Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de regeringsverklaring over het regeerakkoord.
Minister-president Patrick Dewael heeft het woord
Aan de vooravond van de 21ste eeuw heeft de Vlaamse kiezer de politieke wereld een bijzonder krachtig signaal gegeven : de mensen ervaren dit tijdsgewricht niet alleen als een boeiende uitdaging, maar vaak ook als een bedreiging op velerlei vlakken. Zij willen dat de politiek loskomt uit verstarring en navelstaarderij, en daadwerkelijk een antwoord formuleert op de problemen en bedreigingen die zij ervaren. Zij wantrouwen de politiek, en toch verwachten zij veel van de politiek. Zij weten dat de politiek lang niet alles kan oplossen, maar willen tegelijk dat wat de politiek wel doet, ook goed gedaan wordt.
De nieuwe Vlaamse regering, die haar beleidsintenties vandaag aan u voorlegt, is een antwoord op dit signaal van de kiezer. Zij neemt zich voor dit signaal vijf jaar lang geen ogenblik uit het oog te verliezen, en dag aan dag te bewijzen dat de politiek wel degelijk het verschil kan maken, dat politiek mensen wel degelijk een perspectief kan bieden, dat de overheid in staat is de mensen alle kansen te verzekeren waar zij recht op hebben.
Dag op dag een maand geleden hebben de Vlamingen in het stemhokje heel sterke signalen uitgezonden. Signalen die vooral hierop neerkwamen : de Vlaming is bezorgd. Hij is bezorgd om de kwaliteit van zijn voedsel en zijn leven, hij is bezorgd om de agressie in de samenieving, om een overheid die vierkant draait, om de betaalbaarheid van zijn oude dag en de toekomst van zijn kinderen. De Vlaamse regering onderkent deze bezorgdheden, en zij wil ze de komende legislatuur tot de hare maken.
De kwaliteit van het leven in een werkend Vlaanderen is dan ook niet toevallig het leidmotief doorheen het hele regeerakkoord. Een Vlaamse krant balde de dag na de ondertekening van het regeerakkoord de krachtlijnen ervan samen in die ene titel : 200 miljard voor kwaliteit van het Vlaamse leven. Die zorg voor de best mogelijke kwaliteit van het leven moet en zal de toetssteen zijn waaraan alle hoofdstukken van het Vlaamse regeerakkoord afgemeten kunnen worden.
Dat is bij uitstek het geval bij het milieubeleid en de landbouw. Het Vlaamse milieubeleid moet herijkt worden. Vlaanderen moet minstens de Europese normen hanteren, en deze normen moeten op korte termijn en op alle domeinen afdwingbaar en controleerbaar gemaakt worden. Wij mogen maar één uitgangspunt hanteren, en dat is de volksgezondheid. Bijvoorbeeld bij de bodemsanering, die grote prioriteit krijgt. Het waterbeleid zal uitgaan van sanering aan de bron, en inzake afval zullen preventie en hergebruik voorop staan. Er zullen geen nieuwe huisvuilverbrandingsinstallaties op nieuwe locaties toegelaten worden. Wij willen in een ferme inhaalbeweging 3000 hectaren bos-, duin- en natuurgebied per jaar verwerven, dat is niet minder dan 15.000 hectaren over de hele legislatuur heen.
Meer natuur kan overigens ook meer banen opleveren, vooral voor laaggeschoolden : tegen 2004 moeten 1000 extra jobs gecreëerd zijn voor bosopzieners, groenarbeiders, landschaps-wachters en biologen.
Bij de landbouw zal de aandacht veel meer dan vroeger toegespitst worden op het aspect duurzame ontwikkeling. Wij willen investeren in ontwikke-ling die niet alleen onszelf op heel korte termijn ten goede komt, maar vooral de beste kansen biedt voor het welzijn van onze kinderen en de komende generaties. De Vlaamse overheid zal daarom de landbouwwereld stimuleren tot een duidelijke trendbreuk ten voordele van de biologische landbouw.
Kwaliteit van leven heeft ook te maken met mobiliteit. Als wij niet grondig ingrijpen, dreigt onze maatschappij letterlijk stil te vallen en schuiven wij straks alleen nog van de ene file naar de andere. Uiterlijk tegen het voorjaar van 2001 zal de Vlaamse regering aan het Vlaams Parlement een geïntegreerd mobiliteitsplan voorleggen. Het zal oplossingen voorstellen voor de mobiliteit, maar ook voor de milieuhinder door het verkeer en de leefbaarheid van steden en dorpen. Het Vlaamse mobiliteitsbeleid moet een tweesporenbeleid worden. Enerzijds wordt een zeer zware inspanning gedaan om het openbaar vervoer te verbeteren. Wij mikken op een verdubbeling van het aantal reizigers bij het gemeenschappelijk personen-vervoer in tien jaar tijd. Kinderen onder de twaalf jaar en 65-plussers kunnen straks gratis op tram en bus. En trouwe gebruikers, zoals abonnees, minder begoeden en sociaal zwakkeren sullen kunnen rekenen op een tariefvermindering. Van Vlaamse kant zullen wij belangrijke aanzetten geven voor een gewestelijk expressnetwerk rond Brussel, om zo samen met de andere overheden Brussel veel vlotter met het openbaar vervoer toegankelijk te maken voor al wie in een straal van 30 km rond Brussel woont.
Maar anderzijds zijn ook investeringen in infrastructuurwerken nodig, onder meer om de zogenaamde missing links weg te werken. De bestaande wegencapaciteit moet beter benut worden. Daarvoor is een inhaaloperatie nodig voor het inschakelen van telematica, de aanleg van carpoolstroken, en experimenten met toeritdosering. Er zal bij voorrang werk gemaakt worden van meer verkeersveiligheid in Vlaanderen. Dat betekent een belangrijke budgettaire inspanning voor de heraanleg van doortochten en afgescheiden fietspaden langs doortochten voor het woon-werk-schoolverkeer.
Evenwicht tussen groen en baksteen, tussen ruimte voor nijverheid en ruimte voor recreatie bepaalt in niet geringe mate de kwaliteit van ons leven. De principes en doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het nieuwe decreet inzake de ruimtelijke ordening vormen de basis voor dit evenwicht. Zij zijn dan ook de uitgangspunten voor het beleid van de nieuwe Vlaamse regering. De uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal versneld worden aangepakt. In de onmiddellijke nabijheid van woonkernen kunnen woonuitbreidingsgebieden gecreëerd en aangesneden worden, op voorwaarde dat de totale oppervlakte aan woongebied niet toeneemt. Het handhavingsbeleid zal zich vooral richten op preventie. Daartoe zal de Vlaamse overheid voorlichtingscampagnes organiseren. Vonnissen in kracht van gewijsde moeten in de eerste plaats door de overtreder zelf worden uitgevoerd, zoals door de rechtbank bevolen. Voert de overtreder het vonnis niet zelf uit, dan voert de overheid het uit binnen een redelijke termijn. Bij ambtshalve uitvoering van vonnissen wordt prioriteit gegeven aan de kwetsbare gebieden en die gevallen waar sprake is van flagrante bouwovertredingen, manifeste onwil of ernstige overlast voor direct benadeelden. Waar dit ruimtelijk te verantwoorden is, kunnen zonevreemde bedrijven blijven en indien mogelijk ook uitbreiden binnen de bepalingen van het gemeentelijk structuurplan, waarover de gemeenten binnen vijf jaar moeten beschikken. De procedures daartoe zullen verfijnd worden.
De gemiddelde Vlaming heeft het goed, maar dit geldt lang niet voor alle Vlamingen. Armoede en kansarmoede zijn ook bij ons nog steeds een feit, al zijn die niet steeds zichtbaar of herkenbaar. Het OCMW in elk van de 308 Vlaamse gemeenten zal uitgebouwd worden tot een Sociaal Huis, waar elke burger terecht kan voor alle administratieve en sociale dossiers, voor premies en uitkeringen. Het wordt een mensvriendelijk en vlot toegankelijk aanspreekpunt. Het moet de drempelvrees naar de administratie wegwerken en vlot bruggen slaan naar andere dienstverlening zoals arbeidsbemiddeling en bureaus voor rechtspleging. Sociaal beleid betekent ook dat kinderopvang op termijn een basisvoorziening wordt. Het aanbod dient drastisch verhoogd te worden, de ouderbijdrage voor gezinnen met een laag inkomen moet omlaag, en ook ouders met onregelmatige arbeidstijden moeten kunnen terugvallen op degelijke kinderopvang.
Het sociaal beleid van de Vlaamse regering zal er verder op gericht zijn om ook mensen die door de mazen van het net vallen, laaggeschoold en langdurig werkloos zijn, aan een job te helpen. Wij willen de sector van de sociale economie daarom uitbreiden met niet minder dan 15.000 nieuwe banen. Jonge werkzoekenden zullen via startbanen begeleid worden om achteraf hun kansen op doorstroming te vergroten.
De grootste prioriteit voor het sociaal beleid van de Vlaamse regering wordt de invulling van het decreet op de zorgverzekering, dat het vorige Vlaams Parlement goedgekeurd heeft. lnvulling betekent in de eerste plaats ook dat in de nodige budgetten voor deze zorgverzekering voorzien zal worden.
Een laatste accent dat wij onder de noemer kwali-teit van het leven willen leggen, is de zorg voor een goede huisvesting en voor de leefbaarheid van onze steden. Beide hangen trouwens nauw samen. De binnensteden moeten opnieuw plekken worden waar het aangenaam wonen en leven is. Het stedelijk beleid van de Vlaamse regering zal vier aandachtspunten centraal stellen. Steden moeten proper en veilig worden ; door een aangepast socio‑cultureel beleid moeten de sociale en culturele netwerken in de stad hersteld worden; er moet plaats zijn voor kinderen en jongeren ; en er wordt gewerkt aan een economische heropleving van de steden en de bevordering van de lokale werkgelegenheid.
Welzijn kan niet zonder welvaart. En welvaart betekent werkgelegenheid. Ook dat was één van de duidelijke signalen die te horen vielen op 13 juni : de mensen willen dat de overheid hun werkgelegenheid veilig stelt en zorgt voor meer werk. Vlaanderen werkt hard, maar blijft achterop hinken tegenover buurlanden als Nederland en Duitsland. De Vlaamse regering wil deze landen inhalen en daartoe de werkzaamheidsgraad, die aangeeft welk deel van de beroepsactieve bevolking werk heeft, verhogen van de huidige 59,5 tot 65 percent. Dat veronderstelt een aangroei met 30.000 nieuwe jobs per jaar, en dat gedurende vijf jaar.
Daartoe moet de belasting op de arbeid verminderd worden. Wij beseffen dat wij als Vlaamse overheid lang niet over alle instrumenten beschikken om dit te realiseren. Maar wij zetten de nodige stappen en hebben goede hoop dat de federale overheid het ons op korte termijn mogelijk zal maken de gewenste belastingverlaging te realiseren. Die belastingvermindering zal selectief zijn en slaan op de laagste schijven van het inkomen uit arbeid.
Het moet voor laagverdieners aantrekkelijker gemaakt worden om te werken dan om zich te schikken in hun werkloosheid. De afcentiemen op de laagste arbeidsinkomens bieden een begin van oplossing voor deze werkloosheidsval. Ook een betere en drastisch goedkopere kinderopvang voor de lagere inkomensgroepen en gratis abonnementen op het openbaar vervoer voor laagverdieners hebben mee tot doel de werkloosheidsval te bestrijden.
Nadat het onderwijs al meer dan 25 jaar onder budgettaire druk gestaan heeft, zal deze Vlaamse regering opnieuw een prioriteit maken van onderwijs en opleiding. Het onderwijs moet zorg dragen voor alle jongeren. Het is het wapen bij uitstek tegen de dreigende ontwikkeling naar een duale samenleving. Om kwalitatief hoogstaand onderwijs te garanderen, zijn voldoende omkadering en verhoogde werkingsmiddelen nodig. De extra middelen die naar het onderwijs zullen gaan, zullen besteed worden om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. We moeten investeren in leerlingen en leerkrachten, eerder dan in structuren en netten. Het basisonderwijs moet weer echt gratis worden, de studietoelagen zullen opgetrokken worden tot op het niveau van de directe studiekosten, meer jongeren zullen toegang krijgen tot een studiebeurs, en dure schoolreizen mogen niet langer leiden tot feitelijke uitsluiting van kinderen uit minder bemiddelde gezinnen.
De zorgverbreding wordt veralgemeend; ook in het secundair onderwijs is extra mankracht en omkadering voor zorgverbreding, voor de aanpak van leerstoornissen en leerproblemen nodig. De onderwaardering van het technisch secundair onderwijs en het beroepssecundair onderwijs zal aangepakt worden. De financiële middelen voor schoolgebouwen en infrastructuur moeten voor alle niveaus substantieel verhoogd worden. En omdat het recht op levenslang leren de enige afdoende hefboom is om zowel actieven als niet‑actieven mee te laten evolueren in de samenleving, zal de Vlaamse regering werk maken van een gentegreerd beleid terzake, met gestructureerde samenwerking tussen VDAB, VIZO, en Onderwijs voor Sociale Promotie.
De Vlaamse regering hecht veel belang aan de herwaardering van het beroep van leraar, onder meer via functiebeschrijvingen, een zo groot mogelijke harmonisering van het personeelsstatuut in alle netten, begeleiding voor beginnende leerkrachten en nascholing voor de leraren.
Ook cultuur is een wezenlijke hefboom voor een maatschappij die waarden als openheid, verdraagzaamheid, creativiteit en kritische zin bij de brede bevolking wil aanscherpen. Het Vlaamse beleid zal de samenleving sensibiliseren voor cultuur en er voldoende middelen voor vrijmaken. Het beleid moet kansen scheppen, zowel inzake het aanbod als de spreiding en de beleving, maar mag de inhoud niet bepalen. De Vlaamse regering onderkent en erkent het belang van het verenigingsleven en de groeiende ontzuiling in de samenleving, en zij wil deze evolutie ondersteunen. Culturele centra moeten verder evolueren tot draaischijven van het culturele leven op gemeentelijk en regionaal ni-veau. Openbare bibliotheken worden gaandeweg volwaardige informatheken.
lnzake media moet een onafhankelijke instelling voor het einde van dit jaar een plan opmaken dat aangeeft hoeveel lokale, regionale en landelijke radiozenders een vergunning kunnen krijgen. De monopolisering van de regionale televisieomroepen moet worden tegengegaan, en hun raden van bestuur zullen gedepolitiseerd worden. De huidige beheersovereenkomst met de VRT blijft onverkort gelden. Naargelang van de budgettaire mogelijkheden zal de Vlaamse regering streven naar de geleidelijke invoering van een systeem van gescheiden financiering, met overheidsmiddelen voor de openbare omroep en particuliere middelen voor de particuliere initiatieven. De VRT zal gecompenseerd worden voor het derven van die inkomsten. De Vlaamse overheid zal multimediaprojecten stimuleren die de informatieverstrekking, de opiniëring en de cultuurbeleving met behulp van nieuwe informatie‑ en communicatietechnologie mogelijk maken. En zij zal op zoek gaan naar middelen om de filmsector een nieuwe dynamiek te geven.
De overheid en haar administratie zijn er voor de mensen, niet omgekeerd. De regelgeving zal daarom drastisch afgeslankt worden. Tegen het einde van deze bestuursperiode willen wij de Vlaamse regelgeving met niet minder dan een kwart verminderen. En de overheid moet leren uitgaan van de noden, de vragen en het blikveld van de burger, niet van haar eigen structuren en regels. Die burger maakt het onderscheid niet tussen de verschillende overheden, hij heeft daar geen boodschap aan. Een echt klantgerichte aanpak betekent dat de administraties van de verschillende overheden samenwerken aan één geïntegreerd aanspreekpunt of loket, waar de mensen met al hun paperassen terechtkunnen. Er komt één dossier voor de gebruiker, maar voor die ene gebruiker kunnen bij de verschillende overheden wel verschillende dossiers bestaan. Dat ene loket hoort zo dicht mogelijk bij de mensen thuis, in de gemeente dus. En de moderne communicatietechnologie maakt de uitbouw van virtuele loketten mogelijk.
Ook in haar communicatiebeleid zal de Vlaamse overheid samenwerken met de gemeentebesturen en de andere overheden, en zal zij uitgaan van de vragen en informatienoden van de mensen. Er komt een deontologische code voor de hele Vlaamse overheidscommunicatie, evenals een controleregeling ter bestrijding van politiek misbruik van overheidscommunicatie.
De gemeentebesturen gaan dus een belangrijke rol spelen in het beleid dat de Vlaamse regering zich voorneemt te voeren. Wij wensen deze rol niet op te dringen aan de gemeentebesturen. De Vlaamse overheid wil de lokale en de regionale besturen behandelen als volwaardige partners en autonome overheden. Bij de bestuursopbouw moet het beginsel van de subsidiariteit maximaal toegepast worden : beleidsbeslissingen moeten op het meest functionele niveau en zo dicht mogelijk bij de burger genomen worden. Dat betekent een centrale rol voor de gemeenten. De Vlaamse overheid hoeft de gemeenten geen instructies te geven. Vooral de kleinere gemeenten voelen zich platgedrukt onder het gewicht van de planningsvereisten en de convenants die de Vlaamse regering hen de voorbije jaren eenzijdig opgelegd heeft. Bij het einde van de vorige regeerperiode is een dialoog met de gemeenten opgestart in het kader van het Pact met de gemeenten. De Vlaamse regering engageert zich ertoe deze dialoog uit te diepen en te verbreden.
Tot de federalisering van de organieke wetgeving voor gemeenten en provincies werd al beslist in het kader van de Sint‑Michielsakkoorden. De feitelijke uitvoering ervan staat hoog op het verlanglijstje van de Vlaamse regering. Zo kom ik tot het onderdeel lnstitutionele Vernieuwing.
Wij kunnen niet anders dan vaststellen dat de institutionele stellingnamen van de voorbije jaren alleen maar geleid hebben tot een stellingenoorlog, met een totale communautaire blokkering en een hecht Franstalig afwijzingsfront. Het gevolg was dat de lijst met grondwetsartikelen die deze legislatuur herzien kunnen worden, zeer beperkt gebleven is. Dit legt een zware hypotheek op de mogelijkheden tot institutionele vernieuwing. Dit is geen verwijt, het is slechts een vaststelling.
De Vlaamse regering heeft niettemin de vaste wil om voort te bouwen op de institutionele dynamiek die tijdens de vorige legislatuur in het Vlaams Parlement gegroeid is. Zij wil serieuze stappen vooruit zetten, want voor de versterking van de bestuurskracht van onze instellingen is een aanpassing van de bevoegdheidsverdeling tussen federale en Vlaamse overheid onontbeerlijk.
De blokkering moet doorbroken worden, want ze helpt niemand vooruit. De voorbije maand kregen we serieuze signalen dat ook de Franstaligen bereid zijn om de dialoog te hervatten. Ook zij voelen dat er nieuwe stappen nodig zijn. Die kans moeten en willen wij grijpen, sereen en constructief.
Alle partijen van deze coalitie die ook in de federale regering vertegenwoordigd zijn, engageren zich dan ook om de afspraken van het Vlaamse regeerakkoord inzake institutionele vernieuwing consequent te verdedigen op het federale niveau. Het regeerakkoord bevat een stevig uitgewerkt overzicht van hervormingen die snel doorgevoerd kunnen worden en van noodzakelijke hervormingen waarover een diepgaander overleg noodzakelijk is. De Vlaamse meerderheidspartijen gaan de verbintenis aan om zich op federaal niveau met overtuiging en gezamenlijk in te zetten voor de realisatie ervan. Wij beseffen dat lang niet alles ineens bereikt kan worden, maar vertrouwen er wel op dat wij met deze aanpak op korte termijn vooruitgang zullen boeken.
Het beleidsprogramma dat de Vlaamse regering u en alle Vlamingen voor de komende vijf jaar voorstelt, is niet alleen vernieuwend, het is ook ambitieus. Maar het is niet vrijblijvend. De Vlaamse overheid is een overheid met een begro-ting die gezond is. Ik breng graag hulde aan de vorige Vlaamse regering voor het strikte begrotingsbeleid dat zij gevoerd heeft. Wij hebben de vaste wil om dit strakke budgettaire beleid onverminderd aan te houden. Budgettaire ruimte voor nieuw beleid zal onder meer gezocht worden door schrapping of vermindering van uitgaven door toepassing van de zero base budgetting. De overheid moet een aantal niet‑kerntaken ook afstoten, onder meer door privatisering.
De ‑ voorzichtige ‑ berekeningen van de Vlaamse administratie hebben ons geleerd dat de Vlaamse overheid over vijf jaar kan rekenen op minstens 200 miljard frank extra inkomsten. Wij hebben er bewust voor geopteerd om niet meteen van dat hele bedrag de bestemming vast te leggen, om straks nog soepel te kunnen inspelen op nieuwe noden en uitdagingen. Toch kan nu al vooropgesteld worden dat van dat totale bedrag 50 miljard frank uitgetrokken zal worden voor een verlaging van de belasting op het werk en de neutralisering van de werkloosheidsval. Vijftig miljard frank gaat naar duurzame ontwikkeling, dus naar mobiliteit, leefmilieu en duurzame landbouw. Veertig miljard frank wordt gereserveerd voor het sociaal en welzijnsbeleid, met de invoering en uitbouw van de zorgverzekering, de huisvesting en de creatie van 15.000 jobs in de sociale economie. Onderwijs mag rekenen op 20 miljard frank extra, waarvan de helft voor schoolgebouwen, en cultuur op vijf miljard frank.
Heel wat kiezers hebben op 13 juni te kennen gegeven dat zij kritisch staan tegenover de politiek. Politiek is nochtans geen vies woord, politiek kan het verschil maken tussen ontmoediging om wat fout ging en vertrouwen in een nieuwe toekomst. Het beleidsprogramma dat wij u vandaag voorstellen, wil daarvan het bewijs zijn. Politiek moet dus, maar politisering mag niet. De politiek moet haar grenzen kennen. Daarom zullen de kabinetten ingekrompen worden en wordt de rol van de administratie versterkt. Vanuit het primaat van de politiek bepalen de ministers het beleid. Zij worden bijgestaan door hun kabinet voor de politieke afweging van de mogelijke beleidskeuzen. Zodra het beleid bepaald is door het politieke niveau, houdt dat automatisch ook in dat de uitvoering van het beleid een taak van de administratie is. De administratie heeft ook een essentiële rol te spelen bij de beleidsvoorbereiding, en achteraf bij de evaluatie van het beleid. De Vlaamse administratie is de voorbije jaren al omgebouwd tot een efficiënter werkend apparaat. Deze professionalisering zal verder onderbouwd worden. Daartoe zal onder meer een mandaatsysteem voor topambtenaren ingevoerd worden, gekoppeld aan hun responsabilisering om met de beschikbare middelen de afgesproken doelstellingen te halen. En binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een dienst interne audit opgericht.
Omdat de politieke mandatarissen hun beslissingen in volle onafhankelijkheid moeten kunnen nemen, is de Vlaamse regering voorstander van een aantal onverenigbaarheden : bijvoorbeeld tussen een parlementair mandaat en het ambt van burgemeester, schepen of OCMW‑voorzitter, en tussen een parlementair mandaat en een bestuursmandaat bij een intercommunale.
Naast politiek en administratie is er nog een derde medespeler in het bestuur. Dat is diegene om wie het allemaal gaat : de burger. Ook de burger moet volwaardig en actief mee de richting kunnen bepalen waarin het beleid uitgezet wordt. In afwachting van de invoering van het bindend referendum wordt daarom het consultatief referendum ingevoerd. De Vlaamse regering verbindt zich er alvast toe de uitslag van deze referenda te respecteren.
Het bestuursakkoord dat de Vlaamse regering voorstelt, is duidelijk in de keuzen die het maakt, maar het beoogt lang geen volledigheid, en wij hebben de pretentie niet de waarheid in pacht te hebben. De mondige burgers moeten hun vertaling vinden in een mondig parlement, en het Vlaams Parlement dat optreedt als vertolker van de signalen en creatieve ideeën die leven bij de Vlamingen, moeten wij zeer ernstig nemen. Wij rekenen erop dat u ons aanvult, corrigeert waar dat nodig is, en bijstuurt. Daartoe willen wij vijf jaar lang een open dialoog met u aangaan.
De Vlaamse regering legt u een bijzonder ambitieus programma voor. De vier partijen die hun krachten thans verenigen, hebben op zeer korte tijd een heel lange weg afgelegd. Maar het signaal dat de kiezer de politieke wereld toegezonden heeft, was zo sterk en eigenlijk ook zo duidelijk, dat wij wel snel moesten gaan. De kiezer wou een nieuwe bestuurlijke aanpak voor Vlaanderen, en dat nieuwe politieke project is wat wij u vandaag voorleggen. Om daarin te slagen, hebben wij iets moeten doen dat ook al nieuw is in onze politieke cultuur : wij hebben ons niet toegespitst op wat ons scheidt, maar integendeel op datgene waarvoor wij eLkaar konden vinden. En dat bleek uiteindelijk verrassend veel te zijn.
Die veelheid hebben wij samengesmeed tot een coherent en krachtig programma. Wij zijn ervan overtuigd dat wij met dit nieuwe project heel wat ten goede kunnen keren in Vlaanderen, en dat wij tevens het vele goede dat er al is, de beste ondersteuning kunnen geven. De politiek vermag veel, maar de politiek vermag niets als de mensen niet inspelen op de voorzetten vanuit het beleid. Daarom willen wij u dit Vlaamse bestuursakkoord aanreiken als ons aandeel in een ruimer maatschappelijk contract met de Vlamingen. In de mate dat de politiek haar engagementen vervult, verwachten wij dat ook de Vlamingen hun deel van de plichten nakomen. Vlaanderen heeft nood aan een nieuwe burgerzin. Denis de Rougemont heeft het scherp gesteld : het echte verval van een maatschappij begint wanneer de mensen zich gaan afvragen wat er zal gebeuren, in plaats van zich de vraag te stellen wat zij eraan kunnen doen. Aan de vooravond van een nieuwe eeuw en zelfs een nieuw millennium mogen de Vlamingen zich niet bang afsluiten voor de wereld en de toekomst. Vlaanderen mag niet zelfgenoegzaam worden, maar heeft integendeel nood aan tolerantie, aan wederzijds respect, aan een open blik op de wereld, aan bereidheid om zich in te zetten, aan enthousiasme ook.
De Vlaamse regering wil daarin het voortouw nemen en zelf het goede voorbeeld geven, met het voorliggende regeerprogramma als leidraad en eerste stap. Voor dit uitdagende programma vraagt de Vlaamse regering uw akkoord. (Applaus bij de VLD, de SP, de VU en AGALEV)