Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Financiën en Begroting 1999-2004, ingediend door de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden.
De bespreking is geopend
De beleidsnota over financiën en begroting is het sluitstuk van de discussie over het beleid van de Vlaamse regering van 2000 tot 2004. Ik betreur het dat deze beleidsnota niet eerst aan bod is kunnen komen door de afwezigheid van de minister-president. Maar ik wil die afwezigheid zeker niet interpreteren als een teken van misprijzen voor het parlement.
De beleidsnota is zeer beknopt. En wij zijn niet de enigen die dat vinden. Vorige week vergeleek de heer Vandenbroeke de beleidsnota statistiek met de beleidsnota financiën. Hij stelde eveneens vast dat de nota financiën en begroting zowel inhoudelijk als in lengte mager uitvalt in vergelijking met de nota over statistiek. Zo bevat de nota bijvoorbeeld geen enkel cijfer
In de begrotingsdicussie zijn cijfers uiteraard het belangrijkste. In een beleidsnota moet daarentegen het beleid worden uiteengezet op lange termijn.
De bedoeling is zaken als de financiële mogelijkheden van de Vlaamse regering, de capaciteit van de diensten, de methodologie en het instrumentarium waarover de regering beschikt inzake fiscaliteit op een rijtje te zetten en van daaruit te bepalen wat kan en wat niet kan. De bedoeling is dus de methodiek uiteen te zetten en niet om de begrotingsdiscussie nog eens over te doen
Toch zijn zaken als methodiek en instrumentarium bijzaak, hoe belangrijk ze ook zijn. Het belangrijkste is een visie over het beleid voor de hele regeerperiode. Een dergelijke visie is in de nota volledig afwezig. Vergelijk de huidige beleidsnota met die van de vorige regering en u begrijpt wat ik bedoel. In deze nota ligt de nadruk op de uitgave. Zo wenst de regering bijvoorbeeld om de uitgaven en de belastingen uit te leggen aan de burger en door de burger te doen aanvaarden. Hoewel ik het met dat voornemen eens ben, is dat als visie voor vijf jaar wel erg mager! Het is mijns inziens totaal onmogelijk om een beleid uit te stippelen voor een aantal jaren zonder cijfermateriaal.
Als dit parlement wil dat de beleidsbrief over begoting en financiën het volledige beleid voor vijf jaar uittekent, dan had ik dat kunnen doen. Dat impliceert echter dat alle andere beleidsnota's overbodig zouden worden. De beleidsnota zoals ze nu is beantwoordt belangrijke vragen zoals de vraag of we in Vlaanderen beschikken over voldoende knowhow en middelen om de inkomsten te innen en de uitgaven te controleren? Er staat veel meer in de nota dan wat u aanhaalt. Wij geven er de voorkeur aan om belastingen en heffingen te gebruiken om bepaalde andere doelstellingen te bereiken, zoals met milieuheffingen en leegstandheffingen. De realiteit is echter dat Vlaanderen op dit moment heel weinig fiscale bevoegdheden heeft en dus heel weinig heffingen kan gebruiken om het gedrag van de burgers te sturen. Daarover wilde ik graag een debat voeren. Het begrotingsdebat overdoen heeft volgens mij weinig zin
Ik wil niet eindeloos discussiëren over wat er nu wel of niet in een beleidsnota begroting en financiën moet staan. In elk geval gaat het Vlaams Economisch Verbond (VEV) akkoord met ons oordeel over de nota : in hun tijdschrift stond dat in deze nota de belangen op langetermijn worden opgeofferd aan die van de kortetermijn.
De bedoeling van een beleidsbrief financiën is volgens ons een beleid uitstippelen voor de nieuwe problemen waarmee Vlaanderen wellicht snel zal wordengeconfronteerd, zoals de groeiende groep gepensioneerden, aan de steeds grotere groep jongeren die langer studeert, aan de toenemende krapte van de arbeidsmarkt en dergelijke meer, stijging van de productiviteit in de wereld, mondialisering van de economie, enzovoort.
Ik mis in deze nota een schets van de algemene Vlaamse situatie, laat staan dat ik een beschrijving van de internationale situatie kan vinden.
De heer Taylor mist een uiteenzetting over de demografische ontwikkelingen en problemen met de recrutering van de ambtenaren. Als het parlement wenst dat dit wordt opgenomen in de beleidsnota Financiën, worden alle andere nota's overbodig.
Het gaat hier om grote problemen die gevolgen hebben voor Financiën. We hebben dan ook een algemene beschrijving nodig van de te verwachten evoluties.
Wij verwachten inderdaad een omgevingsanalyse in de beleidsnota. Het is bijvoorbeeld belangrijk de demografische evolutie in Vlaanderen te vergelijken met die in de rest van Europa. Een andere lacune is de verdere uitbouw van de zorgverzekering. Dat werd toevertrouwd aan de minister van Welzijn en Gezondheid. Deze regering wil echter een goed verzekeringssysteem. Als men dat evenwel alleen aan de minister van Welzijn en Gezondheid toevertrouwt, zal dat niet leiden tot een dergelijk systeem. Ik zou de minister van Financiën dan ook aanraden de controle over het mechanisme van de zorgverzekring in de toekomst naar zich toe te trekken.
Binnen deze regering is er geen spanning tussen de minister van Financiën en de minister van Welzijn en Gezondheid inzake de zorgverzekering. Dat is een aangelegenheid van de hele regering, maar het is de minister van Welzijn en Gezondheid die het dossier beheert. Volgens de redenering van mevrouw Demeester-De Meyer is de minister van Financiën en Begroting bevoegd voor alles. Minister Vogels heeft de opdracht volgens het regeerakkoord de zorgverzekering op te zetten. Ze zal dit doen in overleg met de regering en het parlement. Uiteraard zal ze daarbij geconfronteerd worden met budgettaire beperkingen.
Nu moeten we discussiëren over de inhoud van de beleidsnota : de beschikbare budgettaire ruimte, de reflexen die ministers leiden bij het opmaken van hun begroting, het voeren van en constant beleid, de ruimte voor nieuw beleid en de knowhow van de administratie op dit terrein, die vaak nog onvoldoende is. Ik wil waarschuwen voor de gevolgen van grotere fiscale autonomie indien men niet vooraf de eigen administratie uitbouwt om die fiscale bevoegdheden uit te voeren. De problemen met de inning van de onroerende voorheffing zouden ons voorzichtig moeten stemmen.
De minister van Financieën moet een visie hebben op de ontwikkeling van de openbare financiën. De minister van Begroting en die functie valt niet samen met de minister van Financiën, moet waken over bepaalde normen. Dat is nu niet het geval. Uit de teksten van de SERV blijkt dit tekort zeer duidelijk.
Het is niet omdat de regering de Meeternorm niet aanvaardt, dat ze geen normen hanteert. De SERV is overigens slecht geplaatst om deze kritiek te uiten. Bij het opmaken van de begroting werd de SERV om advies gevraagd, maar die is daar toen niet op ingegaan door interne verdeeldheid. Nadien opteerde deze raad dan voor een strenge norm die zou leiden tot minder uitgaven, terwijl de individuele partners elk voor zichzelf meer uitgaven bepleitten.
De SERV-nota is heel belangrijk en een goed document dat trouwens een genuanceerd standpunt inneemt. De krantenkoppen over dit onderwerp waren echter oppervlakkig en misledeidend.
Eén van de belangrijke bezwaren is het ontbreken van een norm. De Vlaamse begroting is vooral een uitgavenbegroting en daarom moet men de discussie over de normen permanent voeren. Men hoeft niet te opteren voor de Meesternorm, maar het ontbreken van een norm is een lacune in de nota. We moeten zeker rekening houden met de opmerkingen van de SERV. De begroting voor 2000 past in een kortetermijnpolitiek. Het extra geld dat beschikbaar is, zal nog tijdens deze regeerperiode uitgegeven zijn.
De uiteenzetting van de heer Taylor is goed voor de tribune. De Serv pleit zelf ervoor om in een periode van economische conjuctuur sneller meer middelen vrij te maken. We hebben in het verleden een zwaar besparingsbeleid gevoerd en we hebben dan ook veel in te halen.
We hebben in Vlaanderen geen besparingsbeleid gevoerd. We hebben geprobeerd een constante groei aan te houden op lange termijn. Het SERV-rapport zegt dat men die constante groei op lange termijn niet zal kunnen aanhouden omdat men nu te veel middelen gebruikt. Het is de vraag of men wel meer moet uitgeven op een moment dat de economie het goed doet. Als men de ideeën van Keynes in de praktijk wil brengen dan zou men juist meer moeten besparen voor wanneer het slecht gaat.
De heer Taylor heeft gelijk : we moeten de schuld sneller afbetalen. Anderzijds werden de afgelopen jaren bepaalde maatschappelijk noodzakelijke uitgaven niet gedaan en dat zou op termijn nieuwe schulden kunnen ontstaan.
Op elk moment zullen er nieuwe problemen zijn. Als we de middelen vandaag uitgeven, dan zullen we de nieuwe problemen van morgen niet kunnen aanpakken.
Zolang de Financieringswet in haar huidige vorm van kracht blijft, zetten wij de lopende afbetaling van de schuld verder. Tegelijk streven wij ernaar, in weerwil van de beperking die aan de aangroei van de middelen is opgelegd, de uitgaven sterker te doen toenemen. Als men geobsedeerd raakt door de begrotingsschuld, dreigt men binnen afzienbare tijd een maatschappelijke schuld voorgeschoteld te krijgen, die veel hoger is dan wat men thans voor mogelijk houdt.
Het is ook waar dat het begrotingsdebat van de gewesten en de gemeenschappen minder getekend wordt door de economische groei of inflatie. In tegenstelling tot de federale overheid, leven wij immers in een toestand van vals comfort : conjuncturele baisses of hausses hebben pas met een jaar vertraging effect op onze begroting.
De discussie over een nieuwe norm zal pas zinvol kunnen gevoerd worden, zodra de gesprekken in de Costa over een herziening van de Financieringswet, tot een goed einde zijn gekomen. Wij geven de Costa daarvoor de tijd tot eind 2001.
Nochtans pleitte ook iemand als de heer Denys destijds impliciet voor een euromeesternorm door te verdedigen dat men in periodes van grote economische groei - zoals nu - de stijging van de overheidsinkomsten moet kunnen aanwenden om de schuld sneller af te bouwen. Het doel van het begrotingsbeleid moet namelijk zijn : het garanderen van een permanente gelijke groei.
En als de Financieringswet gewijzigd wordt?
Dan zal men het begrotingsbeleid natuurlijk moeten aanpassen. Maar de minister-president weet hoe lang dergelijke wijzigingen op zich laten wachten.
Men kan toch van de federale overheid die gebukt gaat onder een zware schuld, geen bijkomende middelen verwachten zonder dat bijkomende opdrachten aan toegevoegd worden?
Wij wensen de fiscale autonomie niet omdat ze meer middelen zal opleveren. Fiscale autonomie is om allerlei redenen noodzakelijk, maar omdat het leidt tot meer inkomsten. Het zal de financiën van Vlaanderen wel veranderen. Pas als de nieuwe spelregels bekend zijn, kan men met kennis van zaken over een norm discussiëren. Overigens zou de toepassing van de (euro)meesternorm of de norm van de Hoge Raad van Financiën geen verschil maken voor het begrotingsjaar 2000.
Men moet niet alleen het nabije, maar ook het halfverre en verre perspectief in het oog houden, zeker in een periode van hoogconjunctuur, waarin het makkelijker gaat. Samen met de SERV en het VEV pleit ik voor een strenge norm.
De regering wil 200 miljard frank investeren in de kwaliteit van het leven. Waar gaat men dat bedrag vandaan halen? Eerder werd gesuggereerd dat men de relevantie van de bestaande uitgaven aan een onderzoek zou onderwerpen : de zogenaamde zero basebudgetting. De kwestie van de kerntaken van de Vlaamse overheid wordt echter niet gesteld in de beleidsnota, laat staan beantwoord.
De federale minister van Financiën wil de belastingen verlagen en hervormen. Hij meent dat daardoor de Vlaamse behoefte aan meer fiscale autonomie vanzelf zal verdwijnen. Hij vergist zich, hij begrijpt niet wat de Vlamingen in deze bezielt.
Sommige Franstalige politici beweren net het omgekeerde. Verschillende leden van de Franse Gemeenschapsregering lieten verstaan dat het Sint-Elooisakkoord de druk op de ketel niet heeft weggenomen, in tegenstelling tot wat de Vlamingen hadden gevreesd. De minister-president van die regering, de heer Hasquin, moest snel tussenbeide komen en zijn ministers tot enige mediadiscretie aanmanen. Wat de hervormingsplannen van minister Reynders betreft, die genieten mijn steun. Het probleem is acuut : België komt andermaal weinig fraai uit een recent OESO-rapport. Hij vergist zich echter als hij meent dat de Vlaamse vraag naar meer fiscale autonomie daardoor zal verdwijnen.
De burger maakt geen onderscheid tussen de verschillende overheden en hun belastingen.
Een federale belastingverlaging doet niets af van onze vraag naar fiscale autonomie. Het regeerakkoord is duidelijk. Tegen eind 2001 moeten er resultaten zijn.
Ik wilde alleen duidelijk maken dat minister Reynders nog steeds niet begrepen heeft waarom we fiscale autonomie eisen. En dat in het nieuwe klimaat, dat de goede communicatie zou ten goede komen
Het stoort me dat telkens opnieuw fel wordt uitgepakt met uitspraken van Franstalige politici in de pers. Het helpt ons geen stap vooruit om ons op te blazen als kikkers. Wie wil onderhandelen, en iedereen wil dat, op het separatistische Vlaams Blok na, moet in vrede streven naar een betere ordening van de staat. En dus moeten ook de Franstaligen baat hebben bij een verdere defederalisering. Het is dan ook beter om elkaar te proberen overtuigen in een positieve sfeer. Stoere taal leidt niet tot een goede dialoog.
Als de fiscale hervorming die dit najaar vorm zal krijgen in een wetsontwerp geen gestalte geeft aan een regionalisering van de personenbelasting, zal die er wellicht nooit komen. Minister Reynders heeft echter al duidelijk gemaakt dat zo'n regionale dimensie in de belastinghervorming zal ontbreken. Ik wil er trouwens op wijzen dat de SP ervoor gepleit heeft om de onderwijsdotaties welvaartsvast te maken. Van een efficiënte strategie gesproken.
Niemand kan ontkennen dat de realisatie van fiscale autonomie niet eenvoudig zal zijn. De grote verdienste van de huidige coalitie is dat we er eindelijk in geslaagd zijn om de Franstaligen rond de tafel te brengen. Bovendien hebben de Vlaamse partijen voor het eerst een eensgezind standpunt ingenomen. We moeten een positieve houding aannemen tegenover de Franstaligen. De Vlaamse partijen moeten wel een standvastige houding aannemen. Ik heb alvast een positieve indruk van de eerste besprekingen in de Costa. De discussies verlopen er objectiever dan verwacht.
De heer Bossuyt heeft daarnet gezegd dat het Vlaams Blok separatisme nastreeft. Dat klopt. Hij suggereerde echter ook dat het Vlaams Blok dat niet op een vreedzame wijze wil bereiken. Dat is niet het geval : ook het Vlaams Blok wil vrede en wil onderhandelingen. Dat mag echter niet betekenen dat de toegevingen steeds van een kant moeten komen, zoals totnogtoe steeds het geval was. De Vlaamse onderhandelaars moeten zich steviger opstellen.
Uw beleidsnota pleit ervoor om de belastingen aanvaardbaar te maken voor de burgers, maar zegt nergens dat de fiscaliteit rechtvaardig moet zijn. De lineaire forfaitaire belastingverlaging is alvast niet bepaald een voorbeeld van fiscale rechtvaardigheid. Moet wie het meeste heeft ook niet de hoogste belastingen betalen? De heer Denys pleit voor zero base budgetting : die werkwijze moet ook gevolgd worden voor de fiscale uitgaven. Daarom moet de vraag gesteld worden naar de doelmatigheid van de afcentiemen. Heeft de minister al berekend wel deel van de 3,5 miljard frank belastingverlaging ten goede komt van wie zich in een werkloosheidsval bevindt?
Uw redenering is intellectueel oneerlijk. Het is niet omdat in de beleidsnota niet uitdrukkelijk het begrip rechtvaardigheid wordt gehanteerd, dat we een onrechtvaardige fiscaliteit nastreven. Het spreekt vanzelf dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Voor een stuk doen ze dat trouwens nu al. De afcentiemen zijn slechts een eerste stap. Meer is niet mogelijk binnen het kader van de huidige Financieringswet. We willen echter verder gaan. Er zal een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën belastingplichigen. Daartoe moet echter eerst de huidige Financieringswet worden herzien.
De CVP vindt het jammer dat fiscale rechtvaardigheid niet wordt vermeld in de beleidsnota.
Iedereen is het erover eens dat fiscaliteit ermoe toe bijdragen dat maatschappelijke ongelijkheden kleiner worden. Ik vind deze discussie dan ook wat vreemd.
De afcentiemen werken nochtans allesbehalve inkomensherverdelend. Het gaat om een lineaire forfaitaire belastingverlaging waarvan de laagste inkomens nauwelijks kunnen meegenieten.
De mogelijkheden om het stelsel van belastingen te hervormen is inderdaad nogal beperkt en precies daarom zijn we verplicht een lineaire verlaging door te voeren. Maar als de heer Taylor op een eerlijke manier over de verhouding tussen de lasten en draagkracht wil praten, moet hij ook naar alle federale maatregelen verwijzen. Ik ben nog altijd niet vergeten wat wij niet allemaal hebben moeten doen om het oorspronkelijke CVP-ontwerp over de successierechten sociaal te corrigeren
In de beleidsnota had de regering het moeten hebben over rechtvaardige fiscaliteit, vooral omdat de voorgestelde afcentiemen absoluut niet rechtvaardig zijn
In de huidige verkavelingscoalitie willen de liberalen de belastingen met 50 miljard frank verlagen zonder rekening te houden met bijvoorbeeld de draagkracht van de belastingsplichtigen. Voor Agalev en SP is dat wellicht onverdedigbaar.
Wij beoordelen deze regering niet langer op haar woorden. Voortaan concentreren we ons op haar daden en de afcentiemen zijn totnogtoe het enige concrete initiatief. De lineaire benadering is voor ons totaal onaanvaardbaar
U zal dus tegen het ontwerp van decreet stemmen
Een lineaire belastingverlaging kunnen wij niet goedkeuren. Twee vakbondsleiders hebben mij onlangs nog gezegd dat ze niet begrijpen hoe een partij als Agalev zich achter deze substantiële belastingverlaging kan scharen
Uw spelletje is heel doorzichtig. In gesprekken met burgers stelt u deze belastingverlaging voor als totaal onbelangrijk, maar in gesprekken met vakbondsmensen vindt u ze plotseling substantieel.
Om iedere belastingplichtige maandelijks 250 frank korting te geven, is 50 miljard frank nodig. De regering had dit bedrag ook voor andere maatschappelijke behoeftes kunnen gebruiken
De Vlaamse regering zal tijdens deze regeerperiode een belastingverlaging van 50 miljard frank doorvoeren, en dit op de meest rechtvaardige manier
Een lineaire belastingverlaging is onrechtvaardig en bovendien krijgen de allerlaagste inkomens helemaal niets.
In 1998 al verwees toenmalig minister Demeester-De Meyer naar een eventuele belastingverlaging. Uiteindelijk is die er niet gekomen. Ik vraag me af of de CVP - in de veronderstelling dat ze deel zou uitmaken van de huidige meerderheid - het nu wel had gedaan
De regering moet een fiscale politiek voeren om het beleid te sturen. Met de huidige lineaire verlaging zal ze er nooit in slagen de werkloosheidsval weg te werken. Uiteindelijk was dat het ultieme doel
De heer Van Rompuy blijft mij verwonderen. De ene keer zien we hem achter de vlag van de vakbonden, vervolgens achter die van het NCMW en in een radiodebat beweerde hij onlangs dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende waren voor het kaderpersoneel. Hij vergeet echter dat onze afcentiemen in een groter geheel passen. De federale regering heeft de belastingschalen opnieuw geïndexeerd en de crisisbelasting afgeschaft. De voorgestelde 50 miljard frank zijn inderdaad onvoldoende, maar ook federaal minister Reynders wil de belastingen verminderen. De heer Van Rompuy kan er toch niets op tegen hebben dat we de belastingdruk op verschillende niveaus aanpakken
De heer Taylor doet verwoede pogingen om het rechtvaardigheidsgevoel van de meerderheid in twijfel te trekken. De heer Van Rompuy stelt dat discussiëren niet langer toegestaan is. Beiden hebben het bij het verkeerde eind. Ik hecht veel meer belang aan de uitspraak van de heer Bossuyt die stelt dat we elkaar positief moeten overtuigen.
Wat ik onlangs over mevrouw Vanderpoorten heb gezegd, geldt ook voor minister-president Dewael. Beide luisteren goed, willen altijd bijleren en zijn steeds bereid hun beleid bij te sturen. We moeten allemaal samen voor een beter bestuur zorgen.
De CVP maakt zich overigens onterecht zorgen over de schuldafbouw. Wijlen Gaston Eyskens en zijn zoon Mark hebben beiden herhaaldelijk gesteld dat een deficitaire begroting een goed bestuur niet in de weg staat.
We moeten vertrouwen hebben in de toekomst. Zo lang deze regering bereid is te luisteren, bij te leren en bij te sturen, kan ze op mijn steun rekenen. We moeten federaal minister Reynders er allemaal samen - de CVP inbegrepen - van overtuigen dat een belastingverlaging met een regionale dimensie kan
Ik wijs op de weinig consequente houding van de CVP. Tijdens de debatten over de werkgelegenheidsresolutie in 1997 werd veel aandacht besteed aan de behoefte aan belastingverlaging op arbeid. De CVP kon zich toen goed vinden in een voorstel om de selectiviteit in te voeren door een lineaire lastenverlaging. Momenteel vindt ze die maatregel niet selectief genoeg.
Spreekt u over het federale of het Vlaamse beleid
De CVP was van mening dat de maatregel zo snel mogelijk op het Vlaamse niveau ingevoerd moest worden. Tijdens de discussie over Vlaminov gaf de partij toe dat het systeem niet perfect was maar dat men er de minder goede kanten maar moest bijnemen vanwege de hoogdringendheid. In het regeerakkoord hebben we duidelijk gepleit voor een selectief karakter van de maatregel, maar de wetgeving maakt dat niet mogelijk. Ik begrijp goed in welke mate dit voorstel afwijkt van dat van de CVP
Ik ben het eens met het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Uit het OESO-rapport blijkt dat de fiscaliteit in België, die gedurende 20 jaar door de CVP ingevuld is, gekenmerkt wordt door het principe dat de zwakste schouders de grootste lasten dragen. Van het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen is weinig te merken.
Dat heeft er niets mee te maken. Dat gaat over het federale niveau. Het is blijkbaar altijd de schuld van de CVP. U laat u gaan door uw haat voor de CVP. We zullen nagaan of de fiscale hervormingen ditmaal een regionale dimensie zullen bevatten.
Het is duidelijk dat het rechtvaardigheidsprincipe zowel op het federale, het Vlaamse, het provinciale als het gemeentelijke niveau moet ingevoerd worden. Het kan niet dat men het principe op dit niveau verdedigt en het op een ander niveau laat vallen
Volgens de heer Sannen is het principe van rechtvaardigheid terug te vinden in de inkomstenherverdeling en het wegwerken van de maatschappelijke ongelijkheden. De regering verdedigt de lineaire en forfaitaire afcentiemen als een maatregel om een einde te maken aan de werkloosheidsval, maar men realiseert net het omgekeerde effect. Vooral de mensen met de hoogste inkomens en niet die met de laagste zullen van de afcentiemen profiteren. Men stelt steeds dat men de maatregelen moet beoordelen rekening houdend met de andere niveaus. We hebben daarover echter nog nooit cijfers gekregen
Het is mogelijk om daarover te debatteren als het ontwerp van decreet in de betrokken commissie besproken wordt
Het is logisch dat we bij de bespreking van deze beleidsnota over de afcentiemen spreken. We vinden die maatregel totaal onrechtvaardig. Marivlam is daar totaal niet mee te vergelijken. Federaal minister Reynders heeft gezegd dat we daarover van jaar tot jaar moeten onderhandelen. Betekent dat dat we altijd aan de Franstaligen moeten toegeven?
In de begrotingsnota is er ook weinig terug te vinden over de chequepolitiek van de Vlaamse regering. Blijkbaar is er dringend een gratis chequemapje nodig met onder meer vakantie-, kinderopvang-, mobiliteit- en cultuurcheques. Het geven van bijvoorbeeld vakantiecheques aan kansarmen en werklozen zal deze laatsten stimuleren om in het werkloosheidssysteem te blijven : als ze gaan werken, kunnen ze niet meer van de cheques genieten. We zijn niet tegen het chequesysteem maar we pleiten voor het nemen van structurele maatregelen.
Ook staat er in de beleidsnota weinig over wat er gebruikt zal worden voor onder meer de reservevorming en het pensioenfonds voor de ambtenaren. Ook rijst de vraag of er eenmalige of recurrente programma's zullen uitgevoerd worden. Daar krijgen we geen antwoord op in de beleidsnota. Verder staat er in die nota dat de rentegevoeligheid van de begrotingsposten moet onderzocht worden. Bedoelt u daarmee dat de daling van belangrijke uitgaven gevolgen zal hebben voor de verwachtingen van de financiële markten? Het is al gebleken dat de beste manier de euromeesternorm is.
De goedkeuring van de begroting is het sluitstuk van de democratie. De beleidsnota is zeer zwak. Dat is een kaakslag voor dit parlement. (Applaus bij de CVP)
De heer André Denys, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op
De opbouw van de thesis van de heer Taylor is de mist in gegaan. Graag had ik een synthese gekregen van wat de heer Taylor in de commissies al uitvoerig heeft toegelicht. Zelf ben ik niet van plan dezelfde toer op te gaan. Deze beleidsbrief geeft de grote lijnen aan van het beleid. Het Vlaams Parlement zal de kans krijgen om over alle opties die in deze beleidsnota worden gesuggereerd, te debatteren. In die zin breekt de nieuwe regerinsploeg met de traditie.
Eigenlijk speelt deze beleidsbrief in op de vernieuwing waarop de kiezers op 13 juni hebben aangedrongen. De burger wil een hogere levenskwaliteit. De tijdsgeest is er een van duurzaamheid, rust en evenwicht. De inspanningen van de nieuwe ploeg gaan, ondanks de heterogeniteit ervan, overduidelijk in die richting. Het is een verdienste dat deze regering nu eindelijk een begin wil maken met de belastingvermindering en het niet enkel houdt bij loze beloften. Volgens een OESO-rapport roomt België de lonen van de werkenden het meest af van alle leden van de Europese Unie.
Om Vlaanderen te behouden als een van de zogenaamde stergebieden van de Europese Unie, zijn een heleboel maatregelen nodig. In de beleidsnota's van de verschillende ministers zijn heel wat van die maatregelen te vinden. Het overzicht gaat verloren omdat er te veel beleidsnota's zijn. Een aantal van die nota's waren beter ineengeschoven. Aan veel van de ambitieuze doelstellingen hangt ook een kostenplaatje en men kan moeilijk beweren dat een degelijke langetermijnvisie afwezig zou zijn. We kunnen natuurlijk eeuwig discussiëren of we nu wel of niet moeten voldoen aan de strenge norm van de Hoge Raad van Financiën. Dat het beleid zuinig moet zijn, spreekt uiteraard vanzelf.
Ik hoor het u graag zeggen, maar uit de beleidsnota kan ik al die positieve maatregelen niet afleiden. Ik verwijs naar de commentaar van het Vlaams Economisch Verbond waarin dit pleit om vooral ruimte te creëren voor het opvangen van de vergrijzing, voor scholing en voor opleiding. Maar waar precies in de beleidsnota staat hoe Vlaanderen daarvoor ruimte wil creëren, weet ik niet
We weten allemaal dat we naar een kennismaatschappij moeten evolueren, maar is de beleidsnota Begroting en Financiën de plaats om daarover te debatteren? Bovendien is de overheid niet de enige actor die stimuli kan geven. Het is momenteel trouwens onmiskenbaar zo dat gespecialiseerde werknemers hun kennis niet in het traditionele onderwijs halen, maar in opleidingsprogramma's van de bedrijven. Het is dus zeker niet ondenkbaar dat de bedrijven de lacunes op de arbeidsmarkt zelf gaan vullen, mits zij de nodige stimuli krijgen
Beweert u nu dat het onderwijs vroeger praktijkgerichter was dan nu? Dat geloof ik niet.
Uiteraard niet, maar vroeger lagen jobs op afgestudeerden te wachten omdat de instapkennis voor het overgrote deel van de jobs veel minder groot moest zijn
De beleidsnota Onderwijs behandelt deze problematiek
Het is niet enkel de Vlaamse overheid die steeds meer middelen moet uittrekken om projecten te financieren. Ook bedrijven en burgers zelf kunnen bepaalde lacunes opvangen. Maar de financiële ruimte die de Vlaamse overheid heeft, moet op een ordentelijke manier worden ingevuld. Een nieuw instrumentarium is nodig om deze invulling permanent te evalueren. Daarover moet een dialoog gevoerd worden tussen de ministers en het parlement.
Verder wil ik er ook op wijzen dat fiscale autonomie niet in een klap alle problemen zal oplossen. De realisatie van die autonomie impliceert een grondige voorbereiding. Het is absoluut noodzakelijk om op die eventuele autonomie te anticiperen. Het is immers niet evident om plots de inning van de belastingen te doen en om het geld te beheren. De gevolgen van die autonomie moeten duidelijk vooraf worden geëvalueerd. Het kan niet de bedoeling zijn om die autonomie voor de burger te vertalen als een nog grotere fiscale druk op zijn schouders.
Men moet ook duidelijk aantonen dat de middelen die via de fiscaliteit worden gegenereerd ook werkelijk ten bate van de Vlamingen worden gebruikt. Ik denk daarbij onder meer aan infrastructuur, onderwijs en vorming en aan werkgelegenheid. Het debat over de beschikbare middelen voor de verschillende beleidsdomeinen kan nu zeer concreet gevoerd worden. In het verleden werden de budgettaire mogelijkheden door de regering zeer strikt vastgelegd. Nu kan elke fractie van het Vlaams Parlement duidelijk aangeven wat haar bekommernissen zijn. Daarmee zal rekening worden gehouden bij een gedetailleerde invulling van het beleid. Het gebruiken van de beschikbare beleidsruimte zal het onderwerp vormen van een kerndebat dat elk jaar in het Vlaams Parlement gevoerd zal worden. De VLD-fractie gaat ervan uit dat het bedrag van 165 miljard frank dat over verschillende beleidsterreinen verdeeld is, de beste garantie is om de gewenste doelstellingen te bereiken. De vijftig miljard frank aan lastenverlaging is een zeer groot bedrag als men dit vergelijkt met de lastenverhogingen van vroeger.
Die vijftig miljard frank zal 10 miljard frank zijn op jaarbasis. Op een personenbelasting van 1000 miljard frank komt dit dus neer op een belastingverlaging met 1 percent wanneer de maatregel op kruissnelheid zit. Dit jaar gaat het trouwens over slechts 0,3 percent. Dit is niet denderend als antwoord op het OESO-rapport. Dit stelt men echter voor als een gigantische operatie. De heer Reynders zegt trouwens dat dit hem niet stoort omdat het over een gering bedrag gaat
Het gaat niet enkel over die vijftig miljard frank, maar om een globaal pakket aan maatregelen. Dit betekent een trendbreuk. In het verleden heeft men immers enkel nepstatuten gecreëerd, maar is men er niet toe gekomen de factuur voor de bedrijven en de individuen te verlagen. Men doet wat men kan. Er zijn immers nog andere noden. Toch is dit een aanzet tot belastingverlaging.
De heer van den Abeelen is verplicht om voortdurend te verwijzen naar de federale regering. Aanvankelijk was het de bedoeling over een periode van vijf jaar vijftig miljard frank aan afcentiemen toe te staan. De doelstelling van deze maatregel was nobel, namelijk het inkomen uit arbeid te verhogen bij de laagste loonschalen en zo de werkloosheidsval te bestrijden. Men moest echter vaststellen dat dit niet mogelijk was binnen het kader van de huidige Financieringswet. Men moet dus een lineaire maatregel nemen en dat staat de oorspronkelijke doelstelling in de weg.
Bij de bespreking van de begroting zei de minister-president dat hij met federaal minister van Financiën Reynders hierover een akkoord bereikt had en dat de jaarlijkse bespreking van dit onderwerp een formaliteit was. Als antwoord op een vraag van de heer Vandenbroeke in de senaat benadrukte minister Reynders echter dat dit elk jaar opnieuw genegocieerd moet worden. Ik vraag me dan ook af of men niet bezig is om van die vijftig miljard frank een fetisj te maken.
Dit debat werd al uitgebreid gevoerd in de commissie voor Financiën. Er wordt iets gedaan aan de werkloosheidsval, ook door de vermindering van de sociale lasten.
Dit onderwerp is al aan bod gekomen tijdens het begrotingsdebat. Ik denk dat het eerder een fetisj is van de oppositie dan van de meerderheid. We hebben hierover met de federale regering een akkoord bereikt voor de duur van de legislatuur. De Financieringswet bepaalt echter dat men dit jaarlijks moet voorleggen aan het Interministerieel Comité voor Financiën. Het zou grotesk zijn om de zaken zo voor te stellen als zouden er daarvoor ieder jaar andere toegevingen gedaan moeten worden.
Vorige week werden er in het kader van het sociaal overleg op federaal niveau maatregelen voorgesteld in het kader van de werkloosheidsval. De vijftig miljard frank belastingsvermindering om de werkloosheidsval te bestrijden werd daar voorgesteld als een trendbreuk. Het had een hoger bedrag mogen zijn, maar binnen de huidige situatie doen we wat we kunnen. Het OESO-rapport stelt ons voor de dwingende opgave om iets te doen aan de belastingsdruk op arbeid.
Ik kan alleen de mening van mijn fractie verwoorden. Dit beleid is een voldoende garantie voor een goede mix tussen vernieuwing en een orthodox budgettair beleid. De VLD-fractie steunt de ingediende beleidsnota en wenst minister-president Dewael succes bij de uitvoering van zijn beleid. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV EN VU&ID
Men heeft het noodzakelijk gevonden in de inleiding van de beleidsnota de nadruk te leggen op de kwaliteit van het leven, het globale welzijn en het bereiken van een optimaal evenwicht. Ook doelmatigheid is een aandachtspunt. Zo stampt men open deuren in. Onder integratie verstaat men de samenhang tussen verschillende beleidsdomeinen. Van die opdracht kan men zich echter gemakkelijk ontdoen.
De verdere uitbouw van de fiscale autonomie is onduidelijk. Er wordt jammer genoeg niet gesproken over de realisatie van een totale fiscale autonomie. 89 percent van de Vlaamse middelen vloeit voort uit toewijzingen uit de federale schatkist. De fiscale autonomie is dus te beperkt. Hoe groot de fiscale autonomie zal worden, moet blijken uit onderhandelingen. Er kan niet geanticipeerd worden op de resultaten. Er wordt alleen gezegd dat Vlaanderen streeft naar een zo groot mogelijke autonomie.
Het is moeilijk de overkant te overtuigen van een totale fiscale autonomie. De som van de belastingopbrengsten in Wallonië is immers niet groot genoeg om het beleid ermee te financieren. Dat heeft niets te maken met economische achterstand, maar alles met de Zuid-Belgische profiteursmentaliteit. Niet minder dan veertig percent van de werknemers werkt er voor de overheid : geen wonder dat elk jaar 180 miljard frank van Vlaanderen naar Wallonië moet worden getransfereerd.
Arbeid wordt in België het zwaarst belast van alle landen in de EU. Solidariteit is nochtans niet grenzeloos. De Vlaamse zelfstandige of ondernemer kan zich nog met fiscale ontwijking wapenen tegen die terreur, maar de werknemer kan dat niet. Hij moet het onmogelijke doen : werken voor zichzelf, zijn kinderen, de niet-actieve Vlaamse medeburger, de Waalse PS-staat en de mensen van derde wereld. De strijd tegen de fiscale fraude vormt geen oplossing, want het is een communistisch sprookje dat we daarmee het paradijs gaan bereiken. Dat alles betekent niet dat wij Wallonië tot ellende willen veroordelen. Er is voor hen een uitweg, en heel wat Waalse politici hebben die al gezien : Frankrijk. Dat land heeft tienmaal zoveel inwoners als Vlaanderen en loopt niet gebukt onder een astronomische staatsschuld.
De regering moet ambitieuzer zijn : geen afcentiemen, maar totale fiscale autonomie. Geen enkele Vlaming zal die belastingen verwerpen. Tegelijk kan Vlaanderen perfect zijn Europese verplichtingen nakomen en genoeg middelen vinden voor maatschappelijke winst. Bovendien zal het Vlaamse deel van de staatsschuld, snel wegsmelten. Wij dringen derhalve aan op een moedige en sterke, een onafhankelijke en verantwoordelijke houding. (Applaus bij het VB)
De grote strategische keuzes voor de regeerperiode 1999-2004 werden verspreid over 26 beleidsnota's van 9 ministers, wat niet minder dan 1676 bladzijden lectuur oplevert. Een betere ordening dringt zich op. Wij verwachten daarom van de regering een synthese, al begrijpen wij dat de redactie daarvan tijd vergt en dat de nieuwe regering getransfereerd onmiddellijk haar bestuursverantwoordelijkheid moest opnemen. Wij betreuren het in dat verband dat niet alle ministers zich hielden aan de afspraak om de methode van de strategische planning te hanteren bij de opstelling van hun beleidsnota's. Nochtans maakt deze methode de uitvoering door de administratie mogelijk, evenals de controle daarvan door de regering en het parlement. Er werd trouwens ook in het verleden over het algemeen te veel gedecreteerd en te weinig geëvalueerd.
Aan de begroting 2001 zal een meerjarenbegroting voor een periode van drie jaar worden gekoppeld.
De Vlaamse administratie staat nog niet ver genoeg op het vlak van strategische planning. Door de oprichting van de dienst interne audit en de invoering van een analystische boekhouding kan de doelmatigheid van de middelen die worden ingezet beter worden nagegaan.
In de toekomst kunnen de beleidsbrieven samen met de begroting worden ingediend, wat een toetsing vergemakkelijkt.
De SP is het eens met de vijf doelstellingen van het financieel en begrotingsbeleid. We moeten rekening houden met de SERV-nota naar aanleiding van de evaluatie van de begroting 2000. Aan de door ons gekozen richting zijn bepaalde risico's verbonden. Het is dan ook aangewezen om waakzaam te blijven.
Als eerste doelstelling verwijst de beleidsnota naar de verdere uitbouw van de fiscale autonomie. Deze is inderdaad nog veel te beperkt : 8,6 percent van de totale middelen is veel te weing. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de bevoegdheid om middelen uit te geven en te verwerven. Dat werkt responsabilisering in de hand. De leidraad voor ons streven is het regeerakkoord : we kiezen voor een maximale uitbouw van de gewestelijke fiscale autonomie, waardoor Vlaanderen verantwoordelijk wordt voor ongeveer 50 percent van de totale middelen. Meer fiscale autonomie kan ervoor zorgen dat Vlaanderen grote uitdagingen op het vlak van huisvesting, tewerkstelling, leefmilieu en mobiliteit beter kan aanpakken. Het is immers belangrijk dat we daartoe over aangepaste financiële instrumenten beschikken. Zo zou een verkeersbelasting kunnen worden ingeschakeld in het integrale mobiliteitsbeleid : de belasting op autobezit kan verlaagd worden; als compensatie kan het gebruik van de wagen meer worden belast. Via een volledige overheveling van de bevoegdheden inzake registratierechten zouden we de aankoop van een stadswoning door jonge gezinnen aantrekkelijker kunnen maken. Nu kan enkel gewerkt worden met algemene afcentiemen. We pleiten ook voor meer bevoegdheden op het vlak van de personenbelasting. Zo kunnen de belastingen op lagere arbeidsinkomens worden verlaagd. In de Costa moet worden nagegaan wat op korte termijn mogelijk is binnen de huidige bevoegdheidsverdeling.
Voor de SP is dit alles evenwel slechts een overgangsmaatregel. Het debat over de selectieve toepassing van kortingen toont immers aan dat de gewesten op termijn over een daadwerkelijke tariefbevoegdheid dienen te kunnen beschikken. De selectiviteit kan zo in de eerste plaats de laagste inkomens ten goede komen. Het is dan ook aangewezen om de samengevoegde personenbelasting om te vormen tot een autonome concurrerende belasting. De fiscale hervormingen zijn enkel mogelijk via onderandelingen met de Franstaligen. We moeten hen ervan overtuigen dat het gaat om een win-winsitatie.
De heer Vankrunkelsven heeft gezegd dat er geen beweging komt in de dossiers die aan bod komen in de Costa. Hij zal de partijen raadplegen met de vraag of het nog zinvol is om de debatten in de Costa voort te zetten.
U hebt zelf ook geen alternatief.
We moeten een aanvaardbare vorm van budgettaire neutraliteit nastreven. Dat betekent onder meer dat er ook zal moeten worden gepraat over de verdeling van de lasten van de staatsschuld en over de welvaartsvastheid van de onderwijsfinanciering.
In afwachting van meer fiscale bevoegdheden moeten we ons afvragen of sommige belastingen nog bestaansreden hebben. Dat geldt onder meer voor het kijk- en luistergeld. Radio en televisie zijn al lang geen luxeproducten meer. Gelijksoortige producten, zoals een PC met internetaansluiting, worden niet belast. Misschien kan deze belasting beter worden afgeschaft of vervangen.
Bij de begrotingsbesprekingen werd vastgesteld dat de beschikbare beleidsruimte over een peiode van vijf jaar 200 miljard frank bedraagt. Van deze ruimte werd voorzichtigheidshalve voorlopig slechts 165 miljard frank ingevuld. De beschikbare ruimte werd gebaseerd op de strengste norm van de Hoge Raad voor Financiën. Het beleid voor de toekomst vereist meer middelen voor de onmiddellijke toekomst.
Waarop baseert u zich voor de cijfers over de beschikbare beleidsruimte? De SERV had nogal wat kritiek.
De Vlaamse regering geeft die bronnen zelf aan : de beschikbare ruimte, de opnieuw georiënteerde uitgaven, zerobase-budgettering en publiek-private-samenwerking. Dat laatste kunnen we de komende vijf jaar verder uitwerken. Deze nieuwe bronnen laten ons evenwel niet toe onverantwoord te handelen.
Tussen 1991 en 1995 kampten we met een bugettair tekort, maar toch kreeg de sociale huisvesting in die periode een belangrijke impuls. Tussen 1995 en 1999 stonden we er budgettair iets beter voor en toen heeft men fors geïnvesteerd in de wetenschappen en in onze steden. De huidige Vlaamse regering moet het aandurven te investeren in mobiliteit en infrastructuur. We moeten ook middelen uittrekken om iets te doen aan de milieuvervuiling. Dat zal evenwel een blijvende inspanning vereisen omdat de historische ecologische schuld te groot is om in een regeerperiode op te lossen. We moeten er eveneens op toezien dat iedereen deel kan nemen aan de kennismaatschappij. Ten slotte moetten we ook het stedelijk beleid evalueren. Omdat de SIF-middelen beperkt zijn, mogen we die zeker niet versnipperen.
De SP verzet zich niet tegen een debat over de kerntaken van de overheid omdat we een efficiënte overheid willen. Eén debat zal daartoe niet volstaan omdat we alle verschillende aspecten moeten bespreken. Het kerntakendebat mag geen ideologisch debat worden Toen wij vorige week discussieerden over De Lijn, heb ik mij geërgerd aan de vraag van de heer Van Rompuy of wij voor of tegen privatisering zijn. Het uiteindelijke doel moet een efficiënter bestuur zijn.
Deze beleidbrief vermeldt vijf grote doelstellingen waar niemand tegen kan zijn. We hebben het hier al vaker gehad over de verder uitbouw van de fiscale autonomie en ook het regeerakkoord is ter zake duidelijk. Iedereen kent de richting die Vlaanderen wil uitgaan, maar alles hangt af van de Costa-dynamiek. Volgens ons moet het mogelijk zijn de gewestbelastingen op korte termijn over te dragen. Inkomsten en uitgaven zullen zo nauwer op elkaar aansluiten wat de efficiëntie zal verhogen.
Opdat de burger de belastingplicht beter zou aanvaarden, is doorzichtigheid nodig net als eenduidigheid. We moeten ook rekening houden met de draagkracht en zorgen voor zinvolle uitgaven. Gezien de huidige discrepantie is dat niet altijd mogelijk.
We moeten de middelen ook in het stabiliteitsprogramma inpassen. Dat is een logische doelstelling die het beleid van de vorige regering verderzet. Deze doelstelling sluit nauw aan bij de laatste : we moeten zicht krijgen op mogelijke rente- en intrestlasten en kapitaalaflossingen. Ik vind dat we ook voor een duidelijke schuldafbouwnorm moeten zorgen. De beleidsnota geeft niet aan welk ritme van schuldafbouw we de komende vijf jaar gaan hanteren. Bovendien mogen we ook het debat over het optimale schuldniveau niet uit de weg gaan.
Zowel het overschot op de begroting van vorig jaar als de ruime saldering hebben we gebruikt om de schuld verder af te lossen. Bovendien gaan we in de begroting voor dit jaar uit van hetzelfde overschot. De schuldafbouw moet versneld verder gaan.
De huidige Financieringswet en de onduidelijkheid over hoe die er in de toekomst uit zal zien laat ons niet toe nu al uit te maken welk schuldniveau optimaal is. Bovendien kunnen wij, in tegenstelling tot de federale overheid, dat schuldniveau niet bepalen op basis van het BNP. Overigens is een bepaald schuldniveau op zich niet verwerpelijk
Wellicht is het nu inderdaad nog te vroeg, maar in de toekomst zullen we toch rekening moeten houden met dit element
De beslissing die we vorig jaar genomen hebben, bewijst dat we de schuld verder afbouwen. Op een bepaald moment zullen we inderdaad een optimaal schuldniveau moeten definiëren.
Het SERV-rapport stelt dat de huidige regering de schuld minder snel afbouwt dan de vorige. Bovendien zal de beleidsruimte in het jaar 2010 herleid zijn tot nul. Verontrust dat u niet
Dat is hypothetisch. We kunnen alleen maar afwachten of het uitgetekende ritme ook zal nageleefd worden. Ook de meesternorm was hypothetisch. Gelet op de Costa-onderhandelingen is het echter niet relevant om die oefening met deze gegevens te maken.
Er is geen zinninge manier om projecties te maken voor het jaar 2010. De herziening van de Financieringswet zal in de komende jaren leiden tot een herschikking van de kaarten. Wat er nadien gebeurt moet het voorwerp uitmaken van een nieuw debat
De vierde doelstellingen uit de beleidsnota betreft het gericht alloceren van de beschikbare middelen te alloceren. Dat moet gebeuren binnen een bepaalde normering. Om de middelen efficiënt in te schakelen en op de juiste manier te alloceren is het bovendien noodzakelijk dat de kerntaken en de opdrachten van de overheid snel bepaald worden.
De beleidsnota biedt een technisch instrumentarium dat we kunnen onderschrijven. De toepassing ervan zal duidelijk worden tijdens de begrotingsbesprekingen en tijdens de bespreking van de beleidsbrieven. Toch zou het interessant zijn dat de grote lijnen vermeld worden en dat we een antwoord krijgen op bepaalde vragen. Zo is er in de beleidsnota weinig of niets terug te vinden over de reservevorming en een financieringsplan om bijvoorbeeld een oplossing te bieden voor de problemen rond de ecologische schuld en de zorgverzekering. Ook ontbreekt er een beleid omtrent het onroerend patrimonium.
Verder verbaast het me dat er in de beleidsnota niets gezegd wordt over het belangrijke fiscale instrument van de zogenaamde belastingverlaging. In de beleidsnota staat dat de fiscaliteit voor de overheid ook een beleidsinstrument is dat aangewend wordt voor de inkomensherverdeling en het wegwerken van de maatschappelijke ongelijkheden. De huidige voorstellen beantwoorden echter niet aan die brede doelstellingen. De meerderheid is voorstander van belastingverlaging omdat iedereen ervan overtuigd is dat de belastingdruk, zeker die op arbeid, moet verlaagd worden. In het regeerakkoord was het de bedoeling om die te sturen, meer bepaald om de werkloosheidsval te helpen oplossen. De huidige maatregelen zijn echter forfaitair en lineair. Er blijft maar één element meer over van de oorspronkelijke doelstelling, namelijk de belastingverlaging. We hadden echter meer verwacht. De sturing is afwezig.
Een meerderheidspartij zegt hier dat de afcentiemen niet gestuurd zijn. Eigenlijk zegt u dat de regering nergens staat.
Zou de heer Van Rompuy hier ook tegen gereageerd hebben als hij mee in de regering had gezeten?
Er wordt één belangrijke doelstelling gerealiseerd, namelijk de belastingverlaging. We zouden er graag een bijkomend element aan toevoegen, maar het is niet de fout van onze coalitiepartner dat dat niet gebeurt, maar wel van de beperkte mogelijkheden van Vlaanderen om te sturen. Daarom zijn we er voorstander van om binnen de Costa de fiscale autonomie te versterken.
De belastingverlaging is niet selectief. De belastingvermindering van 1000 frank is voor iemand met een laag inkomen meer waard dan voor iemand met een hoog inkomen. De selectiviteit ligt dus in de feitelijkheid van de samenleving en wordt niet door de overheid ingevoerd. Momenteel beschikken we maar over beperkte mogelijkheden om het probleem van de werkloosheidsval op te lossen. Ik hoop dat die in de toekomst uitgebreid worden. De belastingverlaging moet niet alleen aangewend worden voor de sociaal zwakkere groepen. Het is belangrijk dat voor die laatsten andere instrumenten gebruikt worden.
We staan achter de beleidsnota. Er ontbreken nog een aantal concrete invullingen. De nota is de basis voor een rechtvaardig, doorzichtig en duurzaam financieel beleid. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)