Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet houdende aanpassing van sommige onderwijsbepalingen, waarvan het opschrift door de commissie werd gewijzigd in ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor.
De algemene bespreking is geopend.
Tijdens de commissiebesprekingen werd kritiek geformuleerd op de laattijdige indiening van het ontwerp, op de techniek van het verzameldecreet en op het gebruik van retroactiviteit.
De meningen van oppositie en meerderheid waren verdeeld over de financiering van het schoolzwemmen door de gemeenschap. Dat was ook zo voor het uitstel en de uitbreiding van de mandaatfunctie voor directies, en voor de adviesbevoegdheid van de VLOR inzake programmatie in het secundair onderwijs en het OSP. Iedereen juichte echter de schrapping van de 2,5-percentmaatregel toe.
De volgende amendementen van de meerderheid werden aangenomen : een amendement bij artikel 4 over het schoolzwemmen als sociaal voordeel; de invoeging van de nieuwe artikelen 6bis en 6ter ter optrekking van de wegingscoëfficiënt voor kleuters tussen 2,5 en 3 jaar; enkele amendementen inzake vrijstelling van inschrijvingsgeld voor het OSP, de invoeging van een nieuw hoofdstuk met als titel : tijdelijke projecten in het secundair onderwijs; een amendement ter aanpassing van het decreet over het lerarenambt, met name om scholen bij korte vervangingen de keuze te laten tussen de vervangingspools en personeelsleden van buiten de pools met gelijke vervangingsrechten. Verder werd ook een amendement van de CVP-fractie aangenomen waarin wordt voorgesteld de verhoogde leerlingencoëfficiënt gedurende vier schooljaren te behouden nadat de norm van 125 inwoners per vierkante kilometer werd overschreden.
Het ontwerp van decreet werd met 8 stemmen tegen 4 bij 2 onthoudingen aangenomen.
Tot slot nog een reactie op het regeringsamendement over de verticale opsplitsingen in het basisonderwijs. Bepaalde scholen hebben gebruik gemaakt van de bestaande wetgeving om te defuseren. Zij deden dat niet zomaar. Er schort namelijk iets aan hun personeelskader. In de plaats van daaraan iets te doen, heeft de minister met een circulaire - en zonder decretale grond - een en ander ongedaan gemaakt. Nochtans hadden de betrokken scholen vooraf het departement Onderwijs gecontacteerd. Wij accepteren dat de minister toekomstige defusies wil verhinderen maar zijn tegelijk tegen een bestraffing van scholen die - met reden - de vigerende wetgeving hebben toegepast. (Applaus bij de CVP)
De oppositie heeft enige kritische bedenkingen bij het voorliggende ontwerp. Sommige leden van de meerderheid delen die en zijn daar vroeger ook voor uitgekomen. Zo staat andermaal een resem circulaires een vlotte start van het schooljaar in de weg. Sommige nieuwe bepalingen werken bovendien retroactief, wat haaks staat op een goed bestuur. Ik erken dat ook wij ons daaraan hebben bezondigd destijds, maar het wordt nu toch tijd dat gebroken wordt met die gewoonte. Verder is ook de techniek van de verzameldecreten - en die is inderdaad evenmin nieuw - duidelijk contraproductief. De oppositie is bereid mee te werken aan de opbouw van een kader waarin directies en leerkrachten vlot kunnen bewegen.
Onze fractie onderschrijft een aantal doelstellingen van het ontwerp, zoals de vereenvoudiging; het terugschroeven van de personeelsbesparing van 2,5 percent;de begeleiding van studenten en doctorandi; de convergentie van universitair en niet-universitair hoger onderwijs; en de vrijstelling van OSP-inschrijvingsgeld voor niet-werkende werkzoekenden van boven de vijfentwintig.
Wel blijven wij ons verzetten tegen retroactieve regelingen. De Raad van State stelt zich trouwens op dat vlak evenzeer terughoudend op. Het debat over het schoolzwemmen en de erkenning van het leerlingenvervoer als sociaal voordeel is nog niet afgerond. Het ware beter geweest te wachten op een omvattende regeling voor alle sociale voordelen, wat pas kan na de voltooiing van de studie over de objectiveerbare verschillen.
De studie over de objectiveerbare verschillen zal terzake geen volledig antwoord kunnen bieden.
Er zullen wel aanwijzingen uit kunnen worden afgeleid. Dankzij de studie zullen we tot meer objectiviteit kunnen komen. We hebben het er moeilijk mee dat er nu al wordt ingegrepen.
De studie kan nooit een volledig antwoord geven. De gemeenten spelen een grote rol bij de financiering van het vervoer voor het schoolzwemmen. Wil de heer Martens dat de Vlaamse overheid dwingend optreedt tegenover de gemeenten? Hiermee wordt geraakt aan de gemeentelijke autonomie.
Deze autonomie is niet absoluut. De gemeenten moeten zich inschrijven in algemene doelstellingen. Een oplossing ten gronde vereist een organisatie van het onderwijs vanuit de overheid of vanwege het vrije initiatief. De gebruiker maakt geen onderscheid naargelang wie het initiatief neemt. De verschillen naargelang de landelijke of gemeentelijke overheid optreedt, moeten onderzocht worden op middellange termijn. Op korte termijn moeten we ervoor zorgen dat we middelen ter beschikking stellen voor de eindtermen die we vooropstellen, zodat de kosteloosheid van het onderwijs zoveel mogelijk kan worden gewaarborgd.
De mandaatfunctie wordt enerzijds uitsgesteld en anderzijds verbreed. Dat doet heel wat vragen rijzen bij de sociale onderhandelingen.
Uit het commissieverslag blijkt dat er wordt gekozen voor een stapsgewijze benadering. Ik stel vast dat niet alleen de mandaatfunctie moeilijk ligt bij de sociale onderhandelingen.
Vooraleer we het mandaatstelsel invoeren, moeten we eerst de nodige ervaring opbouwen. Nu kunnen we ons slechts baseren op ervaring in de particuliere sector. Er zijn nog te veel vragen : hoe zit het bijvoorbeeld met de terugvalregeling; wat bij een ongeval of ziekte?
Inzake advisering wordt vooruitgelopen op een debat ten gronde, dat onder meer betrekking heeft op de positie van de VLOR. We zijn het erover eens dat er aan de advisering kan worden gesleuteld. Het is echter te vroeg om nu al maatregelen te nemen. Op deze manier wordt een constructief debat ondermijnd. Met decreten alleen wordt geen goed onderwijs gecreëerd, zeker niet als ze haaks staan op de wensen op het terrein. Het debat wordt momenteel beladen met een demonisering van bepaalde krachten op het veld.
Hoever staat het met de hervorming van de administratieve omkadering van de centrale diensten van de ARGO? Verscheidene bevoegdheden zijn naar de regio's getransfereerd; de formatie zou in een stappenplan worden herdacht. Hoever staat het met de tussenformatie? Hoever staat het trouwens met de studie over de objectiveerbare verschillen?
Tijdelijke projecten kunnen de dynamiek ten goede komen. Het mag echter niet de bedoeling zijn om bepaalde discriminaties op een subtiele manier in te voeren. (Applaus bij de CVP)
Ik wil een aantal bezwaren die wij in de commissie geformuleerd hebben, hier herhalen. We denken dat een bepaalde oneigenlijke en onredelijke schoolverandering mogelijk blijft. Het is noodzakelijk om zowel de cijfers als de oorzaken van de verandering van school te analyseren. De bepalingen, die in artikel 4 voorgesteld worden, mogen niet leiden tot een uitholling van de sociale voordelen en tot arbitraire overwegingen.
Wij waarderen de oprechte bekommernis van dit ontwerp van decreet maar willen toch een aantal bedenkingen formuleren. Het opzet van dit ontwerp van decreet is een vereenvoudiging van de regelgeving. De scholen worden inderdaad het meest gehinderd door de groteske overbevraging die gepaard gaat met grote verwarring.
In plaats van over te gaan tot de aanpassing van de deelfacetten, zou men eindelijk eens oog moeten hebben voor de inhoudelijke en fundamentele factoren van de spelregels in het onderwijs. Al het andere is dweilen met de kraan open. Het komt er dus niet op aan te schrappen in de bestaande voorschriften. Het komt er in eerste instantie op aan te vereenvoudigen in de opstelling van het onderwijs, de plichten en baten, de identiteit van de diverse actoren en de belichaming van het onderwijs. Wanneer men de opdracht en de verhouding, de rechten en de plichten van de verschillende actoren in het onderwijs, onder meer directie, leerkracht, leerling, ouders, CLB, juist zou definiëren, zou dit automatisch leiden tot een vereenvoudiging. De minister zegt dat een stabiele code civil voor het onderwijs niet realiseerbaar is, maar wel een beperkt aantal soepele maar duidelijke regels. Dit is precies wat ik bedoel met fundamenteel en inhoudelijk bepalend geheel.
Uiteraard nodigt de zeer complexe wetgeving in het onderwijs uit tot het indienen van verzameldecreten. De verplichte raadpleging van de diverse instanties leidt inderdaad tot ingewikkelde, onoverzichtelijke gesprekken en discussies, die op hun beurt de oorzaak zijn van tijdsgebrek, waardoor men in de verleiding komt diverse facetten te regelen in een verzameldecreet. Toch is het duidelijk dat dit soort decreten nooit de helderheid en de eenvoud kunnen bieden, die noodzakelijk zijn voor het effectief functioneren van het onderwijs.
In de toelichting zegt de minister dat het ontwerp de bedoeling heeft een aantal onderwijsaangelegenheden te optimaliseren met het oog op een vlotte start van het scholjaar of academiejaar 2000-2001. Daarom betreuren wij de laattijdige indiening van dit ontwerp. De afspraken van de vorige legislatuur werden opnieuw niet nageleefd. De scholen zijn het slachtoffer hiervan.
We juichen dus de intenties tot optimalisering en vereenvoudiging toe. Het ontwerp van decreet wijzigt enkel een aantal aspecten maar men begint niet met de fundamentele vereenvoudiging en optimalisatie. De aard van het decreet verhindert de transparantie en eenvoud van het resultaat. Door de late indiening wordt de zin en het effect van dit ontwerp van decreet grondig verstoort. We zullen ons bij de stemming dus onthouden. (Applaus bij het VB)
Dit onderwijsdecreet wil drie doelstellingen realiseren : de regelgeving vereenvoudigen en verbeteren en in een kader voorzien voor een aantal onderwijsvernieuwingen.
Het is niet meer nodig dat de leerling het eerste en tweede leerjaar van de derde graad dezelfde studierichting volgt. Dit is een positieve maatregel omdat het de leerlingen stimuleert tot het behalen van een diploma in plaats van af te haken en omdat het hen ook kan oriënteren voor een verdere studiekeuze. De leerling moet goed begeleid worden bij de beslissing om van studierichting te veranderen. Hierbij kunnen de CLB's een belangrijke rol spelen.
Het niet doorvoeren van de bezuiniging van de 2,5 percent op het urenpakket in het secundair onderwijs is een goede keuze. Niet alleen omdat dit moeilijk toepasbaar is maar ook omdat het tegemoet komt aan de terechte verzuchtingen over de te hoge werkdruk en het tekort aan pedagogisch comfort. Dit is een belangrijke maatregel, goed voor een investering van 1,3 miljard frank.
De invoering van een mandaat voor directeurs wordt terecht verschoven naar een latere datum. Er blijven immers nog een aantal vragen onder meer in verband met verlofregeling en pensioen onbeantwoord. Uitstel is echter geen afstel. Een invoering in fasen is aangewezen : eerst in het secundair onderwijs en dan pas in het basisonderwijs.
Aandacht schenken aan kwaliteit in het tertiaire onderwijs is belangrijk. Als hogescholen en universiteiten, gecoördineerd door de Vlaamse Hogescholenraad en de Vlaamse Interuniversitaire Raad samen stappen zetten, zal de kwaliteit van het tertiare onderwijs inderdaad verhogen. Daarnaast bieden dergelijke initiatieven ons de kans het beleid bij te sturen en garanderen ze een correcte inschatting van onze diploma's. Dankzij deze uniforme regeling kunnen hogescholen en universiteiten naar elkaar toegroeien. Omdat studenten steeds mobieler worden moeten we de studiejaren ten slotte flexibeler maken.
De geplande regionale expertisenetwerken zullen leerkrachten niet alleen de kans bieden ICT in hun lessen te integreren. De netwerken zullen hen ook leren hoe als coach op te treden in hun cyberclass. (Applaus)
Ik heb nooit verzwegen dat ik de gevolgde procedure verre van ideaal vind, maar ik heb wel steeds uitgelegd waarom we die procedure gevolgd hebben. Mocht ik nog deel uitmaken van de oppositie, dan zou ik er wellicht ook kritiek op hebben, maar dat betekent niet dat we het belangrijkste uit het oog mogen verliezen : ik heb altijd gekozen voor het belang van de scholen. De verplichte procedures zijn zo omslachtig dat we eigenlijk één jaar op voorhand zouden moeten beginnen. Ook de heer Martens heeft gezegd dat we zaken die nog niet definitief geregeld zijn via een rondzendbrief kunnen bekend maken.
Bovendien zijn er nog twee verzameldecreten op komst. Bij mijn aantreden heb ik gezegd dat ik in de eerste plaats de rust wil herstellen in de onderwijssector. Dat betekent meteen dat we de decreten die tijdens de vorige kabinetsperiode werden goedgekeurd niet allemaal kunnen afschaffen. Ik onderzoek ze liever kritisch om ze vervolgens bij te sturen. En precies daarom werken we voorlopig met verzameldecreten.
De bedoeling van dit verzameldecreet is de zaken eenvoudiger en transparanter te maken. Daarnaast zorgen we voor meer autonomie, flexibiliteit en een aantal innovaties. Ten slotte werken we een aantal knelpunten weg.
De heer Demeyer heeft er wellicht geen probleem mee dat we een achterpoortje sluiten, maar wel met de manier waarop we dat doen. Het blijft mogelijk een bijkomende directeur aan te stellen, maar leerlingen dubbel tellen is voortaan uitgesloten. Dit achterpoortje had ons 360 miljoen frank kunnen kosten.
Toch kan u niet ontkennen dat het probleem blijft bestaan. Scholen die hun leerlingen na een splitsing dubben telden, waren niet uit op bijkomend comfort. Ze namen die beslissing omdat de druk te hoog is. Een decreet moet inderdaad eenduidig zijn, maar deze wijziging biedt geen oplossing voor de gebrekkige omkadering.
Ik ben het eens met het principe, maar vergeet niet dat een aantal scholen mensen hebben aangeworven nadat ze de administratie hadden gevraagd hoe het decreet te interpreteren. Uiteindelijk hebben ze die aangeworven mensen moeten teleurstellen nadat ze de rondzendbrief hadden ontvangen. Niet alleen de manier waarop alles is verlopen is onaanvaardbaar, ook het tijdstip is dat. Bovendien is het cijfer dat minister Vanderpoorten aanhaalt, puur theoretisch. Eigenlijk bewijst dit alles dat de omkadering gebrekkig is.
Wat we in de eerste plaats moeten betreuren, is dat we dit achterpoortje niet hebben opgemerkt toen we het bewuste decreet bespraken.
Ik besef dat de huidige omkadering niet volstaat. Bij elk schoolbezoek wordt mij daarop gewezen. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat de middelen voor het basisonderwijs, die in 1995 nog vijf miljard frank bedroegen ondertussen al zijn gestegen tot 10 miljard frank. De komende jaren komt daar nog eens vijf miljard frank bovenop. Mocht 15 miljard frank nog onvoldoende zijn, dan moeten we opnieuw onderhandelen.
De heer Martens heeft het bij het rechte eind als hij zegt dat de decreten niet altijd even transparant zijn. We kunnen dat probleem evenwel onmogelijk met één enkel decreet wegwerken. Ook de huidige discussie over de planlasten is belangrijk. Ik wijs er echter telkens op dat die planlasten slechts gedeeltelijk de fout zijn van de centrale overheid. Ook de verschillende koepels, de inrichtende machten en de directies vragen plannen. Het overleg moet volgend jaar al voor een merkbaar verschil zorgen. Planning moet, maar het mag niet het allerbelangrijkste worden.
Is er een doorlichting gebeurd van de administratieve verplichtingen van de scholen?
Er zijn al studies gemaakt. Het document over het lager onderwijs en het kleuteronderwijs is bijvoorbeeld klaar. We beginnen nu aan het middelbaar onderwijs.
Ik ben het eens met de opmerkingen over de retroactiviteit van sommige maatregelen. Dat is echter niet te vermijden. De oorzaak stamt uit de vorige regeerperioden. Over het schoolzwemmen zal er nog discussie blijven bestaan. Er duikt namelijk een ander probleem op : door de Vlarem-wetgeving moeten 121 zwembaden sluiten. Scholen zullen zich nog verder moeten verplaatsen om in een zwembad te kunnen. We zullen aan dat probleem in de bevoegde commissie aandacht besteden.
De vraag rijst waarom er een onderscheid gemaakt wordt tussen publiek toegankelijke en hotelzwembaden. Voor die laatste zijn de eisen minder zwaar. Dient dat niet onderzocht te worden?
Wat de studie over de objectieve verschillen betreft, is er een stuurgroep samengekomen om de steekproeven te bekijken. De studie wordt voltooid in maart 2001. Nadien vindt het debat in de betrokken commissie plaats. Bij de opstelling van de begroting van 2002 zal dan met de resultaten daarvan rekening gehouden worden. Wat de kosten betreft, geldt is het principe in het basisonderwijs dat alles wat gebonden is aan de eindtermen, kosteloos is. Over de invoering van de zogenaamde mandaatfunctie worden er onderhandeld met de vakbonden. Het is de bedoeling om het ook in te voeren in het lager- en kleuteronderwijs, maar we zullen in elk geval wachten wat de effecten zijn in het middelbaar onderwijs. Pas nadat we daaruit de lessen hebben getrokken, voeren we het in in het lager en kleuteronderwijs.
Ook voor de adviezen van de VLOR geldt het principe van de primauteit van de politiek gezagshebbers. Dat neemt niet we dat we met zoveel mogelijk mensen uit de bestaande organisaties en de basis willen overleggen.
Het zogenaamde Participatiedecreet wordt dit jaar aan het Vlaams Parlement voorgelegd en dat belooft een boeiende kwestie te worden. De algemene principes zijn al vastgelegd. Ook de VLOR zal voorstellen uitwerken. Het klopt dat er een beweging van onderuit op gang moet gebracht worden.
Ik wijs erop dat de zogenaamde koepels te eenzijdig als machtscentra voorgesteld worden. De realiteit is genuanceerder. De schaalvergroting in de scholen heeft ertoe geleid dat de directies competenter en mondiger zijn geworden. Ze aanvaarden gewoon niet meer dat ze van bovenuit bestuurd worden. Het is beter om de koepelorganisaties een nieuwe functie toe te wijzen. Vanzelsprekend moet elke school haar eigen opvoedingsproject uitwerken, maar daarbij zal ze altijd hulp en samenwerking kunnen gebruiken. De koepels kunnen op een goede manier instaan voor die samenwerking.
Ik ben het daarmee eens. Ik stel evenwel vast dat deze stelling niet altijd duidelijk wordt is. De koepelorganisaties hebben gemakkelijker toegang tot de media. Belangrijk is de manier waarop de communicatie totstandkomt tussen de verschillende actoren. Zo dienen we ervoor te zorgen dat in de verschillende organisaties niet altijd dezelfde mensen het woord voeren.
Wat de administratie van het gemeenschapsonderwijs betreft zijn de resultaten van de managementstudie binnenkort bekend. Dan is duidelijk wat het overgangs- en het middenkader zal zijn. De uitstapregeling is goedgekeurd. De tijdelijke projecten in de scholen met bijzondere noden zijn in september van start gegaan. We werken ook aan een gelijke-kansendecreet. Daarin zulllen de criteria voor scholen met bijzondere noden meer transparant en eenvoudig worden gemaakt..
We zullen rekening houden met de zorgen van de heer Librecht. Hij heeft gelijk als hij zegt dat we grondig moeten nadenken over onder meer de rechten en plichten, autonomie en vereenvoudiging. Dat zal zeker aan bod komen tijdens de bespreking van de kwestie van de objectieve verschillen. We dienen verzameldecreten zoveel mogelijk te vermijden. Toch is het een manier om snel op de bal te spelen als het nodig is. Verzameldecreten zijn niet ideaal, vooral niet om onze beslissingen naar de directies te communiceren. We dienen dan ook te zoeken naar andere communicatievormen om de directies vlug in te lichten.
De ICT vormt een voortdurende uitdaging voor de toekomst zowel wat de financiering betreft als de manier waarop het in de school wordt gebruikt. Men dient kinderen te leren om een kritische houding aan te nemen tegenover de nieuwe media. Dat is de taak van het basisonderwijs. Ook in de lerarenopleiding dient aandacht besteed te worden aan de manier waarop men met de ICT in het onderwijs moet omgaan.
De vraag rijst wat de functie van het onderwijs is in een ICT-samenleving. Er zijn zoveel ontwikkelingen en veranderingen dat de positie van het onderwijs geen evidentie meer is.
Het uitzicht en de inhoud van het onderwijs zijn veranderd. We moeten nagaan hoe we de lerarenopleiding daaraan kunnen aanpassen. Ik denk dat het belang van het onderwijs door deze ontwikkelingen groter wordt. We mogen ons immers ook niet te veel laten verblinden door ICT : rechtstreeks menselijk contact mag in het onderwijs niet in het gedrang komen.
Uit de opmerkingen en de vragen maak ik op dat er dit jaar werk aan de winkel is voor de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid. (Applaus bij de VLD, de SP, bij AGALEV en bij VU&ID)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen.
Dit amendement strekt ertoe een belangrijke probleem dat zich stelt bij de fusie van scholen van het vrij onderwijs weg te nemen. In het verleden hebben we gehamerd op het belang van schaalvergroting als middel om de inrichtende machten en de directie meer professioneel te maken en om de goede werking van de scholen te bevorderen.
De zakelijke rechten op het patrimonium, die vereist zijn voor het verkrijgen van subsidies van DIGO, moeten bij een fusie overgedragen worden aan de nieuwe inrichtende macht. Dat moet gebeuren door een notaris en daarop moeten dan uit de werkingsmiddelen registratierechten betaald worden. Dat kost heel wat geld dat beter kan gebruikt worden voor de eigenlijke werking van de school.
Daarom hebben we een amendement ingediend dat bepaalt dat de nieuwe inrichtende macht ten aanzien van DIGO de rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke inrichtende macht overneemt op voorwaarde dat ze eigenaar wordt van het gebouw of het zakelijk recht overneemt dat noodzakelijk was voor het bekomen van de subsidie door DIGO. Indien dat niet het geval is, dan blijft de oorspronkelijke inrichtende macht verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen.
We hebben geen bezwaar tegen het amendement, maar betreuren het dat we niet de gelegenheid hebben gekregen om het mee in te dienen.
We hebben dit amendement deze morgen ondertekend en op dat ogenblik hebben we niemand van de SP gevonden. Ik neem aan dat de andere partijen representatief kunnen zijn voor de hele meerderheid. Die is immers hecht genoeg.
Ik neem aan dat het amendement ook namens de SP wordt ingediend. (Instemming)
- De artikelen 1 tot en met 15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- Het amendement ter invoeging van een nieuw artikel 15bis wordt aangenomen.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming houden over het ontwerp van decreet houden.
VERZOEKSCHRIFT