Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uw federale collega, minister Vanvelthoven, heeft een paar dagen geleden het idee geopperd om quota in te stellen teneinde de tewerkstelling van allochtonen te bevorderen. Tot op heden hebt u daar nog niet op gereageerd, om vrij onduidelijke redenen. In het verleden hebt u terzake nochtans al een aantal uitspraken gedaan.
Ik verwijs onder meer naar een voorstel dat u deed naar aanleiding van een interview in De Tijd van 21 december van vorig jaar. U stelde namelijk voor vacatures drie weken lang uitsluitend bekend te maken aan die groepen die u kansengroepen noemt. Ik citeer u letterlijk: 'Ondernemers klagen erover dat ze nauwelijks geschikte allochtone kandidaten vinden. De meeste jobs gaan dan ook naar blanke Vlamingen.' Vandaar uw voorstel: gedurende drie weken worden de vacatures uitsluitend bekendgemaakt aan kansengroepen, en pas daarna mogen degenen die niet behoren tot die kansengroepen ook solliciteren.
Voorstellen om quota in te stellen of om vacatures te reserveren gedurende drie weken voor kansengroepen, dus voor allochtonen, komen uiteindelijk allemaal neer op positieve discriminatie. Als ik me niet vergis, is het VLD-voorzitter Somers geweest die in een helder moment twee dagen geleden heeft verklaard dat ook positieve discriminatie discriminatie is. Wanneer iemand positief wordt gediscrimineerd, is het immers logisch dat er ook iemand negatief wordt gediscrimineerd, in casu de niet-allochtonen, zeg maar de autochtonen.
Ik zou dat anti-Vlaams racisme durven noemen. Immers, door zulke beleidsmaatregelen ligt de lat niet gelijk voor iedereen in ons land, en dat is iets waar mijn fractie onmogelijk mee akkoord kan gaan, net zoals - te oordelen naar de reacties van de laatste dagen - veel fracties uit uw meerderheid.
Het zijn bovendien niet alleen de hier vertegenwoordigde partijen die niet akkoord gaan met voorstellen van quota of andere vormen van positieve discriminatie. Ook voor Unizo en het VBO geldt dat. Volgens Unizo is het voorstel onwerkbaar, discriminerend en onaanvaardbaar. Het VBO zei bij monde van directeur-generaal Timmermans dat het voorstel het geweten sust, maar geen oplossing biedt.
Inderdaad, dit soort voorstellen sust het geweten van sommigen, maar biedt geen enkele concrete oplossing. Heel wat Vlamingen op de werkvloer voelen zich gediscrimineerd, en dat zijn ze in werkelijkheid ook. Ze krijgen immers niet dezelfde rechten en mogelijkheden als allochtonen.
Mijnheer de minister, zulke voorstellen, ook het uwe, werken het racisme alleen maar in de hand in plaats van het te bestrijden. Daarom had ik graag niet alleen een toelichting bij uw voorstel om vacatures gedurende drie weken voor te behouden voor kansengroepen, maar ook een duidelijke commentaar op de uitspraken en voorstellen van uw socialistische federale collega, de heer Vanvelthoven, die quota wil. Tenslotte bent u de bevoegde minister op Vlaams niveau. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik ga niet in op de uitnodiging van de heer Dewinter om commentaar te geven op beleidsplannen of suggesties die gedaan zijn op het federale niveau. Als minister Vanvelthoven zegt dat hij een inventaris gaat maken van de situatie en van mogelijke maatregelen, en als hij zegt maatregelen te overwegen en geen tegenstander te zijn van quota indien uit de evaluatie zou blijken dat bestaande en nieuwe maatregelen onvoldoende krachtig zijn, dan ga ik ervan uit dat hij zijn reflectie situeert binnen het federale bevoegdheidsdomein en dat hij daarmee niet op het onze komt. Als ik daar commentaar op zou geven, dan zouden we hier wel erg veel debatten kunnen houden over verklaringen en maatregelen op een ander bevoegdheidsniveau. Bovendien wordt hier geen concreet voorstel geformuleerd. De minister heeft alleen gezegd dat een probleem zal worden bekeken, dat daartoe een inventaris zal worden gemaakt en dat hij niet tegen eventuele quota is.
Ik concentreer me liever op wat we met onze Vlaamse bevoegdheden kunnen doen. En er is heel wat te doen in een situatie die, zoals iedereen hier zal beamen, bijzonder verontrustend is, om ze niet dramatisch te noemen. Ik heb in dit halfrond al meermaals op vragen van uw collega's geantwoord dat we inderdaad een krachtige aanpak moeten ontwikkelen om te zorgen voor werkgelegenheid, ook voor mensen uit de allochtone gemeenschap.
Daarbij moeten we heel wat verschillende wegen bewandelen. Het heeft te maken met het onderwijs, met de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt en met de arbeidsmarkt zelf. Om te beginnen moeten we in het algemeen beleid een aantal lijnen uitzetten die niet uitsluitend maar ook van belang zijn voor allochtonen.
Wanneer we bijvoorbeeld zeggen dat we in 13 Vlaamse steden en gemeenten een krachtige actie zullen ondernemen om jonge mensen die langdurig werkloos zijn aan werk te helpen, dan weten we dat daar veel jonge mensen van allochtone afkomst bij zijn. Dat motiveert ons des te meer, maar de maatregel is niet uitsluitend voor allochtonen bedoeld.
Naast dergelijke algemene acties waarvan we weten dat ze onder meer voor allochtonen belangrijk zijn, moeten ook specifieke acties ontwikkeld worden. De ideeën waarover ik vandaag overleg pleeg met de Vlaamse sociale partners en met mijn collega's in de regering, komen er kort samengevat op neer dat we een specifiek vacaturekanaal zullen ontwikkelen waarbij de vacatures in de eerste plaats ter beschikking worden gesteld van mensen die deel uitmaken van sociale groepen die zwaar ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt. Het gaat onder meer over mensen met een arbeidshandicap, over 50-plussers en ook over mensen van allochtone afkomst. We zullen een affirmatieve actie ontwikkelen waarbij bepaalde vacatures eerst als een open kans worden aangeboden aan mensen die op de arbeidsmarkt ondervertegenwoordigd zijn en die elders moeilijker aan de bak komen.
Daar is niets op tegen, integendeel. Het is een logische reactie van het beleid op de vaststelling dat bepaalde groepen op de arbeidsmarkt te weinig kansen krijgen en er te weinig aanwezig zijn. Ik onderstreep dat we werken op basis van vrijwilligheid. We gaan ervan uit dat werkgevers die meewerken, wetens en willens zeggen dat een vacature eerst ter beschikking wordt gesteld van mensen uit kansengroepen. Daarbij zullen verschillende kandidaten worden toegeleid en kunnen de werkgevers een beslissing nemen op basis van de competentie en van de geschiktheid van een kandidaat. Deze vorm van affirmatieve actie is gebaseerd op sociaal overleg en op vrijwilligheid, en biedt kansen aan mensen die er elders onvoldoende krijgen en die onvoldoende aanwezig zijn op de arbeidsmarkt.
Persoonlijk denk ik dat we zo'n actie moeten ondernemen voor groepen die te weinig op de arbeidsmarkt aanwezig zijn, zoals 50-plussers, mensen met een arbeidshandicap en mensen van allochtone afkomst.
Ik heb eerder positieve reacties ontvangen van de Vlaamse werkgevers Voka, Unizo en VCSPO. Het gesprek is nog niet afgerond, want ik zoek een consensus. Ik wens dat een dergelijke actie werkelijk mee georganiseerd wordt door de Vlaamse werkgevers, want op die manier ontstaat echt een draagvlak om iets te doen. Ik wens ook duidelijke, globale engagementen te verbinden aan deze actie, want we willen weten wat de actie moet opleveren en we willen over een jaar of twee kunnen evalueren of onze actie er inderdaad toe leidt dat meer mensen uit de kansengroepen op de arbeidsmarkt terechtkomen.
Mijnheer Dewinter, binnen de Vlaamse Regering is dit geen controversieel standpunt. In tegenstelling tot u, zie ik dus echt geen moeilijkheid binnen de Vlaamse meerderheid. Ik zie voor deze aanpak overigens ook geen enkele moeilijkheid ontstaan in de Vlaamse opinie. Zoals voor elke soort van tewerkstellingsprogramma moeten we met medewerking van bedrijven en op basis van vrijwilligheid in de eerste plaats kansen bieden aan mensen uit groepen die weinig op de arbeidsmarkt aanwezig zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat ik hiermee duidelijkheid heb gegeven aan iets wat in feite nog een beleidsintentie is. Het is niet mijn gewoonte om uitvoerig te spreken over beleidsintenties, maar ik heb het toch gedaan aangezien ernaar werd gevraagd. We zijn de zaak aan het afwerken. Ik durf vandaag nog niet te zeggen wanneer we daarmee klaar zullen zijn, want ik zoek terzake niet alleen naar een politieke consensus, maar ook naar een sociale consensus. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik noteer met verwondering dat u als minister van Werk geen standpunt inneemt over het voorstel inzake quota van uw federale collega Vanvelthoven. Dat bevreemdt me en verontrust me bovendien. In de praktijk komt het er immers op neer dat u stilzwijgend instemt met wat hij voorstelt. Dat hoeft ons niet te verwonderen, want u bent een partijgenoot van hem. Ik neem aan dat u niet veel anders kunt dan hem stilzwijgend bijtreden.
Mijnheer de voorzitter, ik druk mijn verwondering uit over het feit dat de minister van Werk na het debat dat de voorbije dagen uitgebreid werd gevoerd in de media, ons vertelt dat hij niets te zeggen heeft over de kwestie en dat hij geen antwoord zal geven op vragen erover.
Dat is merkwaardig, mijnheer de minister. Ik had meer daadkracht en vooral politieke moed van u verwacht. Met uw voorstel probeert u hetzelfde te realiseren. U spreekt nu over vrijblijvendheid. Dat noteer ik. U zegt dat de werkgevers uiteindelijk het initiatief moeten nemen. Maar ik durf te veronderstellen - we zullen het definitieve voorstel wel zien - dat zij daarvoor op de een of andere manier beloond zullen worden met faciliteiten, subsidies en andere creatieve zaken die u ongetwijfeld nog zult bedenken, om hen te stimuleren om dit te doen. Het ligt toch voor de hand dat een werkgever in de eerste plaats zoekt naar bekwaam personeel? Hij zoekt mensen op basis van duidelijke criteria en niet op basis van bijkomstige en niet-essentiële criteria. In die context neem ik aan dat u wel bijkomende faciliteiten ter beschikking zult stellen om hen met zachte dwang eigenlijk te verplichten om die zogenaamde vrijwilligheid in praktijk te brengen.
Ten slotte denk ik dat u de bal verkeerd slaat. Het is niet zo dat u via positieve en affirmatieve actie en discriminatie - dat wil zeggen anti-Vlaamse discriminatie - de problemen zal verhelpen. Dat kunt u op slechts één manier, en dat is stoppen met de knuffel- en pamperpolitiek. U moet hen met een stok achter de deur aansporen om hun best te doen, om harder te studeren, om moeite te doen om onze taal intensiever te leren, om naar werk te zoeken en om andere attitudes aan te kweken. Dat weigert u. U blijft volharden in de boosheid van de pamperpolitiek. Als enige mogelijkheid om de zaak dan toch nog in orde te krijgen, komt u aanzetten met de positieve discriminatie voor de allochtonen en uiteraard negatieve discriminatie voor de autochtonen. Ik verzeker u dat dit soort van gedwongen politiek in de praktijk het omgekeerde effect zal hebben. (Applaus bij Vlaams Belang)
Ons beleid ten opzichte van de Vlamingen en allochtonen is net hetzelfde. Het brengt dezelfde rechten en plichten mee. Ik vind het revolterend dat u het beleid ten opzichte van de allochtone doelgroep pamperen noemt. Zowel voor Vlamingen als voor allochtonen geldt dat als ze een aanbod van passend werk weigeren, het wordt doorgegeven aan de RVA. Ik ga ervan uit dat de RVA hen dan straft. Als ze een passende opleiding aangeboden krijgen en ze weigeren die, dan moet de RVA hen bestraffen. Ik vraag aan mijn diensten om daar zeer nauwgezet op toe te zien. Hetzelfde stelsel van rechten en plichten geldt voor zowel Vlamingen als voor allochtonen. Dat tewerkstellingsprogramma, met medewerking van de privé-sector en van de organisaties van Vlaamse werkgevers, moet ertoe leiden dat mensen uit de kansengroepen werk vinden. Het omvat dezelfde rechten en plichten als om het even welk ander programma. Als daarbij sprake is van allochtonen hebt u het onmiddellijk over pamperen. Dat is voor mij zeer revolterend.
Als de Vlaamse werkgeversorganisaties bereid zijn een hard engagement aan te gaan en duidelijke kwantitatieve doelstellingen te onderschrijven over het resultaat dat zo'n specifiek vacaturekanaal moet opleveren, dan ben ik inderdaad bereid over de brug te komen met hulp en ondersteuning voor hun acties. Ik vind dat ze dat dan verdienen. Ik denk, eerlijk gezegd, dat veel Vlaamse werkgevers het maatschappelijke belang daarvan beter inzien dan u. Maar goed, dat is dan een meningsverschil. (Applaus bij de meerderheid)
Het incident is gesloten