Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb een op het eerste zicht wat bizarre vraag voor u: wanneer begint en wanneer eindigt de winter? (Gelach)
Iedereen weet dat u ongelooflijk veel bevoegdheden hebt, maar ik denk dat er maar weinig parlementsleden weten dat niet de weerman, maar wel de minister van Energie bepaalt wanneer de winter begint en eindigt.
In de Commissie voor Energiearmoede, die op dit ogenblik vergadert, hebben we bovendien ontdekt dat u terzake een grote flexibiliteit aan de dag legt. Er is immers een verschil tussen de elektriciteitswinter en de gaswinter. De eerste loopt van 15 december tot 15 februari, de tweede loopt van 1 december tot 1 maart en duurt dus een maand langer. Ik merk dat een aantal collega's de wenkbrauwen fronsen. Dat is terecht, want achter deze bizarre vraag schuilt een belangrijk probleem.
De energieprijzen zijn recent enorm gestegen. Steeds meer mensen hebben het moeilijk om hun factuur te betalen. Energie is een basisbehoefte. In dit weer kan men niet zonder verwarming, en kinderen kunnen hun huiswerk niet maken zonder licht. Dit parlement heeft in 1996 beslist dat iedereen recht heeft op een basishoeveelheid gas, elektriciteit en water.
De wet bepaalt dat slechts in een erg beperkt aantal gevallen sprake kan zijn van een definitieve afsluiting van gas of elektriciteit: in het geval van fraude, van gevaar of van kennelijke onwil. Die 'kennelijke onwil' wordt heel duidelijk omschreven, zowel in de uitvoeringsbesluiten als in omzendbrieven en slaat op mensen die wel kunnen betalen, maar dat niet willen. Sinds het begin van het jaar wordt echter steeds meer beslist om mensen definitief af te sluiten van gas en elektriciteit. Er is sprake van honderden beslissingen per maand, en dat aantal blijft stijgen. Dat is onverantwoord vlak voor de winterperiode.
Gelukkig heeft de wetgever erin voorzien dat beslissingen tot afsluiten niet mogelijk zijn tijdens winterperiodes - en zo kom ik terug bij mijn op het eerste zicht bizarre vraag. Het is immers de minister van Energie die kan bepalen wanneer de beslissingen tot afsluiten niet uitgevoerd kunnen worden: voor gas tussen 1 december en 1 maart, en voor elektriciteit tussen 15 december en 15 februari. Ik vind het erg dat wie met elektriciteit verwarmt minder rechten heeft dan wie met gas verwarmt. Het is bizar dat de periodes verschillen.
Nog belangrijker is dat de afsluitingen niet alleen het gevolg zijn van een toenemend aantal klanten met betalingsproblemen, maar ook van de snelle invoering van de liberalisering van de energiemarkt. Of er sprake is van 'kennelijke onwil' moet in feite worden onderzocht door een maatschappelijk werker van het OCMW. Die zou moeten onderzoeken of het iemand betreft die wel kan maar niet wil betalen, of iemand die arm is en de factuur niet kan betalen. Het OCMW en de sociale leverancier hebben onvoldoende tijd gekregen om zich te organiseren. Dat is een van de redenen waarom nu honderden mensen afgesloten dreigen te worden.
De Commissie voor Energiearmoede erkent dat we het risico lopen dat de elektriciteit of de gastoevoer zal worden afgesloten van mensen die niet beantwoorden aan de geest van de wet.
Hoe komen we aan dat verschil tussen de periode van de gaswinter en de elektriciteitswinter? Zou het niet beter zijn die twee gelijk te schakelen?
Momenteel worden er onzorgvuldig en tegen de geest van de wet in beslissingen genomen. Dat dreigt mensen zonder gas en elektriciteit te zetten, mensen die in armoede leven. Bent u niet bereid om voor dit jaar uw winter te laten ingaan op 1 december en te laten doorlopen tot 1 april? Die periode hebben de OCMW's nodig om zich te organiseren en de dossiers grondig te onderzoeken. Die tijd heeft de Commissie voor Energiearmoede nodig om tot besluiten te komen die de procedure sluitender maken zodat we het decreet van 1996 ten gronde kunnen uitvoeren.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mevrouw Vogels, uw vraag verbaast me. Deze situatie mag voor u geen raadsel zijn. De periode voor gas loopt van 1 december tot 1 maart, voor elektriciteit van 15 december tot 15 februari. Deze beide besluiten zijn ingevoerd door de vorige regering. Er zit zelfs een omzendbrief bij van een vorige minister, die als ik me niet vergis, ondertekend is door een minister Vogels. (Gelach bij CD&V)
Ik ben het volledig met u eens, mevrouw Vogels. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat er een verschil is tussen de aardgaswinter en de elektriciteitswinter? Ik kan u de besluiten van 20 juni 2003 en 31 januari 2003 tonen. Ze zijn gebaseerd op een beslissing van de Vlaamse Regering. De omzendbrief, ondertekend door u, dateert van 20 november 2001. Ook die heb ik bij en kan ik u tonen.
De groep die verwarmt met elektriciteit is kleiner. Dat zou nog als argument kunnen gelden, maar zowel elektriciteit als aardgas vormen een basisrecht, zeker in barre weersomstandigheden. Bij koude is het heel onverstandig, niet toegelaten en onaanvaardbaar om mensen af te sluiten van energie.
Natuurlijk ben ik het met u eens dat we deze ongerijmdheid moeten oplossen. Sterker nog, de voorbije dagen heb ik met de distributienetbeheerders contact gehad. Ik heb uitdrukkelijk gevraagd dat ze net als vorig jaar geen afsluitingen zouden doen, ook al situeren die zich buiten deze periode. We zullen daar samen heel duidelijk over communiceren. Voorlopig is op basis van die twee besluiten met de netbeheerders, zowel de gemengde als de zuivere intercommunales, afgesproken dat ze bij ernstige weersomstandigheden zoals vorig jaar die periode zullen verlengen.
Daarnaast hebben we die rondetafelconferentie met alle actoren. We moeten nagaan of we die beide winters niet moeten gelijkschakelen. We moeten duidelijker de voorwaarden en procedure voor afsluiting formuleren.
Mevrouw Vogels, ik dank u voor uw vraag. U geeft me de gelegenheid om duidelijk te maken dat we die stap al gezet hebben, en ik zal die verschillen in winters oplossen. (Applaus bij CD&V en het Vlaams Belang)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zou onzinnig zijn een gehakketak te beginnen over omzendbrieven enzovoort. In 2001 heb ik als minister van Welzijn een omzendbrief verzonden om nog eens duidelijk te maken dat onwil betekent wel willen maar niet kunnen betalen. Omzendbrieven worden geagendeerd op de Vlaamse Regering en worden dus mee door u goedgekeurd. Ook in de commissie Energiearmoede is iedereen het erover eens dat het onlogisch is om twee verschillende periodes te behouden.
Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn tweede vraag, die veel essentiëler is. Het zou inderdaad onmenselijk zijn om tijdens een zware periode mensen af te sluiten van gas of elektriciteit. Dat gebeurt dan op basis van de drie voorwaarden die in de wet zijn opgenomen, met name fraude, gevaar of kennelijke onwil. Op dit moment worden de beslissingen tot afsluiting niet genomen op basis van het begrip van kennelijke onwil, zoals dat destijds in mijn omzendbrief was gestipuleerd. Men sluit iemand af wanneer die niet opdaagt op vergaderingen van de LAC's of niet ingaat op brieven. Men veronderstelt dan dat dit kennelijke onwil is.
Het gaat hier momenteel over honderden dossiers per maand. Het zou goed zijn indien u samen met minister Vervotte aan de LAC's zou vragen om ook de beslissingen tot afsluiting op te schorten tot 1 april, tot alle procedures terug op punt staan. Daar heb ik geen antwoord op gekregen en dat vind ik een beetje spijtig.
Er is in dit parlement een specifieke commissie opgericht over deze problematiek, waarin belangrijke discussies worden gevoerd. Ik heb ook zelf een rondetafel georganiseerd met alle betrokken actoren. Dit probleem van te snel of zelfs ongerechtvaardigd afsluiten moet worden aangepakt. Ik wil nog even afwachten wat de commissie Energiearmoede oplevert en in overleg met de betrokken actoren nagaan of bepaalde zaken niet of onjuist worden toegepast.
Eigenlijk bevestigt u wat in de commissie Energiearmoede is gezegd, namelijk dat een aantal zaken onterecht gebeuren. Het zou dan ook verstandig zijn om de afsluitingen op te schorten. We zullen in dit parlement een voorstel van resolutie indienen. Het lijkt me immers onverantwoord dat op onwettelijke gronden wordt afgesloten nu de winterperiode is begonnen. Het lijkt me opportuun een soort kalmeringsperiode in te bouwen zodat uzelf en de commissie Energiearmoede in alle rust hun werk kunnen doen.
Het incident is gesloten.