Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Laurys tot de heer Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de voorstellen op het federale formatiebeleid om de schorsingsbevoegdheid inzake werklozen over te dragen aan de gewesten.
In de nota van federale regeringsformateur Verhofstadt staat een passage over de activering van 100.000 werklozen. De diensten die verantwoordelijk zijn voor de trajectbegeleiding van deze werklozen, zouden ook bevoegd worden om hen bij een eventuele weigering te schrappen. Dit komt neer op een ministaatshervorming. Op dit moment maakt de regionale dienst VDAB haar dossiers over aan de federale dienst RVA, die dan de beslissing kan nemen om een werkloze niet langer een uitkering te betalen.
Het transmissiegedrag van de Vlaamse dienst VDAB en de Waalse dienst Forem verschilt trouwens enorm. In 2002 werden in Vlaanderen 6.782 dossiers overgemaakt aan de RVA, in Wallonië waren dat er 834. In Vlaanderen was in datzelfde jaar sprake van 204 werkweigeringen, in Wallonië van 2. Minister Landuyt vertelt in een kranteninterview dat het initiatief van formateur Verhofstadt een einde zou kunnen maken aan de discussie over de lakse Waalse houding en de strenge Vlaamse opstelling.
Zal er inderdaad een ministaatshervorming komen? Kwam de splitsing van de taken tussen VDAB en RVA er niet net om een vrijblijvender gebruik van de diensten van de VDAB mogelijk te maken? Zal het verschil tussen de Vlaamse en Waalse houding niet worden geïnstitutionaliseerd en zal dit geen nieuwe transfer van sociale zekerheidsgelden van Vlaanderen naar Wallonië in het leven roepen?
In de nota van formateur Verhofstadt staat inderdaad het voorstel om werkzoekenden minstens maandelijks een trajectbegeleiding aan te bieden, met de duidelijk afspraak dat een weigering tot bestraffing kan leiden. In de nota wordt niet stilgestaan bij de huidige bevoegdheidsverdeling. In het Vlaamse inwerkingdecreet werd de weigering van een begeleiding of opleiding trouwens ook duidelijk gelinkt aan een verwijzing naar de RVA.
De passage in de nota van formateur Verhofstadt zal als begin van de discussie worden gebruikt op het debat over werkgelegenheid dat federaal zal worden gevoerd. Het is duidelijk dat hierover op Vlaamse niveau voorafgaand overlegd moet worden. We moeten nagaan welke stappen kunnen worden gezet zonder tot een nieuwe bevoegdheidsverdeling over te gaan. Deze passage kan inderdaad ook worden gelezen als een opening naar een nieuwe staatshervorming.
Het is op dit moment belangrijk om de mogelijkheden van de Vlaamse begeleidingsdiensten te vergroten. Als de federale overheid kiest voor meer begeleidingen, moet daar een budget tegenover worden gesteld. Wat de koppeling aan een straf betreft, kan de federale wetgever de mogelijkheid van verwijzing naar de RVA en de beslissingsprocedure bij de RVA wijzigen, net zoals wij de verwijzingsprocedure bij de VDAB kunnen versoepelen en versnellen. Intussen is het verschrikkelijk frustrerend voor opleidingsverstrekkers om vast te stellen dat opleidingen waarvoor heel wat middelen werden uitgetrokken, leeglopen.
Dit verandert niets aan het verschil in transmissiegedrag tussen Vlaanderen en Wallonië. Ik ben niet bevoegd voor Wallonië, maar de verantwoordelijkheden zijn duidelijk en worden geobjectiveerd. Het is belangrijk te pleiten voor meer service voor de werkzoekende, die in ruil daarvoor een grotere verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen.
De minister laat in het midden of al dan niet communautaire stappen zullen worden gezet en geeft toe dat dit inderdaad geen einde zal maken aan het verschil in transmissiegedrag tussen Vlaanderen en Wallonië. Is de minister het echter eens met het loslaten van de scheiding van de taken van VDAB en RVA?
De oude scheiding tussen begeleiding en bestraffing is achterhaald. De opleidingsverstrekkers moeten machteloos toekijken hoe hun opleidingen leeglopen.
Het incident is gesloten.