingaan op de problematiek van de voortgangsreportage en het controlerecht dat het Vlaams Parlement in samenspraak met de regering en de raad van bestuur van BAM wil doorvoeren. Tot slot zal minister Van Brempt een toelichting geven met betrekking tot de vooruitgang en de werking van de openbaarvervoerprojecten.
U weet dat ik van facts and figures hou. Ik zal proberen een en ander te duiden op een beleidsmatige manier, maar ook vanuit bedrijfseconomisch en financieel-budgettair standpunt met af en toen - indien nodig - juridische ratio achter de genomen beslissingen. Het doel is de volledige uitvoering van het Masterplan Antwerpen zoals dit werd geconcipieerd in de periode 1996-1999 en met het BAM-decreet in 2002. Aan het einde van het debat zal ieder voor zichzelf moeten uitmaken of we kunnen doorgaan met de realisatie van het volledige project en welke bijkomende voorwaarden we er eventueel aan moeten koppelen. Het spreekt voor zich dat de budgettaire bewaking voor mij van essentieel belang is.
Er zijn een aantal punctuele vragen gesteld die ik op een rijtje wil zetten. Er is gevraagd waarom de financiering van een stuk van de openbaarvervoerprojecten is weggenomen bij BAM. Laat me duidelijk zijn, we hebben dit gedaan als een daad van goed bestuur, niet alleen om maatschappelijke maar vooral om financiële redenen. De Vlaamse Regering wilde de budgettaire haalbaarheid van de realisatie van deze doelstellingen hard maken.
Er is ook beslist om de uitvoering van de projecten van het Masterplan in twee fases te kappen. Ook hier hebben we ons laten leiden door het oogmerk van goed beheer dat alleen maar wil bijdragen tot de financiële en budgettaire haalbaarheid van de realisatie van alle projecten.
Ik heb het ook al in de commissie toegelicht: we moeten steeds voor ogen houden dat we te maken hebben met een cashflowmodel. Bedrijfseconomisch is het dus verantwoord en zelfs noodzakelijk dat we eerst zekerheid krijgen over de tolinkomsten vooraleer we definitief beslissen of we het licht op groen zetten voor de geplande vervolginvesteringen. Die laatste zullen een belangrijke opdracht worden van de volgende regering.
Het voorliggende financiële plan staat me toe te zeggen dat er mijns inziens geen reden is om eraan te twijfelen dat we het voorgestelde Masterplan niet integraal zouden kunnen uitvoeren. Het tegendeel lijkt me waar. Het feit dat we de financiering niet volledig up front moeten aangaan, zal leiden tot aanzienlijke besparingen op het vlak van de rentekosten, de intercalaire interesten en de bancaire liquiditeitsvergoeding die anders volkomen nodeloos verschuldigd zou zijn.
De heer Daems had het over de extra dotatie vanwege de Vlaamse overheid aan de BAM. Misschien gaat het om een begripsverwarring, maar die is alvast niet onschuldig. Laat me heel duidelijk stellen dat het niet gaat om een dotatie aan een of andere VOI, maar om een bedrag dat we ter beschikking stellen van een vennootschap waarvan de overheid de enige aandeelhouder is. Het gaat dus niet om een dotatie, maar om een extra kapitaalsverhoging van 129 miljoen euro. Dat geld wordt medio 2007 volgestort. Het zal dus onmiddellijk het bedrijfskapitaal van de vennootschap met dat bedrag versterken.
Op dit ogenblik heeft het parlement voor een bedrag van 700 miljoen euro aan kapitaal in de nv BAM onderschreven. Eind 2005 was daarvan reeds 453,5 miljoen euro volgestort. Tot en met eind 2011 wordt de verdere volstorting van het kapitaal gerealiseerd a rato van 41,1 miljoen euro per jaar. Bijkomend hebben we nu beslist om een kapitaalsverhoging ten belope van 129 miljoen euro te onderschrijven. Die beslissing wordt al sinds begin vorig jaar voorbereid. We doen dat met geld afkomstig uit de laatste beursgang van de geprivatiseerde GIMV.
Niet iedereen is lid van de commissie. Daarom lijkt het me belangrijk te benadrukken dat geld afkomstig van de verkoop van aandelen van de investeringsmaatschappij door de overheid niet kan worden aangewend voor de realisatie van begrotingsdoelstellingen in het kader van een reguliere begroting. Dat geld kan op een even neutrale manier enkel worden aangewend als we dat geld, dat het resultaat is van een kapitaalsvermindering, gebruiken in een nieuwe vorm van kapitaalsbelegging of van een kapitaalsverhoging. In dit geval gaat het om een kapitaalsverhoging van de BAM. Ik heb het over het begrotingstechnische aspect, en niet over het kasmatige ervan.
Begin vorig jaar hebben we dus een cruciale keuze gemaakt. We hebben beslist om GIMV-aandelen te verkopen. De minister-president vroeg toen of er een budgettaire noodzaak bestond om aandelen te verkopen, en ik heb toen uitgelegd wat mijn bedoeling was. Dat geld is exclusief aangewend voor de kapitaalsverhoging van de BAM. Dat geld dient dus om het eigen vermogen en dus de eigen werking van de BAM te versterken.
Wat betekent dat bedrijfseconomisch en financieel-boekhoudkundig? Een: de versterking van het eigen vermogen van de nv BAM heeft ons toegelaten om binnen de grenzen van de kaderovereenkomst ervoor te zorgen dat de solvabiliteitsratio van de nv BAM wordt verhoogd van 1,2 naar 1,3 percent. Dat is vanzelfsprekend erg belangrijk voor de externe financiering die in de toekomst nodig is.
Die zal uiteindelijk bij de financiers leiden tot de juiste inschatting van de risicopremie die ze al of niet in de rente aanrekenen. Ik kan u verzekeren, en dat blijkt uit zeer complexe berekeningen, dat ieder basispunt, namelijk 0,01 percent, een vrij aanzienlijk effect heeft van vele miljoenen euro's over de volledige periode. We moeten goed voor ogen hebben dat ook in de eerste fase een aantal belangrijke investeringen starten die deels gefinancierd zullen moeten worden vanuit het eigen vermogen van de BAM. Door dat vermogen te versterken, voorzien we erin dat er minder snel een beroep moet worden gedaan op vreemd vermogen, waardoor we minder onderhevig zijn aan het sneller interest betalen en we zo een klein sneeuwbaleffect binnen de BAM trachten te voorkomen.
Dan komen we tot de fameuze discussie over het plafond van 1,85 miljard euro. Ik wil proberen daar zeer duidelijk in te zijn. Uw drie dienaars zijn in het voorjaar 2006, naar aanleiding van de voorbereiding van de kaderovereenkomst, in samenspraak met de raad van bestuur, geconfronteerd met signalen met betrekking tot de kostprijs van een en ander. Tijdens die onderhandelingen, in juni of juli 2006, werd door de BAM gevraagd om de kaderovereenkomst goed te keuren voor het zomerreces van 2006.
Op een bepaald moment heb ik gevraagd aan de raad van bestuur van de BAM en haar management, om me een aantal simulaties te bezorgen waarin staat - wanneer het plan zou stijgen met 10, 20 en 30 percent - wat de repercussies zouden zijn op de financiering van de totaliteit van het Masterplan en in welke mate de solvabiliteit van de financiering kon worden gerealiseerd. De tabellen zijn neergelegd. Daarover ging het debat tussen de Vlaamse Regering en de raad van bestuur van de BAM met betrekking tot het afsluiten van de kaderovereenkomst. Tijdens de laatste bijeenkomst voor de zomer heb ik, weliswaar na enig huiswerk dat we zelf geleverd hadden, gesteld dat voor mij een bedrag van 1,85 miljard euro voor de investeringskost, exclusief de financieringskost, het maximum was dat we in het kader van een algemene kaderovereenkomst met de BAM voor de realisatie van het Masterplan konden aanvaarden.
Het bedrag van 1,85 miljard euro ging uit van de toen bekende raming van de kostprijs van de Oosterweelverbinding, zijnde de raming van 22 juli 2005 van 1,342 miljard. Uit de voorbereidende werkzaamheden was gebleken, ook in samenspraak met het stadsbestuur van Antwerpen, dat het essentieel was dat we bij de aanleg van de Oosterweelverbinding omwille van mobiliteitsredenen meteen een belangrijk gedeelte van de stedelijke ringweg ten noorden zouden aanleggen. We hadden na de minderhindermaatregelen met betrekking tot de renovatie van de ring enige ervaring opgedaan in Antwerpen. We beschouwden die 81 miljoen euro als existentieel om meegenomen te worden voor de bouw van de Oosterweelverbinding. We hebben zelf een berekening gemaakt van de stijging van de bouwkostprijzen op de initiële raming. Dan praten we over de ABEX in het algemeen en de stijging van de staalprijzen in het bijzonder. We hebben ook gepraat over wat we kunnen meenemen als bijkomende risicoallocatie voor de bouwgroepen en over een aantal onnauwkeurigheden in de raming. Zo zijn we gekomen tot een raming van 1,853 miljard euro. Dat is in het kader van het afsluiten van een kaderovereenkomst vanuit de Vlaamse Regering het maximum waarbinnen het nu toekomt aan de raad van bestuur van de BAM om de onderhandelingen te voeren.
Laat me duidelijk zijn: de Vlaamse Regering heeft geen inzicht in de ingediende biedingen en ze hoeft dat ook niet te hebben. We hebben in de kaderovereenkomst duidelijk gezegd waar onze limieten liggen.
Is het Masterplan enkel een Oosterweelplan? Ik denk het niet. Ik denk dat we intellectueel eerlijk moeten zijn. Het Masterplan omvat gelukkig - en u bent, mevrouw Vogels, mee en van de grondleggers van dit plan dat goedgekeurd is door de regering - een aantal grote investeringspakketten: 329 miljoen euro in de waterwegen, 330 miljoen euro in resterende openbaarvervoerprojecten en 333 miljoen euro in wegenwerken, exclusief de Oosterweelverbinding. Met andere woorden, we doen wat we altijd gesteld hebben: we doen belangrijke inspanningen zowel voor de realisatie van de Oosterweelverbinding als voor de watergebonden infrastructuurprojecten en de projecten met betrekking tot het openbaar vervoer. Ik denk dat Groen! niet in het defensief moet gaan want het is uiteindelijk ook een verdienste die u historisch toekomt.
De heer Daems stelt dat er heel wat veranderd is in de verkeersprognoses. Ik denk dat het absoluut onjuist is om te stellen dat deze verkeersprognoses twee keer zijn bijgesteld op verzoek "van de financiers". BAM heeft in samenspraak met de Vlaamse Regering van meet af aan gekozen om een wereldwijd gerenommeerd bureau, Faber Maunsell, aan te stellen om tot een betrouwbare analyse te komen en de prognoses van BAM en SAM zelfs te verbeteren. Faber Maunsell heeft daarvoor het fameuze MOTO-model ontwikkeld. Ik kan alleen maar stellen dat daarbij zelfs rekening is gehouden met de realisatie van de tweede brug in Temse.
Vanuit de Vlaamse Regering, maar ook vanuit de BAM zelf, denken we dat we beschikken over zeer gedegen prognoses inzake trafiekstromen waardoor we op basis van een gedetailleerd en betrouwbaar verkeersmodel ook vrij nauwkeurig de inkomsten kunnen ramen. Net dat is de reden waarom we in februari in de besluitvorming een aantal wijzigingen hebben doorgevoerd. Het Faber Maunsell-model is gekalibreerd volgens een standaard normverdeling die zich laat voorstellen in een gausscurve. In het midden van een gausscurve ligt altijd de P50, de waarschijnlijkheidsgraad dat de verkeerstrafieken met 50 percent zekerheid zullen gerealiseerd worden. Dit kan een vrij technisch debat lijken, maar het is wel de essentie van het verhaal. Als men het statistisch bekijkt en ervan uit gaat dat de P50-curve in het gaussmodel statistisch de juiste keuze is, dan zal de opbrengst van de tolheffing zo'n 262 miljoen euro per jaar zijn. Als we echter als Vlaamse Regering bij het afsluiten van de kaderovereenkomst ons laten inspireren door een veel hogere graad van waarschijnlijkheid, namelijk de P90-curve - 90 percent waarschijnlijkheid dat de verkeersstromen er zullen zijn - dan spreekt het voor zichzelf dat de opbrengst van de tol lager moet worden ingeschat, namelijk op 232 miljoen euro, een verschil van 30 miljoen euro.
Het is deze keuze die de Vlaamse Regering zeer bewust gemaakt heeft om er uiteindelijk voor te zorgen dat we dit Masterplan in twee stukken kappen. We laten de financiering van de openbaarvervoerprojecten in de eerste fase realiseren door het special purpose vehicle waarin zowel De Lijn als de BAM als private financiering worden aangetrokken en waarvan we 100 percent zeker zijn. We proberen om dit binnen de afgesproken timing te realiseren. Het heeft ook nog te maken met bouwvergunningen enzovoort.
In het midden, tijdens het evaluatiemoment in 2014-2015, zullen we exact weten of deze verkeersstromen zich voordoen volgens het P50- of het P90-scenario. Is het P90, dan kunnen we de tweede fase perfect financieren. Is het echter P50, dus is de trafiek hoger dan we voorzichtigheidshalve initieel hadden ingeschat, dan zijn we 100 percent zeker dat we, misschien versneld, het tweede deel van het Masterplan verder kunnen uitvoeren.
Maar ik denk dat het niet deze regering toekomt om vandaag een volgende regering en parlement te hypothekeren en dat heeft alleen te maken met het aan de dag leggen van de grootst mogelijke voorzichtigheid.
Tot slot nog een aantal opmerkingen met betrekking tot zaken die ook door het Rekenhof naar voren zijn geschoven. Mijnheer Peumans, ik wil voor alle duidelijkheid stellen dat ik u volg in uw analyse dat, naar ESR 95-normering, het feit dat de Vlaamse overheid voor 100 percent eigenaar is van het kapitaal van deze vennootschap, perfect toelaat dat het Rekenhof toezicht houdt op de verrichtingen die daar gebeuren. Ik ga er echter niet mee akkoord, zoals we uitvoerig hebben besproken in de commissie voor Financiën en Begroting, dat we een expliciete decretale machtiging zouden inschrijven voor de meerjarenverbintenissen uit de kaderovereenkomst.
Mijnheer Van Rompuy, we hebben de kans gehad om dit te bespreken in de commissie. Ik heb dat zeer omvangrijk gedocumenteerd, met verwijzingen naar artikel 6 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, waarbij we heel duidelijk teruggrijpen naar de aanrekeningsregels van deze comptabiliteitswetgeving.
Ik heb ook zeer expliciet geciteerd uit het boek van raadsheer Beckers van het Rekenhof, dat geldt als een standaardwerk. Mevrouw de voorzitter, ik wil nog eens verwijzen naar de memorie van toelichting bij de wet van 28 juni 1963, waarvan de bepalingen intussen in de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit zijn opgenomen, die stelt dat deze afwijkende regeling waarbij het criterium van de invorderbaarheid in de plaats wordt gesteld van het criterium van het ontstaan van de verbintenis, voor uitgaven die voortvloeien uit verbintenissen, waarvan de uitwerking veel langer duurt dan de begroting. Ook in dit werk van raadsheer Beckers wordt zeer nadrukkelijk geponeerd dat deze decretale machtiging inschrijven in onze Vlaamse begroting niet vereist is.
Ik wil ook verwijzen naar het ESR 95-handboek, dat duidelijk stelt dat we oog moeten hebben voor het feit dat het hier gaat over een entiteit met een autonome beslissingsbevoegdheid. Dat is uiteindelijk een eerste vereiste om ervoor te zorgen dat deze entiteit niet wordt geconsolideerd. Mijnheer Peumans, niet geconsolideerd, staat, wat mij betreft, niet gelijk aan niet gecontroleerd.
Mijnheer de minister, we hadden in de commissie al een gelijkaardig antwoord ontvangen, maar niet zo omstandig verduidelijkt en gemotiveerd als vandaag. Werd uw visie ondertussen bijgetreden door de bevoegde raadsheren van het Rekenhof? Zij hadden nog enige scepsis en gingen dat onderzoeken.
We hebben nu een antwoord ontvangen, waarvan me niet helemaal duidelijk is of dat het antwoord van de regering is of het antwoord van de regering, gedekt door het Rekenhof.
Mijnheer Penris, ik heb ook in de commissie voor Financiën en Begroting in alle duidelijkheid gesteld dat wij ons baseren op de comptabiliteitswetgeving, zoals die ook expliciet werd toegelicht door raadsheer Beckers. Ik heb ook de wedervraag gesteld waar het Rekenhof zich op baseert, om te stellen dat het Vlaams Parlement wel die decretale machtiging zou inschrijven. Zoals u zelf stelt, hebben we dat antwoord niet gekregen.
Het Rekenhof suggereert alleen dat het Vlaams Parlement, vanzelfsprekend als soevereine decreetgever, zou kunnen beslissen dat deze machtiging een verzekering is. Maar daarop reageer ik in alle duidelijkheid. Ik wil absoluut niet - en ik neem aan, mijnheer de minister-president, de Vlaamse Regering met mij - de politieke verantwoordelijkheid op mij nemen dat we hierdoor uiteindelijk een voorzet geven aan Eurostat om de BAM-constructie te consolideren.
Laat me duidelijk zijn, mevrouw Vogels, dit zou ook het einde zijn van de verwezenlijking van de openbaarvervoerprojecten. Af en toe moeten we in het leven weten wat we willen. Het staat deze assemblee vrij om dit al dan niet te doen, maar ik dring erop aan het niet te doen, om deze reden.
Mijnheer de minister, de heer Desomer was aanwezig was bij de jongste voortgangsrapportage. Ik citeer: "De heer Ignace Desomer beaamt dat het Rekenhof graag kennis zal nemen van de discussie daarover in de commissie voor Financiën en het standpunt van de begrotingsminister." Dat staat ook in het antwoord dat we hebben gekregen. Vervolgens lezen we echter het volgende: "Het zou volgens hem onvoorzichtig zijn meteen uitspraken te doen, maar men is bereid daarover schriftelijk advies uit te brengen, omdat het over de prerogatieven van de volksvertegenwoordiging gaat." Dat is niet alleen relevant voor dit project, maar ook voor alle andere pps-projecten.
Absoluut. We hebben dit in de commissie uitvoerig bediscussieerd. Ons standpunt blijft dat, zoals bepaald door artikel 6 van de comptabiliteitswetgeving, we wel degelijk de beschikbaarheidsvergoedingen niet alleen inschrijven in de begroting, maar ook transponeren in een meerjarenperspectief. Dat doen we uitdrukkelijk in de meerjarenbegroting, bijvoorbeeld met betrekking tot de schoolgebouwen, Lijn-Invest, Via-Invest en dergelijke. We geven zo het parlement de budgettaire zekerheid die het nodig heeft om een machtiging te kunnen geven aan de Vlaamse Regering en haar vennootschappen voor dit soort verbintenissen.
In de meerjarenbegroting schetst u inderdaad het verloop. Die begroting loopt echter tot 2009, terwijl de verbintenissen die men hier op zich neemt, een periode van 30 à 35 jaar bestrijken. Dat is toch een heel andere kwestie?
Neen, mijnheer Daems. Dat is nu net de essentie van het verhaal. Het investeringskapitaal en de investeringsmachtiging volgen de limiet van de beschikbaarheidsvergoeding die we inschrijven in de begroting. Dat is de essentie van de constructie die we bij het begin van deze zittingsperiode op papier hebben gezet.
Ik geef een ander voorbeeld. Willen we door middel van pps schoolgebouwen verwezenlijken voor een bedrag van 1 miljard euro, dan is berekend dat daar op kruissnelheid een beschikbaarheidsvergoeding van maximaal 75 miljoen euro tegenover staat. Indien zou blijken bij de aanbestedings- en gunningsprocedure die vandaag loopt, dat men met 75 miljoen euro minder dan 1 miljard euro zou kunnen investeren, dan zullen we minder dan 1 miljard euro investeren. Met andere woorden, het is die beschikbaarheidsvergoeding van 75 miljoen euro die elk jaar wordt ingeschreven in de begroting, die determinerend is voor de maximale investeringsbedragen die mogen worden uitgegeven. Dat is nu net de machtiging van dit Vlaams Parlement in het pps-systeem, zoals de minister-president en ikzelf dat ook hebben toegelicht in de commissie voor Financiën en Begroting.
Minister Van Brempt zal nog een aantal toevoegingen geven met betrekking tot Lijn-Invest.
Dan kom ik uiteindelijk tot het punt van de Kwaliteitskamer, dat vandaag deels wordt ervaren als de achilleshiel van dit dossier. Ter zake werden een aantal dingen gezegd en geschreven. Iedereen moet hier zijn rol spelen: het parlement, de regering, de raad van bestuur, de Kwaliteitskamer zelf, maar vanzelfsprekend ook de media. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid, ook de diverse partijen. De Vlaamse Regering kan alleen trachten een rationele analyse te maken van de feiten en uitleggen waarom de keuzes zijn gemaakt die hebben geleid tot het resultaat dat we ondertussen kennen. Ook de heer Voorhamme heeft ondertussen getracht dat te doen.
Voor wie eraan mocht twijfelen, we hebben hier te maken met een overheidsopdracht. Dat is een zeer belangrijk uitgangspunt.
Dit maakt dat we enerzijds wettelijk verplichte spelregels moeten volgen en dat anderzijds in het bestek een aantal spelregels definitief en bindend worden vastgelegd. Dat er uiteindelijk voor gekozen werd om te werken met een kwaliteitskader, lijkt me een rationele, verstandige en zelfs lovenswaardige keuze van de raad van bestuur van de BAM, overwegende dat we te maken hebben met een project waarvan wordt verwacht dat het architecturaal van een zeer hoogstaande kwaliteit zal zijn, niet het minst in de discussies die we eind 2004 gevoerd hebben met het stadsbestuur. Die visie wordt door de Raad van State in zijn arrest uitdrukkelijk gevolgd.
Gelet op de diverse aan de gang zijnde juridische geschillen en ter vrijwaring van de belangen van alle betrokken partijen, wil ik me in dit deel van het antwoord beperken tot het citeren van het juridisch advies dat door de raad van bestuur van de BAM werd gevraagd aan professor David D'Hooghe van het advocatenkantoor Stibbe, die mijns inziens voor Vlaanderen doorgaat als de eminentie inzake wetgeving op overheidsopdrachten.
Mevrouw de voorzitter, het is belangrijk om dit advies van de heer D'Hooghe te doorlopen om te begrijpen welke keuzes er vandaag gemaakt zijn en die geleid hebben tot de al of niet comfortabele situatie waarin we nu naar de BAFO gaan.
Ik citeer het uitgangspunt: "1. De leidraad bepaalt dat er in het kader van het onderzoek naar de regelmatigheid van de biedingen ook een toetsing gebeurt aan de hand van het kwaliteitshandboek Architectuur. Offertes die het vereiste ambitieniveau niet halen, kunnen worden geweerd.
Hoofdstuk Overeenstemming met Vraagspecificatie.
Vervolgens wordt getoetst of de volledige en formeel regelmatige offertes in overeenstemming zijn met de vraagspecificatie. Onder meer zal worden nagegaan of het ontwerp in voldoende mate beantwoordt aan het ambitieniveau zoals beschreven in het ontwerphandboek C.7.A. 'Ontwerphandboek Architectuur en Stedenbouw - Duurzame en Integrale Aanpak Oosterweelverbinding.' De offertes die niet in overeenstemming zijn met de vraagspecificatie en/of het ambitieniveau kenbaar niet halen en/of onvoldoende getuigen van kwaliteit en/of niet getuigen van realiteitszin, kunnen zonder meer worden geweerd.
2. De Raad van Bestuur heeft een zogenaamde Kwaliteitskamer opgericht om de Raad van Bestuur te adviseren op het vlak van de beoordeling van de architectuur, inbegrepen de toetsing van het vereiste ambitieniveau.
3. Ten aanzien van de tijdelijke vereniging LORO werd door BAM een verslag opgemaakt waarin werd besloten dat het gewenste niveau werd gehaald. Dit verslag werd door de Kwaliteitskamer niet gevalideerd. De redenen daarvoor zijn te vinden in een document."
Vervolgens kom ik in de nota van de heer D'Hooghe tot het tweede luik, de beoordeling: "De Kwaliteitskamer geeft een niet bindend advies. De Kwaliteitskamer is ingesteld met het oog op een deskundige advisering ten behoeve van de raad van bestuur. Het staat de raad van bestuur vrij een beslissing te nemen en daarbij geheel of gedeeltelijk tegen het advies in te gaan.
De raad van bestuur kan de beoordeling van de Kwaliteitskamer echter niet zonder meer negeren. Concreet betekent dit dat de raad van bestuur op behoorlijke wijze zal moeten motiveren op welke gronden het advies al dan niet wordt gevolgd. In dat verband is het bijzonder acht te slaan op de motivering van het advies van de Kwaliteitskamer om ten aanzien van de tijdelijke vereniging LORO te besluiten dat het vereiste ambitieniveau niet wordt behaald.
Wij kunnen ons niet uitspreken over de inhoudelijke juistheid van de motieven van de Kwaliteitskamer om te besluiten dat het voorstel van de tijdelijke vereniging LORO het gewenste ambitieniveau inzake ruimtelijke kwaliteit niet haalt. Op het formele vlak blijkt ons inziens evenwel: één, dat het advies van de Kwaliteitskamer op dat punt formeel is gemotiveerd, twee, dat de motivering bovendien gerelateerd is aan de bepalingen die zijn opgenomen in het Ontwerphandboek Stedenbouw en Architectuur.
Op het inhoudelijke vlak lijkt de motivering - voor een leek - bovendien consistent en pertinent.
Wij menen dan ook dat, formeel gezien, het advies van de Kwaliteitskamer een afdoende motivering kan bieden voor een gebeurlijke beslissing om in overeenstemming met dat advies te beslissen dat de offerte van de THV LORO niet voor de BAFO-fase in aanmerking komt, omdat het ontwerp dat werd ingediend niet beantwoordt aan het ambitieniveau beschreven in het ontwerphandboek C.7.A.
De raad van bestuur kan ook nog tot besluit komen dat de offerte van de THV LORO wel een ontwerp bevat dat in voldoende mate beantwoordt aan het ambitieniveau beschreven in ontwerphandboek C.7.A. De raad van bestuur dient dan een motivering aan te reiken op grond waarvan tot dit besluit wordt gekomen.
Gezien door de raad van bestuur aangestelde deskundigen - unaniem - tot een ander oordeel zijn gekomen, zal de raad van bestuur ernstige en overtuigende motieven moeten kunnen aanvoeren om aan het op dat punt gemotiveerd oordeel van de door haar aangestelde deskundigen voorbij te gaan. Het is ons niet bekend welke motieven daarvoor in aanmerking komen.?
De heer D´Hooghe besluit door te stellen: ?Gezien de eerdere beslissingen van de raad van bestuur, inzonderheid ten aanzien van de vaststelling van het bestek en ten aanzien van de aanstelling van de Kwaliteitskamer, en gezien de motivering van het advies van de Kwaliteitskamer, is het in de huidige stand van de procedure, op voorwaarde dat het ontwerp van de THV LORO de facto inderdaad niet voldoet aan het voorgestelde ambitieniveau, vanuit het juridisch oogpunt, aangewezen om te beslissen dat de THV LORO niet verder wordt weerhouden voor de BAFO-fase, om reden dat het ingediende ontwerp het vereiste ambitieniveau, beschreven in ontwerphandboek C.7.A, niet haalt.?
Ik kan u verzekeren dat dit het voorwerp heeft uitgemaakt van een meer dan ernstig debat in de raad van bestuur. Sommigen waren, omwille van de kostprijs, inderdaad de mening toegedaan dat het beter was om met twee door te gaan. Anderen stelden duidelijk dat het rapport van de Kwaliteitskamer, de installatie van de Kwaliteitskamer en de afspraken over de werking van de Kwaliteitskamer van dien aard waren dat er niet aan voorbij kon worden gegaan.
Uiteindelijk heeft dit punt voorwerp uitgemaakt van een betwisting bij de Raad van State. In de persconferentie van de Vlaamse Regering heb ik al aan de media verklaard dat het iedere partij vrijstaat om haar juridische rechten uit te putten. Ik zou zelfs meer zeggen: een bestuurder van een vennootschap of van een tijdelijke vennootschap zoals deze, met dergelijke belangen, staat het niet alleen vrij, hij is ten aanzien van de vennootschap ook verplicht om al zijn rechten uit te putten.
Uiteindelijk kwam het arrest van de Raad van State. Ook daaruit wil ik een aantal opmerkelijke formuleringen citeren, teneinde dit debat in een zo juist mogelijke juridische context te beëindigen.
De Raad van State stelt: ? (?) dat het gegeven dat er na de bestreden beslissing maar één inschrijver meer rest als gevolg van een correcte toepassing van de besteksbepalingen, op zich trouwens niet onrechtmatig lijkt?.
Verder stelt de Raad van State in zijn arrest: ?Overwegende, voorts, dat de betrokken Kwaliteitskamer blijkt te zijn opgericht als adviseur van de verwerende partij inzake ´stedenbouwkundige inpassing en architecturale verschijning´; dat ook het ambitieniveau van het project staat beschreven; dat het aldus juist van consistent optreden en zorgvuldig bestuur lijkt te getuigen dat verwerende partij telkens ze keuzes of beoordelingen inzake architectuur dient te maken, een beroep doet op deze Kwaliteitskamer, ook in de eerste fase; dat het feit dat de ´bevoegdheden´ van de Kwaliteitskamer pas werden goedgekeurd nadat de offertes waren ingediend geen ernstig juridisch bezwaar lijkt; dat het huishoudelijk reglement immers een intern document is dat geen formele bevoegdheidsverklaring lijkt te moeten inhouden om verwerende partij toe te laten de Kwaliteitskamer om advies te vragen; dat het gegeven advies bovendien niet bindend is en de aanpassing aan het huishoudelijk reglement goedgekeurd werd door de raad van bestuur van verwerende partij op 13 juli 2006, dus vooraleer het advies van de Kwaliteitskamer werd uitgebracht op 31 oktober 2006.?
In het arrest stelt de Raad van State "dat zoals hiervoor reeds is vastgesteld, de optie om de Kwaliteitskamer te betrekken bij de beoordeling van het ambitieniveau - eerste fase - rechtmatig lijkt."
De Raad van State stelt ook "dat het normaal lijkt dat de Kwaliteitskamer motiveert waarom ze het voorstel niet gevalideerd heeft; dat de Kwaliteitskamer immers 'tekortkomingen' vaststelt 'die dermate fundamenteel zijn dat het niet mogelijk is om deze te corrigeren in het kader van de BAFO zonder dat substantieel afbreuk wordt gedaan aan de uitgangspunten van de ingediende offerte.'"
Net als ik wordt de Vlaamse Regering geconfronteerd met deze teksten en standpunten, waarvan ik weet dat de raad van bestuur in eer en geweten heeft beslist om naar een BAFO-fase te gaan met één kandidaat.
Minister Peeters zal hier dieper op ingaan. Ik wil enkel herhalen wat we in de commissie voor Financiën en Begroting duidelijk hebben gesteld: dat er nood is aan een transparante opvolging en informatieverstrekking met betrekking tot alle PPS-projecten in Vlaanderen. In de commissie hebben we de afspraak gemaakt dat de vakcommissies, zoals de commissie voor Openbare Werken goed illustreert, een opvolgingstraject volgen, dat ze daarover jaarlijks rapporteren bij de begrotingswerkzaamheden aan de commissie voor Algemeen Beleid en Begroting, zodat die de helikopterview kan behouden. Zo kunnen we op basis van dat jaarlijkse rapport een soort kwijting geven aan de verantwoordelijken van de realisatie van die projecten. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, over de controlebevoegdheid en de transparantie is al heel wat gezegd. Ik wil toch de commissievoorzitter en alle commissieleden feliciteren. Er zijn meer dan dertien commissievergaderingen en werkbezoeken geweest in verband met de BAM en heel dit dossier. Het document 268, dat wordt opgevolgd door de voortgangsrapportage, telt in totaal 490 bladzijden. Ik heb die ter voorbereiding van dit debat allemaal bekeken.
Ik heb lovende woorden gehoord van verschillende commissieleden. Mijnheer Penris, u hebt gezegd dat de verslaggeving steeds professioneler en concreter wordt. U dankt daar de BAM en het Rekenhof voor. Mijnheer Peumans, u spreekt zich uit in dezelfde richting. Mijnheer Daems, u zei over de vierde voortgangsrapportage dat er goed werk is geleverd.
Met de zes voortgangsrapporten, waarvan de eerste is gestart op 1 juni 2005, is dit toch een dossier waar het parlement en de commissie terecht veel aandacht aan hebben besteed. Tijdens deze legislatuur zijn de nodige inspanningen gebeurd en is de rapportage fel verbeterd. Het is goed dat ik dat onderstreep en de betrokken parlementsleden daarvoor feliciteer.
Ik wil het ook hebben over het decreet-van den Abeelen-Voorhamme van 8 november 2002, over de grote infrastructuurwerken.
Beste collega's, ik kan u verzekeren wij bij de start van deze legislatuur onmiddellijk verdere uitvoering gegeven hebben aan dit decreet. Dat is heel belangrijk, want de voortgangsrapportage is daar op gestoeld. Er is een stuurgroep samengekomen die de rapporteringstool en de tools rond risicobeheersing verder uitgewerkt heeft. Er zijn een aantal pilootprojecten weerhouden en er is professionele begeleiding ingehuurd om de risicoanalyse duidelijk te formuleren. Dat gaat over het Zwinproject, de scheldeverdieping, de N19, de E313 en zo verder.
Het is heel belangrijk dat bij grote infrastructuurwerken, zoals gedefinieerd in het decreet, de risicoanalyse en -beheersing heel professioneel aangepakt worden én dat daarover gerapporteerd wordt, want ook dat is voorzien in het decreet. Ik heb begrepen dat in de bevoegde commissie gesteld is dat er een voortgangsrapportage over PPS zal worden opgemaakt en afgeleverd in het najaar van 2007. Dat zal een volledig overzicht geven van de problematiek.
De tools die rond dit decreet uitgewerkt moeten worden, zullen in de loop van 2007 klaar zijn. Daaropvolgend zal ook de rapportering van de monitoring aan het parlement overgemaakt worden, wat eveneens voorzien is in het decreet.
Het is ook belangrijk om duidelijkheid te geven over de regels die van toepassing zijn op de EVA's en de IVA's. Het decreet dateert van voor BBB. We moeten dat dus aanpassen. Ik zal daartoe zo snel mogelijk de nodige regels formuleren en die voorleggen aan de regering en het parlement. Het decreet van 8 november 2002 is een belangrijk decreet in dit dossier, maar ook in andere dossiers. Wij hebben daar reeds de nodige acties rond ondernomen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil het nog even hebben over het Rekenhof. Het is niet aan de regering, en zeker niet aan de minister, om opdrachten te geven aan het Rekenhof, maar ik wil graag aan het parlement de suggestie doen dat het Rekenhof een procesaudit zou kunnen uitvoeren. We moeten de verdere onderhandelingen nu voeren met één partner. Is heel dat proces wel correct gebeurd? Zijn de onderhandelingsprocedures correct gebeurd? Er kan een bijkomende opdracht gegeven worden aan het Rekenhof om die procesaudit uit te voeren. Dat is een suggestie van mijnentwege aan het parlement, dat daar in alle wijsheid over zal beslissen. (Applaus bij CD&V)
Tot slot, mijnheer Vandenbroucke, wie zou aan de democratische controlebevoegdheid van dit parlement durven tornen, zeker met iemand die zo democratisch is als ik?
Mijnheer de minister, u moet wel ernstig blijven. Toen een van de bestuurders van de BAM een uitschuiver maakte en vroeg om het controlerecht in te perken, was u van alle regeringsleden degene die die visie het meest steunde. Dat u nu zegt dat u de democratische rechten van het parlement zult vrijwaren en dat u het probleem zult oplossen met een procesaudit, vind ik goedkoop. U hebt, in navolging van die onverantwoorde bestuurder, een minstens even grote uitschuiver gemaakt.
U hebt gezegd dat u die zienswijze volgde en dat u eventueel de visie van de schriftelijke procedure mee wilde bewandelen. U hebt toen een fout gemaakt. U zet die recht, waarvan akte, maar nu doen alsof u de grote democraat was, dat gaat een beetje te ver.
Mijnheer de minister, ik verbleef op dat ogenblik in het buitenland en heb dat dus niet kunnen controleren. Uit de Belgaberichten kon ik echter opmaken dat u aanvankelijk tevreden was met een gedeeltelijke inperking. Ik veronderstel dat dit tot de categorie van de lichte uitschuivers behoort. Voor mij is het fundamenteel dat niet wordt getornd aan het controlerecht van het parlement. De persberichten waren in eerste instantie bijzonder verontrustend.
Het resultaat telt. Het controlerecht is belangrijk maar de suggestie die de minister doet, is het kernpunt van het debat. Via de heer van den Abeelen kunnen we die brief aan de voorzitter bezorgen. Mijnheer de minister, ik dank u voor die suggestie.
Mijnheer de minister, ik dank u ook voor die suggestie. Ik wil graag twee punten voorlezen uit de motie die we net hebben rondgedeeld. Ten eerste vragen wij dat alle PPS-projecten van de Vlaamse Regering worden onderworpen aan een parlementaire voortgangsrapportage. Uit het antwoord van minister Van Mechelen en uzelf heb ik begrepen dat dat in het najaar zal gebeuren in de schoot van de subcommissie voor Financiën. Ten tweede vragen wij dat BAM en in het bijzonder de procedure in verband met de Kwaliteitskamer wordt onderworpen aan een onafhankelijke externe audit. Wij suggereren bijvoorbeeld aan het Rekenhof om de besluitvorming hierover te analyseren. In die zin ben ik tevreden met wat u daarnet hebt voorgesteld. Ik hoop dat de collega's van de meerderheid ons daarin zullen volgen.
Ook wij zullen die brief ondersteunen. Ik vind die procesaudit een goede optie, maar er is een veel fundamenteler probleem dan dat. De vraag is hoe het zit met het inzagerecht van het parlement in een aantal belangrijke stukken. De heer Peumans heeft daarnaar verwezen.
Mijnheer de minister, ik lees een citaat voor op bladzijde 6 van het verslag over het standpunt van de regering: "De Vlaamse regering bevestigt haar eerder standpunt dat deze notulen - het gaat dan over de notulen van de Kwaliteitskamer en die van de raad van bestuur van BAM - omwille van de vertrouwelijkheid niet vrijgegeven kunnen worden. Het is wel zo dat BAM volle openheid verschaft van deze stukken aan het Rekenhof. Via deze weg kunnen de parlementsleden over de nodige informatie beschikken." Ik herhaal de vraag van de heren Peumans en Decaluwe: kunnen wij al dan niet, naast een eventuele procesaudit, die stukken inkijken op de kantoren van het Rekenhof?
Mijnheer Daems, ik denk dat u me verkeerd begrepen hebt. De minister-president heeft in de commissie voor Financiën en Begroting verklaard dat hij via de kenniscel PPS de opdracht wil geven om tegen het najaar 2007 de bundeling en de opvolging door te voeren vanuit de Vlaamse Regering van de Vlaamse PPS-projecten.
Er is een voorstel besproken in de commissie voor Financiën en Begroting. Op basis van het decreet van de heren van den Abeelen en Voorhamme zullen de respectieve vakcommissies - Onderwijs voor de PPS schoolgebouwen, Welzijn voor de alternatieve financiering in het kader van de rusthuizen en ziekenhuizen, Openbare Werken in het kader van de PPS VIA - de voortgangsrapportage doen. Dit moet worden gemeld aan de commissie voor Financiën en Begroting zodat een centrale commissie de algemene opvolging doet van de voortgangsrapportering.
En op basis daarvan zijn we dan in staat om tijdens de begrotingsbesprekingen en tijdens het debat met de SERV tot een logische synergie te komen van onze werkzaamheden.
Mijnheer de minister, ik dank u voor deze verduidelijking. Wat wij schrijven, staat echter niet in tegenstelling met wat u zegt. We vragen de PPS-projecten in een soort voorgangsrapportage te stoppen, eventueel bij de commissie Financiën van het Vlaams Parlement. Voor ons kan dat gerust in de vorm van thematische commissies behorende bij de commissie ad hoc, met daarop aansluitend een rapportage aan de commissie Financiën.
Mevrouw de voorzitter, ik stel voor dat dit wordt besproken in het Bureau.
Ik wil het nog even hebben over de vraag van de heer Penris over het inzagerecht. Mijnheer Penris, u hebt daarstraks ongetwijfeld goed geluisterd. Onlangs heb ik weer een brief gekregen van de eerste voorzitter van het Rekenhof, de heer Van Stapel. Hij heeft me inderdaad een hele stapel bezorgd. In die stapel van de heer Van Stapel zit niet wat we graag zouden zien.
Het antwoord van de regering verheugt me. De bal wordt nu doorgespeeld naar het Rekenhof. Ik kan dat begrijpen. Het antwoord werd trouwens voorgelezen door de heer Penris. Eigenlijk wordt gezegd dat we te rade moeten gaan bij het Rekenhof om gebruik te maken van het controlerecht.
Ik stel voor dat we opnieuw richting Rekenhof gaan. Ik vrees echter dat we weer van een kale kermis zullen thuiskomen. Ik ben hier al een jaar mee bezig. Tot nu toe waren mijn inspanningen vruchteloos.
Mijnheer Penris, u verwijst naar de brief die de raad van bestuur heeft gestuurd naar de drie ministers. Toen wij begrepen hadden dat men een brief zou sturen, hebben we afgeraden om dat te doen, gelet op de gevolgen die dat zou hebben. We hebben gelijk gekregen.
De essentie van die brief is dat wordt toegezegd om te zorgen voor een volledige transparantie. Daarbij moet echter wel rekening worden gehouden met de vertrouwelijkheid, zeker als een procedure wordt gevolgd. Daarnaast werd ook gesteld dat een antwoord op de mondelinge vragen niet altijd onmiddellijk mogelijk is. Er werd gevraagd om het mogelijk te maken nadien schriftelijk te antwoorden.
Er is toen een Belgabericht verschenen. In de loop van de voormiddag was ik in Deurne naar aanleiding van de heropening van de waterzuiveringsinstallatie. Daar was ook een journalist van Belga aanwezig. Ik heb hem gezegd dat ik begreep wat het probleem is voor de mensen van de BAM. Als ze in de commissie niet onmiddellijk kunnen antwoorden, vragen ze de mogelijkheid te onderzoeken om later schriftelijk te antwoorden. Nadien werd dat door de drie collega's verder uitgewerkt.
Het is beter een goed en volledig antwoord te hebben binnen een zeer korte periode. Dat wil niet zeggen dat de commissieleden de boom in kunnen, dat de BAM geen antwoord wil geven. Daar gaat het niet over.
We moeten wel het punt van discussie tot zijn ware proporties brengen. Leden van de raad van bestuur hebben naar elkaar e-mails gestuurd, die dan plots openbaar werden. De vraag waar ik me niet over wil uitspreken, is of het de bedoeling is dat die e-mails overal verschijnen. Misschien moet die raad van bestuur meer voorzichtigheid aan de dag leggen bij het opstellen van e-mails en er rekening mee houden dat die mails ook naar de buitenwereld worden gestuurd.
Door de onvoorzichtigheid ontstond de indruk dat men het controlerecht van het parlement wil beknotten. Daarop volgde het beeld alsof iemand - een minister nota bene - daar nog sympathie voor had ook. Ik hoop dat ik daarover duidelijkheid heb verschaft.
Zoals de heer Voorhamme daarnet heeft gezegd, mag het niet de bedoeling zijn om informatie te ontlokken over zaken die nog in het stadium van de procedure zitten. Ik heb alle zes de voortgangsrapportages bijgewoond. Ik kan dan ook heel goed inschatten wat de mogelijkheden zijn.
Er is nog een ander punt, waarover is gediscussieerd met de nv Lisom.
In het decreet van 26 maart 2004 op de openbaarheid van de stukken, meer bepaald artikel 13, worden in verband met de openbaarheid - en dat wordt daar vrij ruim geïnterpreteerd want het betreft zowel de bestuursinstanties als de bestuursdocumenten - een aantal uitzonderingen opgesomd. Op basis van het dossier bij nv Lisom bestaat daar al enige ervaring mee. Wij moeten dat zeer breed interpreteren. Het gaat niet alleen over de toegankelijkheid van de stukken. Er zijn zeer duidelijk decretale uitzonderingen, die rechtstreeks betrekking hebben op vertrouwelijkheid, de procedures enzovoort. We moeten daar een evenwicht vinden. Het is zeker niet mijn bedoeling, noch die van mijn collega's, om stukken achter te houden. Daardoor zou er een nog grotere achterdocht komen dan gerechtvaardigd is.
Wat het controlerecht en de transparantie betreft, moeten wij de weg die wij hebben ingeslagen verder bewandelen. We moeten lessen trekken uit deze discussie en naar aanleiding van de zesde rapportage. Hopelijk kunnen wij dit dossier, dat zeer gevoelig en zeer belangrijk is, ook vanuit dit parlement met de nodige kritische houding tot een goed einde brengen. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de minister, uw trouwe aanwezigheid in de commissie wordt zeer gewaardeerd maar ik zou de twee andere ministers willen oproepen om in de volgende voortgangsrapportages ook aanwezig te zijn gezien de toenemende complexiteit enerzijds in de financiële kant van de zaak, en anderzijds in de kwestie van Lijn Invest en het openbaar vervoer.
Ik moet eerlijk zeggen dat het mij wat heeft gestoord in de media te vernemen dat ik bij wijze van spreken mijn kat had gestuurd. Bij de vijfde voortgangsrapportage was ik bij de aanvang van de zitting aanwezig. De minister-president had mij gevraagd in de commissie voor Financiën en Begroting het debat te volgen over de rapportering van de SERV over de alternatieve financiering. Dat heeft tot half zes geduurd. Dan vond ik het, mijnheer Peumans, absoluut niet verstandig om te gaan deelnemen aan een debat dat kritisch was maar dat ik zelf niet had gevolgd.
Als de werkzaamheden zodanig worden geregeld dat ik in de beide commissies aanwezig kan zijn, zal ik daar vanzelfsprekend graag aanwezig zijn. Dat zou veel misverstanden kunnen voorkomen.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mijnheer Peumans, misschien eerst even ingaan op dat laatste, en als aanvulling op wat minister Van Mechelen daarover zegt: wij zijn met drie ministers bevoegd en wij beheren dat dossier samen in de Vlaamse Regering.
Wij hebben de gewoonte om daarover taakafspraken te maken. Tot voor kort behelsden die dat minister Peeters de voortgangsrapportage zou volgen in de commissie. Op uitdrukkelijke vraag van de commissieleden was ik de vorige keer wel aanwezig. Ik heb ook tijdens de vorige commissie zeer duidelijk gezegd dat ik, zeker wat de verdere rapportage over Lijn Invest betreft, gezien het belang van Lijn Invest in dit dossier maar ook in de PPS-dossiers tout court, zal aanwezig zijn. Maar ik hoop dat het niet een soort wedstrijdje wordt om het meest aantal aanwezigheden in de commissies te halen. Ik denk dat u niet over mijn aanwezigheid te klagen hebt.
Als laatste heb ik het voordeel dat ik bijzonder kort kan zijn. Ik zal vooral op één politieke vraag antwoorden, namelijk deze die te maken heeft met de vragen die werden gesteld over de gelijktijdigheid, de een- en ondeelbaarheid, en de rol van het openbaar vervoer en de andere projecten in het Masterplan. Ik wil ook ingaan op de wat negatieve beoordeling die Groen! hieraan geeft, wat ik toch wel oprecht betreur. Heel wat beslissingen die de regering recent heeft genomen met betrekking tot het Masterplan zijn niet alleen belangrijk maar vormen ook een ondersteuning van wat ik altijd, en samen met mijn twee collega's en in het verlengde daarvan met de hele Vlaamse Regering, heb verdedigd, en wat we nu ook waarmaken: de een- en ondeelbaarheid van het project en de gelijktijdigheid van de projecten.
Ik wil daar enkele verduidelijkingen aan toevoegen want ik heb soms de indruk dat dit willens nillens foutief wordt geïnterpreteerd. Daarvoor moeten we even terug naar de essentie van het Masterplan. De vorige regering heeft daarvoor de basis gelegd. De essentie is al meerdere keren vermeld en ik wil daar dan ook niet in detail op ingaan. De essentie is de multimodaliteit. Dat betekent dat alle projecten in het Masterplan belangrijk zijn. Ook de watergebonden projecten.
Tot mijn grote spijt en frustratie wordt daar ontzettend weinig aandacht aan besteed. De toekomst zal uitwijzen dat de investeringen in de sluizen en bruggen een groot effect zullen hebben op de multimodaliteit van het vrachtvervoer rond Antwerpen. Dat geldt ook voor de Oosterweelverbinding. Het zou fout zijn om te zeggen dat die niet cruciaal is voor de mobiliteitsleefbaarheid van Antwerpen. Ik bestrijd de visie dat het alleen maar gaat om meer vrachtwagens te doen denderen over onze wegen. Het gaat om het wegwerken van een missing link die ervoor moet zorgen dat het verkeer vlotter verloopt. Collega's aan de groene flank, dit betekent ook een extra voor het leefmilieu en minder fijn stof.
Het volledige Masterplan is gaandeweg een heel pak duurder geworden. De minister van Begroting heeft dat uitgebreid becommentarieerd. Er is de Oosterweelverbinding en er zijn projecten bijgekomen. Die hebben te maken met het maatschappelijk draagvlak in Antwerpen en Vlaanderen. We moeten op gepaste tijdstippen - daarvoor is dit debat heel goed - durven evalueren of er nog een maatschappelijk draagvlak is en of we het volledige project nog willen uitvoeren. De Vlaamse Regering heeft geoordeeld dat het volledige Masterplan meer dan de moeite waard blijft en dat het maatschappelijk draagvlak er is, ook met de bijkomende kosten. Dat betekent wel dat er extra middelen vrij moeten worden gemaakt. Dat is de consequentie en dat doet de Vlaamse Regering ook. Er is de extra kapitaalvoorziening en er zijn extra middelen vanuit de begroting voor de financiering van een aantal belangrijke projecten in het Masterplan. De politieke vraag was wat de beste procedure daartoe is en welke projecten we nemen.
Ikzelf ben altijd vragende partij geweest tijdens de discussies in de Vlaamse Regering om te kiezen voor openbaarvervoerprojecten. De reden daarvoor ligt voor de hand. We waren op dat moment volop bezig met Lijn Invest voor de andere alternatieve financiering. Vanmorgen heeft de raad van bestuur van De Lijn trouwens de statuten en het financieel plan goedgekeurd. Volgende week zal de nv worden opgericht. We weten ondertussen dat dit een heel goed vehikel is, maar we moeten het nog op het terrein bewijzen. Dat is zo voor alle PPS-constructies.
Door deze constructie en door het voorzien in extra middelen in de begroting voor het uitvoeren van de openbaarvervoerprojecten, garanderen we meer dan ooit dat alle projecten in het Masterplan worden uitgevoerd. Het is veel zekerder om het op deze manier te doen dan via de vorige constructie. Ik wil aan alle sceptici meegeven dat we vandaag een verdubbeling hebben van de investeringsruimte voor het hele openbaar vervoer in Vlaanderen. Het scepticisme in verband met de realisatie van de openbaarvervoerprojecten zal pas verdwijnen op het moment dat we op het terrein bezig zijn. Daar werken we keihard aan. Ik ga die uitdaging aan. Ik maak me ook sterk dat we de timing respecteren. Er wordt geïnsinueerd dat er een uitstel van jaren komt. Niets is minder waar. Het uitstel dat er is, heeft te maken met het hele Masterplan.
Ik maak me sterk dat de projecten in de eerste fase volgens de afgesproken timing worden gerealiseerd. We zijn er volop mee bezig. Volgende week wordt Lijn Invest opgericht. De verschillende werkgroepen worden aan het werk gezet. De marktbevraging voor privépartners wordt uitgebouwd. De bouwvergunning voor Deurne-Wijnegem is afgeleverd op 29 maart, die voor Mortsel-Boechout wordt de komende weken verwacht.
De volgende weken starten we met een soort van preproject voor de tramverlenging naar Wijnegem. De bedding van tram 10 wordt er vernieuwd. We zullen er een gevel-tot-gevelaanpassing realiseren, als een voorafname op de hele tramverlenging naar Wijnegem. Dat is de garantie die u moet toestaan om binnenkort heel gezwind op tram 10 te stappen, zodat u rustig in Wijnegem kunt shoppen. U zult de voortgang dagelijks kunnen gaan controleren, mevrouw Vogels. Ik nodig alvast graag iedereen uit op de eerste spadesteek van de projecten die binnenkort volgens de afgesproken timing zullen gebeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik zal het kort houden. Het was een zeer goed debat, al was er wat verwarring over de antwoorden van minister Van Mechelen. Ik heb immers mijn oorspronkelijke interpellatieverzoek ingetrokken met de bedoeling om de eerder technische aspecten in de commissie te behandelen. Ik heb geprobeerd om de sterk juridische uitleg over de financiële en budgettaire haalbaarheid te vatten. Hier wil ik nog even de politieke kern van de zaak aankaarten: de multimodaliteit en de gelijktijdigheid enerzijds, en de procedurele vraagstukken van het BAM-dossier anderzijds.
Hoewel de antwoorden soms uitgebreid zijn, ben ik niet echt overtuigd als men het over de gelijktijdigheid heeft. Mijn analyse is en blijft dat vooral de voortdurende uitbreiding en verstrenging van de voorwaarden naar de privé-sector en de afwenteling van een aantal onzekerheden op Vlaanderen een probleem vormt. Het is niet het ogenblik om op de technische aspecten van de kaderovereenkomst in te gaan, maar mijns inziens illustreert de kaderovereenkomst mijn opvatting. In het advies van de administratie van Financiën staat er dat de aanpassingen eigenlijk neerkomen op een uitbreiding van de engagementen van het Vlaams Gewest. Dat zijn dus u en ik, de belastingbetalers dus.
Er staat verder dat die aanpassingen dienen om het financiële evenwicht van het Masterplan te bewaren en dat de aparte financiering van het openbaar vervoer ervoor zorgt dat de oorspronkelijke idee van een geïntegreerd Masterplan wordt verlaten.
Ik verontschuldig me voor het feit dat ik soms nogal moeilijk klink omdat ik de technische kant van de zaak uiteenzet. Dat is evenwel nodig, want anders begrijpen we niet waarom we het precies zo aanpakken. Als we kiezen voor een probability-50-scenario, dan bedraagt de tolopbrengst 262 miljoen euro per jaar. Vandaag stelt de Vlaamse Regering voor om een veel voorzichtiger scenario te hanteren. Wellicht wordt dat het probability-90-scenario. Dat wordt in de kaderovereenkomst opgenomen. De opbrengst is dan 232 miljoen euro.
Het verschil is dus 30 miljoen euro. Daarom zeggen we dat we de eerste fase van de openbaarvervoerprojecten hard maken, garanderen en financieren - zijnde 301 miljoen euro - door een beschikbaarheidsvergoeding van 30 miljoen euro in de begroting in te schrijven. Daardoor kunnen we ten eerste onmiddellijk deze werken starten zonder enig budgettair risico Ten tweede zijn we in een langetermijnfinanciering zowel door eigen vermogen als door Lijn Invest beter geplaatst. Ten derde ontlasten we het karretje budgettair waardoor we er bijna 100 percent zeker van zijn dat in 2015 de 'go' voor de tweede fase kan gegeven worden en het Masterplan integraal kan worden uitgevoerd. Als u die redenering begrijpt, stop dan met te zeggen dat het Masterplan geamputeerd is.
Mijnheer de minister, u hebt schriftelijk geantwoord op mijn vraag over de financiering van de openbaarvervoerprojecten. U zegt: "De beschikbaarheidsvergoeding zal op jaarbasis maximaal 30 miljoen euro op kruissnelheid bedragen." Wat moet ik daar nu onder verstaan? U zegt dat die 30 miljoen euro verworven is. Maar in het schriftelijke antwoord nuanceert u dat en spreekt u over maximaal 30 miljoen euro op kruissnelheid. Ik leid daaruit twee dingen af: het kan minder zijn en het zal maar maximaal 30 miljoen euro zijn wanneer het project op kruissnelheid is. Ik leid daaruit ook af dat het de eerste jaren minder zou kunnen zijn.
Het spreekt voor zichzelf dat de uitvoering van die werken gevolgd zal worden door een meerfinanciering. Er is ook afgesproken wat er budgettair mee gebeurt als het minder is want er komt een aparte begrotingslijn in de begroting 2008. Bovendien is het heel belangrijk dat er twee posten zullen ingeschreven worden voor Lijn Invest: een bedrag van 30 miljoen euro en een bedrag van 42,5 miljoen euro. Die 42,5 miljoen euro dient voor de hele financiering van een enorm pakket investeringsprojecten van De Lijn ten bedrage van meer dan 500 miljoen euro in drie grote componenten. Ten eerste tramlijnen en verbindingen. Ten tweede de bouw van stelplaatsen. En ten derde de aankoop van rollend materiaal. Dat wil dus zeggen dat we in de begroting 2008 een beleidskrediet hebben en vanzelfsprekend zullen daartegenover betaalkredieten opgebouwd worden. Maar dit zou natuurlijk net hetzelfde zijn als men die werken laat financieren door de BAM, waar men ook eerst de financiering zou opbouwen vooraleer men de interestlast moet dragen. De techniek is dus juist hetzelfde. Maar door die keuze zijn we voorzichtig en versterken we het vermogen en de solvabiliteitspositie van de BAM. Bovendien, door in het special purpose vehicle BAM- De Lijn, Lijn Invest, de participatie vast te klikken - 24 percent Lijn Invest, 24 percent BAM en het saldo privaat kapitaal - zijn ze verplicht samen te werken en beschikken ze maar over een blokkeringsminderheid op voorwaarde dat ze die samen uitoefenen.
Ik wil toch nog even herhalen wat ik daarnet heb gezegd en wat ik ontzettend belangrijk vind. De regering heeft geoordeeld dat het Masterplan integraal de moeite waard blijft om te ondersteunen. Dus gaan we een stuk bijfinancieren en we hebben de keuze gemaakt om het via de openbaarvervoerprojecten te doen. Ik heb u daarnet uitgelegd waarom.
Maar zeg niet dat daardoor het hele Masterplan niet meer wordt uitgevoerd. Dat is intellectueel oneerlijk. Als er iets de gelijktijdigheid in het gedrang zal brengen, dan zal het het feit zijn dat de Oosterweelverbinding de openbaarvervoerprojecten niet kan volgen.
Ik hoop samen met u en de voltallige regering dat er een integrale uitvoering komt van het Masterplan. Ik zeg alleen maar dat gaandeweg de onzekerheid toeneemt. In 2005 is er fors geschoven met de timing, dat weet u zeer goed. Er zijn een aantal goede redenen, maar ook een aantal minder goede redenen voor aangehaald. Ik baseer me nu ook op adviezen van de administratie en op de aanbevelingen van het Rekenhof. Het Rekenhof zegt bijvoorbeeld dat "de eerste reeks tramprojecten, fase 1, wegens de complexe voorbereiding van de alternatieve financiering, nog bijkomende vertraging zal oplopen".
De bezorgdheid is dat het integraal moet gebeuren, maar ik stel alleen vast dat de timing verder opschuift. Wij maken ons, wat dat betreft, zorgen.
Ik wil afronden door het positieve voorstel van minister Peeters over de procesaudit mee te nemen. Ik hoop dat daar ook het verhaal van de Kwaliteitskamer in opgenomen is.
Ik zou de collega's van de meerderheid en de oppositie willen oproepen om onze motie, die vrij goed verwoordt wat vandaag aan bod is gekomen, straks te steunen. (Applaus bij Groen!)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Motie van aanbeveling
Door de heren Penris en Dewinter werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag 20 april aanstaande om 17 uur zijn ingediend.
Het Parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Actualiteitsmotie
Door de Groen!-fractie werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het Parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.