Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de overschrijdingen van de norm voor fijn stof in de lucht en de maatregelen die terzake worden genomen
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, deze Vlaamse Regering kan veel, maar tot nader order kan ze het weer nog niet bepalen. De boeren kunnen het veld niet op en de bijen verkiezen voorlopig in de korf te blijven. Ook op het vlak van fijn stof ziet het er voor de regering niet zo denderend uit. We bereiken sinds enkele dagen ongekende hoogten in de uitstoot van fijn stof. De regering heeft dubbel pech, want ook de wind zit niet goed. Naast het flinke pak dat Vlaanderen uitstoot, komt er nog heel wat luchtvervuiling bij van de oosterburen. Dat heeft ertoe geleid dat sinds gisteren in Zwijndrecht en sinds vandaag in Gent en Roeselare de Europese wettelijke grenswaarde die ook is vastgelegd in de Vlaamse wetgeving, overschreden is. Deze grenswaarde bepaalt dat er per jaar maximum 35 dagen mogen zijn met 50 microgram fijn stof in onze lucht. We zijn in 2006 tachtig dagen ver en we hebben de 35 dagen al bereikt. Dat kan tellen! Sinds de VMM en IRCEL metingen bijhouden, is dat nog niet gebeurd.
Mijnheer de minister, ik zal het lijstje met de risico's verbonden aan luchtvervuiling veroorzaakt door fijn stof, niet herhalen. Uw eigen administratie, met name de Vlaamse Milieumaatschappij, heeft gezegd dat mensen die veel last hebben van ademhalingsproblemen en aandoeningen van de luchtwegen, extra voorzichtig moeten zijn. Hetzelfde geldt voor kwetsbare groepen in de samenleving, zoals kinderen en ouderen.
Sta me toe om even een zijsprong te maken omdat het debat over fijn stof soms zeer merkwaardige wendingen kent. Ik was enkele weken geleden op een symposium van de Vlaamse Liga tegen Kanker waar de kabinetschef van minister Tobback zei dat we ervoor moeten oppassen dat fijn stof geen hype wordt. Ik viel toen bijna van mijn stoel. Gisteren zei minister Tobback dan weer dat enkel maatregelen op lange termijn een effect sorteren als we de fijnstofvervuiling willen aanpakken. De minister verwart deze vervuiling volgens mij met de ozonproblematiek waar maatregelen op korte termijn inderdaad geen effect hebben, en soms zelfs een tegenovergesteld effect sorteren.
Mijnheer de minister, ik was ook enigszins verbaasd over uw uitspraken van een maand geleden op dit spreekgestoelte. U zei toen dat snelheidsbeperkende maatregelen eigenlijk niet zozeer een rol spelen om de fijnstofvervuiling tegen te gaan. Ik moet dat toch met enige stelligheid tegenspreken. Ik verwijs daarvoor naar uw collega's in de Nederlandse regering die duidelijke maatregelen hebben genomen om snelheidsbeperkingen op te leggen op bepaalde autosnelwegen en stedelijke ringwegen langs bijvoorbeeld Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Ze doen dat enerzijds vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, maar anderzijds ook om de luchtvervuiling veroorzaakt door onder meer fijn stof tegen te gaan.
Groen! is van mening dat op het vlak van een beleid met betrekking tot fijn stof zowel de federale als Vlaamse Regering alerter en doortastender mogen zijn. Als het tegen het einde van de week begint te regenen en de wind draait, dan zou het wel eens kunnen dat we overgaan tot de orde van de dag. U hebt samen met minister Tobback het actieplan Fijn Stof aangekondigd. Buiten een positieve keuze voor de dieselroetfilter gaat het vooral om een voortzetting van reeds ingezet beleid. Hoe staat het met de uitvoering van dit actieplan? Is het niet nodig om een tandje bij te steken, vooral inzake snelheids- en volumebeperkende maatregelen in het verkeer en het weren van zware diesels in stadscentra?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op uw antwoord op een vraag van de heer Glorieux van 1 februari. U zei toen dat u op 23 februari zou overleggen met de transportsector om bijkomende maatregelen te nemen en daarbij spijkers met koppen zou slaan. Ik heb de indruk dat de transportsector er niet echt van overtuigd is dat de financiële stimuli zullen leiden tot de installatie van veel dieselroetfilters. Hebt u op 23 februari bijkomende maatregelen afgesproken, en zo ja, welke?
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het is niet de eerste keer dat we het over fijn stof hebben. De heer Daems is op het probleem al uitvoerig ingegaan. Ik wil daar alleen nog aan toevoegen dat het probleem niet op lokaal niveau mag worden aangepakt. Onze fractie is van oordeel dat het belangrijk is dat Europa initiatieven neemt. Heeft de minister plannen om daarover met zijn collega's uit de EU te overleggen? De Europese verordening over fijn stof die op 1 december is besproken, moet in alle EU-lidstaten worden uitgevoerd.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de heer Daems zegt dat bij oostenwind en onvoldoende regen de regering pech heeft. Ik kan het weer niet voorspellen, laat staan beïnvloeden. Maar het is niet zo dat de regering pech heeft als het weer is wat het is. De vraag wat de regering onderneemt om het probleem van het fijn stof aan te pakken is wél belangrijk. Het is een belangrijk probleem.
Het is juist dat het probleem op Europees niveau moet worden aangepakt. Een groot gedeelte van het fijn stof komt uit het buitenland. Een groot gedeelte heeft geen antropogene oorzaken. In het stadscentrum van Antwerpen heeft 60 percent van het fijn en zeer fijn stof niet-antropogene oorzaken. Op het platteland is dat het geval voor meer dan 95 percent van het fijn stof. Menselijke activiteiten zijn er niet de oorzaak van.
Het is juist dat in december 2005 minister Tobback en ik een actieplan hebben uitgewerkt. Het is het eerste in zijn soort in België. Wij zijn er erg blij mee. Hoe zit het met de uitvoering ervan?
Er staat misschien niets over in de krant, maar dat betekent nog niet dat er niets gebeurt.
Ik zal een viertal punten toelichten waaraan hard is gewerkt. Ten eerste, u verwijst zelf naar het onderhoud dat ik met de transportsector op 23 februari heb gehad. Deze voormiddag is er op mijn kabinet voort overleg gehouden met de transportsector en in mei wil ik dit overleg afronden. De doelstellingen zijn heel duidelijk. We moeten tot de productie van een roetfilter komen die door de overheid wordt gesubsidieerd. Op dit moment komt de ecologiepremie niet in aanmerking bij de plaatsing van een roetfilter op vrachtwagens. Ik wil dit introduceren en er de nodige middelen voor uittrekken. De ecologiepremie behoort ook tot de bevoegdheid van mijn collega Moerman. Ik wil dus samen met haar de nodige fondsen verzamelen om vanaf mei de roetfilter voor vrachtwagens te stimuleren. We zullen ook stimulerende maatregelen nemen om sneller de Euro 5-motoren te introduceren dan door Europa wordt voorgesteld, namelijk oktober 2008 of 2009.
Ten tweede, in mei zal de software klaar zijn en bezorgd worden aan de gemeentelijke besturen. Op basis van deze software zal men berekeningen en simuleringen kunnen maken op basis van de gebouwen, de street canyons en het verkeer. Dit probleem kwam aan bod naar aanleiding van de discussie over de verkeersdrempels.
Ten derde, naast de maatregelen voor de industrie van de vorige regering zal ik op basis van de nodige metingen concrete maatregelen nemen ten aanzien van sommige bedrijven en probleemsituaties. Voorts is er de problematiek van de huisverwarming en de ketels. Ook daar zullen we vrij snel, hopelijk al in mei, komen tot een effectieve controle van de verwarmingsinstallaties in woningen.
Ten vierde, er is ook nog de problematiek van het verkeer. Ik heb vorige keer gezegd dat het verlagen van de snelheid niet altijd een oplossing biedt. Ik denk bijvoorbeeld aan de files op de ring van Antwerpen of Brussel. Het effect op fijn stof is dan zeer negatief. Het invoeren van een algemene snelheidsverlaging zal dan niets oplossen, maar naar aanleiding van de metingen in Zwijndrecht zal ik nagaan of voor bepaalde periodes een snelheidsverlaging niet nuttig kan zijn. Filevorming creëren door een te lage snelheid op te leggen is echter geen oplossing voor de productie van fijn stof.
Dit zijn de concrete maatregelen die ik voor het actieplan Fijn Stof heb genomen en die ik voor de maand mei heb gepland. Ik sta hier echter niet in voor de uitspraken van mijn federale collega. Daarover moeten in het federale parlement de nodige vragen worden gesteld.
De heer Daems heeft woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik vind evenwel dat hij er zich wat te gemakkelijk van afmaakt. Ik had gehoopt dat de transportsector op 23 februari 2006 al meer concrete resultaten dan de beslissing over roetfilter had kunnen bereiken. Ik stel echter vast dat alles business as usual blijft. Het actieplan Fijn Stof wordt voortgezet. De minister is voorlopig niet bereid om over bijkomende snelheids- of volumebeperkende maatregelen na te denken of om bepaalde, sterk vervuilende verkeerstypes uit de stadscentra te weren.
Wat het snelheidsaspect betreft, wil ik nog even terugkomen op het debat dat tegenwoordig in Nederland wordt gevoerd. Ik heb op de site van het Nederlands parlement gekeken. Ik citeer even een tekst over de beperking tot 80 kilometer per uur die op die site terug te vinden is: 'Deze is effectief in de strijd tegen luchtvervuiling. De luchtkwaliteit langs snelwegen met een maximale snelheid van 80 kilometer per uur verbetert met meer dan 2 percent. Ik verklaar me even nader. Dat lijkt weinig, maar is het niet. De uitstoot van verkeer op deze trajecten daalt namelijk met 10 tot 20 percent. Bovendien, het effect op de luchtkwaliteit is vooral afhankelijk van de zogenaamde achtergrondconcentratie. Deze concentratie geeft de gemiddelde luchtvervuiling in een groot gebied aan. Die wordt niet alleen bepaald door verkeer, maar vooral door vervuiling die overwaait, bijvoorbeeld van het buitenland. Als verkeer op, bijvoorbeeld, een stedelijke ringweg 30 percent van het fijn stof uitstoot en die uitstoot door de 80 kilometer per uur met 20 percent vermindert, dan verbetert die maatregel de luchtkwaliteit netto met 6 percent, wat geen enkele andere praktisch uitvoerbare maatregel op korte termijn kan realiseren.' Ik zou de minister dan ook willen vragen zijn standpunt terzake te herzien.
Tot slot wil ik nog een opmerking maken over het debat op het Europese niveau. Er wordt momenteel gedebatteerd over een mogelijke versoepeling van de terecht behoorlijke strenge Europese regelgeving. Ik vind het jammer dat ons land, samen met onder meer Nederland, vragende partij is om de wettelijke grenswaarden voor fijn stof in bepaalde situaties in streefwaarden om te zetten en om bepaalde lidstaten die het moeilijk hebben de doelstelling te halen 5 jaar extra tijd te geven.
Ik weet dat Vlaanderen een dichtbevolkte regio is. Ik weet dat we ons in een moeilijke ruimtelijke context bevinden. Ik zou het evenwel onterecht vinden onze landgenoten anders te behandelen dan de andere inwoners van de Europese Unie.
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik hoop echt dat hij versneld met zijn Europese collega's over een vervroegde strijd tegen het fijn stof zal kunnen overleggen. Op die manier zou de nieuwe REACH-richtlijn vroeger kunnen worden geïmplementeerd.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik twijfel er plots aan of de heer Daems mijn antwoord wel heeft gehoord. Volgens hem blijft alles business as usual. Ik heb daarnet echter verklaard dat ik op vier domeinen concrete maatregelen uitwerk. Ik zou deze maatregelen liever vandaag dan morgen invoeren. Dit vraagt evenwel tijd. Ik heb liever een goede, efficiënte maatregel dan een snel aangekondigde, maar niet efficiënte maatregel.
De heer Daems hoefde zijn informatie over de effecten van snelheidsbeperkende maatregelen helemaal niet in Nederland te zoeken. De VITO heeft dit ook onderzocht. We moeten steeds het onderscheid maken tussen de effecten op de CO2-uitstoot en de effecten op het fijn stof. Een verlaging van de snelheid heeft een negatief effect op het fijn stof en een positief effect op de CO2-uitstoot. In het ene geval is er sprake van een toename en in het andere geval is er sprake van een afname. Aangezien deze problematiek in Vlaanderen meermaals is onderzocht, hoeft hij helemaal niet naar Nederland te verwijzen.
Ik heb niet gezegd dat ik automatisch tegen elke snelheidsbeperkende maatregel ben. Ik onderzoek momenteel hoe we dergelijke maatregelen op een verstandige wijze kunnen invoeren en op welke wijze dergelijke maatregelen, zoals het verbieden van bepaalde vrachtwagens of voertuigen in de steden, in andere landen zijn genomen.
Daarover moet ik nog verdere gesprekken voeren met de steden en gemeenten.
Er wordt hard gewerkt om het probleem van fijn stof op te lossen. Het is zeker niet business as usual en het zal niet overwaaien als het begint te regenen. Mijnheer Daems, hopelijk kan ik u in mei met heel concrete cijfers en gegevens aantonen dat we effectief het probleem van het fijn stof hebben aangepakt, ook al is er een grote aanvoer van fijn stof vanuit het buitenland.
Het incident is gesloten.