Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Loones tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over het aandeel van de Vlaamse luchtvaartindustrie in de bouw van de Airbus A400M.
Tijdens de luchtvaartbeurs in Le Bourget heeft de minister-president de verdediging van de Vlaamse luchtvaartindustrie op zich genomen. Dat is niet te vroeg. De discussie over de compensaties sleept al een aantal jaren aan. Het betreft een belangrijk dossier, dat niet alleen gaat over de vliegtuigen, maar over het totaalpakket aan legerbestellingen. Het dossier over de Airbus 380 ging over 195 miljoen euro en is nog tamelijk goed afgelopen. Het dossier over de Airbus 400 gaat over 1,3 miljard euro. De beloofde compensaties voor Vlaanderen zijn amper 30 procent. Het probleem zit bij de soort compensaties die worden bedongen. Het gaat altijd om compensaties in de structuurbouw en niet in de indirecte compensaties, met name de toelevering waarin Vlaanderen sterk is. De lastenboeken laten niet toe om meteen de compensaties op te nemen. Dat is een technisch probleem.
Na alle uitlatingen van de ministers kan men niet meer zeggen dat de federale regering geen schuld treft. De minister-president erkent nu ook dat de Vlaamse luchtvaartindustrie wordt benadeeld. Het opvolgingscomité wordt vrijdag eindelijk samengeroepen. Hoe gaat de minister-president dat aanpakken? Hoe gaat hij de Vlaamse belangen verdedigen? Verder verwachten we van de minister-president ook een structurele oplossing en geen woorden maar daden.
Het klopt dat het opvolgingscomité A400M voor het eerst bijeenkomt en dat de vertegenwoordiger van de Vlaamse minister van Economie namens de Vlaamse Regering het probleem van de compensaties op de agenda zal plaatsen. Wat betreft de verhoging van de Vlaamse inbreng in de A400M rekenen we erop dat het klopt dat er nog veranderingen kunnen worden aangebracht, zoals de federale premier zegt. Daar hebben we geen directe invloed op. Over de A350 is er nog geen dossier. Het gaat niet over militaire toepassingen, maar over de financiering van ontwikkelingskosten. De vragen over de aankoop van transporthelikopters dient u aan de federale premier te stellen.
We zijn van plan om de luchtvaartdossiers scherper op te volgen. Op 4 februari 2005 werd beslist om een werkgroep op te richten. Daar werden er afspraken gemaakt over de aanpak van de zaak. We zullen ons daarnaar richten, namelijk streven naar 80 procent compensatie en de nagenoeg gelijkwaardige behandeling bij de verrekening van de directe, semi-directe en indirecte compensaties. Verder waken we erover dat de 54/46-verhouding zoveel mogelijk wordt benaderd. Ik bevestig dat minister Moerman de oprichting van een rollend fonds heeft aangekondigd voor de prefinanciering van de ontwikkelingskosten van producten voor de civiele luchtvaart. Ten slotte vond ik het bezoek aan de luchtvaartbeurs in Le Bourget zeer nuttig. Ook de 18 Vlaamse bedrijven waardeerden dit enorm.
Voor ieder Belgisch luchtvaartprogramma moet er een samenwerkingsakkoord afgesloten worden. Dat mag voor nieuwe investeringen niet meer gebeuren zonder keiharde garanties: opname in het lastenboek en spreiding van het soort investeringen. FLAG wijst er overigens op dat Vlaanderen sinds het Sint-Michielsakkoord bevoegd is voor de luchtvaart en dus geen samenwerkingsakkoorden meer hoeft te sluiten.
We zullen pogen uw aanbevelingen te realiseren en de Vlaamse industrie te geven waar ze recht op heeft. Zelfs een rollend fonds om de ontwikkelingskosten te prefinancieren, waaraan minister Moerman nu werkt, zou eigenlijk door de federale regering moeten opgezet worden. Dat de werkgroep vrijdag voor het eerst bijeenkomt is al een eerste - bescheiden - resultaat.
Het incident is gesloten.