Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over een nieuwe studie inzake de problematiek van de transfers tussen de gewesten
Verslag
Transfers tussen de gewesten
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengestelde actuele vragen van de heren Van Hauthem en Sauwens tot de heer Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over een nieuwe studie inzake de problematiek van de transfers tussen de gewesten.
In De Tijd zegt de minister-president dat de resultaten van de KBC-studie over de transfers aansporen tot verdere regionalisering. Uit die studie blijkt dat Vlaanderen 5,4 miljard euro, dus ongeveer 40.000 frank per Vlaming, overdraagt aan Wallonië en Brussel. De studie is echter onvolledig want daar komt nog de intrestlast van de staatsschuld bij. In totaal gaat het dan over 10 miljard euro of 80.000 frank per persoon. Zeven tot 8 procent van onze welvaart wordt afgeroomd, zonder controle, zonder voorwaarden. Sinds 1991 staat in elk regeerakkoord dat solidariteit nodig is maar dat het moet gaan over rechtvaardige, objectieve, transparante en omkeerbare transfers.
Ik vrees ook dat men ook nu opnieuw bij loze verklaringen zal blijven. Het betreft immers oude en reeds bekende cijfers, die enkel geactualiseerd zijn. Op drie momenten kon de meerderheid er reeds tegen geageerd hebben : bij de onderhandelingen over de regeringsvorming in 1999 en 2003 en over Lambermont. Telkens opnieuw lieten zij de gelegenheid voorbijgaan. De transfers zijn immers taboe, want één van de pijlers van de Belgische constructie.
Nu resten de minister-president twee mogelijkheden. De federale regering heeft de deelstaten gevraagd om bij te dragen aan de aflossing van de federale staatsschuld. De Vlaamse regering kan dat weigeren tenzij de transfers worden opgelost. De Vlaamse regering kan het probleem ook op de agenda van het overlegcomité plaatsen.
Zal het bij loze verklaringen blijven? Blijft dit taboe bestaan? Ik hoop dat de minister-president zich niet zal beperken tot de vaststelling dat een verdere regionalisering nodig is.
De personenbelasting van de provincie Antwerpen bedraagt evenveel dan de transfers. Dat is onthutsend, vooral nu de regering naar middelen zoekt voor de lopende werkingsuitgaven. De transfer in het kader van de Financieringswet kan nog als een vorm van rechtvaardige herverdeling, vergelijkbaar met het Duitse systeem, beschouwd worden en is bovendien omkeerbaar. Over de federale departementen gaan Kamer en Senaat.
Voorts zijn er de problemen van de loonkost en de Belgische arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsconferentie heeft eerder thema's in de marge behandeld.
Uit een bevraging van de Kamers van Koophandel bleek dat de loonkost de belangrijkste jobkiller is in alle Vlaamse provincies.
Men kan er niet langer omheen dat de Belgische arbeidsmarkt niet meer functioneert. Een studie over de arbeidsmobiliteit bewijst dat talrijke vacatures in West-Vlaanderen en Limburg niet ingevuld raken omdat de werklozen zich, aan de overkant van de taalgrens, niet wensen te verplaatsen.
De Waalse arbeidsmarkt is al decennialang ziek. Indien Wallonië dezelfde tewerkstellingsgraad zou kennen als Vlaanderen, zouden er een bijkomende 150.000 mensen een job hebben. Deze mensen zouden er dan kunnen voor zorgen dat de sociale zekerheid gefinancierd wordt en de loonkost kan dalen.
Noël Slangen heeft de regering allicht geadviseerd om geen rekening meer te houden met het communautaire thema omdat dat laag zou scoren op de prioriteitenlijst. Telkens rond nieuwjaar rollen Vlaamse bewindvoerders de spierballen. Aan essentiële zaken zoals de wijze waarop het hoge niveau van de sociale zekerheid betaalbaar kan gehouden worden en hoe de bruto loonkost kan dalen, gaan ze evenwel voorbij. Op de werkgelegenheidsconferentie werd hier zelfs niet over gesproken.
Deze studie bewijst twee zaken. Vooreerst ligt het uitgavenniveau in Vlaanderen even hoog als in Wallonië. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de cijfers van de gezondheidszorgen. De grote transfers situeren zich aan de ontvangstenzijde. De enorm lage tewerkstellingsgraad van Wallonië speelt ons parten.
Dat probleem aan de ontvangstenzijde is bovendien structureel. Er wordt geen enkele verbetering voor verwacht. CD&V stelt dan ook voor om de loonkosten te verlagen door de kinderbijslagen en de gezondheidszorgen uit de arbeidskosten te halen, ze toe te kennen aan de deelstaten. Op die manier kan Vlaanderen enerzijds een homogeen en actief gezins- en gezondheidsbeleid voeren en anderzijds zorgen voor een differentiëring van de loonkosten. Op dit ogenblik is onze loonkost 11 procent hoger dan in de ons omringende landen.
Hoe ver staat het nu met de studie? De cijfers zijn gekend. Er moet iets gebeuren. De studie van de KBC toont immers aan dat er vanaf 1999 weer een stijging van de transfers werd ingezet.
De transfers van noord naar zuid zijn inderdaad een belangrijk thema voor Vlaanderen. De recente KBC-studie heeft aangetoond dat ze nog in omvang toenemen.
Mijn voorganger heeft daarover op 13 mei 2003 in de commissie gedebatteerd en er zich toe geëngageerd om een objectieve studie te laten maken over deze transfers. Die studie is binnen de administratie toevertrouwd aan Abafin. Ze zal tegen het voorjaar van 2004 afgewerkt zijn. De resultaten daarvan zullen zeker niet in een andere richting gaan dan die van eerdere studies. Er zijn inderdaad verschillende bronnen van transfers : binnen de sociale zekerheid, de financieringswet en de openbare schuld en het federale budget.
In een federale staat zijn solidariteitsmechanismen evident en onmisbaar om de staat goed te laten functioneren. Deze mechanismen moeten echter doorzichtig zijn, geen aanleiding geven tot een inkomensparadox en correct worden besteed.
De door de Vlaamse regering bestelde studie kan enkel een aansporing zijn om te kiezen voor een verdere regionalisering. Het solidariteitsmechanisme kan echter enkel in het federale parlement gewijzigd worden. Vlaanderen moet dus uitzoeken op welke manier het vooruitgang kan boeken. Dat is de grote uitdaging voor alle Vlaamse partijen.
Ik neem het engagement van mijn voorganger over om met de studie van Abafim naar het Overlegcomité en het Forum te gaan, om er het debat over de verdere regionalisering mee te stofferen.
Er zal dus een studie komen. Zijn er nog niet voldoende studies? De studie die in het voorjaar van 2004 klaar moet zijn, zal het debat van het Forum stofferen. Dat Forum bestaat nog niet eens.
De minister-president zou zich moeten schamen. Uit diverse studies blijkt dat tussen 1980 en 1990 alleen al in de sector van de sociale zekerheid een transfer van tussen de 800 en 900 miljard frank plaatsvond. In de jaren '90 kwam een commissie van het Vlaams Parlement tot dezelfde bevindingen. Er was de verdoezelingspoging van de commissie-Jadot, die een stille dood is gestorven. Nu is er de studie van de KBC. En wat zegt de minister-president? Dat men een studie zal laten maken voor het Forum.
De minister-president ontgoochelt ons vreselijk. Sinds paars-groen aan het bewind is, is alleen al spreken over de transfers een taboe geworden. De transfers zijn immers een van de pijlers die de Belgische constructie overeind houdt.
Het ontgoochelt me enorm dat de minister-president deze redenering onderschrijft en geen enkel engagement neemt om ook maar een deel van het Vlaamse regeerakkoord uit te werken. De Franstaligen aan de overkant van deze straat juichen uw antwoord toe.
Ook ik ben bijzonder ontgoocheld. Patrick Dewael heeft op een cruciaal moment de weg geëffend voor de federale regeringsvorming zonder communautaire dossiers, ondanks de afspraken in het Vlaamse regeerakkoord van 1999. Dat voorzag in een aantal afspraken, onder meer rond de kinderbijslag. Het hele dossier van de transfers wordt nu, op een ogenblik dat het zogenaamde rijke Vlaanderen zelf niet meer over de nodige middelen beschikt voor het onderhoud van de scholen of gezondheidszorg, met een studie verschoven tot na juni 2004.
De cijfers worden niet betwist. Ik heb u gevraagd waarom deze materie niet werd behandeld gedurende de werkgelegenheidsconferentie. U hebt zelfs geen poging ondernomen om deze vraag te beantwoorden. Het is bijzonder jammer dat deze Vlaamse regering deze problematiek niet wil behandelen.
Er is een tijd geweest dat de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement de motor vormden achter de staatshervormingen. Nu is dat thema taboe, aangezien men ons bij een eventuele bespreking verwijt niet solidair te zijn. Geen enkel volk ter wereld is zo solidair als de Vlamingen, die best bereid zijn op basis van duidelijke afspraken de welvaartsstaat te ondersteunen. De daadkracht van de Vlaamse regering in een domein dat zo belangrijk is, is werkelijk teleurstellend. (Applaus bij CD&V en het VB, rumoer)
Wij verschillen niet van mening over de grond van de zaak, maar wel over de strategische aanpak van het probleem. Tijdens de jaren dat u verantwoordelijkheid voor het beleid droeg, zijn er echter ook geen daden ondernomen.
Mijn fractie stond mee aan de basis van de oprichting van het interministerieel comité voor de staatshervorming. De communautaire winst die de heren Di Rupo en Michel nu boeken, kost Vlaanderen veel geld en jobs.
Het is nutteloos uw voorgangers nu verwijten naar het hoofd te slingeren. De Vlaamse regering maakt zich op dit moment ondergeschikt aan de belangen van de federale regering en de Waalse partijen. Het bewijs daarvan is nu voorgoed geleverd.
Het incident is gesloten.