Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de verklaring van de Vlaamse regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2000
Er zijn eenvoudiger opdrachten dan in volle zomerperiode regeringsverantwoordelijkheid opnemen. Dat nauwelijks 2,5 maand na het investituurdebat een begroting moet zijn opgemaakt, heeft de uitdaging nog groter gemaakt. Voorzichtigheidshalve heb ik de voorbije weken de begroting 2000 dan ook aangekondigd als een overgangsbegroting.
Vandaag moet ik toegeven dat ik mijn regeerploeg onderschat heb. We kunnen het Vlaams Parlement een volwaardige begroting voor 2000 presenteren. We hebben ons niet beperkt tot het veranderen van punten en komma's of het verschuiven van budgetten van de ene bestaande begrotingspost naar de andere. Deze begroting is opgebouwd vanuit de letter en de geest van het regeerprogramma dat ik hier op 13 juli heb voorgesteld.
Tegelijk echter houden we met de begroting 2000 ook op een correcte manier rekening met de engagementen die de vorige regering en het vorige Vlaams Parlement hebben aangegaan. Een regering die het vertrouwen van de bevolking in de politiek wil herwinnen, mag immers geen onzekerheid creëren door plots en onvoorbereid het roer volledig om te gooien.
Een terrein waarop we zeker geen andere koers willen en zullen varen, is de begrotingsdiscipline zelf. Iedereen in de Vlaamse regering en velen in dit parlement behoren tot een politieke generatie die haar maatschappelijk project altijd ondergeschikt heeft moeten maken aan de noodzakelijke sanering van onze overheidsfinanciën. Veel erger nog is dat burgers en bedrijven nu al bijna twee decennia gebukt gaan onder extra belastingen en extra besparingen om die budgettaire gezondmaking te verwezenlijken. Het is een zware tol die we niet opnieuw willen betalen en waarvan wij onze kinderen en kleinkinderen moeten vrijwaren. Meer dan wie ook beseffen wij dat nieuwe ontsporingen van de begroting absoluut vermeden moeten worden.
Hoe ver onze ambities ook reiken - en ze reiken ver - we zullen ze steeds waarmaken binnen de grenzen van een strikte budgettaire orthodoxie. Wij bewonderen de krekel voor zijn levenslust en muzikaliteit, wij respecteren de mier voor haar ijver en vooruitziendheid, maar in ons beleid willen wij de goede eigenschappen van krekel én mier verenigen. Budgettaire zelfdiscipline is voor ons heilig, maar mag geen doel op zich worden. Het mag geen obsessie worden. Hoewel dat sommige mieren kregelig maakt.
De Vlaamse regering heeft een akkoord bereikt over de krachtlijnen van een begroting voor 2000 met volgende kenmerken : de begroting wordt neergelegd met eenzelfde overschot als de initiële begroting 1999, zijnde 9,7 miljard frank; er wordt aldus verder aan schuldafbouw gedaan; de Vlaamse Gemeenschap conformeert zich aan de strengste norm voorgesteld door de Hoge Raad voor Financiën. Zij zal deze norm als haar bijdrage voorstellen tot de inspanning die door de verschillende entiteiten in België dienen te gebeuren om het Stabiliteitspact van de Europese Unie te respecteren.
Binnen deze strikte grenzen is de begroting 2000 een begroting van vernieuwende initiatieven en creatieve projecten. Deze begroting biedt de ruimte om reeds in het eerste volledige jaar van deze regeerperiode op het terrein waar te maken wat we in de regeringsverklaring beloofd hebben. Tegelijkertijd moet er uiteraard op gewezen worden dat onze doelstellingen zich over een ganse legislatuur uitstrekken en dat men niet kan of mag verwachten dat alles het eerste jaar verwezenlijkt wordt.
Ik wil met u nu de blikvangers van deze begroting van naderbij bekijken. Bij deze rondgang gebruik ik de indeling van onze regeringsverklaring. Ik zal het achtereenvolgens hebben over : werk moet beloond worden; de kwaliteit van het leven; kennis en creativiteit voor iedereen; gemeenten als volwaardige partners.
Een duurzame economische groei is een noodzakelijke voorwaarde voor de creatie van werkgelegenheid en welvaart. Het wegwerken van de factoren die de concurrentiepositie van de Vlaamse ondernemingen aantasten, met name de loonkost en de fiscale en parafiscale druk, is echter moeilijk omdat dit in essentie tot de federale bevoegdheid behoort. Daarom zal het accent van ons economisch beleid liggen op het creëren van een ondernemingsvriendelijk klimaat en het stimuleren van het ondernemerschap om nieuwe activiteiten te laten ontstaan of aan te trekken uit het buitenland.
De Vlaamse regering zal een actieplan uitwerken voor het stimuleren van het ondernemerschap. De psychologische drempel van het ondernemen dient verlaagd door het vereenvoudigen en transparanter maken van de regelgeving. Het gebrek aan kwalitatief hoogstaand ondernemerschap dient opgevangen door een verbetering van de vorming en een herwaardering van de middenstandsopleiding.
Naar analogie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt er een Strategisch Plan Vlaanderen uitgewerkt dat een aanvang maakt met een ruimtelijk-economisch beleid en dat vertrekt vanuit de ruimtelijke draagkracht. Dit plan gaat na wat de economische troeven zijn van Vlaanderen en hoe er aan de omgevingsfactoren gesleuteld kan worden om die troeven verder te realiseren. Dit plan moet toelaten om ruimtelijke objectieven af te wegen tegen economische belangen. Het moet mogelijk worden ruimtelijke beslissingen te nemen die de economische dynamiek in Vlaanderen versterken door de in het RSV geplande 10.000 hectare KMO-zone te realiseren.
Complementair aan dit economisch beleid is een slagvaardig werkgelegenheidsbeleid. In het regeerakkoord heeft de Vlaams regering zich ertoe verbonden de werkzaamheidgraad van de huidige 59,5 procent naar 65 procent te verhogen. Dit ambitieuze doel kunnen we bereiken door vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen. De Vlaamse regering voorziet nu reeds in 3,2 miljard frank voor Vlaamse belastingvermindering door middel van een verlaging van belasting op de laagste schijven van de inkomens uit arbeid. Terzake moet overlegd worden met het federale niveau. Daarenboven is dat een belangrijke bijdrage in de bestrijding van de werkloosheidsval en tot concretisering van de actieve welvaartsstaat.
Sommige groepen op de arbeidsmarkt, zoals laaggeschoolden, allochtonen, jongeren en ouderen, hebben een lage werkzaamheidgraad. We willen iedereen een kans op werk geven. Daarvoor is een gericht activeringsbeleid nodig. In 2000 willen we dat elke laaggeschoolde schoolverlater de weg naar een job wordt gewezen. De actie Startbaan moet het recht op arbeid voor deze jongeren heel concreet maken. Tijdens de startbaan zal de jongere verder worden begeleid om zijn kansen op doorstroming na de startbaan te vergroten. Daarnaast zullen we er ook voor zorgen dat er jongeren worden ingezet in uiteenlopende beleidsdomeinen. Dat kan bijvoorbeeld bij bosbeheer, kinderopvang of onderhoud van de infrastructuur en in de Vlaamse openbare sector.
In 2000 wordt de aanzet gegeven tot het oprichten van lokale werkwinkels op het niveau van steden en gemeenten. Door het aanbieden van een integraal dienstenpakket moet elke werkzoekende zijn weg kunnen vinden naar jobs, opleidingen en werkervaring.
Nieuw is ook het bestaan van een Vlaams minister van Toerisme. Een aantal nieuwe initiatieven waarvoor extra kredieten worden ingeschreven, situeren zich op het domein van de toeristische tewerkstelling en de professionalisering van de sector. Toerisme en werkgelegenheid gaan immers vaak hand in hand.
De Vlaamse regering wil in het millenniumjaar de weg voorbereiden voor een grondige ommekeer in het leefmilieubeleid. De begroting 2000 legt extra klemtonen op het vlak van de afvalpreventie en -recyclage, integraal waterbeheer, milieueducatie en doelgroepenbeleid.
De Vlaamse regering kiest resoluut voor een offensief natuurbeleid. Daarvoor wordt een bijkomend bedrag van een half miljard frank uitgetrokken. Het decreet op het natuurbehoud zal versneld worden uitgevoerd. De begroting 2000 voorziet in extra middelen voor de aankoop van duin-, bos- en natuurgebied. Ook de bosuitbreiding krijgt extra impulsen, waarbij een nieuwe klemtoon wordt gelegd op stedelijke gebieden door de creatie van stadsbossen. Ook de vereenvoudiging van de milieuregelgeving past in een preventief beleid. De Vlaamse regering verbindt zich ertoe dat de Europese kwaliteitsdoelstellingen en -normen als minimale leidraad zullen fungeren.
Niettemin zal Vlaanderen nog jaren hinder ondervinden van een zware milieudruk onder de vorm van water- en luchtverontreiniging, afvalstoffen, lawaaihinder, stank enzovoort. Het opruimen van deze verontreiniging zal in de toekomst zware investeringen en hoge werkingskosten blijven vragen. Dit wordt eveneens vertaald in een verhoging van de machtigingen van het MINA-fonds met meer dan twee miljard frank.
Op het gebied van landbouw kiest de Vlaamse regering voor een brongerichte aanpak door een heroriëntering van de beschikbare middelen naar een milieuvriendelijke en kwaliteitsvolle landbouw, met bijzondere aandacht voor zelfstandige en grondgebonden bedrijven. In ditzelfde kader komt er een extra injectie voor de biologische landbouw en voor een sociaal begeleide reconversie van de intensieve veeteelt. De overbemesting blijft een knelpunt dat tot op heden onvoldoende werd aangepakt op het veld. Met de agro-industrie zal op korte termijn een serene en constructieve discussie over de mestproblematiek gevoerd worden, waarbij het doel is de milieudoelstellingen van de Europese nitraatrichtlijn te halen.
Op het vlak van mobiliteit zal de Vlaamse regering als alternatief voor het autogebruik het gemeenschappelijk vervoer in Vlaanderen verder uitbouwen. Een verhoging van het aanbod wordt niet alleen mogelijk gemaakt door de uitbreiding van de infrastructuur maar ook en vooral door de invoering van de basismobiliteit. Daartoe wordt voorzien in een budgettaire verhoging van 1,2 miljard frank.
Moderne infrastructuur en een degelijk aanbod zijn op zich niet voldoende. De Vlaamse regering wil door een uniforme tarievenpolitiek de aantrekkelijkheid van het gemeenschappelijk vervoer verhogen. Zo zullen tegen einde 2000 alle 65-plussers gratis vervoer genieten. Een reeks maatregelen wordt ook voorbereid voor de trouwe gebruikers.
Verkeersveiligheid is essentieel voor de Vlaamse regering. In de komende vijf jaar moet het aantal verkeersslachtoffers met een derde verminderen. Een verhoging van de middelen voor het wegwerken van zwarte punten, veilige fietspaden en rotondes en de (her)aanleg van doortochten zullen hiertoe bijdragen.
De Vlaamse regering streeft ernaar een deel van het vrachtvervoer te verschuiven naar transport per spoor of via het water. Ter promotie van de binnenvaart worden de knelpunten weggewerkt en de modernisering van de waterwegen voortgezet. De vaarrechten worden vanaf begin 2000 drastisch verminderd.
De financiering van nieuwe grote infrastructuurwerken overstijgt in ruime mate de huidige budgettaire mogelijkheden. Zoals in het buitenland op zovele plaatsen werd voorgedaan moeten we privaat-publieke samenwerkingsverbanden opstarten. Voor het onderzoek van dergelijke formules wordt voorzien in de nodige middelen. In de loop van volgend jaar wordt een eerste reeks van prioriteiten in kaart gebracht.
Ook de nakende liberalisering van de energiemarkten raakt de kwaliteit van het leven in Vlaanderen. De Vlaamse regering wil vermijden dat de voordelen van de geliberaliseerde elektriciteitsmarkt beperkt blijven tot de grote elektriciteitsverbruikers. Hiervoor moet de elektriciteitsmarkt versneld en progressief worden geopend. Om de gezinnen mee te laten genieten van de voordelen van een geliberaliseerde markt, zal in een eerste fase een basispakket van 100 kilowattuur gratis ter beschikking worden gesteld. Het Vlaams liberaliseringdecreet voorziet ook in de invoering van groene stroomcertificaten.
Inzake ruimtelijke ordening is er het voorstel om het decreet van 18 mei uit te stellen tot 1 mei 2000, met uitzondering van de artikelen 165 en 166, die reeds van kracht zijn en dat ook blijven. Dit uitstel is noodzakelijk om redenen van behoorlijk bestuur. De Vlaamse regering en de overige betrokken besturen moeten voldoende tijd krijgen om, in onderling overleg, de implementatie van het nieuwe decreet terdege voor te bereiden.
De efficiëntie van het instrument sectoraal BPA zal worden verhoogd teneinde zo spoedig mogelijk uitsluitsel te kunnen geven of zonevreemde bedrijven al dan niet kunnen worden geregulariseerd. Indien herlokalisatie vanuit ruimtelijk oogpunt onafwendbaar is, zullen initiatieven worden ontwikkeld om de uitrusting van alternatieve terreinen sneller te kunnen doorvoeren.
Voor Vlaanderen is het belangrijk een positieve verhouding met stedelijk wonen en leven te ontwikkelen. Wij moeten een positief stadsgevoel creëren in plaats van de wijken te verwaarlozen en over te laten aan huisjesmelkers en speculanten. Wij moeten onze steden, waar de grote samenlevingsproblemen zich situeren, een sociale en culturele impuls geven. De aantrekkingskracht van de stad verhogen, dat is een zaak van àlle aspecten van het beleid.
In een eerste aanzet zullen we proberen langs cultuurcheques op een selectieve wijze leven te brengen in ingeslapen wijken. De toegankelijkheid van alle wijken moet worden bevorderd door in nauwe samenwerking met steden en gemeenten het Sociaal Impulsfonds verder te zetten, in combinatie met de huisvesting. Via een extra impuls van 1 miljard frank zal in 2000 reeds kunnen worden voorzien in duizend extra sociale woningen. De plannen voor stadsrenovatie worden ook bijgesteld : niet enkel de privé-sector, ook de sociale huisvestingsmaatschappijen en het Vlaams Woningfonds worden aangemoedigd om aan renovatie te doen in wijken.
Samen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt de bekendheid van het culturele en maatschappelijke Nederlandstalig aanbod in Brussel versterkt, naar alle bewoners van de stad.
Samen met het Vlaams Parlement wil de Vlaamse regering in 2000 de Vlaamse zorgverzekering verder gestalte geven. Met deze verzekering wil Vlaanderen een antwoord bieden op één van de grote uitdagingen van het nieuwe millennium, met name de steeds groter wordende groep van oudere mensen in Vlaanderen en de toenemende vraag naar niet-medische zorg. De Vlaamse regering zal in de begroting 2000 een tweede maal vier miljard frank inschrijven voor de kapitaalsopbouw van dit belangrijke Zorgfonds. Vermits het opstarten van de zorgverzekering een parlementair initiatief was, zal de verdere uitbouw in nauwe samenwerking met het Vlaams Parlement gebeuren. In afwachting van een grondige hertekening van het ouderenbeleid doet de Vlaamse regering in 2000 een extra inspanning om de kwaliteit van de rusthuizen te verbeteren.
Het vorige Vlaams Parlement verrichtte baanbrekend werk bij de opmaak van de maatschappelijke beleidsnota Bijzondere Jeugdzorg. In het regeerakkoord heeft de Vlaamse regering zich er uitdrukkelijk toe verbonden om deze beleidsnota via een strategisch meerjarenplan uit te voeren. Binnen de begroting 2000 wordt 200 miljoen frank uitgetrokken om een eerste deel van dit meerjarenplan op het terrein uit te voeren, waarbij uiteraard de motie van aanbeveling die dit parlement heeft goedgekeurd, de leidraad zal zijn.
De rechten van en zorg voor kinderen en jongeren staan hierbij centraal. In het verlengde van deze evidente kinderrechten zal de Vlaamse regering ook duidelijk werk maken van een menswaardige opvang van minderjarige asielzoekers en minderjarige illegalen.
De Vlaamse regering erkent de problematiek van de jonge migranten en meer specifiek deze van probleemjongeren in bepaalde Vlaamse steden. De Vlaamse regering wil dan ook - in nauw overleg met de interdepartementale commissie voor etnisch-culturele minderheden - tegen het voorjaar 2000 een globaal, ingrijpend en effectief plan uitwerken dat aan migrantenjongeren meer rechten en kansen garandeert om hen daadwerkelijk te laten participeren aan onze Vlaamse samenleving, via onder meer inburgeringscontracten.
De begroting 2000 voorziet in middelen zodat een beleidscel het Vlaamse justitieel welzijnswerk in een beleidsnota gestalte kan geven, in samenwerking met de federale overheid die bevoegd is voor het penitentiair beleid.
In afwachting van de globale beleidsnota kinderopvang begin volgend jaar voorziet de Vlaamse regering in de begroting 2000 alvast in een uitbreiding van het aantal plaatsen met 1.500.
De eerste verkiezingen van de volgende eeuw zullen zeker vrouwvriendelijker worden. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen betekenen eveneens dat deze regering de mannen vaker op de dagelijkse zorgvloer uitnodigt en vrouwen meer in de (politieke) zetel wil plaatsen. De begroting 2000 voorziet in middelen om deze millenniumambitie te realiseren.
Er wordt ook aandacht besteed aan de holebi-gemeenschap.
De regering doet met de begroting 2000 haar woord gestand en handhaaft niet alleen de bestaande initiatieven van onderwijs en opleiding, ze investeert bovendien in nieuwe en essentiële noden van het onderwijsveld die dringend gelenigd moeten worden.
De voorbije jaren kampte de onderwijssector met een toenemend tekort aan leerkrachten, in hoofdzaak een gevolg van een gebrek aan professionele en maatschappelijke waardering en van de vaak stresserende aard van de opdracht. In het kader van een globale herwaardering van het lerarenambt en met het oog op een maximale kwaliteitszorg zal de Vlaamse regering in 2000 maatregelen nemen om op korte termijn aan de meest dringende behoeften van het veld te voldoen. In eerste instantie zal gewerkt worden aan het acute probleem van het lerarentekort via vervangingspools die vanaf volgend schooljaar operationeel zullen worden. Hiervoor wordt 116 miljoen frank uitgetrokken in 2000.
In het verleden hebben alle regeringen wellicht te weinig oog gehad voor de negatieve invloed van aftandse gebouwen op de kwaliteit van het onderwijs. Deze regering zal vanaf dit begrotingsjaar een aanzienlijke en structurele inhaalbeweging doen voor investeringen in schoolgebouwen en infrastructuur van alle onderwijsniveaus en alle netten. Een enveloppe van 2,1 miljard frank wordt in 2000 structureel ingeschreven. Een aangename werkomgeving is immers een imperatief voor het welbehagen en het welzijn van alle onderwijsactoren. Daarenboven stimuleren verloederde schoolgebouwen vaak geweld en antisociaal gedrag op school.
Voor de universiteiten en de hogescholen wordt daarenboven een inhaaloperatie doorgevoerd opdat ze zouden kunnen voldoen aan de nieuwe noden die door de samenleving aan het hoger onderwijs worden gesteld. De basisfinanciering van de universiteiten zal met tweehonderd miljoen frank groeien. De enveloppe van de hogescholen wordt uitgebreid met eenzelfde bedrag om een aantal dringende personeelskosten op te vangen.
Ook de sociale toelagen voor de studenten worden verhoogd om de achterstand ten opzichte van de universiteitsstudenten verder weg te werken. Tegen het einde van de legislatuur wordt de gelijkschake-ling beoogd.
De middelen van het bijzonder onderzoeksfonds worden opgetrokken door een herschikking van de financieringskanalen voor wetenschappelijk onderzoek. De Vlaamse regering doet bovenop de afgesloten Polder- en Tivoli-akkoorden een bijkomende inspanning voor het basisonderwijs van 450 miljoen frank.
De liberalisering van het radiolandschap wordt voorbereid via een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden in de FM-band onder 102.4 Mhz, voor landelijke private radio-initiatieven. De beheersovereenkomst van de openbare omroep wordt financieel onverkort gehonoreerd. Het hervormingsproces was nodig en gaat door. Het verhogen van de economische slagkracht van de regionale televisieomroepen door het versoepelen van de uitzendschema's is een belangrijke prioriteit. Nieuwe multimediaprojecten worden extra gestimuleerd en uitgebouwd. In 2000 zal ruimer worden gegaan dan PCkadee en 25 miljoen frank extra worden vrijgemaakt ter stimulering van en sensibilisering voor de kennismaatschappij.
In ons jeugdbeleid willen we vooral méér ruimte voor de jongeren scheppen. Er zal een extra impuls van 200 miljoen frank worden gegeven.
Cultuur vormt het cement tussen de mensen. Verzuiling is daar tegengesteld aan. De decreten zullen worden doorgelicht met als doel de basis van de piramide te verbreden, de middelen voor het eigenlijke veldwerk te vermeerderen. Het Cultuurpact moeten we actualiseren, of beter gezegd : positiveren. Dat wil zeggen : het respect voor de verscheidenheid beschermen eerder dan verworven rechten betonneren. Een extra impuls wordt gegeven aan het bewaren, het tonen van het rijke Vlaamse culturele erfgoed, waar we zo graag mee uitpakken en waar we zo fier over zijn wanneer we de buitenlandse musea bewandelen.
Vlaanderen doet qua artistieke creatie bijzonder goede dingen, met ontzettend weinig geld. Kwalitatieve ondersteuning blijft nodig, maar we moeten een extra inspanning doen om meer mensen op de been te krijgen om te participeren aan dit bijzonder rijke aanbod. Voor de maatregelen inzake kunsten wordt 250 miljoen frank extra uitgetrokken. Er komt ten slotte ook duidelijkheid over de wijze waarop de middelen voor de internationale uitstraling van onze cultuur worden besteed.
Door de groepering van de bevoegdheden inzake sportbeleid zal de regering een integraal beleid op de sporen zetten, dat de sport als maatschappelijk fenomeen vanuit een globale visie benadert. Zowel de recreatie-, competitie- als topsport zullen daarin hun plaats krijgen. De regering schrijft daarvoor meer middelen in op haar begroting.
Centrale doelstelling wordt de verhoging van de sportparticipatie. Om de niet-georganiseerde sporter tot sportbeoefening aan te zetten is de uitbouw van een lokaal jeugdsportbeleid noodzakelijk, waarbij gemeenten, sportclubs, scholen en sportfederaties samenwerken. Om de drop-out in de sportclubs tegen te gaan moeten sportbeoefenaars professioneel en kwalitatief worden begeleid. Voor de federaties is op dat punt een belangrijke taak weggelegd.
De Vlaamse regering wil de gemeenten opwaarderen in het sportbeleid. Zij dienen een sterkere coördinerende rol ten aanzien van de verschillende sportpartners te vervullen. Hiertoe zal een aangepast kader uitgewerkt worden. Bijzondere aandacht zal gaan naar de gemeentelijke jeugdsportopleiding.
In de monumentenzorg zal worden overgegaan tot de versnelde inventaris van het bouwkundig en archeologisch erfgoed, op grond waarvan het beschermingsbeleid kan worden geactiveerd. Prioritaire aandacht blijft gaan naar eerstelijnszorg en tijdig onderhoud van de monumenten, waardoor het restauratiebeleid zich vooral kan richten op de bestrijding van de materiële vergankelijkheid daarvan. Om het behoud van ons cultureel erfgoed veilig te stellen, wordt een adequate verhoging van de onderhouds- en restauratiekosten vooropgesteld : voor het eerst wordt de kaap van 2 miljard frank overschreden.
Deze regering kiest voor sterke lokale besturen die hun verantwoordelijkheid volledig kunnen opnemen en de partners zijn van de Vlaamse overheid. Dan alleen kunnen zij een maximale service op maat van hun gemeente verlenen. Wij bieden een gedifferentieerd kader aan, de lokale besturen vullen verder in. Zo kunnen steden andere klemtonen in hun beleid leggen dan gemeenten in landelijke gebieden.
De verdere federalisering van de gemeente- en provinciewet is een absolute prioriteit. We zullen dit jaar onderhandelingen met het federale beleidsniveau starten en parallel reeds voorbereidend werken aan het Gemeentedecreet.
Wij houden ons aan afspraken. Decretaal is in een indexering van het Gemeentefonds voorzien. Vanaf 2000 wordt deze opnieuw integraal toegepast. Hiervoor werd in de begroting 2000 een bedrag van 133 miljoen frank uitgetrokken. Ook de provincies zullen opnieuw kunnen genieten van een volledige indexering.
Lokale besturen kunnen alleen hun verant-woordelijkheid opnemen wanneer zij voldoende bestuurskracht hebben. Bestuurskracht heeft veel te maken met financiële mogelijkheden. De regering wil bestuurskracht meetbaar maken om vervolgens het Gemeentefonds te kunnen herverdelen.
Bestuurskracht heeft ook veel te maken met schaalgrootte. Voor veel aangelegenheden is de gemeentelijke schaal te klein en de provinciale te groot. De Vlaamse regering wil het samenwerken van de gemeenten verder stimuleren, uiteraard op vrijwillige basis. Het decreet op de intercommunales zal grondig aangepakt en hervormd worden.
In het kader van de bestuurlijke vernieuwing zullen de kerntaken van de diverse verkozen bestuursni-veaus strikt worden afgelijnd. Een Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur zal daarbij een belangrijke rol spelen.
Dat structuren de burger moeten dienen in plaats van andersom, dat is ook ons vertrekpunt in het institutionele debat dat we in het federale België voeren. In het dichtbevolkte Vlaanderen weten we maar al te goed dat het niet altijd even gemakkelijk is om met de buren overeen te komen. En toch slagen de meeste Vlamingen erin om - met geven en nemen - in vrede met hun buren te leven. Wij vinden dat vanzelfsprekend, want wij weten dat een goede buur beter is dan een verre vriend.
Omdat Vlaanderen en Franstalig België hoe dan ook buren van elkaar blijven, is het voor deze regering van cruciaal belang dat de communicatielijnen open worden gehouden. Ook bij de Franstaligen groeit het besef dat het geen zin heeft om te doen alsof de Vlamingen niet bestaan. We zijn ervan overtuigd dat een open en eerlijk gesprek over de echte wrijvingspunten, niet over de symbolen, zal leiden tot duurzame afspraken die het samenleven van Vlamingen en Franstaligen in België, in Brussel, in de Vlaamse Rand, in de Europese Unie gemakkelijker zullen maken.
Deze dialoog voeren we op twee manieren. Enerzijds hebben de Vlaamse regeringspartijen die ook deel uitmaken van de federale meerderheid, zich ertoe verbonden om in beide ministerraden en parlementen met één stem te spreken. Wij zullen op federaal vlak geen ander standpunt innemen en verdedigen dan op het Vlaamse. Anderzijds verwachten we veel van de Conferentie die thans haar werkzaamheden zal aanvatten.
We waarderen de beslissing van de CVP om deel te nemen aan deze conferentie. We zijn ervan overtuigd dat de CVP - met al haar beleidservaring en haar grote vertrouwdheid met de communautaire problematiek - een belangrijke en constructieve rol kan vervullen in het bereiken van een consensus over de institutionele toekomst van dit land.
Het vorige Vlaams Parlement heeft reeds hard gewerkt om de doelstellingen op termijn van de communautaire dialoog vast te leggen. In het regeerakkoord hebben we duidelijk aangegeven waar onze prioriteiten liggen en met welk lastenboek wij naar de dialoog trekken. Nu komt het erop aan om met de Franstaligen tot afspraken over een zinvolle institutionele vernieuwing te komen.
Het is juist dat wederzijdse bezoeken en een goede persoonlijke verstandhouding tussen de gespreks-partners niet voldoende zijn om onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Maar zonder die hartelijkheid is de communautaire dialoog sowieso gedoemd om te mislukken. Met een vriendelijk woord verricht men geen wonderen, maar men opent wel deuren, en dit zonder daarbij de eigen standpunten te verloochenen.
We hebben duidelijk geen last van de communautaire obsessie die een goed nabuurschap met Franstalig België onmogelijk zou maken. We hoeven de ander niet te kleineren om ons goed in ons vel te voelen. We hoeven ons zelfvertrouwen niet op te vijzelen door te zoeken naar regio's en deelstaten die er sociaal-economisch slechter aan toe zijn dan Vlaanderen. Wij kijken liever naar de landen, de deelstaten, de regio's die het nog beter doen, want van hen kunnen we nog wat leren. En wij weten ook dat er terreinen zijn waarop wij uitblinken en zij van ons kunnen leren.
Recent onderzoek heeft nogmaals aangetoond dat Vlaanderen het op sociaal-economisch vlak goed doet. In haar rangschikking van de regio's van Europa, plaatst het VEV ons op een mooie tweede plaats.
In de komende periode zal ik de relaties met de andere sterke regio's in Europa verdiepen, zodat Vlaanderen én over goede buren én over goede verre vrienden kan beschikken. Ik ben ervan overtuigd dat deze samenwerking niet alleen sociaal-economische vruchten zal opleveren, maar ook op andere terreinen tot wederzijds voordeel zal strekken. Ik verwacht dat vanuit dit netwerk van regio's ook suggesties zullen groeien voor een verdere institutionele uitbouw van het Belgische federale bestel.
Vandaag leggen we een begroting voor die ons voert naar een Vlaanderen dat in het volgend millennium niet zelfgenoegzaam is, maar innoverend, creatief en ondernemend; niet bekrompen, maar ruim van denken en doen; niet agressief, maar bereid tot dialoog en samenwerking; niet egoïstisch, maar solidair met wie hier en elders minder kansen kreeg dan wij.
Dit parlement heeft ons de opdracht gegeven om aan dit nieuwe Vlaanderen te bouwen. Met de begroting 2000 zetten we onszelf in de beste uitgangspositie om die taak tot een goed einde te brengen. Ik nodig het Vlaams Parlement uit zich over de Septemberverklaring uit te spreken. (Ap-plaus bij de VLD, de SP, de VU en AGALEV)