Verslag plenaire vergadering
Verslag
Milieuhandhavingsbeleid
Hoofdelijke stemming
Aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie van de heren Matthijs en Martens, mevrouw Demeulenaere en de heren Bex en Demesmaeker tot besluit van de op 28 oktober 2004 door mevrouw Van den Eynde en de heer Daems in commissie gehouden interpellaties tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het milieuhandhavingsbeleid.
Er zijn amendementen van de heer Daems.
Tijdens de bespreking in de commissie was er een vrij grote eensgezindheid over het feit dat er, vooral op gemeentelijk niveau, een vrij groot deficit bestaat inzake milieuhandhaving. De minister antwoordde daarop dat hij snel naar het parlement wil komen met het decreet dat in voorbereiding is en dat hij daarbij maximaal de principes wil implementeren die met de gemeenten en de provincies werden afgesproken inzake het kerntakendebat.
Met dat debat in het achterhoofd wil ik een aantal amendementen voorstellen om de voorliggende tekst van de meerderheidsfracties te verduidelijken. Vooreerst zou ik de waardevolle aanbevelingen van het jaarverslag van de Vlaamse Ombudsdienst mee willen opnemen. Verder verwijs ik expliciet naar de noodzaak van overleg met de federale minister van Justitie over de achterstand bij de parketten inzake de vervolging van milieu-PV's. Daarbij verwijs ik naar de prioriteitennota Vervolgingsbeleid die met de heer Verwilghen was afgesproken toen hij minister van Justitie was. Ten slotte vraag ik dat er werk zou worden gemaakt van een aantal principes van het kerntakendebat, te beginnen met het meest dringende, namelijk een ondersteuningsprogramma voor gemeenten inzake de lokale handhaving. Een artikel in het VVSG-tijdschrift 'Lokaal' over een proefproject met lokale handhaving in drie Klein-Brabantse gemeenten toont aan dat er op dit vlak nog heel wat werk aan de winkel is.
Tijdens de discussie over het milieuhandhavingsbeleid hebben de meerderheidspartijen aan de regering gevraagd om een eenduidige en vereenvoudigde milieuwetgeving die a fortiori ook eenvoudiger te handhaven is. In dat verband hebben we gevraagd dat ze conclusies zou trekken uit de jaarlijkse milieuhandhavingsrapporten en dat ze binnenkort van het ontwerp van het nieuwe milieuhandhavingsdecreet aan het parlement zou voorleggen. Dat ontwerp moet gestoeld zijn op studies van de universiteiten van Gent en Leuven. We vragen dat daarbij maximaal overleg zou worden gepleegd met alle instanties die betrokken zijn bij het toezicht, de handhaving en de vervolging van het milieubeleid. Er moet ook maximaal rekening worden gehouden met de afspraken van het kerntakendebat.
De heer Daems had aangekondigd dat hij een motie zou indienen, maar dat is niet gebeurd. De Ombudsdienst heeft inderdaad waardevolle elementen aangereikt. Het verslag van de dienst Ruimtelijke Ordening over het milieuhandhavingsbeleid hebben we nog niet gekregen. In onze motie vragen we dat overleg zou worden gepleegd met alle betrokken instanties, ook die instanties die verantwoordelijk zijn voor het vervolgingsbeleid. Dat is dus ruimer dan de vraag naar overleg met de federale minister van Justitie. We vragen ook dat er rekening zou worden gehouden met de afspraken van het kerntakendebat. De amendementen van de heer Daems zijn dus eigenlijk al in onze motie vervat en daarom zullen we ze niet goedkeuren.
Wij sluiten ons aan bij de eerste twee amendementen van de heer Daems omdat ze versterken wat wij in de commissie hebben gezegd. Het derde amendement, dat stelt dat iedere gemeente een toezichthoudend ambtenaar moet hebben, zullen we niet goedkeuren. Wij menen dat een dergelijke ambtenaar onvoldoende kan optreden in de gemeente. Daarom pleiten we ervoor dit te regelen binnen de interpolitiezone.
De amendementen worden niet aangenomen. De met redenen omklede motie wordt met 94 stemmen bij 7 onthoudingen aangenomen.