Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verklaring van de minister-president betreffende een nieuw statuut voor Brussel en over de rol van het koningshuis in het Vlaamse institutionele bestel
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, u hebt het politieke vakmanschap onder de knie. Dat kan niet worden ontkend. Toen u het gisteren, tijdens de voorstelling van de memoires van gewezen premier Martens, had over de staatshervorming, en dan vooral over het statuut van Brussel, wist u uiteraard perfect wat u deed. U wist uiteraard dat dit de pers zou halen, dat u in de kijker zou staan en dat er terzake een debat zou losbarsten.
U zei het volgende: 'Wij wensen dat in de volgende staatshervorming het statuut van Brussel wordt geagendeerd, uiteraard om een meer loyale invulling van de tweetaligheid en de waarborgen voor de Vlamingen te bewerken, maar vooral om een einde te maken aan de woekerende kanker van de ondoelmatige bestuurlijke inrichting van onze hoofdstad.'
We kunnen het allemaal eens zijn met deze analyse. Voor een loyale toepassing van de tweetaligheidsregels ten aanzien van de Vlamingen moet echter het statuut niet worden aangepast: er moet voor worden gezorgd dat de wet wordt toegepast. Wat dat betreft, draagt uw partij in Brussel alleszins een verpletterende verantwoordelijkheid.
De negentien gemeenten zijn ook een oud zeer bij de bestuurlijke inrichting van het Brusselse Gewest.
Net zoals u wist dat u daarmee de pers zou halen, waren ook de reacties voorspelbaar. De heer Picqué zegt dat u uit bent op de vernietiging van het land. De heer Di Rupo zei meteen dat, indien dit op de tafel komt na 2007, er ook moet worden gepraat over de grenzen van Brussel. Mevrouw Onkelinx bestempelde u in het journaal van 13 uur dan weer als 'un homme dangereux' en 'un vrai séparatiste'.
Ik zou zeggen: hadden ze maar gelijk! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Daar wringt echter het schoentje. Het is natuurlijk allemaal sympathiek om te zeggen, maar wat is het politieke statuut van uw verklaring? Hebt u die verklaring afgelegd als CD&V'er of als minister-president van de Vlaamse Regering? Dat maakt nogal een verschil uit. Als het dat tweede is, dan is de logische vraag of dit het standpunt is van heel de Vlaamse Regering. Of is het uw bedoeling tegen 2007 al uw coalitiepartners, die u zo flink hebben gesteund in uw communautaire agenda van de voorbije twee jaar, achter dat standpunt te krijgen?
Want wat blijft er nog over van het communautaire gedeelte van uw regeerakkoord, waarvoor u het vertrouwen van het Vlaams Parlement hebt gekregen en waarop het parlement u zal moeten afrekenen? Het is wat los zand geworden. Er zit geen enkele coherentie meer in, zeker na het debacle van Brussel-Halle-Vilvoorde. De ene keer moeten de gezondheidszorgen naar de gemeenschappen; de andere keer is het niet daarop dat de aandacht moet worden gevestigd, maar moeten er sociaal-economische hefbomen zijn. Ik stel vast dat de Vlaamse Regering in- en uitpraat, maar dat er geen enkele visie meer is op wat er op communautair vlak moet gebeuren.
Dat is ook niet moeilijk, want het forum waar al die beslissingen zouden worden genomen en waar gestreefd zou worden naar coherente bevoegdheidspakketten, bestaat niet. Het heeft trouwens ook nooit bestaan. U hebt zich daarbij neergelegd, net zoals de federale regering. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is er niet gekomen, want er was maar vijf minuten politieke moed voor.
Nu komt u af met het statuut van Brussel. Het lijkt sympathiek, maar ik vraag me dus af of het een verklaring is namens de Vlaamse Regering, dan wel een zoveelste proefballon om uw eigen partij en uw coalitiepartner de N-VA, die nochtans geschonden uit het Brussel-Halle-Vilvoordeverhaal is gekomen, in pole position te brengen voor de federale verkiezingen van 2007.
Mijnheer de minister-president, we zouden graag weten wat de Vlaamse Regering in haar geheel denkt over de communautaire agenda van 2007. We kunnen alleen maar hopen dat het niet een zoveelste proefballon is, want dan gaat uw geloofwaardigheid nogmaals naar de vaantjes. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Loones heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, het is goed dat ook dit parlement even vertoeft in de sfeer van Wilfried Martens. Vanmorgen las ik een prachtig interview met hem in Humo, gegeven in een stemmig restaurant in Oostduinkerke, vroeger een rendez-voushuis. Ik vraag me voortdurend af waar dat wel zou kunnen zijn, maar het heeft alvast nieuwswaarde. (Gelach)
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer Loones, kunt u uitleggen op basis van welke terreinkennis u dit zegt?
We zullen dat ter plaatse naspeuren.
Mijnheer de minister-president, de memoires van Wilfried Martens hebben een actualiteitswaarde, en het is goed dat hier vragen kunnen worden gesteld. Mijn vragen sluiten aan bij die van de heer Van Hauthem, maar gaan ook verder. Zo heb ik vragen over de rol van de monarchie, want de passages daarover in die memoires hebben me enigszins verwonderd. In eerste instantie wens ik echter in te gaan op uw verklaringen over de op til zijnde staatsvorming.
In de ene krant, de Gazet van Antwerpen, wordt het een vlammend pleidooi genoemd voor meer bevoegdheden.
In De Morgen wordt gesproken van een 'timide signaal'. Alle wegen staan open.
Mijnheer de minister-president, u hebt één punt duidelijk gemaakt, en dat is het statuut van Brussel. De reacties liegen er niet om. Hoe kunnen we dit hard maken? Hoe gaan we verder op die weg? Die vragen werden al gesteld.
Mijnheer de minister-president, u bewandelt ten aanzien van het Hof gevaarlijke paden. We dachten dat fabeltjes waarin één van uw voorgangers, de heer Van den Brande, op het matje werd geroepen, vrijpostigheden waren van de pers. Ik heb met enige verwondering verschillende artikels over de rol van de monarchie in de Belgische regeringen gelezen. Dat gaat heel ver. Het gaat over meer dan de drie brieven waarvan het bestaan nu volledig is ontsluierd, namelijk over Rwanda, de staatsvorming en de abortuskwestie.
Nu gaat het over de algemene sfeer, waarbij koning Boudewijn zich in regeringsvormingen mengde. Dat was al bekend door de memoires van Gaston Eyskens. Het blijkt nu ook in deze memoires van Wilfried Martens. Daarin wordt bijvoorbeeld beschreven hoe koning Boudewijn aandrong op een zakenkabinet. De koning vroeg of de heer Martens hem kon verzekeren dat hij nooit zonder de PSC zou regeren. Dit gaat dus veel verder dan de functie van raadgever, zoals de ex-premier hem noemde: dit is inmenging. Er worden ook nog andere voorbeelden gegeven. We zijn niet verwonderd, maar het is een bevestiging van wat altijd wordt gezegd: we hebben een andere dan een protocollaire koning en we moeten ons daar vragen bij stellen.
Mijnheer de minister-president, u was al eens het voorwerp van een beschuldiging over het omfloerst separatisme. U hebt er gisteren op niet-omfloerste wijze op gereageerd. Dat is fijn. U kunt echter ook zeggen zoals uw voorganger: 'Ik ben geen verantwoording verschuldigd aan het Hof. Ik ben alleen verantwoording verschuldigd aan dit parlement.' Het zou fijn zijn als u ons op de hoogte houdt.
Hoe staat het met de werkelijke toenadering van het Hof tot de Vlaamse minister-president? Wordt u gecontroleerd? Beschouwt u zich als een zielsverwant van de koning? Gaat u met hem wandelen in zijn park? Complimenteert hij u met uw vestimentaire uitrusting? Wat is de relatie van de Vlaamse Regering met het koningshuis? Stoort u zich daaraan?
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb gisteren ter gelegenheid van de voorstelling van de memoires van Minister van Staat, de heer Martens, een aspect van het Vlaams regeerakkoord in herinnering gebracht.
Mijnheer Van Hauthem, ik kan een aantal van uw vragen niet goed situeren. In het Vlaams Regeerakkoord staat op bladzijde 10 dat de Vlaamse regeringspartijen er zich toe engageren om alles in het werk te stellen om de geactualiseerde resoluties van 3 maart 1999 te realiseren. Dan wordt een overzicht gegeven. U zult zien dat de resolutie over Brussel in de volgende staatshervorming, naast overwegingen naar beschikkend gedeelte, zegt dat bepaalde gemeentelijke bevoegdheden om reden van efficiëntie, moeten kunnen worden uitgeoefend op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ik weet dat de geesten en de realiteit intussen wat geëvolueerd zijn. Ik citeer: 'In het kader van de herinrichting van het Brusselse Gewest moet de mogelijkheid tot een herschikking van de gemeenten tot een kleiner aantal worden onderzocht.' Het debat is intussen geëvolueerd ten gevolge van de nieuwe bevoegdheidsverdeling naar aanleiding van de Lambermontakkoorden.
We willen Brussel dus niet benaderen als een probleem dat een probleem moet blijven, maar veeleer als een stad met enorme kansen. Ik zou u letterlijk kunnen citeren uit de debatten van het voorjaar van 1999. Alle fracties in het Vlaams Parlement hebben toen gedebatteerd over het probleem van de bestuurlijke organisatie in Brussel. Een aantal zinnen kunt u letterlijk terugvinden in mijn uiteenzetting van gisteren. De conclusie luidde telkens: Brussel-hoofdstad is ook de hoofdstad van Vlaanderen, en we hebben een collectieve verantwoordelijkheid voor een goed bestuur en een goede bestuurlijke organisatie van Brussel.
Dit staat in punt 5 van de resolutie van 3 maart 1999. De uitvoering van deze resolutie maakt deel uit van het Vlaams regeerakkoord. Dat wordt niet alleen namens de Vlaamse Regering naar voren geschoven, maar ook namens de meerderheid in het Vlaams Parlement. Dat is de realiteit.
Ik begrijp dat het in sommige kringen - ik doel niet op het Vlaams Parlement - een traditie is om krachttermen te gebruiken bij gebrek aan argumenten. Ik heb dat vandaag weer vastgesteld. Wie echter objectief de standpunten van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement van de afgelopen zeven à acht jaar naleest, zal vaststellen dat werd gepleit voor een meer doelmatige bestuurlijke organisatie van Brussel en voor een herschikking van de bevoegdheden om en rond Brussel. Er werd ook gepraat over de schaalgrootte van het beleid in onze hoofdstad. Dat kwam onder meer tot uiting in de vorm van die resolutie van maart 1999. Daar wordt naar verwezen in het Vlaams Regeerakkoord. De meerderheid in dit Vlaams Parlement heeft die resolutie nog eens bevestigd in juli 2004, bij de goedkeuring van het Vlaams Regeerakkoord.
Mijnheer Loones, ik kan kort zijn over de benadering van het Hof van standpuntbepalingen van de Vlaamse Regering of van Vlaamse ministers: ik heb daar geen weet van. Het antwoord op die vraag is dus negatief. (Applaus bij CD&V)
Ik heb al gezegd dat minister-president Leterme een politiek vakman is. dat heeft hij nu weer eens bewezen door een beetje rond de pot te draaien en de zaken te minimaliseren. Hij blijft erbij dat het gisteren ging over de bestuurlijke herinrichting van de negentien Brusselse gemeenten.
Ik weet ook, mijnheer de minister-president, dat er in 1999 over Brussel werd gedebatteerd en dat daar resoluties uit voortvloeiden. Ik kan echter nog andere elementen uit die resoluties aanhalen. Er staat bijvoorbeeld ook in dat de vennootschapsbelasting federaal moet blijven - maar dat is mijn punt niet.
U gaat me toch niet komen vertellen dat u de voorstelling van de memoires van ex-premier Martens uitgekozen hebt om het even kwansuis te hebben over de bestuurlijke herinrichting van het Brusselse Gewest en dat alleen maar met betrekking tot de gemeenten? Dat kunt u mij niet wijsmaken, dat u dat als moment suprême uitkiest om te zeggen dat die negentien gemeenten niet kloppen! U hebt het effectief ook gehad over het statuut van Brussel zelf, uiteraard om: 'een meer loyale invulling van de tweetaligheid en de waarborgen voor de Vlamingen te bewerken'. Daar ging het dus ook over, en nu beperkt u zich tot het aantal gemeenten.
Deels hebt u gelijk om het statuut van Brussel aan te kaarten. Alleen was mijn vraag: is dit het standpunt van de Vlaamse Regering? Door u te beperken tot de negentien gemeenten, de resoluties van 1999 en het regeerakkoord is dat - zonder het met zoveel woorden te zeggen - het standpunt van de Vlaamse Regering.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag of het standpunt over het statuut van Brussel een standpunt van de Vlaamse Regering was.
Mijnheer de minister-president, als het gaat over de tweetaligheid in de praktijk, herhaal ik dat uw partij een verpletterende verantwoordelijkheid draagt door 15 jaar in de Brusselse regering te zitten en keer op keer te moeten vaststellen dat de taalwetten nooit worden toegepast.
Ik heb u nog een vraag gesteld. Ik heb u gevraagd hoe het zit met het communautaire luik van uw regeerakkoord. Het is toch dezelfde tekst die we lezen? Dat hoofdstuk is een hele boterham, er staat heel wat in. Is het weer een proefballonnetje? Sprak u als CD&V'er met het oog op 2007? Of zult u samen met uw coalitiepartners nog maar eens een tien- of vijfpuntenprogramma uitwerken? U hebt geen antwoord gegeven op deze vragen. Mijn politieke conclusie luidt dan ook dat u probeert om er onderuit te geraken - 'noyer le poisson'. Het is een proefballonnetje van een politiek vakman - want dat bent u - die wil tonen hoe stoer hij is, maar die als puntje bij paaltje komt, als hem wordt gevraagd of de coalitiepartners zich zullen scharen achter een uitgewerkt programma tegen 2007, dan krijgen wij in het parlement nul op het rekest. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, moge het duidelijk zijn dat binnen de regering alleszins de N-VA u voluit steunt bij beide gedeeltes van het Brussel-luik: de federale invulling van de tweetaligheid en het bieden van een oplossing voor het bestuurlijke kluwen. U gebruikte scherpere bewoordingen, en er staat ons nog een en ander te wachten tijdens de discussie in 2007, maar daarover zullen we later meer vernemen.
Voor wat de rol van het koningshuis betreft, begrijp ik dat u zich zeer lapidair uitdrukt. Misschien zullen we er over een aantal jaren meer over lezen in uw memoires. Hoe dan ook gaat het om een ernstige discussie. Wie het bijna hallucinante artikel van Rolf Falter in De Tijd leest, kan over twee dingen verwonderd zijn: ten eerste over het feit dat de ingreep van de koning in het dagelijkse, politieke leven zo verregaand is, en ten tweede over het feit dat een regeringsleider die zovele jaren het politieke leven heeft bepaald, dat niet abnormaal vindt. Beide zaken gaan te ver.
Over dat laatste punt wil ik heel duidelijk zijn: ik heb nooit enige druk of bemoeiing ondervonden vanuit het koningshuis. Wel is het zo dat er een belangstelling is voor de beleidsdomeinen waarin de Vlaamse Regering bevoegdheden opneemt. Dat klopt en ik juich dat ook toe.
Het incident is gesloten.