Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het jaarverslag 1998-1999 van het Kinderrechtencommissariaat.
De bespreking is geopend
Vooreerst wil ik de Kinderrechtencommissaris en haar medewerkers feliciteren met dit eerste jaarverslag. Het is een goed uitgewerkt document met een aantal positieve suggesties, al is het dan niet volledig wat de bescherming van de rechten van het kind betreft.
Het Kinderrechtencommissariaat heeft in de korte tijd dat het actief is een indrukwekkend aantal initiatieven genomen. De opmerkingen die ik dadelijk zal formuleren moeten dan ook beschouwd worden als een vorm van opbouwende kritiek. Ik zal straks namelijk een aantal zaken aankaarten die de eigenlijke opdracht van het Kinderrechtencommissariaat overschrijden, maar die toch belangrijk zijn in een echt debat omtrent kinderrechten. Misschien kunnen we in de commissie, in aanwezigheid van de Kinderrechtencommissaris meer in detail ingaan op dit verslag.
Vorige week merkte de voorzitter terecht op dat de Kinderrechtencommissaris op een onafhankelijke wijze moet kunnen functioneren. Maar ook de Kinderrechtencommissaris zelf moet zich onafhankelijk opstellen. Ik betreur dat in dit verslag een andere benadering geldt voor voorstellen van mijn fractie dan voor voorstellen van andere fracties. De Kinderrechtencommissaris meent te moeten deelnemen aan wat de traditionele partijen het cordon sanitaire noemen. Ze heeft ook een aantal politieke partijen bezocht, ik neem aan op uitnodiging. Ik ga ervan uit dat het de bedoeling is dit representatiewerk te verrichten voor alle politieke partijen die in het Vlaams Parlement zetelen, wanneer die de Kinderrechtencommissaris uitnodigen.
De rode draad die doorheen heel dit verslag loopt is de vaststelling dat Vlaanderen nog steeds te weinig bevoegdheden heeft inzake de bescherming van de kinderrechten. Vele thema's hebben betrekking op domeinen die helaas nog steeds tot de federale bevoegdheid behoren. De Kinderrechtencommissaris kan een schending van de kinderrechten op die gebieden wel aanklagen, maar ze kan niet daadwerkelijk iets laten veranderen. Ze heeft een klankbord in het Vlaams Parlement, maar de federale overheden kunnen de kritiek eenvoudig naast zich neerleggen. Op het federale niveau bestaat een instituut als dit trouwens niet.
Het Vlaams Parlement heeft gewild dat het Kinderrechtencommissariaat zijn taken uitvoert in dialoog met de organisaties die actief zijn rond individuele en collectieve dienstverlening aan of belangenbehartiging van kinderen. Ik vraag me af of dit overleg wel eenvoudig is. Vele van die organisaties zijn immers nog steeds federaal geregeld.
De Kinderrechtencommissaris geeft in een afzonderlijk hoofdstuk een aantal boeiende en nuttige suggesties, onder meer over het spreekrecht van minderjarigen in procedures die hen aanbelangen. Ik denk dat het Vlaams Parlement deze suggesties ten volle kan onderschrijven. De Kinderrechtencommissaris kan haar gelijk bij ons echter niet krijgen. Dat heeft evenwel niet te maken met onwil, maar met machteloosheid. Ook dit dossier toont duidelijk aan dat Vlaanderen moet blijven ijveren voor meer bevoegdheden.
In het eerste werkingsjaar is er uiteraard bijzonder veel aandacht gegaan naar de bekendmakingsopdracht. Het bestaan van het Kinderrechtencommissariaat moet blijvend onder de aandacht worden gehouden. Belangrijk hierbij is een goede samenwerking met het onderwijs. Misschien kan men iets leren uit de actie Kom op tegen Kanker, die duidelijk een positieve invloed heeft op kinderen. De vergelijking gaat natuurlijk niet helemaal op, want op het vlak van de kinderrechten is het onderwijs ook een rechtstreeks betrokken partner.
Uit de inhoud van de binnengekomen aanmeldingen blijkt duidelijk de grote behoefte aan informatie en aan tussenkomst in hangende procedures, hoofdzakelijk echtscheidingsprocedures en contacten met de bijzondere jeugdbijstand. Het is belangrijk bij deze klachten stil te staan, ook al behoren ze decretaal niet tot de bevoegdheid van de Kinderrechtencommissaris en zijn ze dus onontvankelijk. Het is wel niet altijd duidelijk of de binnengekomen zaak betrekking heeft op een schending van kinderrechten, dan wel het gevolg is van een conflictsituatie. Het is echter niet omdat jongeren en kinderen in een aantal dossiers misbruik maken van hun rechten of ten onrechte iets opeisen, dat we de geformuleerde klachten mogen negeren.
Dit illustreert duidelijk dat er nog heel wat schort aan de werking van het gerecht. Het zou nuttig zijn deze resultaten permanent door te spelen aan de Minister van Justitie en aan de Commissie Justitie van het federale parlement. Zij zijn het die hieraan in de praktijk iets kunnen veranderen. Hier is ook een belangrijke taak weggelegd voor de advocatuur en voor de permanentie bij de Jeugdrechtbanken. Het zou dus zinvol zijn deze gegevens door te spelen naar instanties die hiervoor bevoegd zijn. Zo kan misschien toch een positief gevolg worden gegeven aan deze binnengekomen niet-ontvankelijke klachten.
Een merkwaardige vaststelling is dat vooral lagere schoolkinderen van 7 tot 12 jaar zich op eigen intitiatief richten tot het Kinderrechtencommissariaat (KRC), terwijl tieners en jonge volwassenen toch mondiger zijn en hun rechten beter kennen. Sommige kinderen, onder meer mindervalide kinderen, die het extra moeilijk hebben, komen niet aan bod in dit verslag. Het is nodig dat men de werking van het KRC voor hen extra uitlegt.
Bij de visie en de missie van het KRC wordt een aantal stellingen gehanteerd, die volgens mij overdreven zijn. Zo wordt ervan uitgegaan dat de rechten van de kinderen steeds gefnuikt worden. Kinderen en jongeren worden volgens het KRC vaak geweerd uit het ruimere sociale, economische en politieke leven en dit heeft een aantal negatieve gevolgen voor hun status. Zelfs in de school en het gezin kunnen ze weinig participeren. In de vaststelling dat ze tot de leeftijd van 18 jaar veelal als onmondig, onverantwoord en incompetent beschouwd worden, schuilt een kern van waarheid, maar dit is overdreven.
Kinderen hebben rechten maar er moet ook aandacht besteed worden aan hun plichten. Ook de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders en andere opvoeders moeten immers geëerbiedigd worden. Zowel leraren als gezinnen hebben nood aan een bevestiging van deze plichten. Kinderen hebben immers nood aan leiding, gezag en duidelijkheid. Dit moet uiteraard gekoppeld aan respect en begrip. Ik betreur dat in dit verslag hieraan weinig of geen aandacht besteed wordt.
Een groot deel van de klachten, ongeveer 70 percent, hebben betrekking op de gezinssituatie. Een kindvriendelijk beleid moet de essentiële rol van de familie benadrukken en beschermen. Het uiteenvallen van het familiale weefsel leidt er vaak toe dat het kind in problemen komt. Dit staat ook in de Verdrag over de Rechten van het Kind. De ouders worden genoemd als de beste behoeders van de rechten van het kind. Een echt en volledig gezinsbeleid ontbreekt in Vlaanderen. Vlaanderen en de Vlaamse regering moeten hiervan werk maken.
- De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Een aspect dat nooit aan bod komt wanneer gesproken wordt over de rechten van het kind, is het respect voor het ongeboren leven. In de inleidende tekst bij het verdrag staat immers dat het kind vanwege zijn lichamelijke en geestelijke onvolwassenheid speciale bescherming en zorg nodig heeft, zowel voor als na de geboorte.
Velen in dit parlement beperken zich ertoe om enkel de rechten van het kind na de geboorte te verdedigen. Dit is in tegenspraak met de door ons land ondertekende Verdrag van de Rechten van het Kind. Abortus is de uiterste vorm van kindonvriendelijkheid en toont het heersende klimaat van individualisme aan. Ik zal blijven ijveren voor een volledige bescherming van de rechten van het kind, inclusief de rechten van het ongeboren kind. (Applaus bij het VB
Ik hoop dat de Kinderrechtencommissaris straks de kans krijgt om te antwoorden op onze bedenkingen en vragen. Zoniet zal dit misschien op een ander tijdstip wel mogelijk zijn.
Ik wil het KRC feliciteren met hun werkstuk. Het is nu tijd voor een evaluatie van de werking van het KRC. Het opstarten van een nieuwe dienst en het invullen van een totaal nieuwe functie is geen gemakkelijke taak. Een coherent beleid drong zich echter op. In onze samenleving is immers 1 kind op 10 slachtoffer van misbruik. Ik wil een aantal thema's en methodieken aanreiken waaraan het KRC volgens ons in de toekomst moet werken.
Het kindeffectenrapport (KER) kan een belangrijk middel zijn om de positie van het kind te verdedigen, mits een goede rapporteringstechniek wordt ontworpen en het rapport op de juiste wijze wordt gehanteerd. Als men het belang van het kind op alle beleidsdomeinen wil bewaken dan is een uniforme en eenvoudige rapporteringsmethode belangrijk. Het KER mag door de verchillende administraties niet beschouwd worden als een rapport, dat toch maar geklasseerd zal worden. Over het KER staat nog niets in het jaarverslag. Wel heb ik in de media vernomen dat minister Vogels hierover een aantal afspraken zou maken met de Kinderrechtencommissaris. Ik vraag dat de methodologie van het KER ook hier in het parlement zou besproken worden.
Het Kinderrechtencommissariaat heeft er de voorbije twee jaar vooral voor gezorgd bekend te worden. Nu is het tijd om zijn opdracht dieper uit te werken. Het gevaar bestaat immers dat het commissariaat uitgroeit tot een welzijnsvoorziening, terwijl het Kinderrechtencommissariaat eigenlijk moet nagaan waarmee de organisaties die zich met kinderen bezighouden geconfronteerd worden. Het commissariaat moet de oorzaak van de problemen waarmee kinderen kampen achterhalen. Op die manier kan het commissariaat concreet aanbevelen zodat de positie van het kind ook verbetert.
In het verslag wordt ook op de megafoonfunctie van het Kinderrechtencommissariaat gewezen. Enerzijds betreurt u de afwezigheid van jongeren op de ronde-Tafelconferentie over de Bijzondere Jeugdbijstand, maar anderzijds gingen wij ervan uit dat u op dat moment hun tolk was.
Wetenschappelijk onderzoek is inderdaad noodzakelijk. We mogen evenwel niet vergeten dat al veel onderzoek is verricht rond een aantal belangrijke thema's. Precies daarom is het nog veel belangrijker om dat onderzoek te inventariseren en te consulteren. Bovendien schenkt u onvoldoende aandacht aan onze universiteiten en hogescholen.
Artikel 5.3 van het decreet van 15 juli 1997 bepaalt dat het Kinderrechtencommissariaat toezicht uitoefent op de conformiteit met het verdrag van wetten, decreten, besluiten en verordeningen, met inbegrip van procedures die een aangelegenheid regelen waarvoor het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd zijn. In het verlengde hiervan werd in het interne reglement opgenomen dat een klacht op een Vlaamse bevoegdheid moet slaan om ontvankelijk zijn. Daarom moeten we nagaan hoe we precies zullen omgaan met aangelegenheden die niet tot de Vlaamse bevoegdheid horen. Ik denk hierbij aan het hoorrecht van kinderen bij de rechter.
Centraal staat dat het commissariaat pas een klacht behandelt als het daartoe een mandaat krijgt van de jongeren zelf. Hoe gaat het commissariaat om met zijn ombudsfunctie in het belang van de ouders?
Volgens de VLD-fractie moet het Kinderrechtencommissariaat een gezinsrechtencommissariaat worden. Kinderen maken nu eenmaal deel uit van een groter geheel en het gezin is daar de eerste laag in. Dat gezin zou zowel vangnet als buffer moeten zijn, maar dit is helaas niet altijd het geval. De positie van het kind zal verbeteren als ook de gezinssituatie verbetert. Wij vragen het Kinderrechtencommissariaat aandacht te schenken aan het gezin. (Applaus
Ik feliciteer de Kinderrechtencommissaris en haar hele ploeg voor hun jaarverslag, maar ook voor hun inzet van de voorbije twee jaar.
Het was niet evident om een Kinderrechtencommissariaat op te richten. We hebben dat grondig besproken en gekozen voor een sterke positie door het commissariaat te koppelen aan het parlement. We besefften maar al te goed dat de eerste commissaris op braakliggend terrein zou moeten werken en dat Kinderrechten als soft bestempeld worden, maar precies daarom ben ik blij dat we er nu in geslaagd zijn tijd voor u te maken.
Het rapport geeft ons een idee van de gevolgen van het decreet van 1997. De CVP hecht veel belang aan de rol van de commissaris en aan de ombudsfunctie, die evenwel nog verder uitgewerkt moet worden. Vandaag toetsen we eigenlijk hoe de commissaris problemen aankaart bij de Vlaamse volksvertegenwoordigers en ons aanspoort snel te reageren. Wij hopen dat dit rapport de aanzet vormt tot een vruchtbaar overleg.
In het decreet van 15 juli 1997 wordt in artikel 4 de taak van de Kinderrechtencommissaris vastgelegd en in artikel 5 wordt aandacht gevraagd voor de dialoog met kinderen en andere organisaties actief rond kinderrechten. Bij de bespreking van dit decreet bleek dat er al veel initiatieven bestonden. Het KRC moest niet in de plaats komen van al die organisaties, maar wel een draaischijf vormen. Al die organisaties leveren immers al jaren lang goed werk, ook al kregen ze niet altijd kansen. Zelfs tijdens de voorbije begrotingsbespreking was er geen ruimte voor een subsidie voor de Kinderrechtencoalitie
De Kinderrechtencoalitie is belangrijk en krijgt inderdaad geen subsidies. Minister Vogels is wel bereid te zorgen voor een subsidie op de begroting voor het jaar 2000. U stelt het voor alsof de bereidheid ontbreekt
Dat zullen we dat moeten nagaan tijdens de begrotingscontrole.
In elk geval betekent dit dat we tot de begrotingscontrole zullen moeten wachten voor er middelen komen voor het KRC.
Uit het jaarverslag blijkt dat het moeilijk is om doelgericht en op ruime schaal in dialoog met kinderen te treden. Dat is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het KRC nog maar twee jaar werkt en dat Kinderrechtenverdrag maar weinig bekend is. Het is nodig dat het KRC eigen expertise opbouwt, maar er moet ook nauwer samengewerkt te worden met de organisaties die met kinderen werken en de onderwerpen waarover men wil dialogeren, moeten preciezer afgebakend worden. Uit het verslag blijkt dat er veel is ondernomen om het commissariaat bekend te maken. Ook blijkt dat er 900 oproepen zijn geweest waarvan er 37 percent van de kinderen zelf kwamen. Een groep van 350 kinderen is toch erg klein. Het commissariaat heeft via e-mail gecorrespondeerd met 2 klassen. Diepgaande correspondentie is zeer nuttig, maar zo bereikt men maar een groep van 50 kinderen. Communicatie en samenwerking met bestaande organisaties moeten volgend jaar meer aandacht krijgen.
In artikel 4 staat dat het een opdracht is van het Kinderrechtencommissariaat om de belangen en rechten van kinderen te behartigen en de leefomstandigheden van kinderen te onderzoeken en bekend te maken. Over dat laatste is al heel wat wetenschappelijk onderzoek verricht. Ik betreur dan ook dat er in het jaarverslag maar naar één artikel verwezen wordt. Ik had een recente bibliografie verwacht waarin meer opinies en studies aan bod kwamen. We hadden immers aan alle instanties de opdracht gegeven om hun vaststellingen aan het commissariaat over te maken. Dergelijke informatie is ook voor leden van dit parlement nuttig.
Er zijn terecht veel inspanningen geleverd om het bestaan van het KRC bekend te maken. Dat was de prioriteit voor 1998 en 1999. Daarvoor is er samengewerkt met verschillende organisaties en de media van jongeren. De campagne kan dan ook geslaagd genoemd worden. Toch heb ik nergens een adres op het internet kunnen terugvinden. Het Vlaams Parlement heeft daarvoor nochtans de financiële middelen geboden
Ik begrijp dat men zijn energie niet wil versnipperen. Het KRC heeft er voor geopteerd om de campagne vooral te richten op kinderen van 6 tot 12 jaar. In het beginstadium is dat zeker zinvol, maar dan moet dat ook consequent volgehouden worden. Van het jaarverslag is een jongereneditie gemaakt, en ik betwijfel dat die leesbaar is voor kinderen jonger dan 12 jaar. Volgens mij is de jongerenkrant veeleer gericht op de doelgroep van 12 tot 18 jaar. Dat is niet helemaal coherent, maar wellicht is daarvoor een goede verklaring. Men beperkte wel de doelgroep van de campagnes, maar niet het onderwerp. Ik ben ervan overtuigd dat concrete en specifiek onderwerpen efficiënter zijn om concrete aanbevelingen te kunnen doen.
Kinderen zijn een zwakke groep in onze samenleving en kinderrechten een zwak thema in de politiek. Daarom is het nodig om de argumenten en het gezag van het KRC zo sterk mogelijk te funderen. Samenwerking met reeds bestaande organisaties en verenigingen en argumenten die gefundeerd zijn in wetenschappelijk onderzoek zijn daarvoor belangrijk. De standpunten van het KRC mogen niet alleen de standpunten van het KRC zijn : het is de taak van het KRC om een draaischijf te zijn van allen en iedereen die zich om de situatie en rechten van kinderen bekommert. Daarom is een netwerk van contacten noodzakelijk.
De taak van het KRC mag zich niet beperken tot de taak van een ombuds die klachten van kinderen kanaliseert naar de overheid en de verkozenen. Hoewel de verschillende hoofdstukken van het rapport en de verschillende opdrachten van het KRC uitvoerig en efficiënt zijn voorgesteld op de persconferentie, hebben vooral de oproep van kinderen en de werking van de ombudsdienst aandacht gekregen in de pers. Dat was echter niet de wil van het Vlaams Parlement. De dialoog met de kinderen is het belangrijkste. Zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van het KRC stel ik voor dat men bepaalde thema's afbakent en contacten legt met kinderen en organisaties. Daarover kan dan diepgaand onderzoek verricht worden en concrete voorstellen gedaan worden.
Kinderrechten zijn belangrijk en het belang ervan wordt onderschat. De CVP is en blijft begaan met kinderrechten en wil daarvoor verantwoordelijkheid blijven dragen. Voor ons beginnen mensenrechten bij kinderrechten.
Tien jaar na het Verdrag inzake de Rechten van het Kind kunnen we terugblikken op succesvolle jaren. Politici hebben een grotere aandacht gekregen voor de kinderen. De uitdaging voor het volgende decennium bestaat erin het bewustzijn van de rechten van het kind nog te vergroten en een kindvriendelijk klimaat te realiseren. Daaraan willen we graag met het KRC samenwerken. (Applaus
De SP en meer in het bijzonder mevrouw Lindekens behoorden tot de voortrekkers bij de oprichting van het KRC. Kinderen krijgen een belangrijke stem in een door volwassenen gecreëerde maatschappij. Aan de oprichting van het KRC is er lang en intens gewerkt. Dat de leden van de democratische partijen daarover zo een ruime consensus bereikt hebben, wijst erop dat kinderrechten en de noodzaak ze te realiseren in brede lagen van onze maatschappij zijn doorgedrongen.
Het eerste jaarverslag oogt mooi. Op het eerste zicht getuigt het van een deskundige aanpak die toch leuk is om door te nemen. Tijdens mijn vorige activiteiten heb ik veel met jongeren gewerkt. Ik ken hun leefwereld, die voor vele volwassenen totaal onbekend is. Daarom vind ik het belangrijk dat een gezaghebbend orgaan die bekend maakt. Ik ben van plan om mijn inzet voor jongeren ook in het Vlaams Parlement verder te zetten.
Ik heb een positieve algemene indruk van het jaarverslag. Er werden belangrijke stappen gezet voor de realisatie van de belangrijkste doelstellingen, zoals vermeld in artikel 4. Het KRC heeft het afgelopen jaar een grote aanzet gegeven om mensen ertoe te brengen over kinderrechten te praten. Het grote aantal activiteiten van bestaande organisaties en verenigingen naar aanleiding van de tienjarige verjaardag van het VN-verdrag over de rechten van het kind, was daar een uiting van.
In het verslag staan niet veel concrete voorstellen of onderzoeksresultaten. Het is echter nog veel te vroeg voor kritiek. Een prille organisatie moet de kans krijgen om een team uit te bouwen en te groeien en het vertrouwen van kinderen en jongeren te winnen. Ook in de Scandinavische landen kregen de kinderombudsdiensten aanvankelijk veel kritiek van de politici. Intussen blijken ze een onmisbaar beleidsinstrument.
In plaats van kritiek te geven, wil ik enkele suggesties doen. Het is belangrijk om meer inzicht te krijgen in de denk- en gevoelswereld van kinderen en jongeren. De informatie waarover we beschikken is fragmentair. Het onderzoeksproject waaraan in het verslag wordt gerefereerd is een begin om te weten te komen hoe kinderen over hun rechten denken. Ik zou graag meer informatie krijgen over dit onderzoek. Welke kinderen en jongeren kan het KRC bereiken? Is er een specifieke aanpak voor allochtone kinderen en kinderen uit lagere sociale klassen? Wellicht zijn deze doelgroepen immers moeilijker bereikbaar.
Welke communicatiekanalen gebruikt het KRC om jongeren zo maximaal mogelijk te bereiken? De openbare omroep komt het maxi-decreet niet na met betrekking tot radioprogramma's. Het recht op informatie voor kinderen werd niet gerealiseerd. Ik zal aan dit onderwerp bijzondere aandacht besteden in de commissie voor Cultuur, Media en Sport.
De campagne Voorkom Kindermishandeling moet op een meer permanente manier worden voortgezet. In Zweden bestaat er sinds 1983 een wet die bepaalt dat ouders kinderen niet mogen onderwerpen aan lichamelijke straffen en vernederende behandelingen. Op de Zweedse melkflessen staat : Verboden kinderen te slaan. Het KRC kan creatief nadenken over een gelijksoortige slogan die bijvoorbeeld op plastic zakken kan vermeld worden. Een massale en permanente sensibilisatie tegen geweld is absoluut noodzakelijk.
Ik heb me geërgerd aan het academische taalgebruik in het verslag. Het rapport moet ook leesbaar zijn voor wie niet op academisch niveau bij de problematiek betrokken is. (Applaus bij de SP, de VLD, de CVP, AGALEV en VU&ID)
Ik sluit me aan bij de suggestie van mevrouw Ceysens om de opstellers van het verslag uit te nodigen in het Vlaams Parlement om over dit rapport van gedachten te wisselen.
Het gaat om een rapport over de startfase van het KRC : het KRC is immers amper een goed jaar aan de slag. De oprichting van het KRC was het sluitstuk van de lange weg van de bekrachtiging van het VN-verdrag. Het VN-verdrag voor de rechten van het kind was het uitgangspunt. Hoewel dat verdrag dateert van het begin van de jaren negentig, werd pas in 1997 een orgaan opgericht voor een permanente evaluatie, coördinatie, analyse en opvolging van het verdrag. De decretaal omschreven taak van het KRC is bijzonder omvangrijk. Het KRC moet de naleving van het verdrag controleren, de leefomstandigheden van kinderen evalueren en de belangen, rechten en noden van kinderen vertolken. Het is geen sinecure om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Ik wil het KRC feliciteren met de resultaten van het eerste werkjaar. De concretisering van bepaalde rechten is bijzonder moeilijk. Hoe kan bijvoorbeeld het recht op opvoeding worden afgedwongen?
Het KRC wil de spreekbuis zijn van kinderen en jongeren. Daartoe moet het echter eerst zijn doelgroep bereiken. De kinderen moeten het KRC leren kennen en vertrouwen. Een vertrouwensrelatie opbouwen vergt tijd. Initiatieven zoals het kinderrechtenfestival kunnen daartoe bijdragen. Daartoe zijn er echter voldoende middelen nodig.
De communicatie moet gevoerd worden op het niveau van de kinderen zelf, zonder ze dan weer al te veel te onderschatten. Er moet een jongerenjaarkrant komen; daarnaast is moeten er acties worden georganiseerd in de audiovisuele media. Het KRC moet nagaan of het alle jongeren bereikt : ook bijvoorbeeld de allochtonen en de blinde en dove kinderen.
Voorts heeft het kinderrechtencommissariaat tot taak het Vlaams Parlement te informeren en te sensibiliseren met het oog op een kindvriendelijk beleid. Dat werk is nog niet af. Het verloopt overigens liever pro-actief dan controlerend. De visie van mevrouw Vandekerckhove is inspirerend en haar verslag leerrijk. Tot nu toe liepen er 900 meldingen -zowel vragen als klachten - binnen bij de ombudsdienst. Het commissariaat is dus al bekend, maar toch durf ik te suggereren dat men verder zou investeren in gedifferentieerde communicatie en ombudswerk.
De Jongerenkrant publiceerde interessante suggesties voor parlementair werk. Ook de aanbevelingen van het commissariaat ten aanzien van concrete voorstellen van decreet verdienen waardering. Totnogtoe beperkte men zich tot gemeenschapsaangelegenheden, en in dat verband, stel ik voor dat men volgend jaar dat ook voor gewestaangelegenheden zou durven doen. Wat de samenwerking met het onderwijs betreft, stel ik voor de verspreiding van de Jongerenkrant langs de scholen te laten gebeuren en het kinderrechtenfestival op een schooldag te organiseren. De minister van Onderwijs moet de kinderen dan in staat stellen om daaraan deel te nemen.
Het effectueren van de kinderrechten moet een aandachtspunt van het Vlaams Parlement zijn. Daarbij moet rekening worden gehouden bij onze werkzaamheden. Ik neem me voor om voor elk voorstel of ontwerp, waarbij de belangen van kinderen of jongeren in het geding zijn, kinderen en jongeren te horen. Als uitwuiver voeg ik daar nog aan toe dat het bestaan van het kinderrechtencommissariaat niet als excuus moet gebruikt worden om zelf niets te doen. (Applaus
Hoewel de Verklaring van Genève reeds in 1924 en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1958 werden uitgevaardigd, duurde het tot 20 november 1989 voor een verdrag met de rechten en vrijheden van kinderen wereldwijd geratificeerd werden. Het Vlaams Parlement richtte op 15 juli 1997 het kinderrechtencommissariaat op, een titel die de kinderen trouwens naar waarde wisten te schatten. Zijn eerste rapport licht thans voor.
Toen ik samen met mevrouw Hermans het huis van de kinderrechtencommissaris bezocht, viel mij op dat de gevel niet bepaald herkenbaar en uitnodigend oogt. Binnen was de ontvangst hartelijk, maar de kleurrijke posters konden toch niet verhelen dat de ruimtes weinig aantrekkelijk en kindvriendelijk zijn. Zij zijn aangekleed in dezelfde logistieke stijl als alle andere overheidsgebouwen. Dat wij andere keuzen moeten maken als het kinderen aangaat, moeten wij blijkbaar nog altijd leren. Pas dan wordt het onthaalbeleid concreet.
De informatieweg is lang : het kinderrechtenverdrag is nog steeds weinig bekend. Het personeel is bovendien niet opgeleid voor het produceren van brochures en folders. De opdracht wordt uitbesteed, wat tijd en geld kost. Samenwerking met andere instanties ligt nochtans voor de hand : Amnesty International bijvoorbeeld heeft zeer goede tekstkaarten en brochures over kinderrechten. De aanmaak van de Jongerenkrant is knap. De uitgave ziet er kleurig en aantrekkelijk uit en bevat tegelijk alle nuttige informatie. Het is nu aan het Vlaams Parlement om de aanbevelingen op te volgen. Inspraak en participatie zijn een recht, waarin we kinderen moeten aanmoedigen en de weg wijzen, bijvoorbeeld bij echtscheidingen. Het is niet altijd aan ons om alle vragen te stellen. Kortom, er is nog veel werk aan de kinderrechtenwinkel, hoewel het braakliggende terrein inmiddels is omgeploegd en de eerste aanplantingen gebeurd zijn.
- De heer Norbert De Batselier, treedt opnieuw als voorzitter op.
Kinderen mogen niet de dupe worden van inmenging door het federale ministerie van justitie. Het Vlaams Parlement moet zijn gezag aanwenden om de aanbevelingen van de jongeren ook bij de federale overheid te laten doordringen. De vraag is immers : wat wensen wij alle kinderen toe?
Ik dank mevrouw Vandekerckhove voor wat zij met haar commissariaat in het eerste werkjaar realiseerde en kijk uit naar het rapport van volgend jaar. (Applaus
De bespreking is gesloten.