Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2004-2009, ingediend door mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
(verslaggever)
De bespreking van de beleidsnota Welzijn gebeurde zeer grondig. Het leek wel een ingangsexamen voor de minister en voor de nieuwe commissieleden.
Het verslag verduidelijkte de visie van de minister en die van de politieke families. Het bevat een inventaris van de knelpunten en een handleiding voor mogelijke oplossingen. Er was aandacht voor de lange en voor de korte termijn en voor de diverse sectoren.
Mevrouw Dillen ging akkoord met de grote lijnen van de beleidsnota, maar had twijfels bij de goede voornemens en de vage uitgangspunten.
Mevrouw Roex stelde dat de fractie blij is omdat de minister de beleidslijn van paars-groen voortzet. Ze ging wel in op een aantal elementen die volgens haar ontbraken, onder meer rond armoede en rond Brussel.
De heer De Meulemeester vond de beleidsnota goed, maar had vragen bij het ontbreken van bepaalde aspecten van marktwerking in de welzijnssector. De VLD legde in zijn tussenkomsten ook de nadruk op het ouderenbeleid.
Mevrouw Vogels ziet de beleidsnota als een verbintenis tussen de minister en het parlement. Ze stelde dat men de komende jaren vooral moet werken aan het maatschappelijk debat en aan de plek van Welzijn en Gezondheid.
De heer Dehaene is tevreden met de beleidsnota. Hij wil investeren in het versterken van de fundamenten van het bouwwerk veeleer dan in het verzwaren van het bouwwerk. Net als alle andere fracties vroeg hij om administratieve vereenvoudiging.
Minister Vervotte heeft op alle vragen uitgebreid geantwoord. Voor de details verwijs ik naar het schriftelijke verslag. (Applaus)
De commissie heeft de beleidsnota Welzijn op een zeer gedetailleerde wijze besproken. Vandaag wil ik me beperken tot enkele krachtlijnen.
In vergelijking met de motie van het Vlaams Belang is die van de meerderheid erg vaag.
De beleidsnota bevat een aantal positieve, maar vage doelstellingen waarmee wij akkoord kunnen gaan. Er kwam geen antwoord op onze vraag welke doelstellingen prioritair zijn. In tegenstelling tot 1999 vraagt CD&V niet opnieuw om duidelijkheid. In onze met redenen omklede motie vragen we welke doelstellingen prioritair zijn en een timing.
Minister Vervotte twijfelt of alle decreten, goedgekeurd tijdens de vorige regeerperiode volledig uitgevoerd zullen worden. Goedgekeurde decreten kunnen niet zomaar van tafel geveerd worden. De paarse meerderheidspartijen reageren echter niet.
Deze met redenen omklede motie van de meerderheid gaat verder dan in 1999. CD&V heeft zich jarenlang sterk geprofileerd op welzijn, gezondheid en gezin. Nu een CD&V-minister bevoegd is voor welzijn, volksgezondheid en gezin weigert die partij echter de daad bij het woord te voegen.
Minister Vervotte wil de verschillende beleidsdomeinen beter op elkaar afstemmen. Een positieve, maar vage doelstelling.
De witte woede moet van deze meerderheid niet veel verwachten. De beleidsnota zegt niets over een beter statuut of betere financiering. Het Vlaams Belang vraagt dat wel in zijn motie. Wij willen investeren in het personeel van de hele welzijnssector. Gezien de nakende vergrijzing zijn we meer dan ooit van hen afhankelijk.
De aandacht voor meer buitenschoolse opvang, flexibele en occasionele kinderopvang en behoud van de dienstencheque zijn positief. Ik ben wel benieuwd wanneer dat allemaal in daden wordt omgezet. De laagdrempelige opvoedingsondersteuning wordt versterkt. Verder wil de minister aandacht voor kwaliteit van het gezinsleven en wil ze gewenst en gezond moederschap bevorderen. Haar hele gezinsbeleid is op amper vier aandachtspunten gebaseerd.
Ik mis concrete plannen om 5000 nieuwe kinderopvangplaatsen te realiseren. CD&V beloofde in haar verkiezingsfolder overigens 10.000 plaatsen. Er is evenmin aandacht voor een kinderbijslag die tegemoetkomt aan de minimumkosten. Geen dertiende maand kinderbijslag in september. Geen aandacht voor de Kwali-Tijd kaart. Geen zorgcheques voor zorg en gezinsondersteuning.
Het Vlaams Belang heeft in zijn met redenen omklede motie wel aandacht voor een echt gezinsbeleid: tegemoetkomingen aan gezinnen met kinderen, een gezinseffectenrapport, gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, en tussen thuis- en buitenhuiswerkende ouders, een statuut voor de thuiswerkende ouder die ervoor kiest thuis te blijven en concrete maatregelen voor een harmonieuze combinatie van gezin en arbeid. Wij brengen wel aandacht op voor de alleenstaanden en de eenoudergezinnen. De meerderheid heeft ook geen aandacht voor het demografische probleem?
Wij steunen het beleid inzake bijzondere jeugdbijstand dat een adequaat en tijdig antwoord biedt op POS en MOF maar wij zullen nauwlettend toezien op de praktische vertaling ervan. Wij vragen tegelijk een operationeel meerjarenplan met een duidelijke timing en de overheveling van het jeugdrecht. Daarnaast willen wij de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen verhogen.
Niemand verzet zich tegen aandacht voor de financiering van de zorgverzekering, voor de wachtlijsten en voor de uitbouw van een beleidsplan voor zorgbehoevende ouderen. De met redenen omklede motie van de meerderheid is vergelijkbaar met de onze wanneer het gaat over aandacht voor ouderen. Over het beleid voor mensen met een handicap valt de met redenen omklede motie van de meerderheid zwak uit. Waarom is het wegwerken van de wachtlijsten geen topprioriteit? Voor de verkiezingen beloofde CD&V de wachtlijsten bij het Vlaams Fonds binnen het half jaar weg te werken. Ondertussen zijn de lijsten alleen langer geworden.
Voor ons geldt in de eerste plaats het regeerakkoord. De beleidsnota is daar een verfijning van. In de met redenen omklede motie leggen we enkele bijkomende accenten.
Ik heb deze beleidsnota en de met redenen omklede motie vergeleken met de met redenen omklede motie die CD&V in 1999 indiende en met haar verkiezingsbelofte. CD&V maakt het mij wel bijzonder gemakkelijk.
In tegenstelling tot de vorige regeerperiode zijn onze verwachtingen en verkiezingsbeloftes opgenomen in het regeerakkoord. Het regeerakkoord is een contract dat minstens evenveel waard is als de motie.
De realisaties staan diametraal tegenover de verkiezingsbeloftes van CD&V: de wachtlijsten en ook de termijnen voor de afhandeling van dossiers zijn gestegen. Mevrouw Merckx hoeft mij dus geen hypocrisie te verwijten. Mijn fractie eist dringend voldoende financiële middelen om de wachtlijsten weg te werken.
Waarom wordt er, samen met alle partners, geen beleidsplan over drugs opgesteld?
Bij de besprekingen heb ik dat ook gevraagd. De minister zal daar aan werken. Het is niet omdat het niet in de motie staat dat de minister zich niet houdt aan de afspraken.
Ik wil niet het risico lopen dat het parlement zoals in de vorige regeerperiode het drugbeleidsplan niet mag bespreken, daarom staat het wel in onze motie. Ik hoop dat de fractie van mevrouw Merckx ons zal steunen.
In onze motie zijn er, in tegenstelling tot in die van de meerderheid, duidelijke prioriteiten gelegd in het preventieve gezondheidsbeleid. Wat wil de minister bereiken met de berekening van de budgettaire return van het Vlaamse preventieve gezondheidszorgbeleid? Is het de bedoeling de federale financiële baten over te hevelen door aan te tonen dat Vlaanderen daarvoor gezorgd heeft?
De motie van de meerderheid besteedt geen aandacht aan onder meer het ondersteunen van de vrijwilligers, geeft geen prioriteit aan een integraal beleid armoedebestrijding en rept niet over het persoonlijk assistentiebudget. De motie pleit evenmin voor meer Vlaamse bevoegdheden. Onze motie daarentegen pleit voor de volledige overheveling van de sociale zekerheid en alle bevoegdheden voor een efficiënte en onafhankelijke gezinspolitiek. (Applaus bij VB)
CD&V steunt de beleidsnota en is tevreden over de uitgangspunten. De minister wil veeleer de fundamenten versterken dan het bouwwerk verzwaren. Ze zal dus geen leuke ideetjes formuleren maar werken op lange termijn. Daarom is de lijst van de te evalueren besluiten en decreten aanzienlijk. Evalueren betekent echter niet afschaffen. Het is goed om de tijd van budgettaire krapte te gebruiken om na te denken over hoe het verder moet. Soms volstaat het om een en ander bespreekbaar te maken. Dat kan de eerste stap zijn tot een oplossing in de opvoedingsondersteuning, de geestelijke gezondheidszorg en de schulden.
Het klopt gedeeltelijk dat de beleidsnota vaag is. De tijdsdruk was groot, ongetwijfeld zullen de beleidsbrieven meer duidelijkheid brengen.
Het verheugt ons dat de minister de effecten op de gezinnen van elke regeringsmaatregel zal toetsen. Terecht komen er 5.000 bijkomende plaatsen in de kinderopvang. Het is belangrijk dat die opvang kwaliteitsvol en flexibel is. Mijn partij blijft ernstige vragen stellen bij het aanwenden van dienstencheques voor kinderopvang, niet alleen omwille van kwaliteit en betaalbaarheid maar ook omwille van de solidariteit.
Vlaanderen moet zich dringend mengen in de debatten over de vergrijzing, die totnogtoe vooral over de financiering handelden, en focussen op de levens- en zorgkwaliteit. Dat vergt samenwerking met de beleidsdomeinen wonen en onderwijs respectievelijk, voor het promoten van levenslang wonen en het opleiden van voldoende gekwalificeerd personeel.
Ik vraag ook meer aandacht voor dementie. Het Vlaamse niveau zou er bij de federale overheid op aan kunnen dringen om de schaalindeling te herbekijken en bijkomende RVT-bedden te erkennen. Ik ben dankbaar dat de lokale overheden meer tijd krijgen om een degelijk sociaal beleidsplan uit te werken. Ik ben wel bezorgd over de samenwerking met de lokale actoren en vraag de minister erover te waken dat er voldoende overleg komt met het middenveld.
Het lokale beleid kan een belangrijke rol spelen in de bestrijding van de armoede en de schuldenlast. De hoorzitting van volgende week rond schuldbemiddeling is de eerste stap.
De wachtlijsten voor VIPA zijn aanzienlijk. Momenteel zijn er 58 subsidieaanvragen. Daarvan kregen er reeds 43 een positief advies. Alles samen gaat het daarvoor om een budget van 192 miljoen euro, terwijl voor 2005 slechts 34 miljoen ingeschreven werd. Het is duidelijk dat de achterstand enorm is.
In de periode 2001-2003 werden 20 rusthuizen gebouwd. Daarbij gaat het in 18 gevallen om verbouwingen, en kwamen er geen nieuwe plaatsen bij. We moeten dringend meer plaatsen creëren, maar met VIPA-middelen alleen kan dat niet. Daarom pleit ik voor alternatieve financiering. Persoonlijk geloof ik, ondanks de slechte ervaringen in de sector van de serviceflats, in de formule van een Bevak.
Uiteraard staan wij achter de idee "meer Vlaanderen". We moeten erop toezien dat alle genomen beslissingen ook toepasbaar zijn in Brussel.
Tot we meer bevoegdheden krijgen en eigen accenten kunnen leggen, moeten we optimaal gebruikmaken van de bevoegdheden en de middelen die we nu hebben.
CD&V zal dit beleidsplan zeker goedkeuren. (Applaus bij CD&V, sp·a-spirit en N-VA)
De heer Dehaene zei dat alle maatregelen bekeken worden in het licht van de gezinseffecten. Geldt dat ook voor de beperking van de aanmoedigingspremies?
De beleidsnota geeft vrij nauwkeurig weer wat in het regeerakkoord staat. Toch wil VLD een aantal opties extra beklemtonen.
De minister stelt dat commerciële actoren, in tegenstelling tot managementstechnieken, niet thuishoren in de welzijnssector. Wij gaan daar niet helemaal mee akkoord. We kunnen de commerciële actoren niet blijven uitsluiten omdat ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de bejaardensector en in de kinderopvang.
De doelstelling van de Vlaamse en de federale regering is de werkgelegenheidsgraad op te trekken. Daarom moeten we de bevolking op actieve leeftijd stimuleren aan de arbeidsmarkt te participeren. Werklozen moeten er gereïntegreerd worden, ook gehandicapten moeten kunnen werken, en vrouwen moeten volwaardig participeren. Kinderopvang is daarin een belangrijk element: op dit vlak moet het beleid van de vorige jaren -waarin ook private initiatieven een plaats kregen - verder gezet worden.
Wij pleiten voor het gebruik van dienstencheques voor de uitbreiding van het aantal gesubsidieerde uren in de gezinszorg. We juichen toe dat jonge gezinnen die geconfronteerd worden met drama's gemakkelijk toegang zullen kunnen krijgen tot gezinshulp. Vandaag is dat niet evident. Volgens de VLD kan de maatregel echter alleen succes hebben indien ook iets wordt gedaan aan de betaalbaarheid.
De beleidsvoorrang voor zelfzorg, thuiszorg en mantelzorg is goed, maar we hadden dat liever iets concreter gezien, door het volwaardig verder uitbouwen van directe financiering via mantelzorgtoelagen, dienstencheques, het PAB en het PGB. Wachtlijsten voor het PAB en de dienstencheques moeten worden weggewerkt.
We hebben twijfels over de budgettaire realiteit van de maximumfactuur. Ik vraag de minister zeer omzichtig tewerk te gaan. De financiële gevolgen zullen immers immens zijn. De federale regering keek in 2004 met haar ziekteverzekering tegen een gat van 650 miljoen euro aan. Een van de sectoren met een gigantische ontsporing op budgettair vlak was de maximumfactuur. Die steeg met 747 procent ten opzichte van de initiële begroting.
Deze regeerperiode wordt cruciaal op het vlak van de bijzondere jeugdbijstand en de integrale jeugdhulp. De minister zal het decreet op de integrale jeugdhulp uitvoeren. Ik hoop dat het geld niet naar dure structuren maar naar een uitbreiding van het aantal opvangplaatsen zal gaan.
De minister kent ons standpunt inzake het wegwerken van de wachtlijsten, het PAB en het PGB. Wij hebben dat uitvoerig toegelicht tijdens de bespreking van de begroting.
De administratieve vereenvoudiging is belangrijk in de gehandicaptensector. De dagprijsberekening voor een gehandicapteninstelling is ondoorgrondelijk. De financieringsstructuur moet performanter worden. De introductie van het PGB dwingt ons om duidelijke kostenberekeningen te maken van de afzonderlijke modules. Dat laat ons toe diezelfde maatstaven te hanteren voor de instellingen. Een efficiëntere communicatie met de instellingen zou ook geapprecieerd worden.
Enige financiële transparantie hopen we ook te zien bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap. Wij zullen in de komende jaren de operatie beter bestuurlijk beleid doorvoeren. Dit moet ook de opportuniteit bieden om van het Vlaams Fonds meer transparantie te eisen. Als overheid moeten wij onszelf de discipline opleggen om de persoon met een handicap zo weinig mogelijk te belasten met paperassen. Ik hoop dat we daarin vooral in deze sector zullen slagen. Op dat vlak moet ook gestreefd worden naar een goede samenwerking met het federale niveau.
Wij vinden de beleidsnota positief, en zullen ze zeker goedkeuren.(Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Dit is voor onze fractie een meer dan behoorlijke beleidsnota. De puntjes van kritiek zijn dan ook constructief bedoeld.
Hoewel de minister de voorbije maanden herhaaldelijk verzekerde dat zij werk zal maken van de zorgvernieuwing, is beleidsnota zeer aarzelend op dat terrein.
Wat de gehandicaptenzorg betreft vinden we in de beleidsnota niets terug over het PGB. Nergens staat wat de plannen zijn. Gaat men het PGB-decreet uitvoeren? Er moet daarover dringend duidelijkheid komen. We willen dat het decreet wordt uitgevoerd. We zijn voor de versterking van de positie van de gebruikers. De nota kondigt een evaluatie aan over het PAB. We zijn ongeduldig. Het PAB is een eerste aanzet tot zorgvernieuwing. Er zijn wachtlijsten voor het PAB, net zoals voor verpleeghuizen, dagcentra en dergelijke, en we kijken uit naar de centrale wachtlijst waarin het PAB is geïntegreerd.
We willen verdergaande zorgvernieuwing en zorgregie omdat dit beantwoordt aan twee belangrijke doelstellingen: het realiseren van zorg op maat en de vermindering van de wachtlijsten. Dat moet worden gecombineerd met het hervormen van de budgetstromen. We rekenen erop dat het beleid zowel op de residentiële sector als op het PAB/PGB is gericht.
Verder besteedt de beleidsnota weinig of geen aandacht aan de witte woede. Er moet een inhaalbeweging komen op het vlak van de arbeidsvoorwaarden om de aantrekkelijkheid van het beroep te verhogen. De minister kan niet vooruitlopen op het sociaal overleg, maar we hadden graag geweten welke richting ze uitwil.
Het is duidelijk dat we ernstig moeten nadenken over de toekomst van de zorgverzekering. Hoe financieren we dat systeem? Moet er alternatieve financiering worden gezocht? Wat met de discriminatie tussen de residentiële en de thuiszorg? Ook het voorbereiden van de discussie over de maximumfactuur is aan de orde.
'Participatie' komt verschillende keren terug in de beleidsnota. Vooral de ouderenparticipatie krijgt veel aandacht. Er wordt gepleit voor een goede ondersteuning van de lokale seniorenadviesraden. De minister wil een Vlaamse Ouderenraad oprichten, die een weerspiegeling moet zijn van alle geledingen van de seniorengroep.
De dimensie van participatie ontbreekt evenwel in het hoofdstuk over het gezinsbeleid. Ze komt niet aan bod als het over kinderopvang gaat en te weinig in het hoofdstuk over jeugdhulp. Ook in de integrale jeugdhulpverlening moet participatie een middel en een doel op zich zijn.
Wat de jeugdhulp betreft, zijn er belangrijke veranderingen op til. Zo is de invoering van het decreet integrale jeugdhulp aangekondigd. Op federaal niveau wordt gewerkt aan een nieuw jeugdrecht. Omdat de gevolgen voor Vlaanderen groot zijn, moet dat van nabij worden opgevolgd. Het is positief dat de minister de vijf krachtlijnen voor een nieuw jeugdrecht van de vorige Vlaamse Regering onderschrijft. We willen haar steunen bij de ontwikkeling van meer hedendaagse jeugdhulp in Vlaanderen en hopen dat de nieuwe inzichten in het beleid worden vertaald.
Wat het ouderenbeleid betreft, willen we graag meewerken aan de ontwikkeling van een langetermijnvisie, gestoeld op wetenschappelijke bevindingen. Verder pleit ik voor een volwaardige plaats voor de lokale besturen, die in de beleidsnota niet naar voren komt. De Vlaamse overheid geeft heel wat minder subsidies aan de publieke welzijnsvoorzieningen dan aan de private sector. Dat is niet te verantwoorden. Voor die publieke voorzieningen is het niet vanzelfsprekend om het hoofd boven water te houden. Bovendien is de kans op afstoting of privatisering groot. Ik vraag daar dan ook aandacht voor.
Ten slotte ben ik net als de minister voorstander van 'Meer Vlaanderen: meer wel-zijn'. Er is heel wat zinloze versnippering van bevoegdheden. Is het niet mogelijk om tot homogene bevoegdheden te komen? (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Er is heel wat eensgezindheid over het feit dat de beleidsnota bijzonder vaag is. Dat is een verkeerde keuze geweest omdat een beleidsnota voor vijf jaar een verbintenis is tussen de minister en het parlement waarin de nieuwigheden staan waaraan men gaat werken. We vinden dat evenwel niet terug. Bovendien leiden vage beleidsnota's tot heel wat onzekerheid en onterechte ontgoochelingen. Men verwacht duidelijkheid van een nieuwe minister, zeker als het gaat over gevoelige thema's. De minister heeft ondertussen duidelijke verbintenissen geformuleerd, maar heeft een belangrijke stap gemist: vertrouwen geven aan degenen die met zorgvernieuwing bezig zijn.
Het meest geciteerde woord in de beleidsnota is evaluatie. De heer Dehaene zegt dat dit goed is in tijden van budgettaire krapte, maar hij verwijst naar het legionellabesluit en naar de schuldbemiddeling. Geen van beide kosten de Vlaamse Regering geld.
Het klopt dat dit niets kost aan de Vlaamse Regering, maar wel aan de maatschappij.
De kosten zijn niet voor de Vlaamse Gemeenschap, maar wel voor de voorzieningen en de kans is groot dat die dat doorrekenen aan de gebruiker, waar u zo bekommerd om bent.
Dat klopt. Ik begrijp de opmerking niet, maar heb er geen probleem mee.
Evalueren betekent dat men onnodige onduidelijkheid schept, zeker als het gaat over pas opgestelde regelgeving. Bij een evaluatie geeft u een slecht signaal aan degenen die constructief meewerkten en aan de dwarsliggers geeft u valse hoop dat alles opnieuw zal worden veranderd.
Ik ben het met u eens. Een aantal decreten zijn in een heel snel tempo totstandgekomen en het blijkt dat niet iedereen erachter staat en is geconsulteerd geweest. Daarom vinden we het belangrijk dat de mensen de kans krijgen om te komen tot decreten waar ze kunnen achterstaan.
Toen ik vijf jaar geleden minister werd, moesten een aantal pas goedgekeurde decreten worden uitgevoerd. Heel wat organisaties stelden toen dat de vorige minister hen onvoldoende had geconsulteerd en dat de decreten niet konden worden uitgevoerd. U maakt hetzelfde mee met de decreten die de vorige regering heeft goedgekeurd. Het is niet verstandig om als minister te starten met een evaluatie en dat woord zo vaak te gebruiken. Daarmee creëert u onrust.
Het decreet Algemeen Welzijnwerk is zeer moeizaam tot stand gekomen, maar wordt nog steeds beschouwd als een goede hervorming. In die tijd was er echter een breed draagvlak. De oppositie, met uitzondering van het Vlaams Blok, was bijna altijd betrokken bij het overleg en keurde dit goed bij consensus. (Applaus bij CD&V)
Gedragenheid is essentieel in het doorvoeren van veranderingen. Indien de helft van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds akkoord is en de andere helft niet, dan is er geen sprake van gedragenheid.
Ik weet niet waarover de minister het heeft. Ik veronderstel dat het gaat om het persoonsgebonden budget. Men kan zich vragen stellen bij een raad van bestuur die hoofdzakelijk uit voorzieningen is samengesteld. Wij wilden ook de cliënten hierbij betrekken die totnogtoe in andere structuren zijn georganiseerd. Indien Beter Bestuurlijk Beleid wordt doorgevoerd, zal het Vlaams Fonds anders worden samengesteld.
Als men wacht op een consensus binnen de raad van bestuur van het Vlaams Fonds, zullen er weinig veranderingen worden doorgevoerd die de gebruiker zinnen. Een decreet dat is goedgekeurd door een meerderheid in het Vlaams Parlement, is democratisch gedragen. De raad van beheer van een VOI mag niet zwaarder doorwegen dan de meerderheid in het Vlaams Parlement.
Het is duidelijk waar de politieke verantwoordelijkheid ligt. Toch is het ontbreken van een duidelijk advies van een raad van beheer die bestaat uit verwijzers en voorzieningen, maar ook uit gebruikers, volgens mij een aanwijzing dat men de zaken nog eens moet bekijken. Daarom hebben we nog een aantal aanpassingen doorgevoerd waardoor het besluit nu met meer gedragenheid worden doorgevoerd.
Ik denk dat de minister het heeft over het besluit rond de zorgregie en er zijn nog heel wat andere dingen te evalueren.
Er was een meerderheid in dit parlement voor de invoering van de zorgregio's. De minister wil dit evalueren. Ik wens haar daarmee veel succes en ik hoop dat dit snel kan gebeuren. De mensen op het terrein wachten al jaren op een decretale onderbouw om nieuwe besluiten te kunnen uitvaardigen.
De heer Martens verwees naar de constructieve manier van werken die hij als minister van Welzijn zou hebben gehanteerd. Ik moet hem eraan herinneren dat CD&V tijdens de vorige regeerperiode heeft gekozen voor een harde oppositie, wat een constructieve samenwerking onmogelijk maakte. Voorbeelden zijn de houding van CD&V rond de wachtlijsten en rond de plaatsen in de kinderopvang. De minister heeft terecht haar nek uitgestoken inzake het jeugdsanctierecht, maar intussen is het zeer stil geworden in deze kwestie. De meerderheid zou een aantal amendementen opmaken die ook door CD&V zouden worden gesteund in het federale parlement. Ik vrees dat dit de nieuwe draak wordt in het sprookje van de jeugdbescherming. Ik hoop dat de minister hier niet overstag gaat. In deze kwestie kan ze rekenen op onze constructieve steun vanuit de oppositie.
De beleidsnota is vaag, net als het regeerakkoord. In het vorige regeerakkoord hebben we heel bewust de principes van een nieuw akkoord met de social profitsector ingeschreven. Het heeft ons geholpen bij de onderhandelingen om er geld voor vrij te krijgen. Deze regering heeft dat niet gedaan. Ik hoop dat het de minister niet te zuur opbreekt.
Na zoveel uren discussie weten we nog altijd niet welke lijnen de minister wil trekken. De met redenen omklede motie van de meerderheid is een stuk duidelijker. Deze motie is goed, maar gaat niet ver genoeg. Daarom zullen we ons bij de stemming onthouden. (Applaus bij Groen!)
Ik wil het vooral hebben over het mooie maar vage hoofdstuk rond mensen met een handicap.
Ik wens meer duidelijkheid rond een aantal knelpunten, waarvan de zorgvernieuwing het eerste is. Het persoonsgebonden budget (PGB) werd goedgekeurd in 2001. Drie jaar later was er een voorstel van uitwerking door een expertisegroep, maar daarna hebben we er niets meer van gehoord. Ook in de beleidsnota vind ik er niets over terug. In de commissie Welzijn heeft de minister gezegd dat het niet zeker is dat aan deze verwachting ten volle zal kunnen worden voldaan. Er zijn inderdaad budgettaire beperkingen, maar dat is geen argument om alle decreten van de vorige regeerperiode in vraag te stellen.
In de beleidsnota staat ook niets over de plannen voor verder onderzoek. Zal het decreet op het PGB worden uitgevoerd en wat is de timing? Het gaat hier niet om instellingen, maar om mensen die recht hebben op zorg en bijstand.
Ook het persoonlijk assistentiebudget (PAB) blijkt ter discussie te staan. In het regeerakkoord was er sprake van een onderzoek naar de doelmatigheid van het PGB, maar dit wordt nu verruimd naar het PAB. Op basis van de evaluatie wil de minister de haalbaarheid en de wenselijkheid herbekijken. Het evaluatierapport dateert van april 2004 maar sindsdien is er nog niets gebeurd. De evaluatie van PAB mag niet gebeuren zonder de inspraak van de mensen met een handicap. De conclusie van de evaluatie mag niet leiden tot een beperking van de inzetbaarheid, integendeel.
Er staan meer dan 3200 mensen op de PAB-wachtlijst. Uit respect voor personen met een handicap moet het beloofde groeipad er komen om de wachtlijst tegen 2007 weg te werken. Tegen 2007 zijn 2200 extra PAB's nodig.
Ik hoop dat minister Vervotte blijft streven naar één centrale wachtlijst. Nu zijn er al twee: een wachtlijst voor het PAB en een wachtlijst voor de instellingen. De lijsten samenvoegen geeft een duidelijk beeld van de eigenlijke vraag.
Is het aanbod groot genoeg om vrije keuze te garanderen? Is het aanbod aangepast aan de vraag om vrije keuze te garanderen? Men moet vrij kunnen kiezen tussen gelijkwaardige vormen. Precies daarom moeten we werk maken van één centrale wachtlijst.
Ik juicht toe dat minister Vervotte alle wachtlijsten wil wegwerken. Ik hoop dat dat in 2007 het geval zal zijn. Zolang er wachtlijsten zijn, zijn personen met een handicap afhankelijk en is er geen keuzevrijheid.
Zijn de hulpmiddelen te duur geworden? Het beleid inzake hulpmiddelen bezorgt veel personen met een handicap kopzorgen. Het is jammer dat de minister op dit punt heel vaag blijft. Aanpassingen zijn afhankelijk van het beschikbare budget. Iets verder in de beleidsnota staat dat de budgettaire ruimte beperkt is. Wat betekent dat precies?
De N-VA is van oordeel dat het beleid inzake hulpmiddelen hervormd moet worden op basis van de ervaring van de gebruikers. Het budget voor hulpmiddelen moet hoger. Het kan niet dat personen met een handicap zelf moeten bijbetalen. Het nomenclatuursysteem moet eveneens aangepast worden. Er wordt onvoldoende gezocht naar individuele oplossingen. Men kijkt te veel naar de lijst.
De beleidsnota zegt niets over trajectbegeleiding, ook al verscheen het besluit al in het Belgisch Staatsblad. Ik wil de positie van de gebruikers verstevigen. De expertise van de personen met een handicap moet erkend worden. Trajectbegeleiding leidt tot een betere afstemming van de zorgvraag want hulpvragers zullen gerichter vragen. De zekerheid dat ze het gevraagde krijgen is immers groter.
De nood aan een eenvoudige en eenduidige indicatiestelling komt terug in verschillende hoofdstukken. Hiervoor wordt aan een instrument gewerkt. Netwerkvorming en afspraken met de federale regering moeten het werkbaar maken.
Ik erken de noodzaak en vraag één dossier en één inschaling onafhankelijk van de zorgvorm. Ik pleit opnieuw voor één sociaal loket waar alle personen met een handicap terecht kunnen met al hun vragen. Ongeacht de overheid tot wie ze zich richten. Omdat de verschillende beleidsniveaus niet op elkaar zijn afgestemd vallen personen met een handicap vaak tussen twee stoelen.
De overheidsdiensten in de welzijnssector moeten klantvriendelijker worden. Wie bevoegd is, is onbelangrijk. De vrager moet binnen een redelijke termijn een antwoord krijgen. De verschillende diensten zijn geen eilanden. Ze moeten de persoon met een handicap centraal stellen.
Het gebrek aan aandacht voor personen met een meervoudige handicap valt op. Zij kampen met complexe problemen en worden vaak aan hun lot overgelaten. Nochtans hebben zij de meeste steun nodig. De welzijnssector moet afstappen van het hokjesdenken. Interdisciplinaire samenwerking en samenwerking van de verschillende instellingen moet worden bevorderd.
We moeten de verzuiling in de kinderopvang wegwerken. De verschillende diensten moeten samenwerken. Onthaalmoeder die voor een bepaalde dienst werken, kunnen achteraf niet meer bij een andere dienst terecht. Een beter statuut zal meer mensen motiveren om onthaalouder te worden. We moeten dringend aandacht besteden aan de verschillen tussen onthaalouders en kindercribben.
De wachtlijsten bij het VIPA zijn lang. Het VIPA kampt met heel wat problemen als gevolg van de enorme bureaucratie. Ik hoop dat de toestand niet opnieuw doorgelicht wordt. We moeten het probleem aanpakken.
Minister Vervotte wil de jaarlijkse forfaitaire bijdrage aan de zorgverzekering behouden. Als we de zorgverzekering willen behouden in 2050, zal de bijdrage volgens de SERV moeten verhogen. Er zijn drie opties. Een verhoging tot 16,8 euro voor personen met een voorkeurstarief en 42 euro voor de anderen. Als we de bijdrage indexeren, blijft de verhoging beperkt tot 12,7 euro en 31,8 euro. Ten slotte kunnen we 0,43 euro opcentiemen heffen. Welke optie verkiest de Vlaamse regering? Hoe evolueert de bijdrage in het kader van de meerjarenbegroting?
Welzijn is zo al een complexe materie, de onduidelijke en soms onlogische bevoegdheidsverdeling is een bijkomende probleem. Daarom moet met Wallonië overlegd worden over een snelle defederalisering van alle welzijnsdomeinen. Dat is een zaak van goed bestuur. (Applaus)
De beleidsnota uit vertrouwen in de voorzieningen voor personen met een handicap. Dat stelt de persoon met een handicap zeker niet minder centraal. Het is goed dat de rode draad doorheen de beleidsnota geïntegreerd werken, samenwerking en netwerking is. Er is wel degelijk ruimte voor kleine proefprojecten, die als ze succesvol zijn over het Vlaams grondgebied geïmplementeerd kunnen worden. De omzetting van de huidige erkennings- en zorgtypes in de residentiële sector in meer gedifferentieerde zorgprogramma's moet toelaten om zorg op maat te bieden.
Het wegwerken van de wachtlijsten is terecht één van de prioriteiten. Voor een goed beleid zijn correcte gegevens nodig. Daarom is het goed om de wachtlijsten voor personen met een handicap te vervangen door een centrale registratie van zorgvragen. Een verfijnde registratiesysteem draagt ook bij tot zorg op maat. Uit geactualiseerde cijfers blijkt dat de huidige programmering niet zal volstaan. Ik hoop dat alle partijen hun verantwoordelijkheid zullen nemen en grotere inspanningen leveren om de achterstanden weg te werken.
In de integrale jeugdhulp strijdt de minister tegen de verkokering en de versnippering van het aanbod. Belangrijk voor een zorgzame implementatie is het afstemmen van het beleid van de verschillende voorzieningen en een duidelijk beeld op de kerntaken van elke dienst.
In het algemeen en lokaal welzijnsbeleid wordt gestreefd naar een transparante en duidelijke regelgeving. Men zal bijvoorbeeld geen eenvormige structuren opleggen aan de steden en gemeenten. Dat biedt mogelijkheden voor een planlastenverlaging. Dat aspect komt ook aan bod in het curatief gezondheidsbeleid. Daarnaast is gegevensuitwisseling tussen de gezondheids- en welzijnssector cruciaal. Het decreet over het gezondheidsinformatiesysteem zal de basis leggen voor een optimale registratie van de gezondheidsgegevens. Dat maakt evaluatie mogelijk.
Extra experimentele middelen voor de woonbegeleiding moeten voorkomen dat mensen uit hun huis gezet worden. Dat is een goed voorbeeld van preventie en samenwerking tussen welzijn en huisvesting. We zullen erop toezien dat bij de uitvoering van het preventiedecreet gebruik gemaakt wordt van werkbare formules. Daarom pleiten we in onze motie voor de ontwikkeling van een geïntegreerd drugbeleid. We steunen het standpunt van de minister dat Vlaanderen over ruimere en homogenere bevoegdheden en middelen op vlak van gezondheidszorg moet beschikken.
De minister heeft een moderne kijk op mensen met een psychisch probleem en schenkt naast de behandeling ook aandacht aan hun maatschappelijke integratie. Ik juich toe dat er in enkele regio's experimenten voor een integrale en intersectorale geestelijke gezondheidszorg komen. Behandeling is voor deze mensen noodzakelijk maar niet voldoende, ook de andere aspecten zoals onder meer begeleiding, thuiszorg en beschut werken en wonen zijn belangrijk. Ik zal de minister aanmoedigen om de financieringsproblemen van de psychiatrische dagcentra op te lossen.
In de komende jaren zal vooral vanuit preventief oogpunt prioriteit gegeven worden aan de jongeren. Een vroege detectie en behandeling kan latere problemen voorkomen. Tot slot herhaal ik dat de verhoging van de maandelijkse subsidie voor thuiszorg en mantelzorg een duidelijke blijk is van waardering van de mantelzorgers. (Applaus bij CD&V)
De verzilvering van deze maatschappij is een uitdaging maar geen probleem. Het is juist een succes dat mensen langer leven. Dat succes is mede toe te schrijven aan een groot aantal socialistische verworvenheden.
Ik ben blij dat de minister pleit voor een inclusief en geïntegreerd ouderenbeleid. We moeten een samenleving creëren waarin ouderen zich thuis voelen in alle facetten van het maatschappelijke leven. De organisatie van onze arbeidsmarkt, economie, zorg en sociale zekerheid moeten aangepast worden opdat de welvaartstaat betaalbaar blijft, maar tegelijk moet ook de maatschappij voorbereid worden op het feit dat uiteindelijk een op vier ouder zal zijn dan 65 jaar.
Participatie is een belangrijk instrument voor sociale betrokkenheid. Daarom vind ik het spijtig dat de minister nog geen concrete uitgewerkte voorstellen doet over de uitvoering van het ouderenparticipatiedecreet en dat er in 2005 geen middelen voor vrijgemaakt worden. Deze regering is de laatste voor de verzilveringsgolf losbarst in 2010. Een gestructureerd driemaandelijks ouderenoverleg is een stap in de goede richting.
De aankomende gemeenteraadsverkiezingen zouden een aanleiding moeten zijn om het lokale ouderenbeleid nog sterker te ondersteunen en te stimuleren.
De minister wil het probleem van de ouderenmishandeling structureel aanpakken. Wat bedoelt zij hiermee? Komt er een verankering van het Vlaams Meldpunt voor Ouderenmishandeling, dat overigens uitstekend werk verricht?
Ik begrijp de minister volkomen als ze zegt dat ze kiest voor een kwaliteitsvol lokaal sociaal beleid boven haast en spoed. Toch weet ik, als OCMW-voorzitter, dat de tijd dringt. Ik betreur het dat de inhoud van de eerste versie van het lokaal sociaal beleidsplan een light versie is.
De mensen die in armoede leven krijgen terecht aandacht: de effectieve participatie van deze groep aan de samenleving en aan de beleidsvoering moet bevorderd worden. De inschakeling van de armen zelf in de bestrijding van de armoede is een schitterend idee, maar ook hier ontbreekt een concrete invulling. Hoe zal de ministers de kloof tussen de armen en de hulpverleners dichten? In de grote steden bestaan wel verenigingen waar armen het woord nemen, maar dat is lang niet overal gangbaar.
Wat de overmatige schulden en de problemen van afbetaling betreft legt de minister de nadruk op preventie. Hoe zal ze dit concreet aanpakken?
Er zijn nog een hele reeks open vragen. Toch vinden we het een goed beleidsplan: de rake analyse getuigt van een goed inzicht. De sp·a-spirit-fractie is bereid samen met de minister naar het antwoord op de vele vragen te zoeken en op een positieve manier mee te werken. (Applaus bij sp·a-spirit)
De uitdaging in de welzijnssector is enorm: we hebben immers niet alleen met kwantitatieve, maar ook met kwalitatieve eisen te maken.
Ik wil geen valse beloften doen: ik sta voor een duidelijke en eerlijke politiek en zeg wat kan of niet kan.
De grootste prioriteit is duidelijk: op alle domeinen wil ik extra plaatsen creëren. Men vraagt mij naar meer duidelijkheid over deze capaciteitsuitbreiding. Die zal ik geven. Om geen valse beloften te doen wil ik deze intentie tot uitbreiding aan een budgettair plaatje koppelen, dat op zijn beurt aan de meerjarenbegroting vast hangt. Daarin zal duidelijk worden welke prioriteiten gelegd worden.
Op het vlak van de demografische evolutie is de zaak vrij eenvoudig: we kunnen perfect berekenen hoe groot bijvoorbeeld de uitbreiding van de thuiszorg moet zijn. De maatschappelijke evolutie baart me veel meer zorgen omdat ze niet voorspelbaar is.
Het concreet actieplan voor armoede komt er. De armen zelf, die ik bij dat actieplan wil betrekken, zeggen dat ze daarvoor tijd nodig hebben. Daarom kan ik voorlopig niet met een gedetailleerd plan naar buiten komen.
De overheid moet vooruitziend zijn en haar centen doelmatig investeren. Dit impliceert evaluatie en heroriëntatie. We moeten durven vernieuwen en investeren in preventie. Op dat vlak is Vlaanderen een omgekeerde pyramide: er gaat veel te veel aandacht naar hulp op de derde en de tweede lijn, terwijl de nulde lijn en de vroegdetectie veel tekort komen. Dat is dweilen met de kraan open.
Veel problemen liggen in de schoot van de gezinnen. Die moeten dan ook versterkt worden. Ook daar moeten we preventief tewerk gaan door te kijken naar de draagkracht. We zullen extra investeren in opvoedingsondersteuning, klusjes- en boodschappendiensten.
De cijfers van kindermishandeling liggen zeer hoog: de Centra voor Kindermishandeling zullen met extra budgetten versterkt worden.
Betreffende de FCUD heb ik een schrijven gericht aan de federale regering en aan de partners die dit fonds beheren, waarin ik om aanpassing van de financieringswijze vraag. Indien zij dat niet doen zal ik juridische stappen ondernemen.
Ook de plaatsen in de kinderopvang moeten omhoog: we mikken op 5000 extra plaatsen. Toch moeten we erover waken dat niet alleen de kwantiteit groeit, maar dat ook de kwaliteit gegarandeerd blijft. Daarvoor komt een Actieplan Kinderopvang. We bestuderen momenteel de sterktes en de zwaktes van de reeds bestaande initiatieven.
De budgetten voor de dienstencheques liggen niet binnen mijn begroting. Minister Van Brempt en ikzelf hebben de intentie het systeem mee te nemen, zeker voor wat afgebakende specifieke doelgroepen betreft.
Wat betreft de ouderen is de keuze gemaakt: we moeten de ouderen koesteren omwille van hun wijsheid. Zij zullen actief betrokken worden in mijn beleid: nog voor midden 2005 zal de Vlaamse Ouderenraad een feit zijn.
We werken ook aan een woonzorgdecreet, want ouderenbeleid staat natuurlijk ook voor zorgbehoevenden. Er is een hele evolutie aan de gang die we moeten ondersteunen en decretaal vorm geven. We moeten er ook voor zorgen dat de thuiszorg en de residentiële zorg naadloos op elkaar aansluiten. Dit betekent dat het aantal uren voor thuiszorg naar boven moet: minimaal moet de demografische evolutie gevolgd worden.
We kozen ervoor de VIPA-middelen niet te doen dalen. Heel binnenkort zullen er concrete pistes voor alternatieve financiering geopend worden. Wij kiezen daarbij voor systemen waarin slapende centen worden wakker gemaakt, met garantie voor voldoende controle van de overheid. Ook hier dringt capaciteitsuitbreiding zich op: we moeten naar een evenwicht is tussen de thuiszorg en de residentiële zorg.
De aandacht voor speciale doelgroepen zal structureel moeten ingebouwd worden. Er moet zeker meer gedaan worden voor personen met dementie en voor palliatieve zorg.
De bijzondere jeugdzorg is een sector die onder druk staat. Ook hier is er een probleem van capaciteitsuitbreiding. We hebben stelling ingenomen met betrekking tot het wetsontwerp over het jeugdrecht. Als we een kwalitatief antwoord willen bieden, hebben we die hefbomen nodig. Ook hier is preventie belangrijk door gezinsondersteuning en ervoor te zorgen dat mensen vroeger bij de dienstverlening terechtkunnen.
De integrale jeugdzorg zal zorgzaam moeten worden geïmplementeerd. Dat betekent in overleg met de sectoren. Er moeten samen afspraken worden gemaakt om ervoor te zorgen dat we een permanentie kunnen verzekeren van 7 dagen op 7, 24 op 24. Verder is er terecht veel aandacht besteed aan mensen met een handicap. Het minimale wat de regering moet doen, is de programmatie 2003-2007 halen. Daarvoor zullen de nodige budgetten worden vrijgemaakt. Naast het werken aan de capaciteit willen we ervoor zorgen dat de mensen op de juiste plaats terechtkomen. Daarom hebben we de wachtlijsten verfijnd zodanig dat we doelgerichter kunnen optreden. De keuzevrijheid is inderdaad heel belangrijk. Daarom moeten we weten welke plaatsen eerst moeten worden gecreëerd. Het kan niet dat de meest zorgbehoevenden vandaag het langst op de wachtlijst blijven staan. Daarom heb ik het besluit van de zorgregie gemaakt. Die zorgt ervoor dat er een collectieve opnameplicht is zodat instellingen verplicht worden om gezamenlijk hun verantwoordelijkheid op te nemen. Het besluit van de zorgregie zal eerstdaags aan de adviezen van het Vlaams fonds worden aangepast en zal dan aan de regering worden voorgelegd.
Het is de bedoeling om de centrale wachtlijst te realiseren in 2006. Administratieve vereenvoudiging is cruciaal. Het kan niet dat mensen steeds opnieuw een bepaald ziektebeeld moeten bewijzen. Een betere indicatiestelling is eveneens cruciaal en moet worden gekoppeld aan de trajectbegeleiding. Het besluit van de trajectbegeleiding zal in 2006 verder worden uitgevoerd. Verder is er sprake van de persoonsgebonden budgetten op pagina 42. We bouwen voort op het werk van de expertgroep en de besluiten zullen ook in 2006 worden uitgevoerd.
Ik heb beslist om inzake het lokale sociale beleid te vertragen omdat ik vaststelde dat de kwaliteit van de geleverde plannen onvoldoende waren opgesteld in overleg met de betrokken actoren.
In de preventieve gezondheidszorg ligt de nadruk op het middelengebruik, waaronder onder meer drugs, gezonde voeding en leefgewoonten. Geestelijke gezondheidszorg is een heel belangrijk domein. Er komt een concreet programma met timing, budgetten en duidelijk afgebakende doelgroepen. De keuzes die over de zorgverzekering worden gemaakt, zullen kaderen in de meerjarenbegroting. De maximumfactuur moet voorzichtig worden geïmplementeerd. Daarom hebben we nu al de opdracht gegeven om die voort te bereiden.
De beleidsnota heeft maar een doel voor ogen: de zorg zodanig organiseren dat mensen niet alleen de zorg krijgen die ze nodig hebben, maar ook dat ze de juiste zorg kunnen krijgen door minder administratieve lasten, meer duidelijkheid, meer afstemming in de zorg en meer samenwerking. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede moties houden.