Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het actualiteitsdebat over het lerarentekort en het loopbaaneinde van de leraren.
De bespreking is geopend.
In een zeer interessant werkstuk van de Vlaamse Jeugdraad kunnen we lezen dat een van de topprioriteiten van de Vlaamse jeugd goed onderwijs is, met enthousiaste leerkrachten die bezield lesgeven. Deze bezieling vormt een essentiële voorwaarde voor een kwalitatief onderwijs. De minister van Onderwijs is er alvast in geslaagd dit enthousiasme en deze bezieling te fnuiken, hierin gesteund door minister-president Dewael en VLD-voorzitter De Gucht, en door de dubbelzinnige houding van sp.a, Agalev en VU&ID.
Zij hypothekeert op deze manier de goede werking en de kwaliteit van ons onderwijs. Al verklaarde deze regering bij haar aantreden en in haar jaarlijkse regeerverklaring dat het onderwijs een absolute prioriteit is, de feiten spreken dat zeker tegen. Het aandeel van het onderwijs in het regionaal product gaat erop achteruit.
Natuurlijk werden maatregelen genomen in het voordeel van het onderwijs, zoals de oprichting van een website, de loonstudie, de evaluatie van de lerarenopleiding en de budgettaire inspanningen via CAO 6. Maar voor de rest heeft het debat over de lerarenopleiding zich beperkt tot het lerarentekort, dat men heeft willen opvangen door de vervangingspools, de mogelijkheid om meer overuren te presteren, de invoering van langere stages en - als klap op de vuurpijl - de afschaffing van de terbeschikkingstelling op 55 jaar.
Zowel de inhoud van deze maatregel als de manier waarop hij werd genomen, laten te wensen over. De TBS 55+ was oorspronkelijk een werkgelegenheidsmaatregel, maar groeide al vlug uit tot een sociale maatregel. Beweren dat de opheffing van deze maatregel het lerarentekort zal oplossen, is manifest onjuist. Het lerarentekort is immers voorlopig en zeer divers. Lineaire maatregelen zijn dan ook uit den boze. Het lerarenambt kampt trouwens met andere problemen, die we moeten proberen op te lossen. Waarom stapt 25 percent van de leerlingen die een opleiding tot leerkracht hebben gevolgd, niet in het onderwijs? Waarom zet niemand die elders aan het werk is, de stap naar het onderwijs? Besparingen leveren geen antwoord op deze vragen.
Ook de manier waarop deze maatregel werd genomen, laat te wensen over. Zonder overleg werd leerkrachten op een koude morgen meegedeeld dat de TBS 55+ gewoon zal worden afgeschaft. Degenen die in november willen vertrekken, weten pas sinds enkele dagen dat ze dat kunnen. Deze handelwijze betekent een contractbreuk met de leerkrachten en met de sociale partners.
De vakbonden vertelden me trouwens dat hier welgeteld tien uren werd over overlegd. Van een echt overleg was dus geen sprake, maar de vakbonden wordt ondertussen wel onwil verweten. De oorzaak ligt volledig bij de houding van de VLD. Zoals Leo Goovaerts al zei, maken VLD-minister gebruik van een nieuwe onderhandelingstechniek : hun bod is te nemen of te laten. En daarna wordt dan de publieke opinie gemobiliseerd. Zij handelen als ondernemers uit de negentiende eeuw en willen het recht van de sterkste doen gelden. Zij kunnen gewoon niet professioneel onderhandelen. Minister-president Dewael zegt wel een voorstander te zijn van het maatschappelijk middenveld, op voorwaarde dan wel dat het zwijgt en dat de politici naar eigen goeddunken beslissingen mogen nemen.
Daarbij schuwt u geen middelen : publieke opinie en ouders worden tegen de leerkrachten opgezet. Bestaande vooroordelen worden bevestigd. Er worden halve waarheden verkondigd. Aan de publieke opinie vertelt u echter niets over de schaarse middelen voor bijscholing, de abominabele schoolinfrastructuur, de jarenlange omzwervingen van jonge leerkrachten voordat ze vastbenoemd kunnen worden enzovoort.
U bent de marionet van de heren Dewael en De Gucht die op revanche azen na hun nederlaag bij CAO 6. De andere meerderheidspartijen gaan echter niet vrijuit : ze worden strak in het gareel gehouden door de VLD. Hun zwakke positie wordt gevoed door de autoritaire houding van de VLD en de dubbelzinnigheid binnen sp.a. Tijdens de commissiebesprekingen zijn Agalev en sp.a het blijkbaar met ons eens, maar als het erop aankomt durven ze hun nek niet uit te steken. Agalev en sp.a dragen dan ook een grote verantwoordelijkheid bij de malaise in het onderwijs.
De minister ondermijnt de kwaliteit van het onderwijs. Ze is het vertrouwen kwijt van leerkrachten en ouders. Daarom moet ze haar conclusies trekken : verder onderhandelen tot een akkoord of ontslag nemen. (Applaus bij CD&V en het VB)
Tussenkomsten van de heer Martens geven me altijd een onbehaaglijk gevoel. Hij geeft zich over aan scheldtirades en insinuaties. Hij speelt op de man en niet op de bal. Hij heeft maar één ding voor ogen : personen en initiatieven in diskrediet brengen. Daarbij laat hij na om enige inhoudelijke bijdrage te leveren. Dat zijn tsjevenstreken. (Applaus bij de VLD)
Waarom werd deze maatregel genomen? Er bestaat een enorm lerarentekort. De cijfers spreken voor zich : tot 2004 zijn er 2400 fulltime equivalenten te kort. Het decreet van vorig jaar had als bedoeling om het aantal leerkrachten in de pool te verhogen. Op korte termijn blijft er echter een groot tekort bestaan. Daarom moeten oudere leerkrachten in het onderwijs blijven. De beslissing van de Vlaamse regering was dan ook logisch. Uw fractievoorzitter moet het wel eens zijn met deze beslissing : hij pleit immers voor een actieve welvaarststaat. Iedereen in dit parlement is het erover eens dat er maatregelen moeten worden genomen om de activiteitsgraad te verhogen. Bij de ouderen van 55 tot 64 bedraagt de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen momenteel slechts 26 procent; Europa pleit voor 50 procent. De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen bij deze groep is de laagste in Europa. Professor Blanpain heeft beklemtoond dat de verzorgingsstaat, de pensioenen en de afbetaling van de staatsschuld enkel kunnen bekostigd worden als er langer wordt gewerkt. De uitstapleeftijd voor leerkrachten in onze buurlanden ligt trouwens hoger dan in Vlaanderen : 62 jaar in Nederland; 58 in Duitsland en 60 in Frankrijk. Het aantal leerkrachten dat een beroep doet op de TBS-regeling stijgt. Dat kan natuulijk te maken hebben met stress, maar ik vrees dat er vooral andere redenen voor zijn.
De unanieme beslissing van de regering was de enige logische. Ze werd besproken in het parlement. De regering aanvaardde vervolgens dat er over modaliteiten moest worden onderhandeld. Na een tweede unanieme beslissing heeft de minister-president aangedrongen op overleg met het middenveld. De minister heeft toen het initiatief genomen voor sociaal overleg. De vakbonden waren blijkbaar verbaasd over de constructieve houding van de minister. Tijdens het overleg evolueerde de discussie van de maatregel TBS naar de totale loopbaanplanning. De minister toonde zich bereid om het besluit aan te passen als over het hele pakket in verband met loopbaanplanning een akkoord zou kunnen worden bereikt. In totaal werd er 80 uur onderhandeld. Op basis van de voorstellen van de vakbonden heeft de minister één voorstel gedistilleerd, waaraan het principe van loopbaankrediet door de minister werd toegevoegd. Voor de vakbonden ging het echter niet ver genoeg. Waren ze verrast door de openheid van de onderhandelingen, of wilden ze gewoon geen akkoord?
De minister heeft wel degelijk oog voor de kwaliteit van het onderwijs. Besparingen van de vorige regeringen werden ongedaan gemaakt; maatregelen die door de vorige regeringen waren aangekondigd werden utgevoerd. Zo werden bijvoorbeeld de werkingsmiddelen van het basisonderwijs verhoogd; er kwamen meer middelen voor zorgverbreding; de afbouw van het ondersteunend personeel werd stopgezet enzovoort.
Het klopt dat het akkoord voor een loonsverhoging met 3 procent bij sommige VLD'ers hoog zit. Deze middelen had men beter kunnen gebruiken om het comfort in het onderwijs te verbeteren.
Wilden de vakbonden wel een akkoord? Tijdens de voorbije dagen werden door de vakbonden immers alle registers opengetrokken : er werd creatief gestaakt; de stakingen werden op een erg ongelukkig moment gepland; het eisenpakket gaf de indruk van een CAO 6 bis; als reden voor het stopzetten van de onderhandelingen werd onder meer opgegeven dat de minister de vakantieregeling wil aanpakken en dat er 'meer in de lade' zit. Stellen de vakbonden de kwaliteit van het onderwijs voorop? Ruikt deze staking niet naar een politieke staking?
De minister bleef sereen de onderhandelingen voeren. Ze heeft trouwens tal van modaliteiten voorgesteld om het einde van de loopbaan aantrekkelijker te maken, onder meer een loopbaankrediet.
Ook de partij van de heer Martens draagt in deze aangelegenheid een grote verantwoordelijkheid. Zij heeft in het voorbije decennium een tijdelijke maatregel, die dateerde van 1984, toen er een lerarenoverschot was, nog versoepeld op een ogenblik dat er al een lerarentekort was. In Nederland werd een gelijkaardige maatregel na twee jaar weer ingetrokken.
Ook vandaag sluit CD&V haar ogen voor het structurele tekort aan leerkrachten.De voorbije weken heeft ze veel gepraat over de vorm, maar niet over de inhoud. CD&V heeft geen inhoudelijk oordeel over dit dossier en heeft blijkbaar niet de moed zich een oordeel te vormen.
De VLD staat pal achter de minister van Onderwijs. Het is een goed besluit dat tegemoetkomt aan de noden van het onderwijs. Indien de partijen blijven eisen dat er niets mag veranderen aan de huidige regeling, dan is een verdere dialoog zinloos. (Applaus bij de VLD, sp.a en VU&ID)
Deze bijdrage staat in het teken van de eerlijkheid en de objectiviteit.
Er is een confrontatie aan de gang in de onderwijswereld. De syndicaten praten op een denigrerende toon over de onderwijsminister, vergaderen op agressieve manier en plannen excessieve vormen van actie. Daartegenover staat een minister die stug op haar standpunt blijft staan. Dit gebeurt in een onderwijswereld met ontgoochelde leraars en boven de hoofden van onbegrijpende kinderen en jongeren en moegetergde ouders en familie. We voelen de maatschappelijke spanningen steeds duidelijker aan.
Terecht haalt men de teksten aan die gebruikt werden bij de invoering van het vervroegd pensioen. Toen werd gesteld dat de maatregel diende om de grote werkdruk, de stress en de aanpassingsproblemen van oudere leerkrachten op te vangen. Is het onderwijs nu zoveel makkelijker geworden? Als dat niet het geval is, dan moet de minister eerst de fundamentele problemen in het onderwijs aanpakken.
Men zegt ook dat deze maatregel onbegrijpelijk is nu er overal werk wordt gemaakt van onthaasting en van een grotere flexibiliteit bij het invullen van de loopbaan.
Men wijst er terecht op dat niet gemotiveerde leerkrachten nefast zijn voor de opvoeding en de opleiding van de leerlingen. De spanningen en de organisatorische problemen die hieruit zullen voortvloeien mogen niet onderschat worden. Als leerkrachten vijftien- tot twintigduizend frank willen inleveren om op 55 jaar met pensioen te kunnen gaan, dan kunnen we daaruit besluiten dat de TBS beantwoordt aan een behoefte.
Men beweert dat de grote oorzaken van de malaise in het onderwijs van maatschappelijke aard zijn : de veranderde gezinsstructuren, met het vaak noodzakelijke buitenshuis werken van man en vrouw, de verkeerd begrepen maatschappelijke mondigheid en participatie, het vreemdelingenprobleem en het klimaat van maatschappelijke ontwaarding, dat samenhangt met het ontbreken van orde en tucht. Dit onvruchtbare klimaat is bepalend voor de negatieve werksituatie en voor het lerarentekort. Deze situatie buigt men niet om met het verhogen van de instapleeftijd voor het brugpensioen.
Door haar interne verdeeldheid slaagt deze regering er niet in de rust terug te brengen in het onderwijs. De schuld voor deze confrontatie ligt hoofdzakelijk bij het beleid. Amper een week na de start van het nieuwe schooljaar was het alweer gedaan met de sociale rust die vorig schooljaar slechts met moeite kon hersteld worden. De reactie van het beleid getuigt immers van een zelden geziene miskenning van de onderwijswereld. Het gaat om abrupte maatregel, een bijna onmiddellijke invoering, nog dit schooljaar en zonder enige overgangsmaatregel. De syndicaten werden zo in een rol geduwd die de hunne niet is, namelijk die van opgehitste drukkingsgroepen.
We willen echter ook constructief zijn. Er is niets op tegen mensen aan te moedigen om langer aan de slag te blijven. Leerkrachten van 55 jaar zijn niet te oud om te werken en wie gemotiveerd is zal dat ook doen. Waar men met mensen werkt zijn motivatie en welbevinden echter bepalend voor het succes en daarom moet er ruimte blijven bestaan voor een persoonlijke keuze. Voor veel leerkrachten is de psychologische grens op deze leeftijd bereikt. Het lerarenberoep wordt zwaar belast en dat zal in de toekomst niet verbeteren.
Daarom vragen we aan de minister om opnieuw te onderhandelen. De betrokken partijen en de bevolking moeten goed geïnformeerd worden over de voorstellen. Overleg, geleidelijkheid en spreiding zijn zeer belangrijk. Deze maatregel mag behouden blijven, maar moet aangepast worden in inhoud en in tijd. Dat kan gebeuren door leerkrachten aan te moedigen om in dienst blijven en door vervroegde uittreding te ontmoedigen.
Deze impasse moet doorbroken worden. We willen een beroep doen op begrip en tact om de rust in het onderwijs te herstellen. Kinderen, ouders en onderwijsmensen hebben daar recht op. (Applaus bij het VB)
De grote uitdagingen binnen onderwijs zijn gelijke kansen en de herwaardering van de leerkracht. Niet de structuren maar de leerlingen moeten hierbij centraal staan. Daarvoor moet men kunnen steunen op een dynamisch en gemotiveerd lerarenkorps. Het huidig sociaal klimaat bevordert dat niet en staat in schril contrast met de voornemens van minister Vanderpoorten in de beleidsnota 2000-2004. Ik wil iedereen dan ook vragen om het lerarenkorps niet meer te stigmatiseren en via slogantaal op te jutten. (Applaus bij CD&V en het VB)
Het lerarentekort is een bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs en kan niet opgelost raken door enkele eenvoudige maatregelen. Een grondig debat over het aantrekkelijk maken van het leerkrachtenambt is noodzakelijk. Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de eindeloopbaanmogelijkheden. Ook de vakbonden zijn goed geplaatst om hierover voorstellen te formuleren.
Bij een tekort aan leerkrachten kan de vervroegde uitstapregeling niet volgehouden worden. Indien men het vertrouwen van het personeel wil behouden kan de bestaande regeling evenmin van de ene op de andere dag ingrijpend gewijzigd worden. Ondanks de verschillende uitgangspunten - de minister moet waken over het algemeen belang van onderwijs en de vakbonden over de belangen van het personeel - moet een akkoord mogelijk zijn, mits het sociaal overleg voldoende tijd en sereniteit gegund wordt. De sp.a-fractie denkt dat de vakbonden bereid zijn de eindeloopbaanregeling te vertragen, mits andere modaliteiten ingevoerd worden.
Niemand is gebaat bij sociale onrust. Daarom roepen wij de minister en vakbonden op om te zoeken naar een oplossing zodat verder kan gepraat worden over andere belangrijke onderwijsdossiers. (Applaus bij CD&V, sp.a, het VB, AGALEV en VU&ID)
Eén van de belangrijkste doelstellingen van het regeerakkoord was de herwaardering van het lerarenambt. Voldoende bekwame en gemotiveerde leerkrachten is de basis van kwaliteit in het onderwijs, wat dan weer de basis is voor welzijn en welvaart. Deze doelstelling lijkt verder af dan ooit.
De vervangingspools raken niet opgevuld. Slechts sporadisch worden mensen uit andere sectoren leerkracht. Maatregelen om dat te bevorderen, zoals een andere berekening van de anciënniteit, blijven uit. Het groter aantal inschrijvingen bij de lerarenopleiding, is onvoldoende om toekomstige tekorten op te vangen.
Het huidig sociaal conflict, gecombineerd met het gebrek aan respect van sommige beleidsverantwoordelijken, verergert het imagoprobleem van het leerkrachtenambt. De mensen begrijpen het probleem niet. Speculeren op dat beperkt maatschappelijk draagvlak is een bedreiging voor onze samenleving. Het conflict is misschien ook veroorzaakt door het gebrek aan respect dat leerkrachten ervaren. Desondanks worden alsmaar hogere eisen aan de leerkrachten gesteld. Het is begrijpelijk dat sommigen onder hen gedemotiveerd zijn.
Ondanks bijkomende investeringen is de Vlaamse regering er de voorbije twee jaar niet in geslaagd meer mensen te overtuigen leerkracht te worden. Omdat dit conflict het probleem nog verzwaart, pleiten wij voor een sociaal bemiddelaar om het overleg opnieuw op gang te trekken. Dit conflict mag niet verder escaleren.
We moeten oplossingen zoeken om de langere loopbaan kwalitatief en leefbaar te maken. Ik weet dat brandweerlui die ouder zijn dan 55 jaar ook nog blijven werken. Alleen moeten zij niet noodzakelijk de ladder op. Voorlopig kunnen wij oudere leerkrachten die het even moeilijk hebben nog geen alternatief bieden. In onze zoektocht naar een oplossing daarvoor moeten we bovendien heel de loopbaan in ogenschouw nemen. Agalev wil daaraan meewerken.
Het probleem is echter de grote kloof tussen de minister en de vakorganisaties. Wellicht zijn beide partijen daarvoor verantwoordelijk, maar toch vragen we minister Vanderpoorten het overleg herop te starten. En waarom zouden we geen externe bemiddelaar aanstellen? Dit sociaal conflict mag ons immers niet afleiden van de andere belangrijke onderwijsuitdagingen. Daarom vragen wij minister Vanderpoorten er alles aan te doen om dit sociaal conflict op te lossen. (Applaus bij CD&V, sp.a, AGALEV en het VB)
Hoe gespannen de situatie ook is, de dialoog is de enige oplossing. Omdat een protocol van niet-akkoord onmogelijk de basis kan vormen van een langdurige oplossing, vragen wij iedereen zijn verantwoordelijkheid op te nemen : alleen een dialoog zal stakingen vermijden.
Minister Vanderpoorten heeft daartoe al een aantal goede pogingen gedaan, met haar specifieke voorstellen voor kleuterleidsters en 54- of 55-jarigen. Daarnaast stelde ze ook een loopbaankrediet voor. Wie rondstrooit dat minister Vanderpoorten weigert water in haar wijn te doen en zelfs aan de vakantieregeling wil sleutelen, is een demagoog.
Maar ook in dit parlement kunnen we niet tegelijkertijd warm en koud blazen. Wie een regeringsbeslissing goedkeurt, kan niet tegelikertijd als woordvoerder van de vakbonden optreden. Mijn fractie heeft het moeilijk met dergelijke profileringsdrang. (Applaus bij CD&V, de VLD en VU&ID)
Het principe van het stakingsrecht moet behouden blijven, maar staken kan pas als ultiem middel nadat er overleg is geweest. Daarom kan het niet dat creatief staken bevorderd wordt. Langdurige stakingen zijn absoluut niet in het belang van de leerlingen. Bovendien zou de publieke opinie zich wel eens tegen de vakbonden en de onderwijswereld kunnen keren.
Iedereen weet dat TBS58+ onvermijdbaar is, maar dat betekent niet dat we niet naar flexibele oplossingen moeten zoeken. Toen de heer Vandenbroeke de minister er in februari van dit jaar op wees dat leerkracht stilaan een knelpuntberoep zou worden, antwoordde zij dat het probleem pas in het schooljaar 2004-2005 zou rijzen. Zes maanden later verandert zij van mening. We nemen aan dat de cijfers waarover zij toen beschikte ondertussen zijn rechtgezet, maar vragen toch duidelijkheid.
Deze discussie gaat eigenlijk over heel de loopbaan. De hertekening van de lerarenloopbaan dateert al van voor 13 juni 1999. VU&ID wil meezoeken naar oplossingen. Jonge leerkrachten beseffen heel goed dat ze langer zullen moeten werken, maar 55-plussers zijn daar niet op voorbereid. Voor die laatste groep moeten we in wederzijds respect voor elkaars basisprincipes een oplossing vinden.
Ook demografisch klopt dan het plaatje. De generatie 50-plussers zal vervangen worden door leerkrachten die wel tot hun 58 jaar zullen moeten werken. Er is dus, zowel voor de minister als voor de vakbonden, nog heel wat werk aan de winkel. (Applaus bij de VLD en bij VU&ID)
Ik wil de historiek van het besluit in een ruim kader plaatsen. Een aantal zaken zijn immers nog niet gezegd. De kern van het besluit is het lerarentekort. Uit een studie over het lerarentekort van januari-februari blijkt dat er voor het kleuteronderwijs een leerkrachtenoverschot is; voor het lager onderwijs bedraagt het tekort in de komende jaren iets meer dan 1700 leerkrachten. Voor het secundair onderwijs gaat het tot 2004 om een tekort van iets meer dan 500. Vanaf 2005 zal er evenwel een grote uitstroom plaatsvinden door de pensioneringsgolf.
De vervangingspool geraakt niet opgevuld omdat er te weinig leerkrachten zijn. Nochtans gaat het om een goed principe dat erop gericht is om leerkrachten in het onderwijs te houden en hen een heel jaar een wedde uit te keren. Voorts is er een instroom in de lerarenopleiding. Die bedraagt 17 procent voor het kleuteronderwijs, en 5 procent voor het lager en secundair onderwijs. Het blijft afwachten of die grotere instroom ook tot een grotere uitstroom zal leiden en of die mensen ook in het onderwijs zullen blijven.
Dat alles leidt tot zeer verontrustende verschijnselen. Zo hebben sommige klassen gedurende weken geen les. Ook worden in het lager onderwijs vaak klassen samengezet of verdeeld over verschillende leerkrachten. Grotere klassen en een hogere werkdruk voor de leerkrachten zijn daarvan het gevolg. Vorig jaar werden 700 kleuterleidsters in het lager onderwijs tewerkgesteld. Heel wat directies zijn zeer blij dat er toch iemand voor de klas staat. Het spreekt voor zich dat een dergelijke situatie niet kan blijven duren. Ten slotte worden leerkrachten die tewerkgesteld zijn voor zorgverbreding in het onderwijs, vaak overgeheveld naar een klas zonder leerkracht. Dat leidt tot minder gelijke kansen.
De studie over het lerarentekort heeft me er in het voorbije jaar van overtuigd om CAO6 over werkdruk en loon af te sluiten. Ik heb me lang verzet tegen een lineaire loonsverhoging van 3 procent, maar ik heb me laten overtuigen door de argumenten van de vakbonden. Die stelden dat er niet te veel maatregelen genomen moesten worden om de werkdruk te verlagen en de klassen te verkleinen omdat er toch een lerarentekort is. Er is dan ook een compromis totstandgekomen. CAO6 kan echter niet tot haar recht komen door het tekort aan leraren.
Om dat tekort op te vangen zijn er dringend maatregelen nodig. Op lange termijn dienen fundamentele maatregelen de job opnieuw aantrekkelijk te maken, maar ook op korte termijn moeten er maatregelen getroffen worden om kwaliteitsvol onderwijs te blijven garanderen. Er zijn al acties ondernomen, bijvoorbeeld om de lerarenopleiding bij te sturen. De evaluatie van die opleiding is afgerond en wordt in november besproken. Ook komt er een tweede fase van de loonstudie. Daarop kan dan een nieuw loon- en personeelsbeleid in het onderwijs gestoeld worden. De discussie daarover zal moeilijk worden, niet het minst met de vakbonden.
Voorts zijn in de CAO6 al bijsturingen ingeschreven. Zo worden vanaf volgend jaar uren bijgegeven, onder meer 7000 uur voor het secundair onderwijs, om een aantal leerkrachten klasvrij te maken. De administratieve ondersteuning voor de directies van het basisonderwijs gaat tevens in stijgende lijn. Zo krijgen de basisscholen in 2002 4 miljard frank meer dan in 1998. Dat is gemiddeld 1,7 miljoen frank voor elke school.
Leerkrachten delen me mee dat ze de veranderingen in het onderwijs opmerken, maar dat die nog niet voldoende zijn. Ze zeggen ook dat ze de voorbije decennia niets gekregen hebben en dat ze veel hebben moeten besparen. (Applaus bij de VLD en VU&ID)
Ze begrijpen mijn situatie zeer goed. Als de regering zware beslissingen neemt, is het ook aanvaardbaar dat leerkrachten staken.
Deze zomer heb ik vastgesteld dat het lerarentekort zeer groot werd. De beslissing werd genomen om de TBS55+-regeling op te trekken naar 58. Ik heb die eerst aan de regering voorgelegd omdat er unanimiteit nodig was. Aangezien het gaat om een zeer zware maatregel, verwachtte ik hevige reacties.
Ik wou er zeker van zijn dat de regering unaniem achter mij zou staan, omdat de vakbonden nu eenmaal onenigheid roken tussen een aantal meerderheidsfracties. En daar spelen ze altijd gretig op in (Applaus bij de VLD)
De unanieme beslissing van de Vlaamse regering kwam er op 9 september, waarbij ik zeker niet heb nagelaten om mijn collega's ervoor te waarschuwen dat deze maatregel voor heel wat heisa zou zorgen. Enkele dagen later nam de Vlaamse regering unaniem een formele beslissing en gaf mij de opdracht de modaliteiten uit te werken. Ook dat besluit werd unaniem goedgekeurd. Tot op dit moment ontving ik nog geen opmerkingen van een lid van de Vlaamse regering dat het niet langer achter dit besluit zou staan.
Minister Vanderpoorten komt ons hier vertellen dat de Vlaamse regering unaniem achter haar besluit staat om de pensioenleeftijd in het onderwijs op te trekken tot 58 jaar. En wat moet ik dan aanvangen met de kritische opmerkingen van de heren Van Nieuwkerke, Sannen en Van Dijck? Ik kan daar alleen uit afleiden dat drie fracties van de meerderheid haar niet langer steunen. De minister kampt met een groot probleem : ze is niet alleen het vertrouwen van de vakbonden en de onderwijswereld kwijt, maar ook van dit parlement. (Applaus bij de CD&V en het VB)
De heer Van Rompuy kampt pas met een groot probleem : hij hoort altijd iets anders dan de anderen.
Ik schets even het verloop van de onderhandelingen. Na de formele goedkeuring van het besluit door de Vlaamse regering werden de vakbonden en inrichtende machten informeel geïnformeerd. Op 1 oktober gingen de formele onderhandelingen over het besluit van start, waarbij een bepaalde procedure moest worden gevolgd die verschilt van de procedure bij de onderhandelingen over een CAO. Na een algemene bespreking werd afgesproken dat alle partners opnieuw zouden bijeenkomen op 9 oktober om voorstellen in te dienen en toe te lichten. Op de vergadering van 17 oktober werden deze voorstellen besproken en geclusterd. Er waren genoeg voorstellen voor twee nieuwe CAO's, maar dat vormde geen probleem, aangezien de regering haar voornemen had uitgesproken nog ruimte te willen maken voor andere engagementen. De afspraak werd gemaakt dat de overheid op 22 oktober een definitief voorstel op tafel zou leggen.
Het gaat hier dus om vier dagen van formeel overleg. Ondertussen vond echter ook heel wat informeel overleg plaats en dat nam meer dan tien uur in beslag. Er werd ook heel wat studiewerk verricht : elk voorstel werd onderzocht door mijn kabinet en de administratie, die zich zes weken lang uitsluitend hiermee hebben beziggehouden.
Waarover gingen de onderhandelingen? De gesprekken gingen duidelijk over meer dan alleen maar over het besluit. Er werd ten eerste gepraat over voorstellen met een pedagogische inhoud, zoals de omscholing en bijscholing van leerkrachten, de vergemakkelijking van de overstap van een andere job naar het onderwijs, interessante voorwaarden voor neveninstromers en het inzetten van regenten muzikale en plastische opvoeding in het basisonderwijs. De conclusie over deze voorstellen werd uitgesteld tot november, na de studiedag over de evaluatie van de leerkrachtenopleiding.
Er zou ten tweede ook werk worden gemaakt van een regelmatige analyse van de evolutie van de arbeidsmarkt.
Ten slotte ging de discussie ook over het leerkrachtentekort, waarbij we ons zeker niet strak aan het besluit hebben gehouden. Aan bod kwamen : de versoepeling van de bekwaamheidsbewijzen, de mogelijkheid om overuren te presteren, de loonharmonisatie tussen het volwassen-, kunst- en secundair onderwijs, en de concentratie van een opdracht tot een halve opdracht.
Natuurlijk kwam toen ook de loopbaanplanning ter sprake. Het voorstel van de regering hield in : de mogelijkheid om uit te stappen op 55 jaar voor iedereen die op 1 december 2001 55 jaar is; de invoering van een loopbaankrediet van een jaar; de tegemoetkoming aan mensen van 52, 53 en 54 jaar om daar zes maanden bovenop te krijgen; de invoering van kapitaliseerbare overuren; de mogelijkheid voor kleuteronderwijzers om te stoppen op 56 jaar. Was dit een star voorstel? Kon dit zomaar naast zich neergelegd worden? Dit is een goed voorstel, dat gepaard ging met het engagement om over andere aspecten ook gesprekken te voeren.
Maar voor de vakbonden ging het niet ver genoeg. Zij eisten een jaar extra loopbaankrediet, plus nog een maand extra krediet per jaar dat men langer dan twintig jaar in het onderwijs had gewerkt. Bovendien vroegen zij om de regeling voor de 52-, 53- en 54-jarigen uit te breiden tot de 50- en 51-jarigen. Dat ging voor ons te ver.
Bij het begin van de onderhandelingen was afgesproken dat over alles een akkoord zou worden afgesloten of dat we terug met ons initieel voorstel zouden komen. De vakbonden zijn maandag opgestapt, waarna over het besluit werd onderhandeld met de inrichtende machten. Er rest nu nog een termijn van vijftien dagen voor het indienen van opmerkingen.
Ik had de indruk dat men verder wilde gaan met de acties omdat men voelde dat er in sommige partijen druk is. Ik heb dat ook gemerkt in krantenartikels van vrijdag, zaterdag en maandag. Vakbonden spraken al van een oorlogsverklaring nog voor de onderhandelingen van maandag begonnen waren.
Dat betekent echter niet dat er in het onderwijs geen uitgebreid systeem van verlofstelsels bestaat. Er is de deeltijdse TBS 55+, het verlof voor verminderde prestaties 50+, de afwezigheid voor verminderde prestaties, de deeltijdse loopbaanonderbreking 50+, het verlof voor verminderde prestaties als men kinderen heeft tussen twee en veertien jaar, de afwezigheid voor verminderde prestaties, de TBS voor persoonlijke aangelegenheden, de loopbaanonderbreking, de deeltijdse loopbaanonderbreking, de afwezigheid van langere duur om familiale redenen en dan ten slotte de TBS55+. Een harmonisatie van die verlofstelsels is dan ook noodzakelijk. Nu bestaat er een verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 50 jaar. Weinig mensen maken daar echter gebruik van want TBS55+ is interessanter. Wie wil er nog deeltijds blijven werken als men meer verdient door volledig uit het onderwijs te stappen? Uiteraard is er veel protest tegen de afschaffing van deze regeling, want ze was zeer aantrekkelijk. Ze werd ingevoerd in de jaren tachtig, op een ogenblik dat er jaarlijks 5.000 nieuwe leerkrachten waren, terwijl er slechts 2.000 leerkrachten nodig waren. Toen werd aan de oudere leerkrachten gevraagd plaats te ruimen voor de jongeren. Met dit systeem vragen we de leerkrachten nog steeds om uit het onderwijs te stappen. Alleen zijn er niet genoeg jongeren meer om de oudere leerkrachten te vervangen.
Men vraagt me wat er dan moet er gebeuren met de uitgebluste leerkrachten. Er bestaan eigenlijk al heel wat mogelijkheden om daar iets aan te doen. Als de scholen en de leerkrachten creatief zijn, dan kan men deeltijds uitstappen of men kan een leerkracht deeltijds klasvrij maken voor leerlingenbegeleiding of voor andere taken. We moeten vermijden dat uitgebluste leerkrachten voor de klas staan. Nog erger is echter een klas zonder leerkrachten.
Natuurlijk moet er een fundamenteel debat gevoerd worden over de kwaliteit van het onderwijs. De leerkrachten moeten met meer plezier les kunnen geven. Dat is de eerste discussie die ik wil gaan voeren met ieder die daarvoor vragende partij is. Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen, zullen er echter nog zware discussies moeten gevoerd worden. Als er bij ieder voorstel een reactie komt als deze, dan zal er weinig veranderen in het onderwijs. Als men wil komen tot een meer flexibele loopbaan voor de leerkrachten, als men de discussie wil voeren over de bekwaamheidsbewijzen, de loondifferentiatie en als men wil overstappen naar een systeem van evaluatie van leerkrachten, dan zullen er nog vele en zware discussies moeten gevoerd worden.
De heer Martens wees me erop dat ik erin slaag het enthousiasme van gemotiveerde en goed opgeleide leerkrachten de kop in te drukken. Natuurlijk is er ontgoocheling bij diegenen die hoopten dat ze op 55 jaar van de TBS-regeling gebruik zouden kunnen maken. Tegelijk merk ik bij jongere leerkrachten een andere houding. Zij weten dat het zo niet verder kan. Ze verkiezen een loopbaankrediet boven het systeem van de TBS op 55 jaar. Velen zeggen dat ze om allerhande redenen toch meedoen met de acties of er zich niet al te veel tegen verzetten.
De heer Martens zegt dat men meer verwacht had van een regering die over heel wat middelen beschikte. Ik heb met het beschikbare geld twee CAO's afgesloten en een aantal besparingen uit het verleden teniet gedaan. De heer Martens spreekt de waarheid niet en hij weet dat beter dan wie ook.
Het debat over de herwaardering van de leerkracht zal gevoerd worden. In november gaat er al een studiedag door en er zijn ook andere manifestaties gepland.
Ook bij de zelfstandige stages had de heer Martens veel bedenkingen. Ik heb vanmorgen een lerarenopleiding bezocht en daar was men zeer enthousiast over dit systeem. De lerarenopleiding is erin geslaagd goede afspraken te maken met de basisscholen. Bij de ontvangende school heeft ze een statuut van mentorschap gecreëerd. We moeten dus niet alles vanuit Brussel organiseren. De heer Martens neemt altijd een negatieve houding aan als we iets voorstellen. Hij was tegen de vervangingspool, tegen de evaluatie van de lerarenopleiding waarvan iedereen zegt dat die er moest komen en hij was ook tegen de zelfstandige stage waarvan de scholen nu zeggen dat het een schitterend initiatief is dat moet uitgebreid worden.
Ik kan me voorstellen dat hij gefrustreerd is omdat hij zelf geen minister van Onderwijs kan zijn op een ogenblik dat er na jaren van besparingen opnieuw wat geld is. (Protest)
De heer Librecht zegt dat de fundamentele problemen in het onderwijs aangepakt moeten worden. Men weet echter dat er heel wat onderwerpen ter discussie liggen. Het gelijkekansendecreet wordt gefinaliseerd, het decreet rond het hoger onderwijs ligt ter tafel en ook de lerarenopleiding en het buitengewoon onderwijs. De discussie rond het onderwijslandschap wordt door veel actoren met interesse afgewacht. Het gaat om fundamentele dossier waarover breed moet onderhandeld worden.
De heer Van Nieuwkerke sprak over de noodzakelijke rust in het onderwijs. Ik besef dat er daarvan weinig sprake is geweest. Rust is echter moeilijk te realiseren. Met alle dossiers die ter tafel liggen zal er altijd wel iemand willen protesteren. Ik stigmatiseer het lerarenkorps niet, ik ben zelf een leerkracht en vaak krijg ik zelfs het verwijt dat ik te veel leerkracht ben. Het is voor mij niet aangenaam deze maatregelen te moeten nemen, maar ik wil geen klassen zonder leerkrachten.
De heer Sannen heeft wel een zeer negatief beeld opgehangen over het onderwijs. Ik weet echter dat veel leerkrachten zeer gelukkig zijn in het onderwijs en dat het onderwijs kwaliteitsvol is. Ik weet ook dat er voldoende leerkrachten moeten zijn om die kwaliteit te behouden. Uit een enquête die vorig jaar werd gehouden is gebleken dat 95 procent van de leerkrachten opnieuw zou kiezen voor het onderwijs als ze voor die keuze zouden staan. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen problemen zijn.
De kern van de discussie is dat er op korte termijn een lerarentekort is en dat een dergelijke interessante uitstapregeling in dergelijke omstandigheden niet kan blijven bestaan. Over dat besluit werd onderhandeld. Dat betekent echter niet dat er niet verder onderhandeld kan worden over dingen die het lerarenberoep aantrekkelijk moeten maken.
We hebben serieus onderhandeld, maar ik heb zeer sterk het gevoel dat de vakbonden koste wat het kost de staking wilden laten doorgaan om de druk op te drijven.
Het gaat om een beslissing van de hele regering. Ik ben altijd duidelijk geweest. Of dat ook voor anderen geldt, laat ik aan u over. (Applaus bij de VLD en VU&ID)
Dit was het antwoord van een bijzonder zwak minister. Ze klinkt als een ambtenaar die een historisch overzicht geeft van een falend beleid. De minister heeft het vertrouwen van de onderwijswereld en van dit parlement verloren. Ze is niet in staat om onafhankelijk op te treden. Ze wordt gestuurd door aanderen. De heer De Gucht heeft in de pers gezegd geen millimeter te willen wijken in het TBS-dossier en heeft aangegeven dat er moeilijkheden komen als sp.a en Agalev moeilijk blijven doen. Sp.a en Agalev hebben niet geapplaudisseerd voor de minister. De minister is dus het vertrouwen van dit parlement kwijt. Ze moet dan ook ontslag nemen. Er moeten nieuwe onderhandelingen worden gevoerd met een nieuwe minister op basis van een nieuwe beleidsverklaring.
U bent een zwak minister : van de 270 miljard frank aan beleidsruimte hebt u slechts 70 miljard frank kunnen losweken voor uw departement; dat is 25 procent, terwijl uw departement meer dan 40 procent van het budget vertegenwoordigt. Deze maatregel is eigenlijk een begrotingsmaatregel. U bespaart op de kap van het onderwijspersoneel, terwijl de minister-president het onderwijs nochtans een beleidsprioriteit had genoemd.
U wordt volledig gestuurd door de heer De Gucht, die al herhaaldelijk zijn miisprijzen voor leerkrachten heeft verwoord en die de leerkrachten probeert te culpabiliseren. De CD&V kan dit niet dulden. Daarom vragen we het ontslag van minister Vanderpoorten. (Applaus bij CD&V en het VB)
De minister heeft het volle vertrouwen van de VLD. Ze heeft haar taak immers uitstekend vervuld. De beslissing van de regering was zeer duidelijk. Het grote tekort aan leerkrachten maakte deze maatregel noodzakelijk. Minister Vanderpoorten heeft op basis van het voorstel van de regering onderhandeld met de vakbonden. Ondanks de tegemoetkomingen bleven deze obstinaat elk compromis weigeren. Ik ben ervan overtuigd dat er daarbij politieke drijfveren hebben meegespeeld.
Eén van de redenen voor het moeilijke overleg was de dubbelzinnige houding van bepaalde coalitiepartners in de regering. Het gaat niet op om eerst een maatregel goed te keuren in de regering en vervolgens wat anders te verdedigen tegenover vakbonden en pers. We nemen dit niet en blijven achter de minister staan. (Applaus bij de VLD)
De minister heeft een uitgebreid historisch overzicht geschetst, maar heeft niet geantwoord op de fundamentele vraag of ze bereid is om verder te onderhandelen.
Met de heer De Gucht hebben we de echte minister van Onderwijs en wellicht ook de echte minister-president gehoord. De heer De Gucht heeft de diepe verdeeldheid binnen de meerderheid geëtaleerd. De heer De Gucht stelt het voor alsof het parlement niets in de pap te brokkelen heeft : wat de regering beslist is wet. Deze houding schaadt het beeld van een parlementaire democratie.
Als wij zouden voorstellen om het stakingsrecht te beperken, dan zou u ons onvervalst fascisme verwijten.
Dit is niet de eerste rel in het onderwijsdebat. De sfeer is immers verziekt omdat de minister er niet in slaagt om behoorlijk overleg te plegen. De ouders worden tegen de leerkrachten in het harnas gejaagd. De VLD speculeert op het ongenoegen bij de publieke opinie. Dat is ongehoord. De verantwoordelijkheid voor de chaos ligt niet bij de leerkrachten, maar bij de regering.
Ik constateer dat noch de minister, noch de heer De Gucht hebben gezegd verder te zullen onderhandelen. Ik roep mijn collega's van de meerderheid op om hun vertrouwen in deze minister op te zeggen. (Applaus bij het VB)
De bespreking is gesloten.
Moties van aanbeveling
Door de heer Van Rompuy werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie van aanbeveling ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld. Door de heer Van Hauthem werd een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het is een belangrijk politiek feit dat door de meerderheidsfracties geen motie van aanbeveling is ingediend.