Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het faillissement en de ontruiming van een rusthuis in Oostende
Verslag
Faillissementen van rusthuizen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van mevrouw Becq en mevrouw Dillen tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het voorkomen van faillissementen en het uitzetten van bewoners van rusthuizen.
Ik was geschokt door de reactie van de minister op het bericht van de sluiting, het faillissement en het ontruimen van een rusthuis in Oostende. Dit is niet de eerste keer dat men te maken heeft met dergelijke feiten. Net hetzelfde gebeurde twee jaar geleden in Overijse en Herent.
Men zou preventief werken en voor een knipperlichtprocedure zorgen, men zou er samen met de minister van Justitie voor zorgen dat de curatoren de bewoners niet meer van de ene dag op de andere zou kunnen buitenzetten, en men zou maatregelen nemen in verband met het statuut van de commerciële rusthuizen.
Wij moeten jammer genoeg vaststellen dat al die maatregelen ofwel niet efficiënt waren ofwel niet uitgevoerd zijn.
Het is onze bekommernis dat de vele bejaarden die nu of in de toekomst in rusthuizen leven, de zekerheid hebben dat ze niet meer met dergelijke situaties geconfronteerd worden. Wij vragen dat mensen de garantie krijgen dat zij minstens op korte termijn, bijvoorbeeld 3 maanden, de gelegenheid krijgen naar een serieuze oplossing te zoeken. Wij vragen bovendien een goed beleid, waarbij zowel de rusthuizen als de bewoners weten wat ze mogen verwachten.
Hoe zal de minister situaties als deze voortaan voorkomen?
Zeventien bewoners moesten op vier uur tijd hun woning verlaten, zonder enige emotionele of psychologische voorbereiding, zonder van de medebewoners te kunnen afscheid nemen, en in sommige gevallen zelfs zonder hun familie te kunnen verwittigen. Vijf van hen konden in het OCMW-rusthuis terecht, de anderen werden in een ziekenhuis opgenomen.
Dit is een echte schande. Ik vind geen woorden voor de afschuw die ik hierbij voel. De situatie is de welvaartstaat Vlaanderen onwaardig.
Twee jaar geleden deed zich in Herent een identieke situatie voor. De voorganger van de minister stelde toen een reeks maatregelen voor, maar die werden nooit genomen. Ik sta ook versteld van de onmenselijke houding van de curator. De faillissementswetgeving staat een uitstel van een paar dagen zeker niet in de weg.
We moeten ons ook vragen stellen over de controle door de welzijnsinspectie, want een faillissement komt niet plots. Oorzaak is een opeenstapeling van schulden, die bij de RSZ en bij de rechtbank zeker moesten bekend zijn.
Heeft de welzijnsinspectie geen controle verricht, of heeft ze de signalen genegeerd? Welke initiatieven zal de minister nemen om dergelijke drama's voortaan te vermijden?
Ik treed de twee vraagstellers bij. Wat gebeurde is inderdaad dramatisch.
Maar wat twee jaar geleden in Herent gebeurde, kan nu niet meer. Het ging toen over een situatie waar de RSZ niet meer betaald werd, de indicator bij uitstek voor financiële problemen. De ministers Vandenbroucke en Vogels sloten daarop een akkoord over een driemaandelijkse rapportering over de rusthuizen met een achterstal van betaling van 25.000 euro aan RSZ, waardoor men proactief het dossier kon gaan opnemen.
Desondanks moet het Oostendse rusthuis nu toch de boeken sluiten. De dag zelf hebben wij met de curator afspraken willen maken over uitstel van een paar dagen, zoals we dat ook deden voor Leuven. Die oplossing voor Leuven was mogelijk dankzij het vele werk dat onze administratie verrichtte. Een tweede geval als Herent kan ons niet meer overkomen.
Het is belangrijk de problematiek van de curatoren en de handelsrechtbank hier voor het voetlicht te brengen. Ik nam contact op met de ministers Moerman en Onkelinx met betrekking tot de aanpassing van de regelgeving, opdat curatoren een minimum aan uitstel laten gelden.
Rusthuizen die in de problemen komen, zijn vaak geïsoleerde instellingen. Wij stimuleren ze via het RSZ-knipperlicht deel uit te maken van een netwerk.
De inspectie Welzijn was vorige woensdag nog in Oostende geweest. Toen waren er geen noemenswaardige problemen. Er werd wel over een mogelijk faillissement gesproken. Wij vroegen de raadsman van het rusthuis om onmiddellijk contact met ons op te nemen, mochten er zich ernstige problemen voordoen. Dat deed hij maandag. De curator moest en zou de bewoners binnen een tijdspanne van 4 uur op straat zetten. Ik schreef hem daar persoonlijk over aan. Ik hoop dat een en ander federaal geregeld wordt. Ook de curatoren zelf vragen daarom.
Ik blijf verontwaardigd. Ik had meer verwacht dan een herhaling van wat men twee jaar geleden reeds beloofde. Toen al zou men overleg plegen met de handelsrechtbanken en laakte men de handelwijze van de curatoren. De regelgeving van het Waals Gewest is inmiddels aangepast, maar in Vlaanderen gebeurde niets.
Ook het aangekondigde ouderendecreet is er nog niet. Is er inspectie geweest? Worden risicorusthuizen systematisch geïnspecteerd? Kleinere rusthuizen hebben minder armslag. Zijn er specifieke maatregelen voor hen?
Als de inspectie woensdag op de hoogte gebracht is van een mogelijk faillissement is de plicht van de administratie en inspectie om dat grondig te onderzoeken. De minister herhaalt vooral de antwoorden van twee jaar geleden. Toen werden inderdaad maatregelen aangekondigd maar er is weinig gebeurd. Ik verwacht nu onmiddellijk een krachtdadig beleid.
Door het gevoerde beleid zijn er al tal van drama's voorkomen. Dat valt echter niet op. Telkens waren de RSZ-gegevens een goede graadmeter. Nu was dat niet het geval. In de andere gevallen was het mogelijk om goede afspraken te maken met de instelling en de curatoren, hier niet. Ik heb mijn verontwaardiging geuit bij de curator en de federale ministers om maatregelen gevraagd.
Bij een erkenning wordt het boekhoudkundig plan beoordeeld en ik dacht dat de rusthuizen verplicht zijn hun jaarrekeningen in te dienen. Heeft de administratie de nodige middelen gekregen om dat te controleren? Het gaat niet op om enkel rekening te houden met de gegevens van de RSZ, en dus pas op te treden als het personeel niet meer betaald wordt.
Als de inspectie op de hoogte was van een dreigend faillissement, is het de plicht van de administratie om de omvang van het probleem na te gaan. Dit is een schande voor de actieve welvaartstaat. Onze Vlaamse bejaarden verdienen beter.
Het incident is gesloten.