Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, de Vlaamse Regering is principieel akkoord gegaan met de federale regering om voor de tweede keer in vier maanden tijd Verhofstadt te hulp te komen. Hij vraagt aan de gewesten voor 2006 een begrotingsinspanning van 250 miljoen euro. Vlaanderen zal daar 145,3 miljoen euro van ten laste nemen door dat bedrag niet uit te geven. Dat moet ervoor zorgen dat de totale overheidsfinanciën in België in evenwicht blijven. Met andere woorden, u bent andermaal bereid om premier Verhofstadt uit de penarie te halen. We kunnen dit op zijn minst cynisch noemen.
Mijnheer de minister-president, de 145,3 miljoen euro wordt in het Zorgfonds gestopt. In de praktijk komt dat neer op het niet uitgeven van het geld, en dat staat voor de EU gelijk aan schuldafbouw. U had het gisteren over een win-winsituatie. Dat is merkwaardig, want u bent een tijdje geleden, tijdens de jongste federale begrotingscontrole, al eens ingegaan op de dwingende vraag van Verhofstadt om een soortgelijke operatie tot een goed einde te brengen.
Ik breng u in herinnering wat CD&V-gemeenschapssenator Schouppe daaromtrent verklaarde: 'De begroting voor 2005 heeft Vande Lanotte rond gekregen met de hulp van de Vlaamse Regering.' Het zal voor 2006 blijkbaar niet anders zijn. Vlaanderen draagt dit jaar alleen al 550 tot 600 miljoen euro bij om de globale overheidsfinanciën in evenwicht te houden! Een eerste opmerking die bij me opkomt is: welke zin heeft het dan nog om voor meer fiscale autonomie te pleiten als we iedere keer, om de drie of vier maanden met dit soort van noodscenario's worden geconfronteerd?
Inderdaad, drie maanden na de beademing van de federale patiënt, want dat is het, bent u opnieuw bereid om reddende engel te spelen. Dat moet u een goed gevoel geven; premier Verhofstadt misschien wat minder. Dat geheel terzijde betekent dit niettemin toch dat alle afspraken die gemaakt werden op het Overlegcomité van 6 juli 2005, vervallen. Daar werd voor het Vlaamse begrotingsjaar 2006 een normversoepeling ten belope van 75 miljoen euro onderhandeld als compensatie voor de inspanningen die we toen reeds deden om het begrotingsevenwicht voor 2005 op federaal niveau te verzekeren. De Vlaamse Regering verbond er zich toen toe voor dit jaar 352 miljoen euro boven de begrotingsdoelstelling voor 2005 uit te komen. Deze bijkomende bijdrage en extra inspanning zou in mindering worden gebracht van de begrotingsdoelstellingen in 2006-2010, wat in totaal 580 miljoen euro zou opleveren.
Nauwelijks drie, vier maanden later is dat allemaal opnieuw op losse schroeven gezet en heronderhandeld. Door de extra inspanning die we nu weer leveren, worden onze begrotingsnormen voor 2008 en 2009 versoepeld. Hierdoor zou dan in 2008 de Elia-heffing voor gezinnen en bedrijven kunnen worden afgeschaft. Dit is een ingewikkelde constructie, het is één grote truc met de duif. Men vraagt zich af, mijnheer de minister-president, waarom u daar zelf niet allemaal op gekomen bent? Twee uur onderhandelen met premier Verhofstadt, en lap: de Elia-heffing is weg, het Zorgfonds wordt verbreed, we gaan geen bijkomende inspanningen moeten doen in Vlaanderen en de zorgverzekering gaat niet omhoog. Twee uur onderhandelen en praten en alles kan, ook wat hier een paar weken geleden tijdens een debat over de Septemberverklaring absoluut niet kon.
Mijnheer Dewinter, u bent al enkele jaren lid van deze assemblee. U weet dat we in september een begrotingsdocument indienen. Ik heb dit al aanhangig gemaakt bij het Bureau. We maken de begroting 2006 op op basis van het laatst gekende economisch budget, en dat is het budget van februari 2005. U weet dat er pas een nieuw economisch budget bekend raakt eind september, begin oktober. In dat nieuw economisch budget worden de parameters van de bijzondere financieringswet aangepast op het vlak van BNI, BNP, fiscale capaciteit en inflatie, waardoor Vlaanderen in 2006 182 miljoen euro meer middelen krijgt doorgestort dan de Vlaamse Regering heeft gepland in haar begroting. Ik zeg u dit gewoon ter informatie.
Bedankt voor de cursus begroting, mijnheer de minister, maar dit is natuurlijk geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is van een andere orde. (Rumoer bij CD&V)
Ik stel vast dat er een paar weken geleden van de afschaffing van de Elia-heffing in 2005, 2006 en 2007 geen sprake was. (Rumoer bij CD&V)
Na twee uur gebabbel met premier Verhofstadt kan dat blijkbaar wel. (Rumoer)
Ligt dat aan het feit dat premier Verhofstadt zo'n slimme jongen is, of aan het feit dat u er niet in slaagt om tot diezelfde oplossingen te komen? Ik weet het niet. Ik stel dat alleen maar vast. Het is een beetje moeilijk debatteren op den duur, want iedere keer dat ik de tribune betreed, ligt de situatie helemaal anders. (Rumoer)
Dat maakt het ons natuurlijk niet gemakkelijk om het debat op een open, transparante en eerlijke manier te voeren. Ik kom daar straks nog even op terug.
Mijnheer de minister, u wilt 145,3 miljoen euro niet uitgeven. Toch zult u moeten bezuinigen op andere aangekondigde initiatieven, waarover bij de eerste begrotingscontrole in het voorjaar van 2006 moet worden beslist. U verwijst naar de fameuze buffer, de conjunctuurprovisie van 92,8 miljoen euro, die in de begroting van 2006 werd ingebouwd om de mogelijk tegenvallende economische groei op te vangen. Mijnheer de minister, wordt die conjunctuurprovisie hiervoor gebruikt, of gaat het om extra geld dat voordien nergens werd vermeld, zoals u zopas hebt verteld? Het is allemaal heel onduidelijk aan het worden.
Mijnheer de minister-president, u deed gisteren een nieuwe knieval voor premier Verhofstadt.
Het is beter om bij het begin van dit debat de zaken juist voor te stellen. Als u dit een cursus begroting noemt, neem ik dat graag in dank aan. We praten over geld, waarvan we de ontvangsten niet hebben opgenomen in de initiële begroting 2006. Dat geld komt dus binnen, maar wordt niet vermeld bij de ontvangsten van 2006. Het is dus nieuw geld.
Ik moet niet besparen om aan die doelstellingen tegemoet te komen, namelijk een verstrengde norm. Zoals in het akkoord van 6 juli 2005 werd bepaald, voorziet ook dit akkoord in een 'in' en een 'out'. Nu een verstrenging aanvaarden voor 2006 geeft ons extra beleidsruimte in 2008-2009 door een versoepeling van de norm, waardoor we nu de beslissing kunnen nemen om in 2008-2009 de Elia-heffing niet langer te ontvangen van burgers en gezinnen, maar door Vlaanderen te laten compenseren aan de gemeenten. In 2010 verdwijnt die heffing.
Mijnheer de minister, het is geniaal omdat u er zelf niet was opgekomen dat dit mogelijk was. Ik stel me heel wat vragen bij dergelijke onverwachte genialiteit.
De nieuwe knieval van minister-president Leterme voor premier Verhofstadt werd gisteren voorgesteld als een win-winsituatie, namelijk de belofte dat de premie voor de zorgverzekering tijdens deze legislatuur niet omhoog zal gaan en dat de tenlasteneming voor thuiszorg geleidelijk kan worden opgetrokken zodat de vergoedingen op hetzelfde niveau kunnen komen als de vergoeding die de zorgverzekering betaalt aan personen die in een rusthuis of RVT verblijven.
Mijnheer de minister-president, zullen dit niet meer dan beloftes zijn? Als premier Verhofstadt volgend jaar opnieuw aan de deur van de Vlaamse Regering aanklopt om iets helemaal anders geregeld te krijgen, zult u dit dan allemaal kunnen realiseren of zal het op de helling staan?
Minister Van Mechelen, wat is een begroting in het Vlaams Parlement nog waard, als die niet meer hier, maar aan de overkant wordt beslist? Dan moet de Vlaamse Regering elke keer opnieuw haar huiswerk maken. Drie weken geleden was er geen geld om de Elia-taks af te schaffen, ook niet in 2008. Nu gebruikt u beloftes van premier Verhofstadt, die hij volgend jaar, als de federale regering weer in de penarie zit met haar begroting, even gemakkelijk opnieuw op de helling kan zetten.
Mijnheer Dewinter, verwijt u deze meerderheid dat ze erin geslaagd is de parameters van de financiering in ons voordeel te herzien, waardoor we een belangrijk bedrag meer krijgen en dat we dat inzetten op beleidsdomeinen die werden gepland in het regeerakkoord, en waarvoor u zelf hebt gepleit vanop dezelfde plaats?
Ik stel vast dat om de zoveel weken van alles mogelijk is dat voordien niet kon. Ligt dat aan de zwakte van deze Vlaamse Regering, aan het feit dat u in het verleden zo slecht hebt onderhandeld of ligt het aan andere factoren? Ik probeer de addertjes onder het gras te vinden. En het grote addertje is dat u de bevolking paait met beloftes voor 2008 en 2009 terwijl Verhofstadt volgend jaar waarschijnlijk opnieuw aan uw deur komt kloppen omdat hij geld nodig heeft. Dan staat alles opnieuw op losse schroeven. Dat is de realiteit. U hebt geen enkele garantie dat dit ook werkelijkheid zal worden.
Mijnheer Dewinter, u kunt minister-president Leterme en mezelf veel verwijten, behalve het feit dat we niet zouden kunnen onderhandelen. Een van de essentiële zaken die we hebben binnengehaald op 6 juli, was dat vanaf 2006 de afrekening in het kader van de samengevoegde en gedeelde belastingen zou gebeuren op basis van het BNP en niet meer op basis van het BNI. Het BNP voor 2006 wordt geraamd op 2,2; het BNI op 1,7 plus 0,5 voor Vlaanderen.
Mijnheer Dewinter, er is een overeenkomst nodig met alle regeringen om het stabiliteitsprogramma en de normering inzake overschot te wijzigen. Zolang ik op deze stoel zit, zal er geen akkoord zijn met welke wijziging dan ook die in het nadeel van Vlaanderen is. Dat hangt dus niet af van Verhofstadt maar van de Vlaamse Regering. (Applaus bij CD&V, de N-VA en de VLD)
Ik neem daar akte van, maar ik stel alleen vast dat hier om de zoveel weken een ander verhaal wordt verteld. U zet de bakens niet uit, dan gebeurt aan de overkant. Ik weet dat dat pijnlijk is voor u, maar het is wel de realiteit. Het is een waarheid als een koe waar niemand naast kan kijken.
Het is pijnlijk voor u, mijnheer Dewinter, omdat u de begrotingstechnieken niet kent. Als oppositieleider zou u die moeten kennen. Vorige week hebt u minister Van Mechelen nog negen op tien gegeven. Als ik in de oppositie zat, wist ik ook dat de cijfers van het economisch budget die werden bekendgemaakt na de Septemberverklaring, vaak niet klopten met de begroting. De regering maakt daar vroeger gebruik van met de budgetcontrole om een aantal uitgaven te doen. Wie de begrotingsbesprekingen meemaakt, weet dat het cijfer dat wordt gebruikt, op basis van een prognose uit juli, achteraf wordt herbekeken. Dat er nu windfall profits zijn, is mooi meegenomen. U voert hier een totaal verkeerd debat. Als ik in de oppositie zou zitten, had ik hier vandaag geen actualiteitsdebat over gevraagd. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant en N-VA)
Ik wil alleen aantonen dat het niet de Vlaamse Regering is die beschikt maar dat het de federale regering is die de beslissingen neemt. Naargelang het haar goed uitkomt, schuift zij met de normen zoals zij dat wil. Dat is gebleken. Zij kan eisen stellen aan de Vlaamse Regering zoals zij dat wil en ze kan ervoor zorgen dat een taks die tot voor kort niet kon worden afgeschaft, nu opeens wel kan verdwijnen.
Samen met heel Vlaanderen stel ik dat alleen maar vast.
Mijnheer de minister-president, wat die taks betreft, wil ik nog het volgende zeggen. U kondigt aan dat in 2008 de Elia-taks wordt afgeschaft. Ik ben daar niet rouwig om. We hebben dat een paar weken geleden geëist. En kijk, onze wens wordt een paar weken later werkelijkheid. (Rumoer)
Maar uiteindelijk is dat alles niet veel meer dan een poging om de aandacht van het essentiële af te leiden. Laten we niet vergeten dat in 2005, in 2006 en ook in 2007 mensen en bedrijven 172 miljoen euro, daarna nog eens 172 miljoen euro en uiteindelijk 86 miljoen euro zullen moeten ophoesten. Pas in 2008, als Verhofstadt ondertussen geen andere beslissing heeft genomen, als Verhofstadt ondertussen niet opnieuw aan uw deur is komen kloppen en blijkt dat de centen dan toch weer voor iets anders moeten worden gebruikt, zal het gaan gebeuren.
U zet in feite een nederlaag om in een schijnoverwinning. U vergeet erbij te vertellen dat het leeuwendeel van de Elia-taks tegen 2008 al lang zal zijn geïnd bij de gemiddelde Vlaming en bij het gemiddelde Vlaamse bedrijf. We zouden zoiets ook boerenbedrog kunnen noemen.
Mijnheer de minister-president, de verklaring en de nieuwe beloftes van de Vlaamse Regering over de reservatie voor het Zorgfonds, het optrekken van de uitkeringen voor de thuiszorg én de afschaffing van de Elia-taks vanaf 2008 zijn in feite alleen maar bliksemafleiders. Naar aanleiding van de Septemberverklaring en de presentatie van de begroting voor 2006 - het fameuze boekje dat aan de media en de politici werd uitgedeeld - werd hierover met geen woord gerept.
Ik blijf het herhalen: 2 weken geleden kon er niks, was er geen ruimte om de Elia-heffing af te schaffen. Na de financiële regeling met Verhofstadt kan het nu plotseling wel. Plotseling is er geld genoeg. Vroegere afspraken en akkoorden worden overboord gegooid, normen worden versoepeld en verstrengd alsof het niets is. Mijnheer de minister-president, de essentie is dat bij het financieel beleid van dit land de Vlaamse Regering een beetje het slachtoffer, de prooi is van wat aan de overkant wordt beslist. De Vlaamse Regering knikt gewillig en buigt voor Verhofstadt. In de praktijk doet ze aan dagjespolitiek. Dat is het namelijk, dagjespolitiek, waarbij een beleid à la carte wordt gevoerd. Met dat beleid kunt u aan ons en aan de bevolking geen zekerheden op financieel vlak meer geven.
Mijnheer Dewinter, het gaat over centen die we extra krijgen. Het gaat om 182 miljoen euro ingevolge de bijzondere financieringswet en 100 tot 110 miljoen euro ingevolge de aanpassing van de prognoses voor de gewestbelasting. Het betreft dus een bedrag tussen de 280 en 300 miljoen euro. Dat geld is niet opgenomen in de initiële begroting.
We maken nu al plaats voor reserveringen. Het aanpassen van de parameters aan de inflatie heeft niet alleen een weerslag op de inkomsten, maar ook op de uitgaven. We budgetteren een provisie extra bij de budgetcontrole van circa 120 miljoen euro. Als de indexsprong door de inflatieparameter vroeger optreedt, kunnen we die financieren. Dat maakt dat we beschikken over een vrije ruimte van 160 tot 170 miljoen euro.
De Vlaamse Regering heeft beslist dat geld wel te ontvangen maar het niet uit te geven. Het zal worden toegevoegd aan de reserves van het Zorgfonds. Om u een idee te geven: als we 150 miljoen uitzetten aan een intrest van 3,5 percent, dan is de opbrengst daarvan 5,2 miljoen euro. Alleen al met de intresten kunnen we zorgen voor 3.500 tenlastenemingen.
Mijnheer Dewinter, ik stel u de vraag: vindt u dit al dan niet een doordacht en voorzichtig beleid? (Applaus bij de VLD)
Mijnheer de minister, als het allemaal zo geniaal is, waarom bent u er dan zelf niet op gekomen?
We krijgen dat geld nu pas binnen.
Neen, daarmee probeert u de zaak te redden. U wordt door de federale regering geconvoceerd. Premier Verhofstadt vraagt de Vlaamse Regering 150 miljoen euro om zijn begroting in evenwicht te houden en er wordt dan een toverformule bedacht om de pil te vergulden. Dat gebeurt door de Vlaming te zeggen dat de Elia-taks in 2008 - dan is de buit toch grotendeels binnen - zal worden afgeschaft. Bovendien krijgen we de potentiële zekerheid dat de zorgverzekering niet meer zal kosten dan vandaag. Twee weken geleden kon die zekerheid niet worden gegeven, en nu plotseling wel. Dit is een beleid à la carte, dat bovendien op losse schroeven staat. Als Verhofstadt morgen weer aan uw deur komt kloppen, dan staat u daar met uw beloftes. U hangt quasi volledig af van wat hiernaast gebeurt. Mijnheer de minister-president, ik had wat meer ruggengraat van u verwacht. Ik had na de vorige knieval in juli verwacht dat u het dit keer wat harder zou spelen, vooraleer Vlaanderen nog maar eens de Belgische factuur te laten betalen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, ik ga straks in op de inhoud. Telkens als de federale regering de hand zal uitsteken om hulp te vragen, dan zal ik die vraag beoordelen en zal ik zoeken naar oplossingen waar Vlaanderen beter van wordt.
Ik wil de historische waarheid reconstrueren. Maandag om 16 uur heb ik aan minister Van Mechelen gezegd dat we hier enkel aan konden meewerken als het strekte tot voordeel voor Vlaanderen en de Vlamingen. De vondst van het Zorgfonds komt van minister Van Mechelen zelf. Ik heb hem wat uitleg gevraagd en gezegd dat dit onze strategie zou zijn. Enkel als aan onze voorwaarden werd voldaan, zou de Vlaamse Regering 'ja' zeggen. U bent iets aan het bestrijden wat voor elke Vlaming meer inkomsten of minder uitgaven betekent. Als de federale regering ons om hulp vraagt, dan kunnen we daar enkel op ingaan als de Vlaming er beter van wordt. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, u zult me toelaten dat we twijfelen aan deze constructie. Ik zeg niet dat het een slechte constructie is, maar ik ben er alleen erg over verwonderd dat nu plots kan wat een paar weken geleden niet kon. Ik heb de grootste bedenkingen bij de gemaakte afspraken. Als Verhofstadt volgend jaar weer komt aankloppen, dan hebt u allerlei beloftes gedaan die u niet zult kunnen waarmaken. Mijn partij zegt heel duidelijk dat het gedaan moet zijn dat Vlaanderen telkens opnieuw de reddende hand moet uitsteken om de Belgische facturen te betalen. Verhofstadt moet het zelf oplossen in plaats van telkens het geld in Vlaanderen te komen halen. Geld dat we zelf zouden kunnen gebruiken om initiatieven te nemen. Want hoe we het ook draaien of keren: het geld dat we nu niet uitgeven, betekent minder investeringen en minder beleidsruimte voor Vlaanderen.
Dat is onze conclusie. De kern van de zaak is wel dat Vlaanderen rendeert en België verteert. Wij betalen de facturen. Wel, wij hebben er de buik van vol. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, geachte collega's, ik wil dit debat benutten om de algemene gevolgen van de verklaringen van premier Verhofstadt voor Vlaanderen te becommentariëren. Bij het begin van politieke werkjaren worden nogal eens nieuwe begrippen gelanceerd, en dat is vandaag opnieuw het geval. De heer Leterme had het over 'de investeringsregering'; de heer Verhofstadt had het over 'het generatiepact'. Dat laatste is een mooi woord, maar in feite gaat het over de verbloeming van het feit dat het gaat om een bricolage van een hele reeks maatregelen zonder enige visie op lange termijn. Het gaat om maatregelen inzake de eindeloopbaan, de begroting en de sociale zekerheid.
Wat de eindeloopbaan betreft, heeft de federale regering gefocust op de brugpensioenen. Zo creëert ze de illusie dat een doorbraak in het dossier van de brugpensioenen het hele eindeloopbaandossier regelt. Een duurzaam loopbaanbeleid voor de 21ste eeuw, voor een samenleving van tweeverdienersgezinnen die aan grote flexibiliteit en tijdsdruk worden onderworpen, ontbreekt. De federale regering neemt maatregelen die deze basisvoorwaarden versterken. Mijns inziens moet de Vlaamse Regering reageren en ingaan tegen de afschaffing van het tijdskrediet door de federale regering.
De federale regering bricoleert ook verder aan de sociale zekerheid. De financiering wordt onzeker, want men wil een beroep doen op een gedeelte van de inkomsten uit de roerende voorheffing en een hogere belasting op tabak. Het cynische is wel dat zo mensen die veel roken veel zullen bijdragen voor de sociale zekerheid. Hoe meer mensen roken, hoe beter het met de sociale zekerheid gesteld zal zijn. Straks zullen we hier wel stemmen over een ontwerp van decreet houdende instemming met de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de bestrijding van het tabaksgebruik. Wat is die kaderovereenkomst dan eigenlijk nog waard?
Ik bespreek nu de gevolgen voor Vlaanderen. Er is hier uitleg geven over dat bedrag van 150 miljoen euro. Het gaat blijkbaar niet om een besparing maar om een verschuiving van middelen.
We zullen zien wat er zal instaan. We hebben kunnen lezen in de pers over de maatregelen inzake het zorgfonds en de verhoging van de bijdragen voor mensen die genieten van de thuiszorg via de zorgverzekering of via de afschaffing van de Elia-heffing. We zullen zien wat het wordt. We hebben de beslissing via de pers vernomen, maar het moet nog allemaal worden uitgewerkt en in een nieuwe begroting gestoken. Ik begrijp dat er in de begroting die we binnenkort zullen bespreken, niets over zal staan. Het gaat allemaal worden doorgeschoven naar het voorjaar en dan zullen de maatregelen verder moeten worden uitgewerkt.
Ik wil voortgaan met een ander punt waarover gisteren een beslissing is genomen om de begroting in evenwicht te houden. Met name de hernieuwde fiscale amnestie, de eenmalige bevrijdende aangifte waartoe in 2003 is beslist voor de begroting van 2004.
Om te verhinderen dat er kostbare tijd verloren gaat, wil ik over de zogenaamde fiscale amnestie twee punten uitdrukkelijk stellen. De kwalificatie, de definiëring en het al dan niet zorgvuldig hanteren van begrippen laat ik over aan de discussie die hoofdzakelijk op federaal niveau plaatsvindt.
Ik heb herhaaldelijk de federale regeing over dat onderwerp bevraagd en heb ook gesprekken gevoerd in de schoot van de Vlaamse Regering. Het moet duidelijk zijn dat hetgeen op federaal vlak voorligt, betrekking heeft op de vennootschapsbelasting en op de personenbelasting. Het heeft absoluut niets te maken met de gewestbelastingen. Bovendien is in de schoot van de Vlaamse Regering de afspraak gemaakt dat vanuit het Vlaamse niveau op geen enkele wijze wordt meegewerkt aan de operatie en dat onze medewerking ook niet wordt gevraagd.
(Applaus bij de meerderheid)
Ik denk dat de federale regering dan zo snel mogelijk duidelijkheid moet verschaffen over hetgeen zij gisteren heeft beslist. Het gaat toch over de vennootschapsbelasting, de inkomstenbelasting en de eenmalige bevrijdende aangifte. Het gaat ook over het terughalen van geld uit het buitenland. Dat is zeker. Men moet ons toch niets wijsmaken.
Mijnheer Stassen, wij bevinden ons in het Vlaams Parlement en zijn verantwoordelijk voor onze bevoegdheden. Ik beaam voor tweehonderd percent de woorden van de minister-president. Wij hebben in het overleg met de federale regering uitdrukkelijk gevraagd of het de wens was van de federale regering om bij die operatie betrokken te worden. Wij hebben daarop als antwoord neen gekregen. Het is een zaak van het federale parlement en daar zal de discussie worden gevoerd. Wij nemen op dit vlak geen enkel initiatief.
Ik ga met u akkoord, mijnheer de minister, dat u in dit verband geen enkel initiatief neemt. U maakt er zich wel wat gemakkelijk vanaf. Het gaat over kapitalen in het buitenland waarop de laatste jaren geen belasting is betaald in de vorm van bijvoorbeeld roerende voorheffing. Als die kapitalen uit het buitenland naar België komen, hebt u op zijn minst problemen met de oorsprong van die kapitalen, die kan liggen in bijvoorbeeld successie of schenking. Vanaf het ogenblik dat het over schenkingen, successies en legaten gaat, is er wel een Vlaamse bevoegdheid en zijn er consequenties voor de Vlaamse belastinginner en de Vlaamse schatkist.
Dan is het de vraag wat de houding zal zijn van de regering ten aanzien van de gerepatrieerde kapitalen waarop eventueel geen schenkings- of successierechten zijn betaald. Zal de regering bij repatriëring misschien toch nog bepaalde belastingen innen? De Vlaamse Regering is daar dus wel bij betrokken en zomaar stellen dat het buiten ons staat en federaal wordt geregld, is iets te gemakkelijk.
U weet dat ik veel respect heb voor uw capaciteiten, maar een eenmalige bevrijdende aangifte was het scenario. Ik ken de modaliteiten van vandaag niet. Het interesseert mij eigenlijk ook niet. Hier gaat het blijkbaar om fiscale rulings die men wil afsluiten in het kader van de vennootschapbelasting. Vlaanderen is hiervoor niet bevoegd.
Het gaat om kapitalen die worden gerepatrieerd en dan is Vlaanderen wel degelijk betrokken partij. Het kan zijn dat u zegt dat u er zich niets van aantrekt en er ook niet mee wil geconfronteerd worden. Ik doe daarover geen uitspraak. U mag de kop wel niet in het zand steken.
Er ligt geen dossier op tafel. We hebben onderhandelingen gevoerd en de minister-president heeft gezegd dat Vlaanderen in dit dossier niet wordt gevraagd en geen initiatief zal nemen. Is dat niet duidelijk?
Mag ik de vraag dan anders stellen? U weet zeer goed dat u zaken vertelt die niet kloppen. U weet dat er een derde deel is, naast de vennootschapsbelasting en naast de inkomstenbelasting. Dat weet u zeer goed. U moet er gewoon de kranten op nalezen en kijken wat de mensen allemaal hebben verklaard.
Mijnheer Stassen, de Vlaamse overheid zal hier niet aan meewerken. Ons antwoord is duidelijk.
Indien dat derde deel er wel wordt bijgenomen en indien geld uit het buitenland terugkeert waarop bepaalde registratierechten moeten worden betaald, zal de Vlaamse Regering deze maatregel boycotten. Indien de Vlaamse Regering in dit verband op geen enkele manier met de federale regering zal samenwerken, zal het onmogelijk zijn de maatregel van de federale regering uit te voeren.
Tijdens de vorige legislatuur heeft de heer Sauwens de Vlaamse Regering uitdrukkelijk gevraagd om actief in te gaan tegen dit initiatief. Hij heeft hierover destijds een met redenen omklede motie ingediend. Zal de Vlaamse Regering, indien het derde deel er wordt bijgenomen, zo ver gaan? Zal ze hier niet actief aan deelnemen? Zal ze de federale maatregel boycotten?
Op mijn voorstel is een politieke afspraak gemaakt. We zullen op geen enkele manier meewerken aan wat de federale regering op dit vlak organiseert.
In dat geval zullen we een actualiteitsmotie indienen en de meerderheid vragen ons standpunt goed te keuren. Op die manier kan de nodige duidelijkheid worden gecreëerd. Ik zal hiervoor dezelfde tekst nemen als de heer Sauwens in het voorjaar van 2004 heeft ingediend. In die tekst staat dat de Vlaamse Regering hier niet aan zal meewerken en de mensen actief zal inlichten dat ze voor de onbetaalde registratierechten zullen worden beboet.
We zullen onze actualiteitsmotie straks ter stemming voorleggen. Ik vraag me af of de meerderheidspartijen die motie zullen goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik zou het hier even over de heer Jos De Kort willen hebben. Zijn verhaal is de voorbije dagen in de media verschenen.
De heer De Kort is 105 jaar en is uit Turnhout afkomstig. Tot een tweetal maanden geleden woonde hij alleen thuis. Nadat hij thuis was gevallen, hebben zijn kinderen en zijn kleinkinderen hem ervan overtuigd een rusthuis op te zoeken. Dat heeft niet lang geduurd. Hij kon in dat rusthuis zijn maaltijden niet kiezen. Bovendien zat hij op de derde verdieping, waardoor hij niet langer in zijn favoriet stamcafé raakte om koffie met porto te drinken. Na twee maanden was hij het rusthuis beu. Volgens hem woonden daar alleen oude mensen en dat was niets voor hem. Hij besloot terug alleen thuis te gaan wonen.
Zoals de heer De Kort zijn er veel mensen. Ze zijn daarom nog geen 105 jaar oud, maar ze zijn wel zorgbehoevend. Gelukkig kiezen ze er evenwel voor om thuis alleen te wonen. De Vlaamse Zorgverzekering ondersteunt 85.000 zorgbehoevenden die er terecht voor kiezen thuis te wonen. Nu hij weer naar huis is teruggekeerd, ontvangt de heer De Kort echter 35 euro per maand minder van de Vlaamse Zorgverzekering.
De Vlaamse christen-democraten hebben dit steeds absurd gevonden. Reeds op het ogenblik dat de regeling in werking is getreden, hebben we deze kritiek geuit. We hebben in het Vlaams regeerakkoord opgenomen dat beide vergoedingen moeten worden gelijkgeschakeld. We willen de mensen immers aanmoedigen om zo lang mogelijk thuis te blijven.
In de loop van de voorbije maanden hebben we hier meermaals over gedebatteerd. Velen vragen zich af of onze stelling financieel haalbaar is en of we erin zullen slagen de stijgende uitgaven voor de Vlaamse Zorgverzekering en voor de vergrijzing te blijven betalen.
Het zorgde ervoor dat de heer Stevaert tijdens zijn nieuwjaarsbijeenkomst een claim legde op de lastenverlaging, wat mevrouw Ceysens heel blauw deed aanlopen. Op 26 januari hebben we er een boeiend debat over gevoerd, waarbij door alle sprekers heel wat twijfels werden geuit over de financiering en de mogelijkheid om dat aspect van het regeerakkoord uit te voeren.
Tijdens verdere discussies hoorden we zelfs hier en daar zeggen dat de gelijkschakeling tussen de thuiszorg en de residentiële zorg niet noodzakelijk op het hoogste niveau van 125 euro moet gebeuren. Het zou ook op een lager niveau kunnen, waardoor men nog altijd binnen de grenzen van het regeerakkoord zou blijven.
De CD&V-fractie heeft zich steeds verzet tegen deze voorstellen. We bleven ijveren voor een integrale toekomstgerichte financiering van de zorgverzekering. Vandaag is dat gerealiseerd: de gelijkschakeling van de twee vergoedingen gebeurt op het hoogste niveau, de reserves worden met 150 miljoen euro verhoogd, de overheidsdotatie neemt jaarlijks en cumulatief toe met de zogenaamde demografische component, wat betekent dat er elk jaar 3,6 miljoen euro bij komt en de overheidsbijdrage wordt geïndexeerd.
Dat gebeurt allemaal zonder dat de bijdrage van de burgers van 25 euro op enigerlei wijze wordt verhoogd. Op dit vlak is er dus geen indexering. Als Vlaamse christen-democraten zijn we daar uitermate tevreden over.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, het is toch heel merkwaardig dat in het federale parlement de heer De Crem de begroting van Verhofstadt onderuithaalt en bestrijdt, terwijl u hier de lof zingt van diezelfde Verhofstadt.
Het is niet uw minister-president die dit heeft gerealiseerd. Twee weken geleden was van dit alles geen sprake. Nu Verhofstadt het allemaal heeft geregeld, komt u zeggen hoe fantastisch u alles hebt geregeld. Mijnheer Caluwé, dat is niet de realiteit. (Opmerkingen)
Ik begrijp dat u in een zeer ambigue situatie terechtkomt, maar u moet toch proberen tot overeenstemming te komen met uw fractie in het federale parlement, want nu lijkt het op een kakofonie binnen CD&V.
Mijnheer Dewinter, ik weet niet goed meer of u het nu echt niet begrijpt of het absoluut niet wilt begrijpen.
Het feit dat we zoveel meerinkomsten hebben, is in de eerste plaats te danken aan alle Vlaamse burgers, want zij hebben dat bij elkaar gebracht. Uit de nieuwe raming blijkt dat we zoveel extra meerinkomsten zullen hebben. Dan hebben we de keuze wat we ermee doen.
Of we er het algemene evenwicht van de staatsfinanciën mee helpen of niet, de Vlaamse christen-democraten zouden er altijd voor hebben gekozen om de extra inkomsten in het zorgfonds te stoppen, om de toekomst voor te bereiden en vooruit te kijken en ervoor te zorgen dat we in de toekomst de vergrijzing kunnen betalen en de premies voor thuiszorg op het niveau van de residentiële zorg kunnen brengen. Dat zou altijd onze keuze geweest zijn. (Applaus bij CD&V)
Minister Vervotte heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, de gemaakte afspraak over de financiering had betrekking op de reservering. U weet dat we al een debat hebben gevoerd over de meerjarenbegroting, waarbij middelen werden vrijgemaakt voor het domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Daardoor hadden we ruimte om maatregelen te nemen binnen de zorgverzekering.
Het is nu omwille van de reservering dat we de centen die we vergaard hadden bij de meerjarenbegroting voor de zorgverzekering, kunnen aanwenden om terug te geven aan de mensen en niet te reserveren. Dat is de operatie die nu heeft plaatsgevonden, waardoor de 125 euro naar deze mensen kan gaan omwille van het feit dat we de reservering naar voren kunnen trekken, de intresten mee kunnen laten bepalen en de centen niet aan het systeem moeten geven maar aan de mensen zelf. Dat vind ik een goede operatie.
Daar ligt nu juist het fundamentele verschil tussen onze visie en de uwe, mevrouw de minister. U hebt in juli en nu opnieuw heel wat middelen gereserveerd voor de toekomst. U hebt meer middelen en zult die niet uitgeven. Ik ken die techniek, ik weet wel waar het over gaat. (Opmerkingen bij CD&V)
Ik weet dat het pijnlijk is voor de meerderheid en zeker voor CD&V die er niet in slaagt om haar doelstellingen te realiseren. De realiteit is dat u die middelen, en ook de bijkomende middelen van 145,3 (miljoen euro?), vroeger hadden kunnen inzetten om de wachtlijsten weg te werken en om onmiddellijke concrete investeringen te doen. Dat doet men niet, men kiest om de federale regering ter wille te zijn voor het aanleggen van reserves voor de toekomst. Dat is de realiteit. U doet daar inderdaad het maximaal mogelijke mee, ik ontken dat niet. U steekt het in het Zorgfonds om dingen voor de toekomst te garanderen.
Als we deze middelen nu zouden inzetten, zouden we de Eliataks nu, mijnheer de minister-president, kunnen afschaffen en zouden we er nu voor kunnen zorgen dat de wachtlijsten korter worden en dergelijke meer. U doet dat niet. Op last van Verhofstadt reserveert u het voor de toekomst en zal u er misschien in 2008 iets mee kunnen doen. Ik zeg dat u geen zekerheden hebt, want morgen staat premier Verhofstadt opnieuw aan uw deur en heeft hij weer wat anders nodig en staat u daar met al uw beloftes.
Mijnheer Dewinter, we zouden dit altijd in het Zorgfonds hebben gestopt, wat er ook in het kader van de afspraken tussen Vlaanderen en de federale overheid verder mee zou gebeuren. Een tweede voordeel van het feit dat we dit gebruiken voor het Zorgfonds is dat we daardoor meer doen dan de norm die we tot op heden hadden en dat we een normverzwaring kunnen aanvaarden waardoor we in 2008 en 2009 kunnen overgaan tot een normverlichting. Op dat ogenblik zullen we de financiële ruimte hebben om de Eliaheffing af te schaffen. De enige kritiek van de CD&V-fractie op de Septemberverklaring wordt op die manier gerealiseerd.
Wat de Eliaheffing betreft wil ik de heer Dedecker, die ons heeft verlaten, zeggen na wat hij in de pers heeft verklaard, dat dit geen CD&V-heffing is. Deze heffing is niet gebaseerd op een Vlaamse beslissing maar op een federale wet die door de heer Dedecker persoonlijk is goedgekeurd, niet door CD&V. Die wet is een uitvoering van de belofte in de beleidsverklaring van de eerste minister in 2002 aan de gemeenten. Wij hadden daar een alternatief voor en we zijn daar nog altijd voorstander van, namelijk het BTW-compensatiefonds. Het is de federale overheid die het meeste winst heeft gemaakt uit de liberalisering waartoe Vlaanderen heeft beslist. Eigenlijk had de federale overheid die compensatie moeten doorvoeren. Ik ben blij dat we het nu kunnen doen in 2008 en 2009. Mijnheer Dedecker, gelieve zoiets nooit meer in kranten te laten zetten. Het is geen beslissing van CD&V, we hebben die altijd bestreden. (Applaus bij CD&V)
Ik ga het hier verder niet hebben over de volledige inhoud van de verklaring van eerste minister Verhofstadt.
Mijnheer de voorzitter, de heer Dedecker is groot genoeg om zichzelf te verdedigen, maar ik zou toch een vraag willen stellen: u weet toch dat de zogenaamde federale wet waarnaar u verwijst, in Brussel en in Wallonië niet wordt uitgevoerd en dat alleen Vlaanderen die uitvoert? Het is uw minister, de heer Peeters, die nauwelijks enkele weken geleden met de Vlaamse Regering het licht op groen heeft gezet om de Eliataks wel degelijk in 2006 uitsluitend in Vlaanderen te innen.
Ik begrijp dus niet goed dat u nu de bal wilt terugspelen naar de federale overheid, terwijl het wel degelijk CD&V en de CD&V-minister zelf zijn die ervoor zorgen dat de Vlamingen 172 miljoen euro betalen in 2006.
Ik zal het hier verder niet hebben over de volledige inhoud van de verklaring van premier Verhofstadt. We staan volledig achter het betoog dat de heer De Crem in de Kamer heeft gehouden. Ik wil alleen even ingaan op enkele elementen die betrekking hebben op het Vlaamse beleidsniveau.
De premier stelt een generatiepact voor. Het gaat over 66 maatregelen en voorstellen waarbij er in zes gevallen sprake is van de gemeenschappen en in 22 gevallen van de gewesten of regio's. Dan heb ik het nog niet over de voorstellen waarbij de gewesten niet expliciet worden vermeld, maar die de facto betrekking hebben op gewestelijke bevoegdheden. Dat illustreert dat vandaag reeds geen echt federaal tewerkstellingsbeleid meer kan worden gevoerd. De gewesten moeten hierin het voortouw nemen. Dat kan echter maar op een goede wijze, waarbij we in dit land, zowel in het noorden als het zuiden, een effectief tewerkstellingsbeleid gericht op de reële noden maken, als de economische hefbomen zijn overgeheveld. Ik ben blij dat althans in de Septemberverklaring de volledige Vlaamse meerderheid zich daar achter heeft geschaard. Het komt er nu op aan dit zo snel mogelijk te realiseren in dit land.
Ik had nog twee vragen, die in de loop van deze namiddag echter bevredigend werden beantwoord door de minister-president. Mocht het Waalse plan door de federale overheid worden overgenomen, dan kan dit aanleiding geven tot aanzienlijke fiscale uitgaven in Wallonië zonder dat er gelijkaardige en even grote uitgaven in Vlaanderen zouden gebeuren. Ik wil vragen dat de Vlaamse Regering er nauwlettend over zou waken dat dit niet gebeurt. De minister-president heeft dit daarnet echter al gezegd in zijn antwoord op de vraag van de heer De Wever.
Ik had nog een tweede vraag, over de tweemalige bevrijdende aangifte, of hoe moeten we ze noemen? Ik zou willen vragen dat de Vlaamse Regering hier op geen enkele wijze haar medewerking aan zou verlenen. We hebben daarnet gehoord in het debat dat de regering dat ook niet zal doen. We zijn daar uitermate tevreden over. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren en dames ministers, geachte leden, zoals inmiddels al lang duidelijk is geworden, buigen we ons vandaag over de vraag of en in welke mate de deelstaten moeten bijdragen tot het evenwicht van de federale begroting.
Dat dit debat op zijn plaats is in het Vlaams Parlement spreekt vanzelf. Het onderwerp is belangrijk genoeg en zeker actueel. Ik weet echter niet of de oppositie er vandaag goed aan heeft gedaan dit debat te eisen. Dan heb ik het vooral over de oppositie ter rechterzijde. Meestal zijn dergelijke debatten niet alleen, maar meestal wel bedoeld om de meerderheid het vuur aan de schenen te leggen, maar eerlijk gezegd heb ik daar vandaag nog niet veel van gemerkt.
Het betoog dat vandaag door de diverse meerderheidspartijen wordt gebracht, zit immers eenvoudigweg goed in elkaar, want het is coherent. Ik zal het op mijn manier proberen te brengen en - wie weet - de oppositie daarvan overtuigen aan de hand van drie vragen. Is het wenselijk dat Vlaanderen bijspringt in het doen sluiten van de federale begroting? Zo ja, is het ook verantwoord? Is het ook billijk?
De vraag naar de wenselijkheid houdt natuurlijk het midden tussen metafysica en opportuniteit. Ik zal me niet op het eerste pad begeven, maar ik heb wel twee elementen van antwoord. We moeten goed in ons achterhoofd houden dat het in feite Europa is dat van Vlaanderen deze inspanning vraagt en niet zozeer België.
In de EU is er een stabiliteitspact. Dat heeft ons trouwens al veel welvaart gebracht. Het bekijkt de schuldconsolidatie van een lidstaat in haar geheel: ten eerste op federaal niveau en ten tweede op het niveau van de gemeenschappen en gewesten, en van de lokale overheden. De twee niveaus worden dus samen bekeken. Bijgevolg is er een verwacht tekort in 2006 - al is daar discussie over - met betrekking tot de investeringen die gemeenten zullen doen in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen. We kennen het verhaal. De investeringen die gebeuren, zijn zeker in orde, want ze komen de Vlamingen ten goede. Bovendien zijn ze economisch interessant omdat ze geld in onze economie stoppen. Ze vormen evenwel technisch een probleem qua schuldafbouw. Dit is de oorsprong van de vraag.
De federale overheid heeft aan de deelstaten gevraagd om 250 miljoen euro bij te passen. Dat gebeurt niet door uitgaven te doen of door er minder te doen, maar door te sparen en dus geen uitgaven te doen. Dat is heel bijzonder.
Mijnheer Gatz, u gaat er nogal makkelijk van uit dat de gerepatrieerde gelden geïnvesteerd worden in de economie.
Dat heb ik niet beweerd.
U zei dat het om een economisch gunstige situatie ging. Ik stel vast dat de repatriëring van de gelden nogal wat gevolgen heeft op de vastgoedprijzen. Het systeem werkt inflatoir. De prijzen van de gronden en de immobiliën stijgen enorm. Ik weet niet of dat voor de meerderheid van de mensen een interessante zaak is.
Over de inflatie zal ik straks een woordje zeggen. Ik heb enkel willen zeggen dat de investeringen, die trouwens nu al begroot zijn of worden, sowieso zullen gebeuren. Het zijn geen investeringen via de kanalen waarop u allusie maakt.
Er is nog een tweede element van wenselijkheid. Zelfs voor de meest verregaande nationalisten of independentisten is het inmiddels wel duidelijk dat als we in de toekomst meer bevoegdheden zouden willen overnemen van de federale staat, we ook schulden zullen moeten overnemen. Dat gebeurt nu niet. Ik heb daarom een probleem met degenen die dit voorstellen als een heel slechte operatie. We zetten gewoon geld opzij. We moeten dat gewoon als een investering bekijken waarvan we later de winst opstrijken.
Deze operatie is wat mij betreft dus wenselijk.
Is de operatie ook verantwoord? De Vlaamse Regering zal het geld niet uitgeven, maar opzij zetten. Het gaat om 145,3 miljoen boven op het Zorgfonds van 500 miljoen dat al bestaat. Daardoor wordt een zekerheid gecreerd tot ongeveer
De bijdragen zullen niet stijgen en de geplande regularisatiemaatregelen, administratieve geldboetes en dergelijke, blijven ongewijzigd. Ook het ten laste nemen van de residentile zorg blijft ongewijzigd en het ten laste nemen van de thuiszorg zal gradueel stijgen. Daardoor komen er middelen vrij in de welzijnssector. Het Vlaams welzijnsbeleid wordt hier duidelijk beter van.
De Elia-heffing zal niet uitdoven in 2010, maar zal in 2007 al worden afgebouwd en in 2008 volledig wegvallen. Daarover werd immers een goede deal gesloten tussen de Vlaamse Regering en de federale overheid: vanaf 2007 zal Vlaanderen meer mogen uitgeven. Het geld kan worden besteed aan de compensatie van de Elia-heffing.
Dat is goed voor de burgers, goed voor de Vlamingen en - ik kan het niet genoeg benadrukken - ook goed voor het bedrijfsleven. Even een kleine parenthesis, ik wil even de nadruk leggen op de federale lastenverlaging op de ploegenarbeid. Die is vooral in Vlaanderen belangrijk en komt dus ook het bedrijfsleven ten goede. Ik ben trouwens niet de enige die dat zegt. Ik heb dit uit de mond van de minister-president zelf mogen horen. Dus ik antwoord ja op uw tweede vraag: deze operatie is verantwoord.
Drie, is ze dan billijk? Ik heb nagegaan welke inspanning aan de andere gewesten en gemeenschappen werd gevraagd. Wij zouden een inspanning van 150 miljoen euro voor onze rekening nemen, het Waalse Gewest zou 70 à 72 miljoen euro leveren en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 30 miljoen euro. Daar kom ik nog op terug. Dat is de enige kleine dissonant die ik zie, maar dat zal in dit parlement waarschijnlijk minder belangrijk zijn. Het is wel normaal dat de gemeenschappen en gewesten in deze verhouding, die ook in de financieringswet vastligt, een inspanning leveren. Er bestaat wel onduidelijkheid over de Franse Gemeenschap die beweert geen middelen te hebben. Ze schuift haar verantwoordelijkheid af op enerzijds het Waalse Gewest, maar daar kunnen we niet tussen komen, en anderzijds op het Brusselse Gewest. Dit zou voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wel een verschil kunnen maken van 27 miljoen euro. Daar wil ik u even attent op maken.
Ik wil ook even onder de aandacht brengen hoe het gesteld is met de opbrengsten van onze gewestbelastingen, en dan in het bijzonder van de belastingen die rechtstreeks of onrechtstreeks gerelateerd zijn aan onroerende fiscaliteit, namelijk de registratierechten, successierechten en hypotheekrechten. Die opbrengsten stijgen allemaal. Ik denk dat we zelfs van recordontvangsten mogen spreken. In bepaalde gevallen zijn die opbrengsten in de voorbije jaren verzesvoudigd. Het verhaal is nog niet afgelopen. Voor de komende jaren, voor dit jaar in elk geval, wordt nog een stijging verwacht.
Conclusie - wat goed is, mag nog wel eens herhaald worden -: een slimme belasting, in dit geval een lagere belasting, brengt meer op. Daaraan gekoppeld heeft de recente bijsturing van de financieringswet door het Lambermontakkoord de gewestelijke inkomsten sterker afhankelijk gemaakt van de vastgoedmarkt dan daarvoor het geval was. Als de immobiliënmarkt het goed doet, profiteren de financiën van de gewesten mee. Ik weet dat er ook nadelen aan verbonden zijn. (Opmerkingen van de heer Jef Tavernier)
Ja, mijnheer Tavernier, dat is belangrijk. Zelfs met de afkoeling van de immobiliënmarkt, wat vooral voor de Vlamingen wel eens interessant kan zijn, krijgt Vlaanderen in 2006 meer middelen via de financieringswet, dus via dit kanaal. Wie in het verleden kritiek heeft geleverd op het Lambermontakkoord, moet toegeven dat er in dit opzicht niet zo slecht is onderhandeld. Het enige waarmee we rekening moeten houden, is de inflatie en de invloed op de index. Maar als we alles in rekening brengen, met name de stijgende inkomsten uit gewestbelastingen en het stijgende aandeel voor de gemeenschappen en gewesten in het algemeen via de financieringswet, en we trekken daar een aantal indexprovisies van af, dan komen we nog ruimschoots op positief uit.
Mijnheer Gatz, als u de billijkheid van een maatregel zoals deze fiscale amnestie gaat afmeten aan de verdeling van de effecten van de overheidsfinanciën tussen gewesten en gemeenschappen en de federale overheid, dan vind ik dat een verenging van uw benadering van billijkheid.
Billijkheid betekent voor mij ook: wie draagt er lasten? Wat zijn de gevolgen voor de uitgaven, voor de prijzen en voor de vastgoedprijzen voor die burgers? Op dat niveau kunnen we moeilijk spreken over een billijke maatregel. Integendeel, een aantal burgers worden zwaar beloond omdat ze geen belasting meer betalen, of nauwelijks, en een aantal die geen vastgoed hebben en nog een huis of een stuk grond willen kopen, worden zwaar benadeeld. Ik vind dat niet billijk.
Ik wil geen enkele onduidelijkheid laten bestaan over de cijfers. Ik beklemtoon dat we in de doorrekening van de parameters aan de ontvangstenzijde, vanzelfsprekend ook de doorrekening doen aan de uitgavenzijde. Dat zijn 2 grote componenten. In de financieringswet 2/82 boeken we 122 miljoen euro tegen als bijkomende uitgaven en houden we rekening met stijgende kosten door een indexsprong die we in maart-april plannen. Daardoor provisioneren we 6 maanden extra. Eén maand indexsprong aan 2 percent kost ongeveer 16 miljoen euro. Boven op de 45 miljoen euro, dat zijn 2,5 maanden die we in de initiële begroting hadden voorzien, hebben we 80 miljoen euro provisioneel gepland voor een bijkomende indexsprong. We houden wel degelijk rekening met die parameters, zowel in ontvangsten als in uitgaven.
De federale regering heeft een nieuwe raming gemaakt voor de registratierechten en maakt een prognose van een extra opbrengst van 178 miljoen euro. We hebben dat voor Vlaanderen met Abafim opnieuw berekend en zijn van mening dat dit te hoog is geraamd. We gaan uit van een voorzichtige schatting maar beseffen dat, als die federale raming klopt, dit bij de budgetcontrole 2006 een extra beleidsruimte geeft.
Mijnheer Tavernier, de registratie- en schenkingsrechten hebben op de markt voor de burgers een positief effect, want het gaat over een tariefverlaging van 2,5 percent. Steeds meer bescheiden inkomens kunnen vandaag genieten van de meeneembaarheid, waardoor ze bij een tweede transactie geen registratierechten meer moeten betalen, los van het abattement dat zeker voor bescheiden inkomens een belangrijke bijdrage is. Niemand in Vlaanderen betwist dit nog.
Mijnheer Tavernier, ik ben me ervan bewust dat billijkheid een begrip is met vele aspecten. In deze zaak heb ik me beperkt tot de billijkheid voor de instelling. Doet de Vlaamse Regering wat ze moet doen? Zal het Vlaams Parlement die houding steunen? De rest van het debat kunnen we in de komende weken en maanden voeren.
De gewesten en gemeenschappen doen een vergelijkbare inspanning. Vlaanderen komt hier goed uit. De billijkheid is dus in orde. Deze operatie is ook verantwoord en zelfs wenselijk. Het welzijnsbeleid wordt er beter van, het bedrijfsleven zal er vruchten van plukken en de openbare financiën van Vlaanderen blijven gezond. Onze bijdrage om de begroting van de federale overheid in evenwicht te brengen, is in dit geval een investering die we dubbel en dik zullen terugverdienen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collega's, dit debat gaat over hoe deze regering haar verantwoordelijkheid invult in een federale context. België heeft een stabiliteitspact dat moet worden nageleefd. Er blijken nu meer inkomsten te zijn voor Vlaanderen. Daarom de vraag: hoe kunnen wij in deze context het stabiliteitspact stand houden, rekening houdend met het feit dat de investeringen van andere overheden zoals gemeenten ook sterk toegenomen zijn.
Het is daarom niet vanzelfsprekend dat meer inkomsten automatisch worden gebruikt voor meer investeringen, want dan komt het stabiliteitspact onder druk. De verantwoordelijkheid om dat pact na te leven is niet alleen voor de federale overheid, maar ook voor de Vlaamse overheid. We leven nu eenmaal in een federaal bestel, waarin we gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor onze Europese afspraken. Eigenlijk gaat het hier om een communicerend vat.
Het is logisch dat we in Vlaanderen ook onze verantwoordelijkheid nemen omdat we het ook kunnen. Het gaat over meerinkomsten die op geen enkele manier druk zetten op de begrotingsafspraak die we voor 2006 hebben gemaakt. Het is dus logisch dat we die meerinkomsten kapitaliseren in de zorgverzekering en dat we de ruimte die we creëren vanaf 2008, gebruiken om een reeds besliste maatregel te vervroegen, namelijk de afschaffing van de Elia-heffing.
Er zijn meer ontvangsten omdat onze gewestbelastingen meer opleveren. We hebben inderdaad een goed fiscaal beleid gevoerd, mijnheer Gatz, en we hebben ook slimme belastingverlagingen doorgevoerd. Dat is echter niet alles. De totale gewestbelastingen stijgen ook bij de andere entiteiten in België. Onder meer de conjuncturele omgeving heeft ervoor gezorgd dat deze gewestbelastingen niet alleen in Vlaanderen toenemen maar ook elders.
U weet dat ze onze maatregelen stuk voor stuk hebben gekopieerd. Dat is de reden waarom de gewestbelastingen in Brussel en Wallonië stijgen.
Ik wil niets afdoen aan de slimme belastingverlagingen die we hebben doorgevoerd, ik wil ze alleen plaatsen ten opzichte van de andere gewesten.
Er zijn ook meer inkomsten op basis van de financieringswet die ons op korte termijn meer middelen oplevert. Dit houdt echter bepaalde consequenties in voor wat de uitgaven betreft. Zo kan de indexsprong worden vervroegd. We mogen onze reservering niet alleen bekijken in het kader van een mogelijke indexsprong. Wanneer het leven duurder wordt, moeten we niet alleen de lonen verhogen, ook het werken zal duurder worden. Dat betekent dat ook de werkingsmiddelen voor de verschillende beleidsdomeinen moeten worden geïndexeerd. Ik ga ervan uit dat hier in de volgende begrotingscontrole rekening mee zal worden gehouden, en dus niet alleen met de consequenties die de inflatie zal hebben voor de verhoging van de lonen, met name een indexsprong.
De houding van de Vlaamse Regering ten opzichte van de vraag van de federale overheid lijkt dan ook heel verantwoordelijk, zinvol en in het voordeel van Vlaanderen te zijn. Niet alleen zal de Elia-heffing op termijn worden afgeschaft, ook het Zorgfonds zal worden gespijsd. Mag ik daar nog enkele opmerkingen bij formuleren?
Het is belangrijk dat het Zorgfonds bijkomend wordt gefinancierd. In de commissie voor Financiën is al meermaals de vraag gesteld of we zouden opteren voor een verdere schuldafbouw of voor de kapitalisatie van een aantal middelen om aan onze verplichtingen tegemoet te komen. Het was inderdaad de minister van Begroting die in het verleden ook al had gesuggereerd om middelen naar het Zorgfonds over te hevelen.
De beslissing van de Vlaamse Regering houdt ook in dat de middelen die we structureel hadden ingebouwd voor de kapitalisatie van het Zorgfonds, nu gebruikt zullen worden om de premies voor de thuiszorg te verhogen. Dat betekent dat de 25,7 miljoen euro die in de begroting waren uitgetrokken voor kapitalisatie, zullen worden gebruikt voor de zorgpremies in de thuiszorg.
De nieuwe kapitalisatie is dus beperkter dan ze op het eerste gezicht lijkt, maar ze is voldoende voor deze legislatuur. Daarmee verdwijnt een eerste zorg, met name de vraag hoe we onze verplichting voor de opbouw van het Zorgfonds kunnen garanderen, en hoe we de uitgangspunten van het regeerakkoord inzake de zorgverzekering kunnen waarmaken.
Mevrouw de minister, de grootste uitdagingen van de zorgverzekering komen echter pas later. De kostprijs van de toenemende vergrijzing zal vanaf 2010-2012 sterk voelbaar worden.
Dat wil dus zeggen dat de oplossing die we nu hebben gevonden, niet de oplossing is voor de lange termijn, voor de jaren na 2010.
Minister Vervotte heeft het woord.
Uw redenering klopt gedeeltelijk. Zoals ik daarnet heb gezegd, brengen we ook extra middelen in. Dat maakt dat we die operatie niet alleen kunnen doorvoeren door de financiering van de reservering van 150 miljoen euro. We hebben daarvoor extra middelen opzij gezet bij de meerjarenbegroting. Die middelen kunnen we nu aanwenden om de uitgavenzijde gradueel op te bouwen. Dat maakt dat het perspectief iets langer is.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het systeem van de zorgverzekering ten eeuwigen dage gegarandeerd is. Dat is niet zo. Wat wel heel belangrijk is, is dat we nu samen met alle betrokkenen kunnen nagaan hoe we het systeem selectiever kunnen maken vanuit een sociaal aanvoelen en niet vanuit een budgettaire operatie. Dat betekent dat de horizon ruimer is. We kunnen nu uitgaan van het principe dat we het systeem op het terrein willen verbeteren. We moeten ons niet laten leiden door de budgettaire noodzaak. We hebben garanties tot het einde van de legislatuur, en zelfs nog iets langer.
Uiteraard moeten we nog een aantal aanpassingen doorvoeren. Dat zit ook mee in het pakket van de afspraken.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Collega's, louter ter informatie wil ik zeggen dat we in 2006 zullen beschikken over 680,602 miljoen reserves in het Zorgfonds. Dat is het equivalent van 457.812 tenlastenemingen per jaar. We beschikken dus eigenlijk over een buffer van 3 jaar, ook als er morgen geen euro binnenkomt. Dat staat dan nog los van de dotatie en de bijdragen.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik zou het beeld van de heer Caluwé willen gebruiken. Ik hoop dat mijnheer Jos De Kort niet zo oud wordt als mevrouw Calment uit Arles. (Opmerkingen van minister-president Yves Leterme)
Daarnet werd gezegd dat mijnheer De Kort zijn volledige bijdrage pas zou krijgen als hij 108 jaar is. Als hij 135 jaar wordt, zoals mevrouw Calment, dan is er geen garantie meer. Zowel mevrouw de minister als de minister van Begroting zeggen dat er enkel een garantie is voor een aantal jaren. Dat geldt zowel voor de thuiszorg als voor de mensen die in een rusthuis zitten. Ondertussen zijn we wel kapitaal aan het opeten dat is bedoeld voor de generatie na 2010. Dat werd daarnet zo gezegd.
Mijnheer Stassen, ik verwijs naar pagina 13 van het verslag van de vergadering in het parlement van 26 januari. In antwoord op een vraag van mevrouw Vogels heb ik gezegd dat 'indien we een verantwoord beleid willen voeren en ons op de situatie in de periode 2010-2015 willen voorbereiden, we een substantieel deel van de in de delta ontstane overschotten zouden kunnen aanwenden voor een bijkomende kapitalisering van het Zorgfonds. Indien we voor deze mogelijkheid kiezen, zullen we op het ogenblik dat de vergrijzing toeslaat, voldoende middelen hebben om dat te betalen.'
Dat is juist onze discours. We zijn onze schuld aan het afbouwen. We moeten een normdoelstelling halen. Er ontstaat een delta. Als we het geld voor een deel kunnen kapitaliseren, dan komen we op een moment dat we enkel met bijdragen en de rente op het gekapitaliseerde bedrag tegemoet kunnen komen aan de financiële noden.
Door het kapitaliseren van die 150 miljoen euro in 2006, kunnen we zonder enige andere bijdrage zorgen voor 3.500 tenlastenemingen. Dat is het beleid dat we de volgende jaren moeten voeren.
U zegt dus dat de redenering van de heer Sannen niet klopt.
Wat de heer Sannen zegt, is dat we het systeem op de sporen moeten houden. Het spreekt nogal voor zichzelf dat dit moet gebeuren.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Stassen, ik vind wel dat u erg pessimistisch bent over de toekomst. Wat ik eigenlijk wilde zeggen, is dat één zorg in elk geval is weggenomen. Voor deze legislatuur, en zelfs op een iets langere termijn, is de financiering van de zorgverzekering gegarandeerd. Dat is belangrijk. Maar dat ontslaat deze regering en deze meerderheid niet van de plicht na te denken over de toekomst van onze zorgverzekering op middellange en lange termijn.
Het risico zou kunnen bestaan dat we in slaap vallen en onze verantwoordelijkheid niet nemen op lange termijn. De zorgverzekering moet na 2010 betaalbaar blijven en de financiering moet gegarandeerd zijn. We moeten ook nadenken over de uitgaven en het uitgavenpatroon, waarnaar de minister zelf heeft verwezen.
Mevrouw de minister, nu de budgettaire beslommeringen weg zijn, hoop ik dat we samen op een constructieve manier kunnen nadenken over de toekomst van de zorgverzekering op middellange en lange termijn, zowel op het vlak van de financiering als op het vlak van de uitgaven. Ik onderstreep dat het voor mijn fractie belangrijk is dat elk nieuw financieringssysteem inkomensgerelateerd is. Bij de toekomstige uitgaven van de zorgverzekering moet ongetwijfeld rekening worden gehouden met de maximumfactuur. Mijn fractie wil dit mee opgenomen zien in het uitgavenpatroon. We hebben nu de ruimte en de tijd om hier op een constructieve en toekomstgerichte manier over na te denken. Mevrouw de minister, ik hoop dat u ingaat op deze uitnodiging.
Mijnheer de minister-president, onze fractie vindt dat de Vlaamse Regering op de juiste manier heeft gereageerd op de uitnodiging en de vraag van de federale regering. We steunen de aanpak van deze regering, zowel wat betreft de kapitalisatie van de middelen in het Zorgfonds als de versnelde afbouw van de Elia-heffing. We hopen dat bij de volgende begrotingscontrole voldoende rekening zal worden gehouden met de mogelijke indexsprong en de mogelijke meeruitgaven die voor de werkingsmiddelen nodig zullen zijn naar aanleiding van de inflatie waarmee we momenteel worden geconfronteerd. (Applaus bij de meerderheid)
Door de heer Jos Stassen is een actualiteitsmotie aangekondigd.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik ben ontgoocheld over dit debat, en in het bijzonder over de kritieken die men de Vlaamse Regering wil aansmeren. Dat is de schuld van diegenen die gevraagd hebben om dit debat te voeren.
Wat is het probleem? Er is een nieuwe berekening die stelt dat er op basis van de financieringswet 182 miljoen euro extra is. Daarnaast is er het feit dat de federale regering amechtig aan de Vlaamse Regering heeft moeten vragen om dat geld niet te besteden. Wie heeft er hier een probleem?
Mijnheer de minister-president, we gebruiken dit geld om te investeren in Vlaanderen en de toekomst voor te bereiden in het belang van 6 miljoen Vlamingen. Nogmaals, wat is het probleem nu eigenlijk? Ik heb gisteren een belangrijke zin onthouden uit de beleidsverklaring van de premier. Hij zei: 'We zijn niet verkozen om te doen wat leuk is, maar om te doen wat noodzakelijk is.' Het deed me plezier om dat te horen.
Collega's van de oppositie, dit is wat we vandaag doen. Er is gesteld dat de storting in de zorgverzekering een bliksemafleider is.
Welnu, ik zou wel eens willen weten of de toename van de tenlasteneming voor de zorg ten belope van 95 euro in 2006 tot 125 euro in 2009 - of een toename met 30 percent in drie jaar - een bliksemafleider is? Vraag het maar eens aan de behoeftigen, mijnheer Dewinter. En dat is maar één voorbeeld.
Mijn fractie wil toch waarschuwen voor een en ander. Mijn vrees is in de loop van dit debat en door het antwoord op de actuele vraag van de heer De Wever, wat weggenomen. Toch baren sommige zaken mij nog zorgen. Hoewel aan alle deelregeringen inspanningen worden gevraagd, blijft er toch nog onduidelijkheid bestaan. Ik zou me kunnen beperken tot de rekening voor de Vlaamse overheid. Ik wil dat niet doen, want wat elders in onze federale staat gebeurt, kan gevolgen hebben voor de zes miljoen Vlamingen.
In sommige kranten las ik dat de Waalse minister-president akkoord gaat, als men zou meewerken aan het Marshallplan. Ik vraag de minister-president om goed te controleren of de op federaal niveau genomen maatregelen conform zijn met de krijtlijnen van het Vlaamse regeerakkoord.
Zoals de heer Gatz stel ik me vragen over de plaats van het Brussels Gewest in de operatie. De Hoge Raad voor Financiën stelt dat Brussel slechts 7 miljoen euro zou moeten bijdragen. Minister Daerden zou daarentegen 27 of zelfs 30 miljoen euro willen doorschuiven. Dat roept vragen op. En gaat het dan niet toevallig over het gewest waarin ook Vlamingen de dienst uitmaken? De Brusselse Vlamingen mogen niet de dupe worden.
Ik moet hier kort blijven, want er zijn weinig elementen aan bod gekomen die een repliek vereisen. Voor mij is het zo klaar als pompwater. De toekomst van de Vlamingen is gewaarborgd. N-VA zal daarom de Vlaamse Regering steunen, en in de toekomst met dat belang voor ogen een standpunt innemen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, geachte collega's, het lijkt bizar dat we in het Vlaams Parlement discussiëren over de federale begroting. Maar zo gaat dat nu eenmaal met een consolidatiepact en een systeem van communicerende vaten. De federale overheid vraagt aan de gewesten en gemeenschappen een inspanning om te helpen haar begroting in evenwicht te brengen. Dat gebeurt op het ogenblik dat dankzij de financieringswet het zogenoemde Lambermontgeld ons een grotere dotatie oplevert. Het lijkt dus een beetje op een vestzak-broekzakoperatie.
Vlaanderen wordt gevraagd om te wachten met het uitgeven van de hogere ontvangsten. Onze burgerzin zet ons aan om dat te doen. Dat is normaal. Toch moeten we ons afvragen of die operatie in de toekomst niet zal worden herhaald. Liefst niet, zo zou ik denken.
Het is niet gezond dat morgen op financieel vlak begrotingen van verschillende overheden als communicerende vaten zouden functioneren. Het is geen toonbeeld van een goed federaal, laat staan confederaal bestel. Belangrijker is de vraag of we dit een goede Vlaamse beslissing vinden. Het is een goede beslissing omdat we de financiële reserve van het Zorgfonds verder uitbouwen. Er komt 145 miljoen euro in plaats van bijna zes keer 25 miljoen euro die wij jaarlijks opzij hadden moeten zetten. Zo kunnen wij de uitkering in de zorgverzekering garanderen voor de komende jaren. Meer zelfs, de uitkering voor de niet-medische zorgen of thuiszorg worden versterkt. De uitkering kan stapsgewijs worden opgetrokken van 90 naar 125 euro. Dat is uitstekend.
Wij zijn steeds vragende partij geweest voor de gelijkschakeling om twee redenen. Het is in de eerste plaats een sociale maatregel. Mensen hebben meer dan ooit het recht om zo lang mogelijk thuis te blijven. Ten tweede is het financieel ook een interessante besparing. Iedereen weet dat thuiszorg veel goedkoper is dan residentiële zorg.
De fundamentele problematiek van de zorgverzekering is hier al een paar keer aangehaald. Het blijft een feit dat wij er nogmaals grondig moeten bij stilstaan. De vraag is welke vorm van solidariteit wij wensen. Solidariteit tussen degenen die geen zorg nodig hebben en degenen die er wel nodig hebben, solidariteit tussen arme en rijke mensen, jongere en oudere mensen. De vraag wie op lange termijn de zorgverzekering zal moeten financieren, wordt nu nog niet ten gronde opgelost. De discussie blijft gedeeltelijk open.
We zijn wel blij dat de regering afgesproken heeft om in de loop van deze legislatuur werk te maken van deze denkoefening, net om de leefbaarheid ervan op langere termijn te verzekeren. Wij hebben begrepen dat een hervorming niet alleen gebonden zal zijn aan de in het regeerakkoord voorziene beperkingen, en dus het voorwerp mag zijn van een grondige denkoefening over solidariteit.
Ik wil de bijzondere aandacht vragen voor de belangen van de toekomstige generaties. Zorgverzekering maakt immers onlosmakelijk deel uit van een breder vraagstuk, het vraagstuk van de vergrijzing. We stellen vast dat het debat over de vergrjizing haast alleen gevoerd wordt door grijze of grijzende heren en dames, door mensen die op relatief korte termijn zelf tot de doelgroep kunnen behoren. De huidige generatie van babyboomers mag daar niet alleen over beslissen, maar moet luisteren naar de toekomstige generaties of minstens hun belangen ernstig in overweging nemen.
Intergenerationele rechtvaardigheid moet een integraal onderdeel worden van ons solidariteitsbegrip. Dat er in dit verband ook een afschaffing komt van de Elia-heffing, laat ik hier buiten beschouwing. Ik heb er maar één vraag over. Wordt de Elia-heffing inderdaad vanaf 2008 afgeschaft? Wordt ze gefinancierd met middelen die via de normverlichting kunnen worden vrijgemaakt? (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de voorzitter, collega's, bij wijze van boutade wil ik even zeggen dat het voor mij een nachtmerrie is om te spreken over fondsvorming, begroting en financiële technieken voor de oppositie, zonder een elementaire kennis van het dossier. Zonder basiskennis over de begroting is het een ware nachtmerrie om een debat op niveau te voeren.
Ik kom ter zake. Politiek staan we voor een zeer eigenaardige situatie. De oppositie houdt er een zeer eigenaardige houding op na.
Hier staat een Vlaamse Regering die haar regeerakkoord en haar Septemberverklaring correct uitvoert. De federale regering heeft ons voor de tweede maal op drie tot vier maanden tijd om hulp gevraagd. We zijn er voor de tweede maal in geslaagd om die vraag om te zetten in een hefboom die Vlaanderen tot voordeel strekt.
Op 6 juli 2005 hebben we een akkoord bereikt over Aquafin. De directe betalingen zijn in een normverlichting voor de Vlaamse overheid omgezet. Ditmaal is de vraag om hulp van de federale regering in een reservevorming omgezet. Deze afspraak stelt ons in staat om in verband met de Elia-heffing en de Vlaamse Zorgverzekering gunstige maatregelen te treffen. Deze maatregelen, die in het kader van de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord passen, zullen de bevolking en de concurrentiekracht van onze bedrijven ten goede komen.
De oppositie heeft geregeld gevraagd om de uitkeringen voor de thuiszorg op te trekken en de Elia-heffing af te schaffen. Hoewel de Vlaamse Regering doet wat de oppositie vraagt, vindt de oppositie altijd ergens een reden om zich negatief op te stellen. De oppositie laat zich hierbij, zeker wat het Vlaams Belang betreft, trouwens niet door een elementaire kennis van financieringstechnieken hinderen.
Voor alle duidelijkheid zal ik de situatie nog eens schetsen. We beknotten op geen enkele wijze onze uitgaven. We besparen helemaal niet op onze begrote uitgaven. Zoals minister Van Mechelen daarnet terecht heeft opgemerkt, gebruiken we enkel een gedeelte van de bijkomende inkomsten waarover we sinds de bekendmaking van het nieuwe economisch budget beschikken, om in het Vlaams Zorgfonds reserves aan te leggen. Om de toekomst voor te bereiden, zouden we sowieso tot een reservevorming moeten beslissen. Door die reservevorming vroeger uit te voeren, bereiden we trouwens niet enkel de toekomst voor. We creëren tevens de nodige ruimte om nu al te beslissen de uitkeringen in het kader van de Vlaamse Zorgverzekering op te trekken. De financiële duurzaamheid van het stelsel van de Vlaamse Zorgverzekering moet nog grondig worden onderzocht.
We betalen helemaal geen Belgische facturen. Er gaat geen enkele euro van de Vlaamse schatkist naar het federale niveau. We doen enkel aan reservevorming. We grijpen de vraag van de federale regering aan om een hefboom in het voordeel van Vlaanderen en van de Vlamingen te creëren.
Voor de Vlaamse Regering en voor de meerderheid in het Vlaams Parlement is de Vlaamse Zorgverzekering zeer belangrijk. We hebben hierover al een aantal afspraken gemaakt. Zoals ik in de Septemberverklaring heb aangekondigd, willen we voor de duurzame financiële gezondheid van de Vlaamse Zorgverzekering zorgen. De maatregel die we nu hebben genomen, verzekert die financiële duurzaamheid voor de eerstvolgende jaren. In de loop van de komende maanden en jaren moeten we uiteraard nagaan hoe we bepaalde zaken nog kunnen bijspijkeren. Dit is een kwestie van zorgvuldig bestuur. De Vlaamse Regering wil op dit vlak haar verantwoordelijkheid opnemen.
Het gaat echter niet enkel om de financiële gezondheid. De Vlaamse Regering wil tevens een zorgzaam beleid voeren. Iedereen moet meekunnen. Vanuit een zeer duidelijke visie op het welzijns- en zorgbeleid hebben we ervoor gekozen om bijkomende maatregelen ter ondersteuning van de thuiszorg te treffen. Tijdens de onderhandelingen over het Vlaams regeerakkoord zijn de coalitiepartners overeengekomen om de uitkeringen in het kader van de Vlaamse Zorgverzekering van 90 euro tot 125 euro op te trekken. Dit is trouwens een belofte die tijdens de verkiezingscampagne door een bepaalde partij is gedaan. De Vlaamse Regering zal die belofte inlossen. Wat is er mis met een regering die haar beloftes in woorden en in daden waarmaakt? (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, slechts enkele maanden geleden heeft minister Peeters verklaard dat de Elia-taks in 2006 zou worden afgeschaft. Dat is ook een belofte. U maakt de mensen blij met een dode mus. U doet onze kritiek af als flauwekul. Ik weet perfect waarover het gaat. U wilt de Elia-heffing pas in 2008 afschaffen. Dit betekent dat de mensen in 2005, in 2006 en in 2007 de volle pot moeten betalen. Dat is net iets te gemakkelijk. Ik heb minister Peeters een tijd geleden iets heel anders horen vertellen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, ik kom terug op de zorgverzekering, maar zal straks ingaan op de Elia-heffing.
Wij vinden het een heel belangrijk dossier. De begunstiging van de thuiszorg zal vorm krijgen door het geleidelijk optrekken van de uitkering voor vele tienduizenden mensen en gezinnen. Het optrekken van de maandelijkse uitkering tot 125 euro is een heel concrete maatregel waar deze meerderheid trots op mag zijn. De positieve reacties van iedereen die betrokken is bij de werking van de zorgverkering spreken trouwens boekdelen.
Collega's van de Groen!-fractie, het moet inderdaad pijn doen dat het welzijnsbeleid van deze Vlaamse meerderheid meer dan ooit overeind staat en ze haar verantwoordelijkheid neemt. Na een door de sector toegejuicht goed akkoord voor de social profit - met uitbreiding van de capaciteit en extra jobs -, pakken we stelselmatig verder de wachtlijsten aan. Het moet inderdaad pijn doen dat we ook inzake de zorgverzekering woord houden en maatregelen nemen ten gunste van honderdduizenden mensen en hun families. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Dewinter, we hebben de vraag van de federale regering als hefboom gebruikt om extra beleidsruimte te creëren. Zonder aanpassing van de norm konden we het genomen engagement ten aanzien van de lokale besturen, rebus sic stantibus, enkel naleven door de Elia-heffing te behouden. Ook in dat dossier hebben we de vraag van de federale regering gebruikt om in 2008 en 2009 voor iets meer dan 70 miljoen euro ruimte te creëren, zodat we de Elia-heffing kunnen afschaffen.
Er werd daarstraks nogal onzorgvuldig gezwaaid met cijfers. Mijnheer Dewinter, ik heb voor u een tabel laten maken waarin de getallen staan. Geen woordenkramerij zonder al te veel gehinderd te worden door kennis van zaken. In de tabel staan de bedragen die vanaf 2006 extra zullen worden uitgekeerd in het kader van de zorgverzekering, of minder als last zullen worden geheven ten laste van de bevolking.
De komende 4 jaar gaat, als gevolg van het akkoord dat we konden afsluiten met de federale regering, 261.760.000 euro extra naar de Vlaamse mensen. Als dat geen goed akkoord is voor de Vlamingen, weet ik het niet. (Applaus bij de meerderheid)
Collega's, hier zit een meerderheid die haar regeerakkoord uitvoert, en de vragen van de federale regering gebruikt als hefboom om meer af te dwingen voor Vlaanderen en de Vlamingen. Ik ben vandaag fier dat we dit akkoord hebben kunnen afsluiten. Telkens vanuit de dynamiek van de financieringswet de vraag wordt gesteld aan de gefedereerde entiteiten om mee te werken aan het evenwicht van de overheid, zal de Vlaamse Regering dit gebruiken als hefboom om een voordeel te behalen voor Vlaanderen en de Vlamingen. We zullen telkens die kans grijpen, en hopelijk met hetzelfde gunstige resultaat als op 6 juli en eergisteren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u antwoordt op geen enkel moment op de principiële vragen die werden gesteld. Ook bepaalde collega's van de meerderheid hebben die vragen in bedekte termen gesteld. U probeert de oppositie belachelijk te maken, wat natuurlijk gemakkelijk is als u niet wilt ingaan op de principiële vragen.
De principiële vragen zijn nochtans zeer duidelijk. Is het een goede zaak, ook in een federale en bijna confederale staat, dat de begrotingen van 2 verschillende niveaus worden gemengd? Is het een goede zaak dat begrotingen op den duur communicerende vaten worden? Ik denk van niet.
Mijnheer de minister-president, ik heb ook gevraagd in hoeverre we nog staat kunnen maken op een begroting, als om de 3 maanden allerlei nieuwe afspraken worden gemaakt tussen het federale en het Vlaamse niveau.
Principieel zijn we inderdaad geen voorstander van het feit dat de Vlaamse overheid, telkens opnieuw, wanneer de federale overheid dat vraagt, bijspringt en allerlei akkoorden afsluit die er vooral voor moeten zorgen dat de federale begroting in evenwicht kan worden gehouden. We hebben daaromtrent een duidelijke instelling als onafhankelijkheidspartij die streeft naar een autonoom Vlaanderen. Mag dat even?
Wanneer u de extra middelen die vrijkomen, investeert in het Zorgfonds, dan zeggen we daar niet a priori neen tegen, daar gaat het niet echt over, het gaat over een aantal principiële vragen en opmerkingen die we terzake hebben. We zeggen ook dat, indien de afspraak met het federale niveau er niet zou zijn, de middelen misschien zouden kunnen worden ingezet, net zoals de overschotten bij de begroting zouden kunnen worden ingezet, in plaats van daarmee schuld af te lossen. Dat is naar onze bescheiden mening niet noodzakelijk, want we hebben wat dat betreft reeds een heel goed reputatie terzake, en de minister van Begroting zal dat niet ontkennen. We zouden daarmee onmiddellijk investeringen kunnen doen in plaats van al die middelen door te schuiven naar de toekomst. Deze opmerkingen hebben we gemaakt. Ik wil ze op het einde van dit debat nog even op een rijtje zetten omdat ik zeker over de principiële vragen die we hier hebben gesteld, geen enkel antwoord heb gekregen.
Vlaanderen zou wat meer haar op zijn tanden en wat meer ruggengraat moeten hebben, en niet iedere keer plat op de buik gaan wanneer Verhofstadt opnieuw geld nodig heeft om zijn begroting in evenwicht te krijgen. Deze principiële opmerkingen wil ik nog even voor alle duidelijkheid herhalen.
Ik heb uitvoerig geantwoord op het politieke aspect van het betoog van de heer Dewinter. Ik wil alleen tot vervelens toe een element van kennis toestoppen aan de heer Dewinter. Mijnheer Dewinter, u zou moeten weten dat het geconsolideerd karakter van onze begroting en onze schuldpositie gewoon een Europese afspraak is. Ook al roept u morgen de onafhankelijkheid uit, die afspraak moet worden gehonoreerd.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Ik wil mijn vraag aan de heer Dewinter herhalen. De vraag die de regering moest beantwoorden en het parlement goedkeuren, is: als we na het opstellen van de initiële begroting 2006 ingevolge het nieuw economisch budget, kunnen beschikken over 150 miljoen euro meer middelen, en de regering stelt voor om dat nu te kapitaliseren om de buffer te creëren waarvan iedereen die het dossier een beetje volgt, weet dat het nodig is, zou u dat doen of niet doen? Dat is de politieke vraag, en geen enkele andere.
Mijnheer de minister, u mengt twee debatten door elkaar. De inhoud is: moeten we telkens opnieuw ingaan op de vraag van de federale regering om bij te springen wanneer ze dat noodzakelijk vindt? Dat de constructie die u hebt gevonden geniaal is, heb ik ten overvloede gezegd, daar twijfel ik geen seconde aan. Ik zeg er alleen nog bij dat morgen of overmorgen Verhofstadt er opnieuw zal staan. Hij heeft het in juli gedaan, hij doet het vandaag, waarom doet hij binnen een half jaar niet opnieuw? Dan komt alles wat u nu verteld hebt, misschien weer op de helling te staan.
Mijnheer Dewinter, er is een Europees stabiliteitspact dat door alle lidstaten wordt uitgevoerd. Het Europees stabiliteitspact wordt nu vertaald in een Belgisch stabiliteitspact. Zelfs als Vlaanderen morgen onafhankelijk is, zal dat moeten worden vertaald in een Vlaams stabiliteitspact dat beantwoordt aan het Europese. We zijn gefedereerde entiteiten. Zoals u weet, bestaan die uit entiteit 1 en entiteit 2, namelijk de gewesten en de gemeenschappen. In entiteit 2 zitten ook de gemeentebesturen waar we ook een kleine verantwoordelijkheid voor dragen.
Het is dus maar logisch dat we dit debat voeren. Zelfs zonder de theorie van de consolidatie, is het absoluut nodig dat we dergelijke meevallers, die zich nadien omzetten in structurele uitgaven, aangezien de inflatie zich vertraagd doorrekent, in een zorgfonds stoppen, waardoor we het beleid kunnen voeren dat deze regering wil voeren. Ik heb dit al in januari gezegd in dit parlement.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik ben blij dat ik dit actualiteitsdebat heb gevraagd. Ik heb vandaag twee dingen geleerd. De maatregel die is genomen met betrekking tot de zorgverzekering, waarbij de tegemoetkoming voor mensen die van thuiszorg genieten wordt opgetrokken, is op zich een goede maatregel, die we ook altijd hebben verdedigd. Door deze maatregel hebt u echter niet langer de garantie op lange termijn van de financiering van de zorgverzekering. U hebt het zelf toegegeven: na 2010, wanneer de vergrijzing op kruissnelheid komt, hebt u geen garantie meer dat u genoeg geld hebt in de zorgverzekering om alles betaald te krijgen. Collega's van de meerderheid, ook na 2009 moet de zorgverzekering worden betaald. Ik hoop dat u ook de verantwoordelijkheid opneemt voor deze periode. Door de combinatie van de twee maatregelen zult u dit niet gefinancierd krijgen, wat betekent dat u binnenkort een beslissing zult moeten nemen die we steeds hebben voorgesteld, namelijk de financiering van de zorgverzekering via een zorgcentiem.
Ook heb ik geleerd dat de Vlaamse Regering zichzelf wijsmaakt dat ze niet moet meewerken aan de fiscale amnestie. Gisteren hebben een aantal mensen verklaard dat er een belasting moet worden betaald door mensen die een aantal zaken op tafel gooien bij de belastingdiensten. Die belastingsvoet van 15 percent geldt tot 30 juni 2006, om vervolgens in twee stappen te worden opgetrokken, tot 20 en 25 percent. Mijnheer de minister-president, u kent meer van belastingen dan ik. U moet me nu eens zeggen waar een belastingsvoet van 15 percent geldt. Die geldt voor de roerende voorheffing. In de beslissing staat niet te lezen of dat geld van het binnenland of het buitenland moet komen. Met andere woorden, u maakt zichzelf wijs dat er geen derde deel is aan de fiscale amnestie en dat u binnenkort niet zult moeten beslissen of u wilt meewerken aan de fiscale amnestie, zoals dat ooit ook aan de vorige regering is gevraagd. We zullen terzake een motie indienen, na het einde van het debat. Ik hoop dat de meerderheid ons steunt en dat ze niet zal meewerken aan deze fiscale discriminatie en deze fiscale amnestie. (Applaus bij Groen!)