Verslag plenaire vergadering
Verslag
Alvorens vooruit te blikken op het nieuwe parlementaire jaar, wil ik u oprecht danken voor het vertrouwen dat de meesten onder u mij, voor de zevende keer, hebben geschonken. Ik heb de vaste wil om ook nu mijn functie als voorzitter met volle overgave waar te nemen en die creatief in te vullen.
Na een vakantieperiode - die misschien tevens een bezinningsperiode was - staan we voor een uitdagende en zware opdracht. Met de verkiezingen van 13 juni nog vers in het geheugen en de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht, meen ik dat dit een buitengewoon parlementair jaar zal worden. Het is immers het eerste jaar van een nieuwe legislatuur, een legislatuur, die bovendien gekenmerkt wordt door andere politieke verhoudingen, met nieuwe krachtlijnen en actiepunten.
We moeten erop toezien dat onze werkzaamheden nauw aansluiten bij de actuele vragen en behoeften van de maatschappij. Wij moeten antwoorden formuleren in verband met de maatschappelijke problemen en lacunes; en die antwoorden moeten overtuigend en krachtig zijn. Daar immers ligt onze bevoegdheid als volksvertegenwoordiger.
We dragen een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van de bevolking : laat ons dus, ieder binnen zijn of haar domein en interessesfeer, samenwerken aan een leefbaar Vlaanderen. Op die manier kunnen we een eerste stap zetten om gehoor te geven aan de vraag van de bevolking naar een meer toegankelijke democratie en een meer open politieke besluitvorming.
Nu is het niet zo dat we van nul moeten beginnen. In het verleden werden al belangrijke vernieuwingen doorgevoerd. Het Vlaams Parlement is de afgelopen vier jaar op overtuigende wijze uitgegroeid tot een eigentijds parlement in de schoot van een moderne democratie. We hebben een aantal politieke en organisatorische bakens uitgezet waardoor deze assemblee naar een hedendaagse instelling kon evolueren. Wie van u toen al aanwezig was, zal zich dat ongetwijfeld herinneren. Voor de nieuwe leden wil ik de voornaamste verwezenlijkingen even aanstippen.
In eerste instantie was er het verbeteren van de relatie tussen het Vlaams Parlement en de bevolking. Om de besluitvorming in deze assemblee zo transparant mogelijk te maken, werden alle commissievergaderingen principieel openbaar. In dezelfde optiek van transparantie en openheid werd stevig gewerkt aan het voorlichtings- en communicatiebeleid.
Getuige hiervan zijn de eigen website, de dubbel-cd-rom, de video en het jaarverslag en het legislatuurverslag over de werking van onze assemblee. Met de deontologische code voor de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking werd een mentaliteitswijziging op gang gebracht. De oprichting van een volwaardige parlementaire Ombudsdienst en het Vlaams Kinderrechtencommissariaat zijn eveneens belangrijke realisaties. Medio 1998 kreeg de burger tevens de mogelijkheid om via verzoekschriften bepaalde wantoestanden onmiddellijk onder de aandacht van de politici te brengen.
Naast het verbeteren van de relatie met de bevolking werd geijverd voor het versterken van de rol van het Vlaams Parlement ten aanzien van de regering. Het systeem van verplichte beleidsnota's, beleidsbrieven en parlementaire vragen moest ervoor zorgen dat het instrumentarium van de parlementsleden voor de controle op de Vlaamse regering beter gestructureerd werd.
Vooral dankzij het wekelijkse vragenuurtje en de actualiteitsdebatten werd het mogelijk om onmiddellijk in te spelen op de maatschappelijke tendensen en politieke gebeurtenissen. Ook op decreetgevend vlak werd de rol van het Vlaams Parlement versterkt. Denkt u bijvoorbeeld maar aan de verplichting tot indiening van voorontwerpen van decreet bij het Parlement, het invoeren van een reflectietermijn en een reflectienota, de systematische hoorzittingen, de uitzuivering van de programmadecreten en de mogelijkheid om adviesorganen te raadplegen.
De derde krachtlijn omvatte het verder ontwikkelen van het Vlaams Parlement tot een maatschappelijk forum. Daarmee gaven wij invulling aan het feit dat het Parlement niet enkel gestalte mag geven aan het beleid van vandaag. Het dient een langetermijnvisie te ontwikkelen. Die visie wordt geconcretiseerd door enerzijds de invoering van de themadebatten en anderzijds de mogelijkheid tot wetenschappelijke ondersteuning.
De tastbare invulling die in het verleden werd gegeven aan de gesprekken rond de Verfijning van de democratie, stemt me tevreden, maar niet euforisch. Het is waar, in de afgelopen periode werd er zeker vooruitgang geboekt. Maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Het werk is nog niet voltooid. Onder het motto politiek is altijd herbeginnen, blijft het immers de verantwoordelijkheid van ieder van ons verder gestalte te geven aan deze assemblee. We moeten de bestaande instrumenten verder verfijnen.
Nieuwe initiatieven moeten bespreekbaar zijn. Het mogen echter geen holle woorden of vage afspraken blijven, maar die initiatieven moeten uitmonden in concreet uitvoerbare resultaatsverbintenissen. Het stemt me optimistisch dat ook vanuit de diensten van het Algemeen Secretariaat een groot aantal voorstellen - weliswaar in ontwerpfase - ter tafel liggen.
Om u alvast een eind op weg te helpen bij deze complexe denkoefening, wens ik deze gelegenheid te baat te nemen om u enkele van mijn intenties voor deze legislatuur mee te geven.
Zo wil ik een aantal nieuwe initiatieven in het kader van de Verfijning van de Democratie bespreekbaar maken. Ik zal zeer binnenkort, samen met het Algemeen Secretariaat, een beleidsnota indienen, die door alle fracties kan worden bijgestuurd of geamendeerd en die uiteindelijk door het Vlaams Parlement zal worden gefinaliseerd.
Het uitgangspunt daarbij is een beleid waarin klantgerichtheid een centrale plaats inneemt. En klantgerichtheid zie ik in de ruimste zin van het woord. De mogelijkheden van deze assemblee moeten ten dienste worden gesteld van zoveel mogelijk klanten: de Vlaamse burgers, de diverse besturen en organisaties, de politieke fracties, de media en de volksvertegenwoordigers. Uiteraard moet voor elk van die doelgroepen het begrip klantgerichtheid specifiek worden ingevuld.
De werking van het Vlaams Parlement is reeds goed, dat lijdt geen twijfel. Dat is ook de reden waarom andere assemblees veelvuldig naar onze manier van werken informeren. Maar alles kan beter. Met een verdere optimalisering van de legistieke cel wil ik de wetgevende taak van deze assemblee verder kwalitatief verbeteren.
Vanuit dezelfde invalshoek moet worden gedacht aan de oprichting van een werkgroep decreetsevaluatie, die de Vlaamse volksvertegenwoordigers kan ondersteunen bij hun wetgevende initiatieven. Zo'n werkgroep decreetsevaluatie kan ook de goedgekeurde decreten kritisch evalueren.
Met dit initiatief wordt onmiddellijk uitvoering gegeven aan het Vlaams regeerakkoord. Bovendien sluit ik hier aan bij de algemene denkoefeningen over wetsevaluatie die er recentelijk zijn geweest. Daarbij was er sprake van verschillende scenario's voor een controle a posteriori op de kwaliteit van de normering, de gewilde en ongewilde effecten van wetgeving, de kostprijs van bepaalde reglementering enzovoort. We moeten met de Vlaamse regering dringend bespreken wat de rol van het Vlaams Parlement daarbij is; nagaan wat er geëvalueerd wordt en wat er met de uitkomsten van zo'n evaluatie gedaan moet worden. Het is goed ons hier op korte termijn over te bezinnen.
Tevens wil ik investeren in een bijkomende dimensie van de verslaggeving, zowel in de commissies als in plenaire vergaderingen. Op de informatiesnelweg die onze maatschappij kenmerkt, moet verder gestreefd worden naar duidelijke en overzichtelijke verslagen. Niet alleen de Vlaamse volksvertegenwoordigers, maar ook de burgers en de media moeten snel over inhoudelijk relevante informatie kunnen beschikken. De mogelijkheden die de moderne communicatietechnieken ons bieden, moeten daarbij optimaal worden benut.
De modernisering van de verslaggeving moet uitmonden in een grotere uitdieping van de maatschappelijke debatten en de hoorzittingen. De verslaggevers krijgen als taak op wetenschappelijk onderbouwde wijze literatuurstudies te produceren die de basis kunnen vormen voor diepgaande maatschappelijke debatten.
Relevant in dit opzicht is dan ook de verdere uitbouw van de wetenschappelijke ondersteuning en het technologisch aspectenonderzoek als hoeksteen van een inhoudelijk debat. Juist die geactualiseerde informatie kan als uitgangspunt dienen voor debatten.
Ook de relatie tussen de burger en deze assemblee moet verder hechter worden. De openhuispolitiek, die tijdens de voorbije legislatuur reeds een groot succes kende, wil ik daarom voortzetten en perfectioneren. Als we het Vlaams Parlement een grote uitstraling willen geven, is het belangrijk om proactief te handelen. De functie van Vlaams ontmoetingscentrum in het hart van Brussel zal ongetwijfeld verder bijdragen tot de naambekend-heid van ons huis.
Eveneens moet er geïnvesteerd worden in het optimaliseren van de externe communicatie. Zo pleit ik ervoor de bestaande communicatiekanalen met de pers en de geïnteresseerde burger te verbreden. Slechts door het verder opdrijven van een professioneel voorlichtingsbeleid kan de functie van deze assemblee beter kenbaar gemaakt worden aan de burger. De media hebben daarbij een waardevolle functie als katalysator.
In het verleden heb ik reeds veel belang gehecht aan de rol van de Ombudsman en de Kinderrechtencommissaris. Hun taak als contactpersonen tussen overheid, politici en burger wil ik dan ook verder uitdiepen. De mogelijkheid om de problemen waarmee hun diensten frequent geconfronteerd worden, over te brengen aan de Vlaamse volksvertegenwoordigers, moet worden onderzocht. Het signaleren van knelpunten kan de Vlaamse volksvertegenwoordigers ertoe aanzetten op een snelle en adequate manier te reageren op maatschappelijke problemen. Hen betrekken in de werkgroep rond de evaluatie van de bestaande decreten is daar een voorbeeld van.
Maar nog belangrijker wordt het opstellen van een methodiek die de Ombudsdienst en het Kinderrechtencommissariaat toelaat snel en accuraat informatie te verwerven over voorstellen en ontwerpen van decreet en die eveneens de mogelijkheid biedt tot adviesverlening reeds bij de conceptfase van decreten.
Op politiek vlak wil ik de invoering van de decumul opnieuw bespreekbaar maken. In het kader van de komende gemeenteraadsverkiezingen meen ik dat de tijd rijp is om ons opnieuw te bezinnen over de wenselijkheid of niet-wenselijkheid van het gelijktijdig uitoefenen van verscheidene functies. U begrijpt waar ik op doel : ik heb het over het combineren van het lidmaatschap van het Vlaams Parlement of een andere assemblee met een ander politiek (uitvoerend) mandaat of een andere professionele bezigheid, zowel in de privé-sector als in de openbare sector.
Een eerste aanzet tot analyse van deze problematiek werd gegeven tijdens de eerste gesprekken rond de Verfijning van de democratie. Als voorzitter van het Vlaams Parlement wil ik dit debat opnieuw aantrekken. Zo wil ik het debat inzake decumul opentrekken naar andere assemblees of naar de Vlamingen daarvan, althans op voorwaarde dat wijzelf hier in het Vlaams Parlement tot een standpunt komen.
Ik wens alle mogelijke middelen te benutten om de maximale vernieuwings- en herbronningsruimte binnen dit halfrond te creëren.
Mag ik daarom voorstellen dat dit Parlement aandacht zou schenken - ook decretaal - aan een aantal belangrijke domeinen zoals : de kwaliteitsbewaking van de decreetgeving, vereenvoudiging van procedures en een efficiënte maar gecoördineerde controle; een nieuwe manier van samenwerken en overleg plegen met het personeel in de administraties.
Het zou goed zijn hierover tot concrete afspraken met de Vlaamse regering te kunnen komen. Ik wens duidelijk dat het Vlaams Parlement bij deze belangrijke themata een centrale rol speelt.
U merkt het, ook tijdens deze legislatuur zullen we dit Parlement verder uitbouwen tot een steeds meer democratisch performerende instelling. Ik wens u allen een goed parlementair werkjaar toe. (Applaus)
Ik verklaar het Vlaams Parlement geconstitueerd. Hiervan zal worden kennis gegeven aan de Vlaamse regering, de Senaat, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Parlement de la Communauté française, het Parlement wallon, de Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.