Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het actualiteitsdebat over de toestand van het milieu in Vlaanderen volgens recente milieurapporten.
De bespreking is geopend.
Volgens een recent milieurapport van het World Economic Forum scoort België zeer slecht op het gebied van milieukwaliteit. De toestand is nog slechter dan vorig jaar. Vooral op het vlak van water- en luchtkwaliteit, fauna en flora is de toestand beschamend. De minister stelt dat het rapport gebaseerd is op verouderde gegevens en dat het gewicht dat wordt toegekend aan bepaalde criteria, in het nadeel van de industrielanden uitvalt. De minister minimaliseert het rapport. Waarom heeft ze echter bij de begroting niet meer middelen gevraagd voor milieubeleleid? De groenen zijn alleen geïnteresseerd in milieuheffingen, die burgers en industrie zwaar treffen.
De uitstoot van CO2 blijft problematisch. Een groot deel van de CO2 zou kunnen worden gerecupereerd, maar de overheid weigert de industrie te steunen bij het wetenschappelijk onderzoek hierover.
U verdedigt een voorstel dat uitgaat van de industrie. De milieubeweging heeft aangetoond dat de doelstellingen van Kyoto onmogelijk kunnen worden gehaald als er geen CO2-taks wordt ingevoerd.
De regering moet alternatieven zoeken voor deCO2-taks.
Een recent rapport van de VMM heeft aangetoond dat de zonnestralen sterker worden teruggekaatst doordat er te veel verharde gebieden zijn in Vlaanderen. Wat zal de minister daaraan doen?
Er zitten nog steeds te veel dioxines in de lucht. Slechts één Vlaams crematorium voldoet aan de milieunormen. Pas tegen 1 januari 2003 moeten de crematoria aan deze normen voldoen. Ook de afvalverbrandingsovens treft een zware verantwoordelijkheid.
België komt op de voorlaatste plaats in de rangschikking op het vlak van waterkwaliteit. Hoewel zwaar werd geïnvesteerd in rioleringen om het afvalwater te reinigen, wordt slechts de helft van het water effectief gezuiverd. Er moet vooral werk gemaakt worden van verbindingsrioleringen die het probleem van de missing links kunnen oplossen. Veel waterzuiveringsstations doen hun werk niet naar behoren. Zal de minister ingrijpen? Het afvalwater mag niet langer van de rioleringen naar de beken stromen. Er moet gezocht worden naar een oplossing voor de wateroverlast. De provincies dragen hierbij een zware verantwoordelijkheid, onder meer op het vlak van het onderhoud en het ruimen van de waterlopen. Ook Brussel en Wallonië zijn mee verantwoordelijk voor de slechte waterkwaliteit in Vlaanderen.
De minister had overleg beloofd met de veevoerderfabrikanten over de samenstelling van de veevoeders. Werden er al maatregelen genomen?
We hebben gisteren overleg gevoerd met de beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten Bemefa over de nieuwe milieubeleidsovereenkomst. Het komt erop aan om de stikstofuitstoot via de mest te verminderen. Dat is echter zeer duur. Toch heeft Bemefa zich ertoe verbonden om de stikstofuitstoot door mest met 30 procent te verminderen.
Het waterbeleid vraagt een zeer grondige aanpak. Ik hoop dat dit jaar nog een aantal initiatieven zullen uitgewerkt worden. Overleg met de andere gewesten is aangewezen. Vond dit reeds plaats?
Er is ook veel werk aan de winkel voor wat de bodemsanering betreft. OVAM meent dat tegen 2036 de zwarte punten in Vlaanderen kunnen weggewerkt zijn. We stellen echter vast dat er nog elke dag veel verontreinigingen bijkomen. Een krachtiger beleid inzake bodemverontreiniging en een duidelijke wetgeving zij dus welkom.
In de Environmental Sustainability Index (ESI) van het World Economic Forum scoren wij heel slecht. De 127ste plaats op 142 doorgelichte landen is een beschamend resultaat. Zoek daarom naar oplossingen, zoek naar alternatieven. De klok terugdraaien is immers onmogelijk. Kies voor een positieve ingesteldheid. Leer van anderen, leer van de buurlanden. Om dit alles te kunen realiseren zal de minister ook de steun van het Vlaams Blok nodig hebben. (Applaus bij het VB)
België belandde in het WEF-milieurapport op de 127ste plaats. Dat betekent dat het de laatste plaats bekleedt in de categorie van de 15 Europese landen. Met een groene minister voor Leefmilieu en met een regering die een radicale trendbreuk zou inleiden met het verleden. In de regeringsverklaring stond dat men 200 miljard frank zou investeren in de kwaliteit van het leven. De normen die daarbij gehanteerd zouden worden, zouden strenger zijn dan de algemeen geldende Europese normen.
Zelfs al zouden we vandaag nog 200 miljard euro investeren in het leefmilieu, dan nog kunnen we een rapport dat zich baseert op cijfers uit 1994, niet corrigeren. Investeren met terugwerkende kracht is onmogelijk.
Ik ga uit van de beleidsverklaring van deze regering. Er was 200 miljard frank beschikbaar. Dit cijfer groeide zelfs nog aan tot 270 miljard frank. De regering beschikte bijgevolg over een nooit geziene luxe. De regering had meteen fantastische ambities. De resultaten blijven echter uit. De cruciale vraag is of de regering zich houdt aan haar beloften.
In Vlaanderen blijft onze welvaart stijgen. Deze welvaartsstijging leidt echter tot een steeds toenemende milieudruk. Uit de cijfers die de SERV ter beschikking stelde leid ik echter af dat er dit jaar voor het eerst een daling met 28 miljoen euro is in het budget voor Leefmilieu. Vergelijkt men dit met het vooropgestelde cijfer van 50 miljard frank, dan moet men toch concluderen dat de oogst, voor wat Leefmilieu betreft, toch maar karig is.
Voor mij is het belangrijk dat ik, in tegenstelling tot de begroting-Kelchtermans uit 1999, extra investeringen heb kunnen doen. Ik beschik nu over 16.2 miljard frank meer aan beleidsruimte. Het verheugt me ten zeerste dat nu ook CD&V meer geld vraagt voor het milieu. Voor een aantal beleidsdomeinen zoals bodemsanering en rioleringen werden de budgetten verdubbeld of zelfs verviervoudigd. Bovendien werd er nog 5 miljard frank geheroriënteerd en werd er 3 miljard frank beschikbaar gesteld voor de varkensafbouw.
Ik spreek de heroriëntering niet tegen maar ik neem de cijfers zoals ze zijn. De cijfers die de SERV ter beschikking stelt, zijn beschamend. De resultaten kunnen dus niet anders dan negatief zijn. Ten opzichte van andere departementen zoals sport, onderwijs of media haalt leefmilieu niets binnen.
Met de cijfers van de SERV probeert men een relatie te leggen met een Amerikaans rapport. Men kan op grond daarvan echter geen evaluatie maken van het recente beleid. Het beleid van de heren Kelchtermans of De Batselier daarentegen kan wel geëvalueerd worden. Vlaanderen is een overbevolkt land met een enorme milieudruk. Het ESI-rapport is niettemin belangrijk, en wel omdat het ons een beeld geeft van de milieudruk en mogelijke ontwikkelingen die op stapel staan.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
In juni van vorig jaar heeft minister Dua tijdens een personferentie 30 miljard frank extra gevraagd voor Leefmilieu. De begroting voor het jaar 2002 voor dat beleidsdomein is echter met 3,5 procent gedaald. Een groene partij die, ondanks haar deelname aan de regering, de kredieten voor Leefmilieu ziet dalen, dat is uniek in Europa. Waarom blijven de groenen nog ontkennen dat ze niet aan de bak zijn gekomen?
De regering beschikt over veel middelen, maar de resultaten blijven uit. (Samenspraken)
Men dient rekening te houden met de technische kant van de begroting. In 2001 was er een eenmalig krediet voor de beheersovereenkomst in kwetsbare gebieden. Deze overeenkomst geldt voor vijf jaar, maar de inspectie van Financiën eiste dat het krediet volledig werd vastgelegd in 2001. Daarom komt dat bedrag de volgende jaren niet meer terug. Ook de kredieten die werden uitgetrokken voor het bestrijden van de BSE-crisis, kunnen niet worden opgenomen als recurrente uitgaven. Dat is de reden waarom de begroting voor leefmilieu in 2002 lager lag dan in 2001.
Ook de nettoschuldaangroei van Aquafin daalt en ik ben blij dat we dat in de begroting kunnen opnemen. Dat dient niet in de beleidskredieten te worden opgenomen.
Blijkbaar is de CD&V-fractie begrotingstechnisch niet zo erg onderlegd.
We willen echter ook de inhaaloperatie versnellen die nodig is, omdat leefmilieu in het verleden geen prioriteit was. Daarvoor zijn inderdaad extra middelen nodig. Op dat vlak voel ik me nu gesteund door iedereen in dit parlement.
Ten slotte wil ik benadrukken dat ik nu over 16 miljard frank extra beschik in vergelijking met de begrotingen-Kelchtermans.
Van 1997 tot 2001 is de begroting voor Leefmilieu steeds gestegen, maar in 2002 is ze gedaald.
In de nieuwe initiatieven wegen domeinen als welzijn, gezondheid, vervoer en verkeer zwaarder door dan leefmilieu en het gewicht van het mobiliteitsbeleid is duidelijk het grootste.
De beleidsnota Leefmilieu stelt dat het de bedoeling is op korte termijn een trendbreuk in het milieubewustzijn van de mensen te realiseren, met het oog op een daling van de CO2-emissies. Uit MIRA-T blijkt echter dat de emissie van broeikasgassen nog toeneemt.
Als er iets is wat we niet onder controle hebben, dan is het de CO2-uitstoot. De beleidsdomeinen Energie en Verkeer behoren echter niet tot mijn bevoegdheid. Overigens werd er nu een taskforce opgericht voor de uitvoering van het Kyoto-akkoord. Het is de bedoeling een aantal maatregelen op te sommen die nodig zijn om het CO2-probleem onder controle te krijgen.
Ik maak alleen de vergelijking tussen de beleidsverklaring en het rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij.
Iedereen erkent dat de emissie van broeikasgassen slecht evolueert. Nu wordt er echter gewerkt aan een klimaatplan. Een essentieel element van dat plan is de invoering van een energietaks. Voormalig premier Dehaene had dat al erkend, maar hij heeft er geen werk van gemaakt. We weten nu al dat het Vlaams Blok daarvoor niet te vinden is. Steunt CD&V de invoering van een energietaks als middel om de doelstellingen inzake reductie van broeikasgassen te halen?
De groenen gaan ervan uit dat een belastingverhoging de enige oplossing voor het probleem van de broeikasgassen is. Ze zijn al drie jaar aan het bewind en ik daag hen nu uit om dat waar te maken.
Het is de bedoeling een verschuiving van de belastingdruk te realiseren. De belastingen op arbeid moeten lager worden en die op energieverbruik hoger.
Op Europees vlak staan we achter de invoering van een energietaks.
Het afvalbeleid zou een prioriteit zijn. Afvalpreventie komt op de eerste plaats. Als dat niet mogelijk is, wordt er gestreefd naar recyclage of nuttige toepassing. Eindverwerking, storten of verbranden, komt op de laatste plaats. De industrie stort echter nog altijd meer dan ze verbrandt. Daarvoor baseer ik me op MIRA-T 1999, want er zijn geen recente cijfers. De hoeveelheid huishoudelijk afval stijgt nog steeds.
Inzake waterzuivering was het de bedoeling het afbakeningssysteem van de zuiveringszones te herzien. Om de burgers en de lokale overheden tijdig te kunnen informeren, wilde men deze zones zo snel mogelijk in kaart brengen. Hoever staat het daarmee? De vorige kabinetschef had het over 21 strategische rapporten, maar het voortgangsrapport was ontnuchterend.
Nu heeft de minister een aantal nieuwe initiatieven aangekondigd. Tegen 2004 moeten alle storten dicht. Er wordt een extra bedrag van 43 miljoen euro geïnvesteerd in bodemsanering. Dat zijn echter tekenen van verkiezingskoorts : de campagnes van 2003 en 2004 staan immers voor de deur.
Volgens het Rekenhof werd 200 miljoen frank van de geplande uitgaven voor bodemsaneringen niet gebruikt. Waarom zegt de minister dan plotseling 8 miljard frank meer nodig te hebben?
België scoort heel slecht in ESI 2002 en ook het MIRA-T-rapport 2001 laat te wensen over. MIRA-T 1999 was nochtans veelbelovend. Het Vlaamse milieu bleek mondjesmaat vooruit te gaan. Volgens het rapport van 2001 stijgt de milieudruk echter weer angstwekkend. De bodemverontreiniging neemt toe, evenals de omvang van het huishoudelijk afval. De rioleringsgraad verhoogt weinig. Industrieel afval wordt meer gestort dan verbrand. Ook op het vlak van de luchtverontreiniging kunnen we geen positieve tendensen noteren. De minister argumenteert dat de ESI met verouderde cijfers werkt. Maar zouden recente gegevens werkelijk tot betere resultaten leiden? Ik betwijfel het.
De beheersovereenkomst met Aquafin bewijst dat er van een snel en efficiënt beleid of een behoorlijk bestuur geen sprake is. Het Vlaams Gewest opteert voor een beperking van het investeringsprogramma van Aquafin, terwijl er met het oog op de slechte waterkwaliteit en de negatieve persberichten over ons milieubeleid net meer middelen moeten worden uitgetrokken.
De huidige problemen met Aquafin zijn een gevolg van het contract dat in het verleden door minister Kelchtermans met het bedrijf werd afgesloten. Tijdens een werkbezoek aan Severn Trent, privé-aandeelhouder van Aquafin, werd duidelijk dat wel resultaten worden geboekt als wordt gewerkt met een resultaatsverbintenis. Maar in Vlaanderen wordt gewerkt met een middelenverbintenis.
Pas in de jaren negentig kregen de structuren van het milieubeleid vorm. Ik ben het ermee eens dat veranderingen zich opdringen, ik heb de resolutie hierover ook ten volle gesteund.
Ik heb me voorgenomen niet te vaak naar het verleden te verwijzen. De problemen met Aquafin zijn echter meer dan het resultaat van het verleden, zij vormen een hypotheek op de toekomst. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De Vlaamse overheid heeft al 120 miljard frank in Aquafin gestopt en wij willen ervoor zorgen dat deze middelen voortaan efficiënter worden aangewend. Een hele batterij juristen onderzoekt op dit moment hoe we in het contract kunnen inbreken, maar dit blijkt een hels karwei. De verantwoordelijkheid van degene die dit contract heeft afgesloten, is onnoemelijk groot. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De minister heeft nooit eerder zo negatieve uitspraken over het contract met Aquafin gedaan. De houding van de kabinetschef in de commissie voor Leefmilieu was heel wat positiever.
Er werden destijds twee contracten met Aquafin afgesloten. Minister Kelchtermans was verantwoordelijk voor het basiscontract, dat ik dan later heb aangepast met als resultaat 11 miljard frank voordeel voor de Vlaamse overheid. Ik ben er echter niet in geslaagd de middelenverbintenis om te zetten in een resultaatsverbintenis, al was dat wel de bedoeling. Bij de opmaak van het programma van deze regering heb ik er al op gewezen dat de realisatie van deze omzetting zeer moeilijk zou zijn.
De SP maakte tussen 1988 en 1991 toch ook deel uit van de regering? Ik ben het beu dat mijn partij steeds met de vinger wordt gewezen.
- De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Verwijzingen naar het verleden moeten objectief en met kennis van zaken gebeuren. Bij het afsluiten van het eerste contract door minister Kelchtermans was ik inderdaad vice-voorzitter van de Vlaamse regering. Ik was bevoegd voor Energie en Economie. Minister Kelchtermans botste tijdens de eerste regeringsvergadering over het contract op mijn negatieve antwoord. Hij is daarop naar de commissie voor Leefmilieu getrokken, waar de heer Timmermans van de SP hem heeft gevraagd acht voorwaarden aan dit contract te koppelen. Zeven voorwaarden werden ook gerealiseerd, waarna de SP zich bij dit compromisvoorstel heeft neergelegd. Uit de besprekingen blijkt echter duidelijk dat wij toen al voorstander waren van een resultaatsverbintenis. Door het contract waren de privé-ondernemingen immers wel zeker van grote winsten, zonder dat de overheid de waarborg kreeg dat er ook resultaten zouden worden geboekt. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Het afkoppelingsbeleid zal 5 miljard frank minder inkomsten tot gevolg hebben voor Aquafin.
De begrotingscontrole staat voor de deur. De minister verwachtte al extra middelen voor de verwerving van natuur en groen in de stad, de bodemsanering en het integraal waterbeleid. Ze vraagt nu nog 8 miljard frank extra, maar de rest van de Vlaamse regering volgt haar niet. En dat begrijp ik : volgens het Rekenhof zouden immers heel wat middelen niet zijn uitgegeven.
Hoe staat het met het milieubeleidsplan 2003-2007? Heeft de Vlaamse regering hierover al een consensus bereikt?
Leefmilieu is voor deze regering geen prioriteit. Minister Dua heeft een superministerie in de regering, maar sleept weinig uit de brand. Iedereen weet dat ze de bevoegdheid Landbouw liever kwijt zou zijn, en dat terwijl de sector in zak en as zit nu de mestverwerking niet van de grond komt.
Wat u al jaren stelt, gaat niet op : de gemeenschap moet niet opdraaien voor wat de sector verkeerd doet.
De kwaliteit van ons (grond)water moet verbeteren. Vandaar het belang van de discussie over de afbakening van de kwetsbare gebieden. CD&V heeft enerzijds kritiek op het milieubeleid, maar in dit dossier trekt die partij resoluut de kaart van de landbouw. CD&V kan beter consequent meezoeken naar een oplossing die zowel het milieu als de landbouw ten goede komt.
Door deze regering is de spanning tussen milieu en landbouw gedaald omdat het geblokkeerde MAP 2 vervangen werd door MAP 2-bis. In het MAP 2-bis wordt voor elk bedrijf een nutriëntenhalte vastgelegd waardoor de mestproductie niet meer kan stijgen. Dat had men jaren geleden al moeten doen, net zoals de mestverwerking stimuleren. Omdat dat niet vroeger is gebeurd, raken we nu in tijdnood. Als de CD&V-fractie milieu en landbouw wil verzoenen, moet ze mee naar een oplossing zoeken. Dit dossier uit electoraal belang blokkeren is nefast. Samen met de landbouw moeten we de kwetsbare gebieden afbakenen en voor sociale-begeleidingsmaatregelen zorgen.
De grootste regeringspartij wil een fijnmaziger en objectief meetnet op basis van een socio-economische studie, extra middelen voor een warme sanering en directe onderhandelingen met de landbouworganisaties. Kan minister Dua instemmen met deze voorwaarden? (Applausb bij CD&V)
Als een extern milieurapport negatieve resultaten oplevert, moeten we daar de gepaste conclusies uittrekken. Ik relativeer de resultaten niet, ook al is de gebruikte methode niet vrij van kritiek. Ik wil me evenmin verbergen achter de langzaam verbeterende resultaten. Door de constante rapportering zijn we wel in staat de evolutie te volgen. Het decreet over de algemene bepalingen inzake milieubeleid schrijft een driedelige rapportering voor. Ondertussen krijgen we jaarlijks een MIRA T-rapport, om de vijf jaar een MIRA S-rapport en tot mijn spijt nog geen afzonderlijke MIRA BE-rapporten.
Minister Dua blijft de structuurproblemen uit de weg gaan. De regeringsbeslissing van 24 juli 2001 over Aquafin, Indaver en enkele constructies uit het verleden is volgens mij moeilijk uitvoerbaar.
We zijn al met de uitvoering bezig. Ik zal over de gedeeltelijke ontmanteling van de Vlaamse Milieuholding (VMH) uitgebreid verslag uitbrengen in de commissie. Ik zie het nut ervan in maar we mogen de impact niet overschatten.
Gezien de schaarse middelen, zouden de resultaten van zo een herstructurering groot kunnen zijn. In ieder geval zal de markt vrijgemaakt worden en wordt de wet op de overheidsopdrachten uitgevoerd. Het is in overeenstemming met onze visie op de positie van de overheid.
Over hoeveel middelen gaat het precies?
Mijn mening is voldoende gekend, ik zal trouwens in de commissie een aantal vragen daarover stellen.
Wij zijn voorstander van een reguleringsinstantie waarbij de overheid wel de vrije markt stuurt, maar geen monopoliepositie inneemt en rekening houdt met de wet op de overheidsopdrachten.
Echte eco-efficiëntie kan enkel bereikt worden door een wijziging in structuur en financiering. Een stortverbod met als uitzondering de Hoge Maey is betwistbaar. Dat is namelijk de slechtst geëxploiteerde stortplaats in Vlaanderen maar Indaver is er wel aandeelhouder van. Wat is de waarde van een vergunning die nog langer loopt dan twee jaar? Wat zal er gebeuren met hangende rechtszaken of de arresten van de Raad van State?
Het stortverbod zal uitgevoerd worden. Het storten van huishoudelijk en vergelijkbaar afval en het aantal stortvergunningen is gedaald. Sommige afval zal echter altijd gestort moeten worden, bijvoorbeeld puin. Daarom moeten we een reservestortplaats hebben.
Wij zijn het in grote lijnen eens, maar de rol van de overheid moet veranderen. Scheiding en vergisting zijn goede alternatieven, maar er is enkel het VERA-dossier.
Door de beperking van de rol van de overheid in Indaver zal er niet meer per geval moeten gediscussieerd worden.
De overheid moet haar rol spelen door opriching van een reguleringsinstantie, die met autoriteit kan optreden.
De privésector verricht goed werk bij de bodemsanering, de overheid niet. De reden daarvoor is de structuur van OVAM. Wanneer zullen we kunnen beschikken over de resultaten van de onderzoeken over de brownfields? Wanneer zal men geen begrip meer hebben voor de vervuilers bij de afhandeling van de administratieve beroepen? Wanneer zullen de termijnen van verval gerespecteerd worden? Hoe zal men de bodemsanering financieren?
Beleidsconsolidatie, -vernieuwing en duurzaamheid kunnen enkel gerealiseerd worden door een doortastend optreden. Pas dan zal een volgend extern rapport positief zijn. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Het voornoemde milieurapport brengt wetenschappelijke informatie over de stand van zaken op het gebied van milieu. Het is meer dan een opeenstapeling van feiten en cijfers, maar reikt de basis aan voor het beleid en geeft het parlement de kans het gevoerde beleid te evalueren.
We moeten de hand in eigen boezem durven te steken. Daarbij moeten we er wel rekening mee houden dat Vlaanderen meer investeert in het leefmilieu dan Wallonië en Brussel. Bovendien dateren de meeste gegevens van de periode 1994-1996. Door te werken met één enkele index wordt bovendien een ongenuanceerd beeld gecreëerd. Veel parameters zijn daarenboven gebaseerd op de milieudruk per oppervlakte in plaats van per inwoner. Er zijn trouwens ook positieve evoluties : de luchtkwaliteit en de kwaliteit van het oppervlaktewater zijn verbeterd.
Heel wat verontrustende evoluties die zijn gebleken tijdens het debat in de commissie over het verband tussen gezondheid en milieu, worden door dit rapport bevestigd. Zo wordt gewezen op de risico's van stofdeeltjes en de toename van huidkanker.
De onderwaterbodems zijn sterk verontreinigd. Waterzuivering kan daarom niet tot het gewenste resultaat leiden. In toenemende mate wordt de biodiversiteit bedreigd. Het verdwijnen van soorten is onomkeerbaar.
Er is nood aan een geïntegreerd beleid : ook in sectoren als Landbouw, Vervoer en Stendenbouw moet aandacht worden besteed aan het milieu.
De oppervlakte van het habitatrichtlijngebied en de totale oppervlakte van de erkende natuurreservaten zijn aanzienlijk uitgebreid tijdens deze regeerperiode. Ook de bosoppervlakte en de oppervlakte van aangekochte natuur- en bosgebieden zijn uitgebreid, zij het onvoldoende. Er is echter ook slecht nieuws. Zo is ongeveer een derde van alle soorten in Vlaanderen kwetsbaar of uitgestorven; de waterkwaliteit blijft ondermaats; de open ruimte geraakt steeds meer versnipperd; het pesticidegebruik is toegenomen.
De landbouwsector moet eindelijk beseffen dat het menens is. Europa laat niet met zich spotten. Het gaat te traag en de maatregelen gaan niet ver genoeg. Sommigen verkiezen de kortetermijnbelangen boven langetermijndenken. Als we in het begin van de jaren negentig het voorstel van de toenmalige SP-minister voor Leefmilieu hadden gevolgd, dan zou de landbouwsector er nu veel beter voorstaan, zoals in sommige buurlanden.
Het plan-Debatselier zou de job van tienduizenden landbouwers hebben gekost. Is sp·a bereid om een substantieel bedrag vrij te maken voor warme sanering? In Nederland werd hiervoor 25 miljard frank uitgetrokken; deze regering heeft slechts drie keer een miljard frank vrijgemaakt.
Wij zijn al vele jaren bereid om te investeren in warme sanering, ook tijdens vorige regeerperiodes. Als ministers van uw partij zich in vorige regeringen niet verzet hadden tegen elke afbouw van de veestapel, dan zouden we wellicht al meer dan 25 miljard frank geïnvesteerd hebben. Dit is de eerste regering die het probleem durft aan te pakken. Het is dan ook grof dat uitgerekend u ons hierover verwijten maakt.
Tijdens vorige regeerperiodes hebben we herhaaldelijk voorstellen gedaan voor een beperkte warme sanering. Uw partij heeft dit echter steeds afgewezen. Is sp·a nu wel bereid om een aanzienlijk bedrag vrij te maken voor warme sanering?
De heer Van Rompuy heeft zich altijd verzet tegen afbouw van de veestapel, omdat landbouw alleen mogelijk zou zijn als er groei mogelijk is. Ik ben blij dat hij zijn standpunt intussen heeft herzien.
Het is gevaarlijk om Nederland als voorbeeld te nemen. In Nederland werd 17 miljard frank geïnvesteerd in warme sanering, dus geen 25 miljard frank. In Nederland konden mestrechten worden gekocht; de overheid is daar zeer gul mee omgesprongen; daarom koopt de overheid de mestrechten nu opnieuw op. Het gevolg is dat de mestdruk niet voldoende is verminderd. Aangezien er veel ruimtelijke compensaties worden toegestaan, is de kostprijs van de Nederlandse maatregelen zeer hoog. Bovendien wordt in Nederland de indruk gewekt dat alle problemen kunnen worden opgelost via vrijwillige afbouw. Vrijwillige afbouw alleen kan in Vlaanderen nooit tot de gewenste resultaten leiden.
CD&V kiest voor sociaal begeleide afbouw om geen verantwoordelijkheid te hoeven opnemen op het vlak van mestverwerking. Er moet echter zowel aandacht worden besteed aan warme sanering als aan mestverwerking. Deze mestverwerking zal de landbouwers geld kosten.
Bij de opstelling van het MAP was onze relatie met de CVP eerder koel. In 1992 was de landbouwsector nog niet bewust van de noodzaak tot afbouw. De mentaliteit was er ook nog niet rijp voor : de landbouwers dachten dat ze zich zo wel zou kunnen redden. Hoewel wetenschappelijke studies duidelijk aantoonden dat er een afbouw moest komen, konden we dit toen niet politiek doordrukken. Als de huidige minister nu zeer onpopulaire maatregelen moet nemen, ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij degenen die zich in 1992 en in 1994 hebben verzet. Ik heb toen al voorspeld welke gevolgen dat vezet zou hebben.
In Nederland is men intussen van de mestverwerking afgestapt. Het is onjuist te stellen dat men in de diverse ontwerpen van het MAP geen oog had voor de sociale gevolgen die dat MAP met zich mee zou brengen. In het derde ontwerp werd voorzien in 700 miljoen frank. Daarvoor was een studie opgesteld door de landbouwadministratie. De bron van deze studie noopt ons overigens tot enige terughoudendheid over de exactheid van de cijfers.
Door het verleden zal een directe afbouw van de veestapel nu de enige oplossing zijn. Ik heb in het verleden steeds gezegd dat hoe harder men op de rem zou staan, hoe harder de te nemen maatregelen zouden zijn. Door te verklaren dat er op dezelfde manier zou verder gewerkt kunnen worden, heeft de CD&V ervoor gezorgd dat landbouwers bleven investeren. Zij draagt dan ook een verpletterende verantwoordelijkheid voor de toekomstige sociale drama's. (Applaus bij VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID).
In de loop van een halve eeuw zijn er meer boeren verdwenen dan er nu nog zijn. De huidige landbouwer is een ondernemer geworden die verantwoordelijk is voor het milieu, het landschap en de omgeving.
De CD&V heeft de landbouwers steeds voorgehouden dat alles bij het oude zou blijven. Alles zal echter veranderen. Men mag niet meer op korte termijn denken.
Binnnen afzienbare tijd zullen we in de commissie voor Leefmilieu de afbakening van de kwetsbare gebieden bespreken. Laten we er geen discussie tussen meerderheid en oppositie van maken. Er moet overlegd worden met de landbouwsector. Dat er voor deze afbakening betaald zal moeten worden, is de logica zelve.
Tenslotte wil ik aan minister Dua een aantal denkpistes meegeven. Binnen de nieuwe structuren willen we in de eerste plaats pleiten voor een decreet over het integraal waterbeheer. Een goede kwaliteit van het water, gekoppeld aan een betaalbare prijs, moet onze uiteindelijke betrachting worden.
Verder is er onze aanpak van het afvalbeleid. Op dit vlak doen we het goed in Europa. Preventie, sensibilisering en samenwerking met het lokale beleid zijn de pijlers van een beleid dat dicht bij de burger staat. De rol van de overheid hierbij is cruciaal.
We zijn vragende partij voor een snelle goedkeuring van de wijziging van het decreet over het natuurbehoud en een striktere bescherming van de kustpolders.
Samen met de democratische oppositie kunnen we veel verwezenlijken voor het milieu en voor de landbouwers. Met z'n allen moeten we dan ook concluderen dat het beter, maar niet goed genoeg is. We moeten er dan ook voor zorgen dat er genoeg geld komt, om het in de toekomst beter te doen. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID).
Het gaat nog steeds niet goed met het milieu in Vlaanderen. Dit is voornamelijk te wijten aan toestanden uit het verleden. Niettegenstaande het feit dat de toestand verbetert, verlopen een aantal zaken nog steeds te traag om een goede, kwaliteitsvolle toekomst te kunnen garanderen. Dat stelde het MIRA-rapport van 1999. In het MIRA 2001-rapport staan weliswaar enkele verbeteringen maar het slechte ESI-rapport stuurt ons weer naar af.
Bij de evaluatie van het beleid is dit ESI-rapport echter betwistbaar. Landen met een lage bevolkingsindex worden er bijvoorbeeld in bevoordeeld. Het is dan ook nuttig om andere rapporten te bekijken.
De ecologische voetafdruk, waarbij men nagaat over hoeveel milieugebruiksruimte elke bewoner van deze aarde beschikt, komt bijvoorbeeld tot de conclusie dat elke Amerikaan het dubbele aan gebruiksruimte van de doorsnee Belg verbruikt. Meer algemeen bewijst deze ecologische voetafdruk dat we nog steeds op te grote voet leven.
Het ESI-rapport is vooral een indicator van de milieudruk en van de slechte milieusituatie. We kunnen en willen er niet om heen dat België van alle EU-landen het slechtste scoort.
Van alle landen behaalt België de slechtste score en dat ligt niet alleen aan de bevolkingsdichtheid. Vlaanderen is één van de gebieden met de hoogste milieudruk. Deze milieudruk moet dringend dalen en dat vereist meer dan een doortastend milieubeleid. Dat veronderstelt een ecologisering van de economie. Men dient meer aandacht te besteden aan ecologische innovatie en aan de sanering die nodig is ten gevolge van de ecologische schuld.
Daarom wil ik hier de pijnpunten van de verschillende milieurapporten op een rijtje zetten.
Inzake luchtkwaliteit wijst de OESO vooral op de hoeveelheid fijne stof, de ammoniakuitstoot - en dat zeg ik ter intentie van CD&V - die het gevolg is van de landbouw en de ozonpieken, een element dat in de ESI-studie niet is opgenomen. Het wegverkeer levert een belangrijke bijdrage tot de luchtvervuiling en dat verklaart een aantal recente maatregelen van de regering. De luchtkwaliteit kan echter maar echt verbeteren wanneer het aantal transportkilometers daalt.
De ESI-studie heeft ook aangetoond dat België het hoogste energieverbruik heeft per dollar BNP. Het aandeel van de hernieuwbare energie is hier echter het laagst van heel Europa. Daarom zijn energiebesparende maatregelen zo belangrijk en moeten er ook meer windturbines en zonnepanelen komen. Ik ben blij met de aandacht van CD&V voor milieu, maar gisteren nog heb ik in de krant gelezen dat CD&V Kortrijk tegen windmolens gekant is.
Het standpunt dat in het blad Metro werd weergegeven, is niet correct. Binnen CD&V West-Vlaanderen was er discussie over het onderwerp. We zijn tegen een lintbebouwing van windmolens : de windmolens moeten in clusters worden ingeplant.
We noteren de steun van CD&V aan de windenergie.
De benzineprijs is een ander belangrijk element in de kwestie van het energieverbruik. In België ligt de benzineprijs echter 7 procent lager dan in Nederland en 20 procent lager dan in Groot-Brittannië.
Van alle landen van de Europese Unie beschikt België over de kleinste watervoorraad per persoon, maar toch springen we niet spaarzaam om met water. Daarom ben ik blij dat de grondwaterheffing nu van kracht is geworden, ondanks de kritiek van bepaalde fracties. Ook integraal waterbeheer is een belangrijk element.
Inzake waterkwaliteit ga ik niet herhalen wat hier al gezegd is over Aquafin. De vervuiling met fosfor en nitraten door de landbouw is verminderd, maar een verdere daling van de vervuiling blijft noodzakelijk. Men mag de ogen niet opnieuw sluiten voor het probleem. Hoe meer men het probleem voor zich uitschuift, hoe duurder en moeilijker het nadien wordt om het op te lossen.
De verzuring van de bodem is het gevolg van de vorige twee elementen, namelijk lucht- en watervervuiling.
Een belangrijk probleem is ook het te kleine percentage land met een beschermd statuut. Op dit vlak is er een inhaaloperatie bezig, zij het dat die te laat komt.
De Belgische bedrijven scoren slecht op het vlak van milieumanagement. Heel de regering moet daar werk van maken.
Deze studies bewijzen de ernst van de milieuproblemen in de jaren '90. Daar moet men echter nog het lakse milieubeleid aan toevoegen. De heer Kelchtermans, voormalig minister van Leefmilieu, zegde in 1998 nog dat de tijd van de decreten voorbij was en dat een rustperiode noodzakelijk was. In het milieubeleid is stilstaan echter hetzelfde als achteruitgaan. Bovendien gold er bij minister Kelchtermans ook een rustperiode voor de uitvoering van de decreten. De langetermijnplanning voor bosbouw, die ten tijde van minister De Batselier werd opgemaakt, heeft hij in de schuif laten liggen. Vier jaar lang heeft men er niets mee gedaan.
Ook het mestbeleid is een goed voorbeeld. De nitraatrichtlijn dateert al van 1992; toen al was het duidelijk dat er een mestprobleem was. Toch heeft men nog veel extra vergunningen afgeleverd voor varkens en pluimvee. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de Boerenbond en de banken.
Voor de verkiezingen heeft mevrouw Dua gezegd dat MAP 2 een draak was. Het plan werd goedgekeurd en nu voert deze regering het uit. Nu blijkt dat het gemiddelde nitraatgehalte op de MAP-meetpunten gedaald is van 47 naar 26 milligram per liter. De nitraatrichtlijn moet pas in 2003 gehaald worden. Waarom probeert men niet gewoon die gunstige trend aan te houden? Waarom wil men nu al kwetsbare gebieden afbakenen op basis van zeer betwistbare meetpunten? De VLD heeft de boeren gelijk gegeven : de meetpunten moeten opnieuw bekeken worden. De VLD staat ook achter mestverwerking. Intussen beschouwt Agalev dit als een hopeloos dossier dat alleen door warme sanering kan worden opgelost. Nochtans zal het aanduiden van kwetsbare gebieden zoals dat nu is gebeurd, leiden tot een inkomensverlies van tien miljard frank.
Door een verhoogde sensibilisatie inzake bemestingstechnieken en door de oplegde uitrijregeling is er inderdaad sprake van een verbetering op de MAP-meetpunten. De landbouw heeft inspanningen geleverd, wat ik ook toejuich. Maar bij de afbakening van de kwetsbare gebieden houden we ook rekening met deze inspanningen. Als we ons zouden baseren op de MAP-meetresultaten van 1999, zou alle landbouwgrond kwetsbaar zijn.
Ik moet het Vlaamse voorstel bij de Europese Commissie verdedigen en ik kan het daar moeilijk gaan hebben over vervuilde vlekjes in het landschap. De discussie zal al hard genoeg zijn, aangezien heel wat andere Europese landen zich veel strenger opstellen. Ik ben blij dat we al het engagement van de Europese Commissie hebben gekregen dat elke verbetering achteraf ook zal kunnen worden gehonoreerd.
We moeten de kwetsbare gebiedenen afbakenen, dat staat in elk geval vast. Het was trouwens de bedoeling dat we een voorstel zouden indienen vóór 21 december 2001. Zonder voorstel staat ons een veroordeling door het Hof van Justitie te wachten, evenals een intrekking van de Europese middelen die nu naar onze landbouwers gaan.
De landbouwers zijn zeker bereid om mee te werken aan een oplossing. De sfeer is constructief. De minister mag deze sfeer niet verzuren door bepaalde uitspraken. Ik praat vaak met landbouwers, maar doe hen geen loze beloftes, zoals de heer Van Rompuy insinueert. Ik ben van mening dat een algemeen debat over de sociale problemen van de landbouwers en de band tussen milieu en landbouw nodig is.
Volgens mij is de individuele betrokkenheid van de landbouwer de sleutel tot het succes. Het beleid moet daarom tweeledig zijn. Er moeten middelen worden uitgetrokken voor enerzijds de vrijwillige of warme sanering door de landbouwers en anderzijds de verplichting van de mestverwerking. MAP 1 was een mestverspreidingsplan, waardoor er gewoon een jacht op gronden is ontstaan. MAP 2 is veel beter omwille van de bepalingen over de mestverwerking. Een tweeledige globale aanpak zal ervoor zorgen dat de gunstige evolutie zich zal kunnen doorzetten.
De omvang van het kwetsbaar gebied is verzesvoudigd, waardoor een vierde van de veestapel via koude sanering zal moeten verdwijnen. Dit betekent 10 miljard frank minder inkomsten. Is de overheid bereid om te investeren in de mestverwerking en in een sociaal begeleide afbouw?
Er is inderdaad nood aan middelen voor een versnelling van de sociaal begeleide afbouw van de veestapel.
Het internaliseren van de milieukost dringt zich ook op in de domeinen Mobiliteit en Energie. De verkeersmassa moet worden verminderd. Door de ratificatie van de Kyoto-akkoorden hebben we er ons toe gebonden bepaalde emissieresultaten te behalen. De CO2-energietaks zal daarbij een belangrijk instrument zijn, dat zijn efficiëntie in andere landen al heeft bewezen.
U vertelt hier dat er te veel auto's zijn. Agalev was vroeger voorstander van een krimpeconomie. Verdedigt u nog steeds deze zienswijze?
De sociaal begeleide afbouw van de veestapel is een typisch voorbeeld van een selectieve krimping. Tot 1999 werden nog regularisaties doorgevoerd, nu is er eindelijk een absolute stop. Het is evident dat sommige sectoren slechts kunnen groeien als zij die groei combineren met milieumaatregelen. Een ongebreidelde groei leidt vaak tot problemen.
Vroeger werd er gesproken over inkrimping, niet over selectieve inkrimping. Hoe zit het dan met het verkeer?
Ik heb steeds de familiale bedrijven verdedigd, tegen de integratoren. Misschien moet de afbouw van de veestapel ook selectief gebeuren.
Dit inkrimpingsscenario wordt niet alleen door de groenen verdedigd. Als minister van Economie en Leefmilieu heb ik gezorgd voor een afbouw in de sectoren grind en gips. Als we een evenwicht willen bereiken tussen economie, ecologie en sociale bekommernissen, moeten we op lange termijn denken en onaangename beslissingen durven nemen. Zo niet, zal de overheid achteraf moeten dweilen met de kraan open.
Een voorsprong op ecologisch vlak kan trouwens een economisch voordeel worden. De Duitse overheid heeft steeds zeer strenge milieunormen opgelegd aan de Duitse bedrijven en heeft er vervolgens voor gezorgd dat de Duitse norm de Europese norm werd. Met een grote voorsprong voor de Duitse bedrijven als gevolg. Bij ons werken er vandaag te weinig mensen in de ecologische sector, in Duitsland werken daar maar liefst 600.000 mensen.
Ik waardeer u als vurig verdediger van de landbouwsector, maar u moet begrijpen dat het zo niet verder kan. Ik raad u aan na dit debat samen met de fractie uw houding grondig te evalueren.
Ik verdedig de familiale bedrijven omdat een ander deel van de sector afgebouwd dient te worden.
Mijn vraag over de krimpeconomie was ideologisch, maar met de selectieve krimpeconomie ga ik akkoord.
Het kan toch niet dat garanalen hier pellen duurder is dan ze naar het buitenland vervoeren om ze daar te laten pellen. De lasten op de arbeid dienen te dalen en die op energieverbruik en transport te stijgen. Op die manier grijpen we in op de economie.
Dit debat gaat over landbouw en niet over het milieu. De landbouwsector is toch niet als enige verantwoordelijk voor de milieuproblemen.
Gaat Agalev ook de petrochemische sector aanpakken om de CO2-uitstoot tegen te gaan? U noemt onze voorstellen marginaal, maar we kunnen de klok niet terugdraaien en met zijn allen in Bokrijk gaan wonen.
U maakt er een karikatuur van en gaat vervolgens die karikatuur bevechten.
Het Vlaamse klimaatplan wordt een mix van instrumenten, waaronder enkele technologische alternatieven om de CO2-uitstoot tegen te gaan. Een energieheffing zou eigenlijk niet geïnd mogen worden omdat men zijn gedrag spontaan aanpast.
Minister Stevaert is bezig met een benchmarking van de petrochemische sector. Op basis daarvan wordt objectief bepaald wat de sector kan en moet doen om de Kyoto-doelstellingen te halen. We mogen niet ongenuanceerd de kaart trekken van de Antwerpse industrie.
De politieke eisen van Broederlijk Delen passen in deze discussie. Milieukosten mogen niet langer afgewenteld worden op de maatschappij. Het bedrijf moet ze zelf dragen en doorrekenen in zijn prijzen. Voorts moeten de bestaande subsidies voortaan geïnvesteerd worden in schone energiebronnen. Alle klimaatverdragen dienen ten slotte uitgevoerd te worden om een verdere opwarming te voorkomen.
Door zijn bevolkingsdichtheid en milieudruk staat Vlaanderen onder zware druk. Naast een krachtdadig milieubeleid, is internalisering noodzakelijk om de milieudruk niet nog te laten stijgen.
Milieurapporten zijn niet het goede uitgangspunt om het milieubeleid te evalueren. Dergelijke rapporten wijzen ons er wel op hoe groot de toenemende problemen wel zijn. We kunnen deze problemen alleen maar oplossen door middel van meer middelen en een andere ingesteldheid. Ik denk dat de weg nog lang is.
Door de afval- en milieukosten te internaliseren, kunnen we de budgetten heroriënteren. Samen met de Bond Beter Leefmilieu en de MiNa-Raad roep ik de regering op dit principe dringend toe te passen. Internaliseren zal producent en consument verplichten zich in te spannen omdat zij - als veroorzaker van de kosten - de factuur betalen. Een hogere factuur zal leiden tot nieuwe consumptiegewoontens. Dan pas zal duidelijk worden hoe groot de kloof is tussen de milieukosten en wat we er nu maar voor betalen. Ten slotte pleit ik ervoor om over afval op een energetische en economische manier te denken.
Hoe slagen we erin een slecht rapport, dat inderdaad gebaseerd is op cijfers van voorheen, te verbeteren? Een theoretische discussie helpt niet veel.
Op het gebied van waterzuivering is er vooruitgang. Het aantal zuiveringsinstallaties en rioleringen is gestegen. Het is echter niet zeker dat deze aangelegd zijn op de goedkoopste manier en voldoende garanties bieden voor het behalen van de normen voor waterkwaliteit.
Het contract met Aquafin is nadelig voor het Vlaams Gewest omwille van het ontbreken van een resultaatsverbintenis, maar garandeert de aandeelhouders voldoende divident door het gegarandeerd rendement van het eigen vermogen. Bij de huidige onderhandelingen zal Aquafin slechts veranderingen aanvaarden, indien ze er voordeel uit halen. Zij zijn onder meer geïnteresseerd in de overname van het gemeentelijk rioleringsnet en van de verdere uitbouw van de kleinschalige waterzuivering, beide gemeentelijke bevoegdheden. Zij willen immers hun bestaansredenen vergroten.
De waterzuiveringsinstallaties kunnen, bij gebrek aan aanvoer, niet op volle kracht draaien. De uitbouw van het gemeentelijk rioleringsnet is nog niet zo ver gevorderd. De gemeenten zijn bezig hun achterstand in te halen maar worden gehinderd door de hoge kosten en de impopulariteit van de ingrepen. Het Vlaamse Gewest zou de gemeenten en steden kunnen steunen door niet enkel de rioleringswerken maar ook een deel van de bestrating te financieren. Voorts is er een algemeen kader noodzakelijk, zodat de gemeenten en steden effectief kunnen optreden.
In dit parlement worden momenteel een aantal voorstellen en maatregelen besproken over de verhouding tussen natuur en landbouw. De VLD is ervan overtuigd dat door de lakse houding van de vorige regeringen de richtlijnen nu op korte termijn moeten uitgevoerd worden. Er ging veel tijd verloren door de tevergeefse poging om een economische constructie te vinden voor mestverwerking, die deels gefinancierd werd door een belangrijke standenorganisatie.
De richtlijnen moeten geïmplementeerd worden omdat het belangrijk is voor het leefmilieu, maar ook om de goedkeuring te krijgen van de Europese Commissie van andere dossiers, onder meer de steun voor de plattelandsontwikkeling. We willen ook veroordelingen vermijden.
Ik begrijp de huidige houding van CD&V niet.
De sp·a zit langer in de Vlaamse regering dan wij. De heer De Batselier heeft tal van vergunningen voor varkensbedrijven afgeleverd en heeft onderhandeld over het eerste MAP. Alles op ons afschuiven is gemakkelijk.
Vanaf 1981 maakten wij deel uit van de evenredig samengestelde Vlaamse regering, maar in praktijk vormden wij de oppositie. Pas in 1988 kwamen wij echt in de regering. CD&V heeft dus nog een aantal jaren oppositie te goed om gelijk te staan met ons.
Momenteel past CD&V de techniek van de verschroeide aarde toe. Ze schoven beslissingen voor zich uit en keuren de uitvoering nu af. Deze houding zal eerder de totale ondergang van de landbouw op korte termijn veroorzaken dan het zoeken naar een evenwichtige verhouding tussen landbouw en natuur. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Wat betreft de afbakening van de kwetsbare gebieden, moeten zowel de vrijwillige afbouw van de veestapel als de mestverwerking bevorderd worden.
Het grootste struikelblok voor mestverwerking is de ruimtelijke ordening.
Afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen is inderdaad noodzakelijk.
De landbouwers zullen nadelige gevolgen ondervinden van de afbouw en de implementatie van de richtlijnen. Zij hebben recht op een correct overheidsoptreden, waarbij rekening gehouden wordt met hun bezwaren en ze recht hebben op schadevergoeding. Indien de afbakening een te grote impact op het inkomen van een landbouwer heeft, moet de overheid de gronden overnemen. Het is niet correct dat zij op korte termijn moeten opdraaien voor een historisch passief of het jarenlang vervuilen van de gronden, zonder dat de maatschappij voor een deel van de kosten instaat. Ook bij vervuiling van industrieterreinen of op particuliere gronden, bijvoorbeeld door lekkende brandstoftanks, moet men deze uitgangspunten hanteren. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Onze verwachtingen voor het milieubeleid van deze regering waren bij het begin van de regeerperiode hoog gespannen. Het regeerakkoord was immers bijzonder ambitieus. Toch is het niet tot een grote ommezwaai gekomen. Dat blijkt onder meer op het vlak van de internalisering van de kostprijs, de warme sanering, de energieheffing en de kernenergie. Er is zelfs geen sprake van een kleine ommezwaai : er zal minder natuurgebied worden aangekocht dan gepland. Door de verwerving van natuurgebieden door verenigingen zoals vzw Natuurpunt dreigt het gevaar van de dode hand. We geloven sterk in de sensibiliserende kracht van bezoekerscentra. De minister dreigt deze bezoekerscentra echter af te stoten, hoewel Vlaanderen er vaak zeer veel in geïnvesteerd heeft.
We moeten werken aan ons negatieve imago in het buitenland. Het is best mogelijk dat bepaalde parameters in het internationale rapport tot een verkeerde voorstelling hebben geleid. We moeten echter alles in het werk stellen om het negatieve beeld dat zo gecreëerd werd, recht te zetten.
Ik zal het rapport van het World Economic forum niet nog eens bespreken. Ondanks de relatieve waarde van dit soort rapporten, moeten we erkennen dat de milieudruk in Vlaanderen zeer groot is. Op heel wat domeinen staat er nog veel werk voor de boeg. We moeten daarom samen onze verantwoordelijkheid opnemen.
Mijn beleid is gebaseerd op drie krachtlijnen. Ten eerste : preventie moet centraal staan. Deze keuze blijkt op het vlak van afval-, vergunningen- en waterbeleid, en uit onze keuze voor een aanpak bij de bron in het kader van de warme sanering.
Ten tweede : er moet een inhaaloperatie worden uitgevoerd om onze ecologische schuld uit het verleden af te lossen, vooral op het vlak van water- en bodemverontreiniging en het verdwijnen van natuurgebieden. Daarom wordt het bosareaal uitgebreid, worden er meer rioleringen aangelegd, wordt de aanpak op het vlak van waterzuivering gewijzigd en wordt natuur- en bosgebied aangekocht.
Ten derde : er is nood aan een goede, duidelijke, maar strenge wetgeving die ook effectief wordt gehandhaafd. Onder meer een streng optreden voor milieuvergunningen voor individueel bedrijven draagt hiertoe bij. De milieu-inspectie stelt zich zeer alert op.
Om de drie pijlers van mijn beleid te realiseren moet de overheid krachtdadig optreden en moeten er voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt.
Ik ga niet al te diep ingaan op het budgettaire aspect. Alleen dit : ik heb meer geld ter beschikking heb dan minister Kelchtermans destijds. Maar of het voldoende is? Wellicht niet, maar we hebben wel al een aantal belangrijke stappen gezet. Voor een aantal sectoren zoals bijvoorbeeld bodemsanering, aankoop van bossen en riolering zijn de begrote bedragen immers in belangrijke mate toegenomen. Daarenboven krijgen we nog eens 3 miljard extra voor de afbouw van de varkensstapel. Uiteraard is dit alles nooit genoeg. Ik ben vragende partij voor hogere kredieten.
Inzake afvalbeleid is preventie de centrale doelstelling. We zijn erin geslaagd om de groei van de afvalberg los te koppelen van de groei van het BNP. De daling van de restfractie is een feit. Voor de afvalstromen zitten we echter vast aan contracten uit het verleden. Het FOST Plus-plan loopt tot 2003. Intussen werden wel al verscherpingen aangebracht. Zo werden de principes van hergebruik en recyclage in het contract ingebracht.
Wat het storten betreft, betwist niemand de ladder van Lansink. Storten is het slechtst mogelijke. We zijn echter op de goede weg. Er is immers een duidelijke daling van zowel het huisvuil als het industriële afval. In de praktijk bestaat er reeds een stortverbod voor brandbaar materiaal. In 2001 werd nog slechts 150.000 ton huisvuil gestort. Voor volgend jaar streven we naar nul. Voor de verdere verwerking van restafval werd geopteerd voor alternatieve oplossingen met voorbehandeling en niet meer voor de klassieke roosterovens.
Bij de bodemsanering wijzen de cijfers op een inhaalbeweging. Op het terrein zelf is er een enorme dynamiek ontstaan voor wat de private sanering betreft. Dit wijst op een duidelijke voortzetting van het bodemsaneringsdecreet. Momenteel bevinden we ons in de eindfase van de brownfieldontwikkeling.
Voor de natuur drong zich een inhaaloperatie op. In het kader van de Habitatrichtlijn kwam er een uitbreiding van 31.000 hectare. De eerste fase van de afbakening van het VEN werd reeds door de regering goedgekeurd. Er wordt jaarlijks 2000 hectare natuurgebied aangekocht. Onze doelstelling is 3000 hectare, maar wij zitten in elk geval al voor op de planning. Er kwam ook voor 2000 hectare bijkomend beschermd natuurreservaat. Een kwart van de oppervlakte die in Vlaanderen vandaag als natuurreservaat is erkend, kwam erbij in deze regeerperiode. Hoe meer beschermd gebied er komt, hoe meer de biodiversiteit ook zal toenemen. Maar dat effect is er niet meteen : herstel vraagt tijd.
Voor het water zitten we niet alleen met een erfenis uit het verleden maar ook met het gebrek aan bewegingsruimte voor de bevoegde minister. De toekomst is gehypothekeerd. Over het algemeen moeten we stellen dat het waterzuiveringsbeleid tot nu toe niet efficiënt is geweest. De 120 miljard frank die in de jaren negentig werd geïnvesteerd heeft slechts geleid tot de aansluiting van de helft van de bevolking op de riolering. Vlaanderen heeft nochtans een rioleringsgraad van 80 percent. We evolueren wel in de goede richting. Ook de kleinschalige aanpak zal zijn plaats krijgen. Bovendien wordt voor gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om voor 100 procent gesubsidieerd te worden indien zij werk zouden maken van een volledig gescheiden rioleringsstelsel. Het probleem is echter dat de meeste burgemeesters veeleer geneigd zijn om te investeren in iets zichtbaars zoals bijvoorbeeld een sporthal, dan in iets dat weggestopt wordt onder de grond. De vraag om zowel financieel te steunen bij de aanleg van een rioleringsstelsel als bij de wegenwerken die hiermee gepaard gaan, is te verwachten en misschien ook wenselijk. Zij overtreft evenwel de budgettaire mogelijkheden.
Voor het overige blijf ik er een voorstander van dat de gemeenten het rioleringsbeleid in handen zouden blijven houden. De watermaatschappijen moeten echter ook bij het beleid betrokken worden. In verband met dit laatste zijn we ons aan het voorbereiden op het debat met Aquafin. Bij dit laatste zouden we willen komen tot een resultaatsverbintenis in de plaats van de bestaande middelenverbintenis.
Het decreet Integraal waterbeleid bevindt zich in zijn laatste fase. De onderhandelingen met het kabinet van minister Stevaert werden bijna beeïndigd.
De situatie van de lucht is verbeterd. De emissienormen voor het verkeer en voor de energiesector zullen echter verstrengd worden.
Het steunpunt voor Mileu en Gezondheid zal de effecten die het milieu heeft op de gezondheid onderzoeken.
Wat de mestverwerking ten slotte betreft, hoop ik de algemene geest die hier vandaag heerst, ook morgen in de commissie te mogen weervinden.
We moeten ons afvragen of we op de goede weg zijn. Zullen we een substantiële verbetering van de milieukwaliteit kunnen realiseren en zal die verbetering structureel zijn?
In het leefmilieubeleid zijn er soms merkwaardige paradoxen. Iedereen pleit voor een beter leefmilieu en iedereen is het er ook mee eens dat daarvoor financiële inspanningen moeten worden gedaan, maar als er concrete maatregelen worden voorgesteld, rijst er protest. CD&V grijpt dit rapport aan om aan te tonen hoe slecht het gaat met het leefmilieu, maar wil niet aanvaarden dat een doortastend mestbeleid een noodzakelijke voorwaarde is voor een verbetering van de waterkwaliteit.
Ook op het vlak van de druk op het grondwater scoren we niet goed. Naar aanleiding van de bespreking van het programmadecreet heb ik voorgesteld de heffing op het oppompen van grondwater te verhogen. Dat was bedoeld als een regulerende heffing. Het resultaat is dat de textielsector, die altijd beweerd heeft dat er geen andere oplossingen waren, nu bezig is met het uitwerken van alternatieven, door de hoge heffingen.
Onze reactie betrof niet de essentie van het voorstel, maar de inwerkingtreding met terugwerkende kracht. De amenderingen hebben een stapsgewijze invoering mogelijk gemaakt. Ze betroffen ook het hoogwaardige gebruik van het drinkwater.
Over het niveau van de heffingen dat volgend jaar van kracht zal zijn, werden al afspraken gemaakt met mijn voorganger.
Dezelfde paradox vinden we ook terug in de discussie over FOST Plus. Wanneer er sprake is van de invoering van statiegeld op blikjes als methode om het zwerfvuil te verminderen, dan rijst er protest. De overheid heeft een paar honderd hectare grond aangekocht om te bebossen. Nu proberen gemeentebesturen, gesteund door bepaalde leden van dit parlement daartegen een veto uit te spreken. Die tegenstelling uit zich niet alleen in het parlement, maar ook in de samenleving. De maatregelen die kunnen leiden tot een vermindering van de milieudruk, zijn vaak onpopulair, maar dat mag ons niet doen aarzelen.
En dan komt er nog een zware discussie op ons af, namelijk de omzetting van het Kyoto-protocol. We moeten inleveren op het vlak van energieverbruik en we moeten ook ingrijpen in economische processen. Tijdens de de bespreking in de commissie bleek echter al de terughoudendheid om concrete maatregelen te nemen.
Blijkbaar staan de neuzen nu in dezelfde richting. Dat is het belang van het debat van vandaag. De inspanningen moeten opgedreven worden en de minister van Leefmilieu moet over meer middelen beschikken. Ik voel me dus gesteund en gesterkt door alle fracties in dit parlement.
We hebben voorgesteld een stap verder te gaan in de afbouw van de veestapel en ik hoop dat we dit hard zullen kunnen maken. We zullen weldra ook een voorstel indienen over de milieuheffingen. De inkomsten uit heffingen dalen en dat is een goed teken. Voor het voeren van een goed milieubeleid zijn echter middelen nodig en daarom moeten we op zoek gaan naar andere heffingen. Deze heffingen moeten wel een regulerend effect hebben. Ook de komende maanden zal ik dus uw steun nodig hebben voor een sterk milieubeleid.
Blijkbaar werden er aan de Amerikaanse onderzoeksinstelling verkeerde feiten doorgegeven. Wie is verantwoordelijk voor het doorgeven van cijfers?
Wanneer zullen we beschikken over het milieubeleidsplan 2002-2007?
De VMM beschikt over alle gegevens over de milieukwaliteit. Naar aanleiding van het vorige rapport hebben ze schriftelijk gevraagd dat een wijziging van de basisgegevens in de inventaris zou worden ingevoerd. Ik sta erop dat er dit jaar vanuit Vlaanderen een delegatie naar die Amerikaanse universiteit zou gaan om over de cijfers te discussiëren. Ik vraag niet dat Vlaanderen goed zou scoren in die studie, want dat kan niet. De score dient wel gebaseerd te zijn op reële cijfers en niet op gegevens uit de periode 1990-92.
De teksten van het milieubeleidsplan zijn klaar. Nu is er politiek overleg aan de gang. Het openbaar onderzoek moet voor de zomer kunnen beginnen.
We wachten het commissiedebat over de kwetsbare gebieden af. De minister geeft de indruk dat er eensgezindheid bestaat. Wij hebben echter een aantal kritische opmerkingen en dat geldt ook voor een aantal leden van de meerderheid.
Ik heb de indruk dat iedereen wil dat de toestand van het leefmilieu verbetert. Ik vraag echter dat men consequent is en dat men die gedachtengang doortrekt in andere discussies.
Motie van aanbeveling
De voorzitter : Door mevrouw Vertriest werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag 1 maart 2002 zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
De bespreking is gesloten.