Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Koen Daniëls, Loes Vandromme, Jean-Jacques De Gucht, Karolien Grosemans, Hilâl Yalçin en Annabel Tavernier tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX).
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, helaas is de coronapandemie nog niet over. U hebt inderdaad gemerkt dat we al acht coronadecreten hebben moeten maken om maatregelen in het onderwijs te nemen om tegemoet te komen aan uitdagingen die het onderwijs heeft in verband met corona. Door het voortduren van die coronapandemie dringt zich dat ook nu op met bijgevolg dringende maatregelen die moeten worden genomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Koen Daniëls, Loes Vandromme, Jean-Jacques De Gucht, Karolien Grosemans, Hilâl Yalçin en Annabel Tavernier tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX).
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, u zult hebben opgemerkt dat in tegenstelling tot de andere coronadecreten die telkens door de fractieleiders werden genomen en toegelicht, het deze keer aan de parlementsleden uit de commissie Onderwijs is om dit voorstel van coronadecreet in te dienen en toe te lichten.
Laten we hopen, collega’s, dat dit het laatste voorstel van coronadecreet is dat we moeten goedkeuren, zeker en vast wegens de druk die de coronapandemie in ons onderwijs brengt bij leerkrachten, bij directies, bij centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) maar ook bij ouders. Hopelijk kunnen we naar code groen gaan in de coronabarometer voor het onderwijs en moeten we deze maatregelen niet nemen.
Desondanks, collega’s, zijn er toch een aantal aanpassingen nodig om ruimte en middelen maar ook rechtsgronden te geven aan scholen, aan scholen voor deeltijds kunstonderwijs (dko), aan centra en aan instellingen voor hoger onderwijs, om de juiste beslissingen te kunnen nemen en om de regering te machtigen om bijvoorbeeld extra middelen te geven voor corona-uitgaven.
Ik wil in dezen ook expliciet collega’s Vandromme, Tavernier en Yalçin, die hier vandaag niet zijn, verontschuldigen wegens ziekte. Ik denk evenwel dat er waardige vervangers zijn van de andere fracties.
Collega’s, ik ga er in snelle vaart door. Ik wil ook de collega’s van de oppositie bedanken, die we de stukken nog niet in gedrukte vorm hebben bezorgd maar wel al in de vorm waarin ze werden ingediend, zodat ze die al konden bekijken. Het is fijn dat ze dat konden appreciëren.
Een eerste en niet onbelangrijke maatregel die we in dit voorstel van decreet opnemen is dat de extra-murosactiviteiten tussen 21 december 2021 en 28 januari 2022 niet mochten doorgaan. Het is heel spijtig dat die niet konden doorgaan. Die decretale grondslag is er vooral opdat annulatieverzekeringen zouden kunnen tussenkomen. Het is niet onbelangrijk in het licht van de schoolkosten en dergelijke, dat we dat ondervangen.
Een tweede belangrijke rechtsgrond betreft alle extra middelen die de regering zou kunnen geven aan alle mogelijke instellingen, scholen voor hoger onderwijs, centra, internaten, internaten met permanente openstelling (IPO), medisch-pedagogisch instituten van het GO! (MPIGO), centra voor basiseducatie (CBE) enzovoort. Want u weet dat dat in het onderwijs, krachtens het legaliteitsbeginsel, artikel 24, §5, allemaal decretaal geregeld is.
We hebben zonet het inschrijvingsdecreet besproken. In het inschrijvingsrecht zijn een aantal afwijkingen nodig, bijvoorbeeld dat niet alleen fysiek inschrijven mogelijk is maar ook digitaal en dat de aanmeldingen hernomen kunnen worden als die epidemische situatie zich voortzet.
Er zijn ook maatregelen voor het buitengewoon onderwijs, dat gaat dan over de verslagen. Ik moet jullie niet uitleggen dat de CLB’s veel met contacttracing bezig waren en nu helaas heel sterk bezig zijn met de opvolging van kinderen die, ook mentaal, getroffen zijn door corona. Wel, we geven de CLB’s opnieuw ruimte om twee zaken te doen. Ten eerste zullen gemotiveerde verslagen een langere duurtijd hebben. Ten tweede mogen ze tijdelijke verslagen opmaken voor leerlingen als dat nodig zou zijn in het kader van de start van het schooljaar 2022-2023.
Wat het basisaanbod betreft, moeten leerlingen in het basisaanbod eigenlijk een herevaluatie krijgen om eventueel terug te vloeien naar het gewoon onderwijs. We zeggen nu dat die verplichte herevaluatie niet nodig is. Maar, niet onbelangrijk: als een school, leerlingen, ouders of een CLB toch vragen om een herevaluatie te doen, dan kan dat wel.
Een belangrijk punt waarover we ook al gedebatteerd hebben, collega’s, betreft de afwezigheden in het gewoon lager onderwijs en de toelatingsvoorwaarden. U weet dat er toelatingsvoorwaarden zijn op basis van aanwezigheid in het kleuteronderwijs. Alle afwezigheden op school wegens collectieve maatregelen, zoals klassen in quarantaine en gesloten scholen, worden omgezet in daadwerkelijke aanwezigheden. Met andere woorden: als de school open is en het kind is niet ziek, dan verwachten we het kind op school. Is het kind er niet, dan geldt dit als een afwezigheid. Zitten de klassen in quarantaine, zijn er isolaties of worden scholen of klassen gesloten, dan worden die afwezigheden collectief beschouwd als aanwezigheden, wat meetelt voor de toelatingsvoorwaarden.
Wat betreft de alternerende beroepsopleiding en de componenten in de centra voor deeltijds onderwijs (CDO), daar maken we afwijkingen mogelijk als studenten of leerlingen niet aan die uren raken die ze moeten hebben. We zijn daar flexibel in.
Wat betreft het hoger onderwijs, daar hebben we hier ook al over gedebatteerd. Het voornaamste is dat studenten die aan de twee examenkansen hebben deelgenomen die er zijn per studiejaar, en die niet slagen vanwege de overmacht door corona, op eenvoudig verzoek hun leerkrediet kunnen terugkrijgen. Dat hebben we in het verleden al gedaan, en nu herbevestigen we dat. Maar het is toch belangrijk dat ze proberen om aan die twee examenkansen deel te nemen.
We willen het ook mogelijk maken voor instellingen hoger onderwijs om in hun examenreglement af te wijken van de periodes die voorzien zijn. We hebben hier die actuele vragen gehad over de examenkansen. Studenten zitten in quarantaine, zitten in isolatie, en zo kunnen zij toch nog deelnemen aan een uitgesteld examen. Dat is dan niet de tweede examenkans, dat is geen herexamen, maar een tweede examen in dezelfde examenperiode – in het geval er in het examenreglement niet is opgenomen dat instellingen dat kunnen wijzigen. Dat gebeurt uiteraard met de nodige afspraken binnen de studentenverenigingen en met de docenten. Want een extra inhaalexamen geeft natuurlijk ook druk voor de docenten.
Dan zijn er al de meer speciale zaken, zoals inschrijvingen master-na-master, of de specialistische geneeskunde. Die selectiecriteria nemen we mee.
Dan is er het volwassenonderwijs. Dat is toch iets belangrijks hier. Met een aantal collega’s werden we ook uitgenodigd op een vergadering, waar eigenlijk alle koepels aanwezig waren, over de uitdagingen in het volwassenenonderwijs. Dat waren zowel de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) als de centra voor basiseducatie (CBE’s). Want net voor corona zijn we overgestapt naar een nieuw financieringssysteem, en dat nieuw systeem maakt gebruik van referentieperiodes. Toen corona natuurlijk in die referentieperiode begon te werken, met minder inschrijvingen, minder aanwezigheden, kreeg je een vertekend beeld.
Ten tweede werden de middelen ook berekend binnen de groepen van opleidingen. De winst nam je dan natuurlijk niet mee, maar het verlies telde dubbel zo hard mee. En dat trof zeker onze CVO’s. Bij de CBE’s was er een vermindering van 33,2 procent. Dat is een op de drie. Bij de CVO’s was dat 15 procent. Dat zijn gigantische aantallen. En dat klopt ook bij de CVO’s. Als je dan tegen volwassen mensen zegt om niet samen te gaan zitten in een ruimte… En een bakkersopleiding volgen vanop afstand? Dat is niet direct de opleiding om dat te doen. Mensen aarzelden, schreven zich niet in, met alle gevolgen van dien.
U zult gemerkt hebben dat daar berekeningen in staan die aan de hogere wiskunde grenzen, met aftoppingen, gemiddeldes, referenties en dergelijke meer. Ik weet dat er ruim over gesproken is binnen het veld. U zult merken dat die financiering ook iets verdergaat dan nu enkel het coronajaar, en dat is ook logisch. Want dat komt omdat die nieuwe financiering werkt met referentiejaren. Die gaat iets verder terug en gaat ook iets verder door. Daarom laten we dat ook verder doorwerken voor de schooljaren 2022-2023. Ook voor 2023-2024 is er een compensatieregeling uitgewerkt.
Wat betreft het deeltijds kunstonderwijs: als je daar extra programmaties wilt doen, nieuwe studierichtingen wilt programmeren, dan voeren we nu opnieuw een nieuw genadejaar in. Waarom? Omdat er ook rekening wordt gehouden met het aantal studenten, het aantal inschrijvingen, het aantal cursisten die er zijn. En dat maakt dat op dat vlak, als dat genadejaar er niet is, ze eigenlijk opleidingen zouden verliezen of niet kunnen programmeren vanwege te weinig studenten, waarvan de oorzaak dan ligt bij corona. Dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn.
Voor de internaten hadden we ook een garantieregeling. Dat is een beetje hetzelfde. We kijken wat de grond is, de basis, om te financieren, om werkingsmiddelen toe te kennen. Daar gaan we dan verder terug om een meer stabiel jaar te nemen, een normaal jaar, om de financiën op af te stemmen, en niet die heel fluctuerende jaren.
Dat zijn in een sneltreinvaart alle elementen die in het voorstel van decreet zitten. U weet, als we in commissie Onderwijs met een voorstel van decreet komen…
Neen, het was inderdaad snel.
…dan is het niet één punt, maar dan zijn het vele zaken.
Ik wil ook expliciet de collega’s van de meerderheid danken, en de mensen van de administratie, het kabinet, het parlement, en de diensten van het parlement en het departement Onderwijs, om hier stevig aan mee te werken en om dit rond te krijgen.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, ook hier neem ik het woord mede namens de collega’s Vandromme en Yalçin. Met dit voorstel van decreet beogen we inderdaad in se een beetje hetzelfde als met zijn voorgangers, waar we vooral tijdelijke afwijkingen voorzien rond bestaande regelgeving met de bedoeling om besturen, schoolteams, leerlingen, ouders, onderwijspartners een decretaal kader te bieden dat de zorgen van corona weg kan nemen op het vlak van de organiseerbaarheid van onderwijs, financiële stabiliteit, maar vooral ook op het vlak van onderwijskansen van leerlingen en studenten.
Zonder in detail te treden, herneemt het voorstel een aantal maatregelen van het lopende school- en academiejaar. Een van mijn stokpaardjes is uiteraard het feit dat studenten opnieuw hun leerkrediet kunnen terugkrijgen. In naam van mijn collega’s en onze fractie die dit voorstel mee indienden, wil ik toch nog kort wijzen op enkele bijsturingen.
De eerste gaat over de leerlingen die via het stelsel leren en werken een leerweg volgen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs. We voorzien een mogelijkheid om af te wijken van de verplichting van het aanbod van vijftien of zestien uur dat op school moet plaatsvinden. Dat wordt teruggebracht naar zeven of acht uur. We vinden dat een belangrijke maatregel, omdat we het op die manier mogelijk maken om extra op de werkplek te zijn en daar te leren, zeker in de gevallen waar er een tekort aan onderwijspersoneel is ten gevolge van de coronacrisis.
Daarnaast bevat dit voorstel van decreet ook belangrijke maatregelen voor het volwassenonderwijs, meer flexibiliteit en we nemen daar ook enkele zorgen weg, maar met dit voorstel van decreet willen we vooral de toekomst van ons volwassenonderwijs garanderen, dat een steeds belangrijkere pijler wordt binnen ons Vlaams opleidingsaanbod. We zorgen ervoor dat er tijdens de duur van de Edusprong, dus een deel van het relanceplan, flexibel ingespeeld kan worden op de leernoden en -behoeften van de cursisten en op de behoeften van de lokale arbeidsmarkt onder meer door versoepelingen mogelijk te maken bij open modules of in het kader van het afstandsonderwijs.
Een tweede belangrijke maatregel die we toch nog even willen benadrukken daarbij, is dat we ervoor zorgen, nadat er al een educatief overbruggingskrediet voorzien was voor het lopende schooljaar, dat we opnieuw een compensatieregeling voor de twee volgende schooljaren voorzien om de invloed op de grote terugval in inschrijvingen op de financiering van de centra te milderen.
Een derde en laatste maatregel die we er even willen uitlichten, gaat over het deeltijds kunstonderwijs (dko). We voorzien een aantal afwijkingen die moeten toelaten dat ondanks de negatieve effecten van COVID-19 de toekomst van het dko veilig blijft. Zowel ten aanzien van de rationalisatie- als ten aanzien van de programmatienormen voorzien we daarom in het voorstel een bijkomend genadejaar. Dat laat toe dat centra en cursisten meer zekerheid krijgen wat het continueren van het aanbod betreft.
Dus, collega’s, wij zijn ervan overtuigd dat de vele maatregelen in dit voorstel van decreet zonder onderscheid alle betrokken onderwijsactoren versterken. We danken ook de collega's uit de meerderheid voor de fijne samenwerking. (Applaus bij CD&V)
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s, de coronapandemie blijft maar aanhouden en die zorgt natuurlijk voor een grote impact op het onderwijs, zelfs in die mate dat de impact dermate groot is dat scholen en onderwijs in het algemeen er niet in slagen om de geldende regelgeving op een goede manier toe te passen. We moeten opnieuw met een nooddecreet komen. Als je dat van ver zou bekijken, is dat natuurlijk niet altijd het meest mooie om naar voren te brengen, maar de realiteit is dat corona, niet alleen op het vlak van onderwijs, maar in het algemeen, ons al een paar keer goed liggen gehad heeft.
Daarnaast is het natuurlijk zo dat we door het legaliteitsbeginsel verplicht zijn om sowieso via een decreet te werken, wat in andere beleidsdomeinen niet het geval is. Dat is nu eenmaal waartoe we verplicht zijn.
Wat niet onbelangrijk is, is dat wat vandaag voorligt, eigenlijk voortborduurt op de verschillende vorige die we naar voren gebracht hebben. Als je het in eerste instantie zou bekijken, zou je zeggen dat het een paar technische aanpassingen zijn, maar het zijn technische aanpassingen die toch een heel grote impact hebben en een groot verschil maken op het terrein.
De vorige twee sprekers hebben daar al uitvoerig over gesproken, maar ik wilde toch nog enkele zaken benadrukken die heel belangrijk zijn. Het is belangrijk dat we dit vandaag goedkeuren, omdat de impact ervan op het onderwijsveld toch wel van groot belang is.
Het is ten eerste van toepassing op het lopende schooljaar, maar is op sommige vlakken ook van toepassing op de voorbereiding van het volgende schooljaar. Alle maatregelen die in dit voorstel van decreet vervat zitten, zijn dringend van aard. En het is zo dat enkele artikelen van terugwerkende kracht zijn. Een daarvan betreft inderdaad de extra-murosactiviteiten. Dat zorgt er eigenlijk voor dat je in staat bent om een beroep te doen op de annulatieverzekering, wat, gezien de kosten die dat met zich meebrengt, toch wel belangrijk is om die gelden te kunnen opsparen om die extra activiteiten die scholen organiseren voor hun leerlingen, toch te kunnen laten plaatsvinden.
Het inschrijvingsrecht is al uitvoerig aangehaald, dus dat ga ik niet volledig herhalen. Ook de tijdelijke verslagen en het feit dat het CLB uitstel krijgt is een belangrijke zaak. Dat geldt trouwens ook bij de evaluatie van leerlingen, maar ook van studenten bij het hoger onderwijs. Dat is een belangrijk gegeven daarin.
Wat wel heel belangrijk is in het geheel, is dat dko. Dat is daarjuist ook al naar boven gekomen. Het dko heeft het, zeker in deze tijden, bijzonder moeilijk. Het feit dat die een extra genadejaar krijgen, zorgt er eigenlijk voor dat we vandaag kunnen zeggen dat er morgen nog een dko zal bestaan. Want als we zouden uitgaan van de cijfers die we vandaag hebben, dan is de realiteit dat heel veel lesgevers hun plaats zouden verliezen en de financiering zou opdrogen. Om dan opnieuw van nul te beginnen na corona, zou moordend zijn voor het dko. Dat is toch wel heel belangrijk.
Hetzelfde geldt inderdaad voor de internaten, waar je ook niet op dezelfde manier over kunt redeneren. Als je daar zou uitgaan van de getallen van vandaag, zou dat ervoor zorgen dat we vandaag mensen zouden moeten ontslaan die we morgen, op het moment dat men op de normale niveaus van leerlingen in internaten zou komen, extra nodig zouden hebben.
Dus, het is een technisch voorstel van decreet, maar het is heel belangrijk, met een grote impact. Ik ben heel tevreden. Ik zou net als de voorgaande sprekers de collega’s willen bedanken voor hun werk hieromtrent.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dit voorstel van nooddecreet is vrij technisch. Het zou beter in de commissie behandeld zijn, maar goed.
Ik hoop met collega Daniëls dat we geen tiende nooddecreet gaan nodig hebben, dat we het hierbij kunnen laten. Dit negende voorstel van decreet bevat vooral verlengingen en hernemingen van verschillende maatregelen die er al eerder in stonden. Ik ga die hier niet herhalen. Eentje ervan is bijvoorbeeld de teruggave van het leerkrediet met corona als overmachtsfactor. We vinden het goed dat daar de terechte expliciete verplichting tot deelname aan de tweede zittijd in opgenomen is.
Dan is er iets eerder nieuws. Bij tekort aan onderwijzend personeel in de centra voor deeltijds onderwijs in een stelsel van leren en werken kan de component leren tijdelijk worden beperkt, van 15 à 16 uur naar 8 uur, ten voordele van de component werken. Natuurlijk is dat werken vooral geschikt voor jongeren met voldoende arbeidsrijpheid. Vandaar dat het goed is dat daar vier voorwaarden aan verbonden zijn.
Een andere zaak waar onze fractie toch wat vragen bij heeft, is de nieuwe compensatieregeling voor de verliezen die vanwege corona en de verminderde inschrijvingen worden geleden in het volwassenenonderwijs. De cijfers in de toelichting spreken voor zich. In het refertejaar 2020 waren er 12,73 minder lesurencursist in de CVO’s ten opzichte van 2019. Voorlopige cijfers voor 2020 liggen in dezelfde lijn. Er is een mildering decretaal voorzien bij verliezen bij de overgang van het oude naar het nieuwe financieringsstelsel. Vorig jaar bleek dat dit nog niet voldoende was om de verliezen voor 2021-2022 te compenseren, vandaar dat in coronanooddecreet VII nog eens boven op de toenmalige 66 procent overgangscompensatie bij verlies een beperkt coronaoverbruggingskrediet werd toegekend. Collega Beckers heeft toen gepolst waarom dat niet voor 100 procent kon worden gecompenseerd, wat ook een vraag was vanuit het onderwijsveld. Toen verwezen de indieners van de meerderheid naar de beperkte budgettaire ruimte hiervoor.
Goed, hier worden nu nieuwe overbruggingskredieten voorzien. We hebben daar nog een drietal vragen bij. In artikel 31 wordt gesteld dat het totaal aantal leraarsuren, punten en werkingstoelagen die worden toegekend aan de centra met verlies – een deel van de centra werkt duidelijk met verlies – in mindering worden gebracht bij het aantal leraarsuren, punten en werkingstoelagen voor de centra die geen verlies hebben geleden ten opzichte van 2021. Maar wat indien er op basis van die genoemde refertejaren in die twee schooljaren veel meer centra met verlies zijn dan centra zonder verlies? Dan zit je met een onevenwicht. Dat lijkt ons voor de financiering van 2022-2023 niet direct een onrealistisch scenario.
Schooljaar 2023-2024 zou voor veel centra qua financiering weleens een van de zwaarste jaren kunnen worden. Dat is enerzijds omdat dat het eerste jaar is waarin het recente niet-coronajaar 2019 niet meer in de referteperiode zal zitten, en anderzijds omdat er dan geen overgangscompensatie meer is van de wijziging van het financieringsstelsel. Dus, dan ga je moeten bijpassen, tenzij 2022 een zeer groot succesjaar wordt. Wij vrezen een beetje dat jullie te veel uitgaan van het heel optimistische scenario waarin 2022 dus beter zal zijn dan 2019. Hoe zeker is het dat het volwassenenonderwijs nu helemaal gaat heropbloeien? Na de zomer bijvoorbeeld zou dat kunnen. Waarom denken jullie dat het refertejaar 2022 niet nog eens voor een verminder inschrijvingsaantal gaat zorgen?
Wij denken dat het misschien simpeler was geweest als de CVO’s beter gewapend waren door de meest ingrijpende coronarefertejaren, 2020 en 2021, uit die hele referteperiode te halen voor de financiering van 2022-2023 en 2023-2024. Dat is vanuit de CVO’s verschillende keren geopperd. Het zou ook meer duidelijkheid geven voor de toekomst, want vele hebben, met het oog op het nieuwe Financieringsdecreet van 2018, bepaalde keuzes gemaakt die door corona eigenlijk al twee jaar in het water zijn gevallen. Daardoor hebben CVO’s die bijvoorbeeld sterk hebben ingezet op studierichtingen waar je meer contactonderwijs nodig hebt, door corona natuurlijk amper groei kunnen realiseren. Maar dat is wellicht ook weer een verhaal van budgettaire krapte. Oké, goed, we zijn blij dat er een coronacompensatie komt, en we gaan een gegeven paard uiteraard niet in de bek kijken.
Een laatste element is dat we het positief vinden dat er eindelijk duidelijkheid komt over de interpretatie van de decreetgeving inzake de aftopping van de groeinormen tot 0,8 procent in niet-NT2-opleidingen. Ook dat was een struikelblok voor nogal wat CVO’s. Nu geldt dat voor het volledige centrum, en dus niet over één domein. Dat is een goede zaak. Het is alleen een beetje jammer dat het zo lang geduurd heeft vooraleer die definitieve duidelijkheid er kwam.
De heer Danen heeft het woord.
Wij hebben nog een aantal vragen rond dit nooddecreet, maar we willen natuurlijk ook onmiddellijk stellen dat het nooddecreet erg nodig is, vooral omdat op een aantal domeinen tegemoetgekomen wordt aan vragen en wensen die wij hierover in het verleden al geuit hebben. Er is onder andere de teruggave van het leerkrediet. Dat is heel belangrijk. De mensen thuis weten dat misschien niet altijd, maar het is zo dat je als student nogal snel je leerkrediet kunt opsouperen. Als dat door overmacht aan de orde is, dan zou je weleens wegens corona niet meer met een studie kunnen starten, of een volgend jaar opnemen. Dat zou natuurlijk bijzonder jammer zijn. Vandaar dat we die vraag al vaker gesteld hebben, en het is natuurlijk goed dat het leerkrediet teruggegeven wordt.
Ik wil een paar vragen stellen aan de indieners.
Eerst en vooral: zijn de vorige nooddecreten op een of andere manier geëvalueerd? Er is bijvoorbeeld de regeling waar je zegt dat er afgeweken kan worden van de examenvorm, bijvoorbeeld in het secundair onderwijs. Dat vind ik goed, voor alle duidelijkheid, want als je dat niet inschrijft, dan ga je vastlopen op zaken die totaal onrealistisch zijn. Je zou bijvoorbeeld in het examenreglement kunnen inschrijven dat er mondelinge examens afgenomen moeten worden. Maar er is een tijd geweest dat de scholen dicht waren, of dat er grote belemmeringen waren om naar school te komen, en dan kun je natuurlijk niet verwachten dat mensen face-to-face een mondeling examen afleggen. Het lijkt me dus wel logisch dat je dat inschrijft, maar de vraag is: is dat geëvalueerd? Zijn er klachten geweest die daarmee te maken hebben? Ik vermoed van niet, want anders hadden we er wel van gehoord, maar ik wil het toch graag vragen aan de indieners.
Mijn tweede vraag gaat over de kleuterparticipatie, of de kleuteraanwezigheid. In artikel 3 wordt gestipuleerd dat kleuters vanwege schoolsluitingen niet naar school kunnen gaan. Dat is nogal logisch. De halve dagen tellen dan mee in het contingent, om te bepalen of kleuters ofwel een schooltoelage krijgen en/of mogen overgaan naar het eerste leerjaar. Mijn vraag daarbij is: als kleuters wegens persoonlijke quarantaine, omdat iemand in het gezin besmet is geraakt, niet naar school kunnen gaan, telt dat dan ook mee als halve dag die opgeteld wordt in het contingent om de studietoelage te krijgen of om naar het eerste leerjaar te kunnen gaan? Dat is een concrete vraag die toch wel relevant is, denk ik, zeker met het oog op de laatste cijfers die daarrond verschenen zijn.
Dan zijn er een aantal bepalingen gestipuleerd over het volwassenenonderwijs. Ik ga ze niet allemaal herhalen. We zijn inderdaad een aantal maanden geleden op een vergadering geroepen met de koepels waar de problematiek werd gesteld. Het ging erover dat de aftopping niet meer per studiegebied, maar over hele centra zou gelden. Dat was inderdaad ook onze wens. Ik denk dat dat een goede zaak is, maar mijn concrete vraag aan de indieners van het voorstel van decreet is: kan dat ook met terugwerkende kracht gebeuren? De centra hebben immers natuurlijk sinds het schooljaar 2019-2020 te maken met de nieuwe financieringsdecreten. Dat geldt dus voor 2019-2020 en 2020-2021. Ze zijn mogelijk de dupe van de financieringsregeling die er was en die nu eigenlijk voor een stukje wordt rechtgezet.
Wij kunnen natuurlijk ook wel de bepalingen toejuichen die voor het deeltijds kunstonderwijs naar voren worden geschoven. Zoals collega De Gucht zegt, als je dat niet invoert, dan loop je het risico dat heel wat leerkrachten hun werk verliezen en heel wat leerlingen niet meer opnieuw kunnen starten. Dat zou een heel jammerlijke zaak zijn. Het is dus goed dat dit soort zaken worden geregeld in het voorstel van nooddecreet.
Ik zou het hierbij willen houden, maar ik had wel graag een antwoord gehad op de drie concrete vragen die ik had. Is er een soort evaluatie gebeurd, vooral in het licht van het juridisch aanvechten van examenmethodes en -resultaten? Telt de kleuteraanwezigheid ook mee als kleuters een persoonlijke quarantaine meemaken? Zou de regeling voor de centra voor volwassenenonderwijs ook met terugwerkende kracht kunnen gelden? Dat staat niet zo in het voorstel van decreet vermeld, dus het antwoord is misschien neen, maar is het de bedoeling dat dat alsnog wordt geregeld, mogelijk in een ander decreet?
Collega Danen, ik laat nog collega Goeman aan de beurt komen, als laatste spreker. Dan zal ik de betrokkenen laten antwoorden, goed?
Heel goed.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dit voorstel van nooddecreet ligt natuurlijk in het verlengde van een aantal nooddecreten inzake onderwijs die we hier al hebben goedgekeurd. In die zin kunnen wij ons opnieuw vinden in het overgrote deel van de bepalingen: het feit dat in een rechtsgrond wordt voorzien voor extra werkingsmiddelen om het onderwijs veilig te kunnen organiseren, het feit dat er digitaal kan worden ingeschreven als dat fysiek niet mogelijk is, het feit dat er wordt gekeken naar de geldigheid van gemotiveerde verslagen bij de overstap van basis- naar secundair onderwijs, het feit dat het CLB de mogelijkheid krijgt om tijdelijke verslagen op te maken, de mogelijkheid om evaluaties of deliberaties van studenten uit te stellen tot een later ogenblik. Er is natuurlijk ook de maatregel over de teruggave van het leerkrediet, waarover hier ook al veel is gezegd. U weet dat wij daar ook altijd grote voorstanders van waren. Er is zeker ook het feit dat het dko een genadejaar krijgt voor de programmatie, en het feit dat de omkaderings- en werkingsmiddelen voor het werkingsjaar 2020-2021 voor de internaten in ieder geval gegarandeerd zijn. Dat alles vinden wij dus bijzonder positief.
Al die bepalingen hebben ook een heel duidelijke link met de coronacrisis, behalve dan misschien de maatregelen met betrekking tot het volwassenenonderwijs. Er staan immers toch een aantal heel duidelijke bepalingen in rond de financiering van de CVO’s. Het is al gezegd over heel die regeling inzake de aftopping dat dat beter zou gebeuren voor het hele studieaanbod samen in plaats van apart per studierichting, zeker als dat naar beneden is, omdat dat een dubbel negatief effect zou kunnen hebben. Ook zijn er de bepalingen over het mogelijk flexibeler inspelen op de leernoden en -behoeften van cursisten in het kader van Edusprong. We zijn niet noodzakelijk tegen die bepalingen, maar vinden dat die eigenlijk niet echt een plaats hebben in een voorstel van nooddecreet. Voor mij zijn dat bepalingen die breder gaan dan het acute van de coronacrisis op dit moment. In die zin hadden ze dus ook een breder debat verdiend. De heer Warnez zei het immers zelf: het gaat in dezen eigenlijk ook echt over de toekomst van het volwassenenonderwijs. Ik kan het maar herhalen: het is niet dat wij tegen die bepalingen zijn, zeker niet als het gaat over de financiering. Als het gaat over die tijdelijke vrije programmatie van de CVO’s hebben we echter toch wel een aantal serieuze vragen. Is de impact op het aanbod en de organisatie echt doorgepraat? Hoe verhoudt deze tijdelijke vrije programmatie zich tot de programmatie van wat wél NT2 is, waarvan we weten dat dat strikt geregeld is? Zal elk CVO in de toekomst ook een NT2-aanbod kunnen organiseren, en vooral, is er hierover ook overleg geweest met de CVO’s en, als het over NT2 gaat, met het Agentschap Integratie en Inburgering, toch een belangrijke partner?
Ik zeg het: voor ons hadden die vragen een breder debat verdiend en hadden we dit alles beter doorgepraat in de commissie. Nu, ik hoop dat ik hier toch nog een aanzet van antwoorden kan krijgen. Ik vind deze manier van werken dus wat spijtig, maar omdat we ons kunnen vinden in de grote meerderheid van de andere bepalingen, zullen we toch voor stemmen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, bedankt alvast voor de vragen en voor de steun die ik hier toch ontwaar voor veel zaken die erin zitten. Ik denk dat het voor het onderwijsveld in al zijn geledingen een goed signaal zou zijn, mochten we de aanpassingen die we hier opnemen, ook breed kunnen steunen.
Ik ga in op een aantal vragen, eerst en vooral de vraag over kleuters, van de heer Danen. Het is zo dat afwezigheden bij kleuters vanwege individuele quarantaine of isolatie voordien al als afwezigheid werden gezien. We hoeven dat dus niet specifiek hier te regelen. Wat we hier nu regelen, zijn de collectieve afwezigheden. Als de klas dichtgaat, in collectieve quarantaine, maar het kind zelf niet ziek is, dan zit dat kind niet in quarantaine en heeft het geen isolatie- of quarantaineattest. Dat kind wordt dan beschouwd als geldig aanwezig. Dat is wat de kleuters betreft.
Een formele evaluatie van de vorige coronadecreten is er niet geweest. Ik denk niet dat er scholen waren die zaten te wachten op een vragenlijst of een bevraging daaromtrent. Er is natuurlijk wel de onderwijsclub die tweewekelijks samenkomt en waarbinnen we heel veel signalen opvangen van wat er moet gebeuren. Eigenlijk is dit nooddecreet de opsomming en uitwerking van alle signalen die we ontvangen hebben. Sommige signalen hebben we nog maar recent ontvangen, bijvoorbeeld rond de regeling dat we buitenschoolse meerdaagse uitstappen verboden tussen 21 december en 28 januari. Andere signalen gaan al langer mee, maar we kunnen moeilijk elke week naar hier komen met een decreet om telkens iets apart te regelen; het is beter om dat in één keer te regelen.
Wat die examenvorm betreft in het secundair onderwijs: zijn daar klachten over geweest? Ik heb even snel gekeken of ik daar ergens iets over terugvond. Ik heb er zelf geen signalen over ontvangen. Ik heb ook bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur gekeken of daar nu plots meer arresten rond zijn en ik heb ze in elk geval niet gevonden. Collega Danen, ik kan dus enkel concluderen: ik denk van niet.
We moeten wel eerlijk zijn dat studenten in het secundair onderwijs waarschijnlijk wel blij waren om eindelijk eens een mondeling examen te krijgen in plaats van schriftelijk, omdat ze beter uit hun woorden geraken. Ik kijk naar mijn eigen verleden: als je studenten op een mondeling examen een duwtje kunt geven, dan krijg je vaak een veel beter antwoord. Dat gaat natuurlijk niet bij een schriftelijk examen, dat is waar, maar daar zijn as such geen klachten over gekomen.
Wat het volwassenenonderwijs betreft: collega Goeman, wat u zegt is terecht. U zegt dat dit over iets meer gaat dan enkel de acute impact van corona. Collega Danen en collega Laeremans hebben dat ook gezegd. Dat is juist. Waarom bekijken we het dan iets ruimer? Omdat we zo ook fluctuaties over een iets ruimere periode kunnen meenemen. Bovendien – en dat is niet onbelangrijk – zitten in het nieuwe financieringssysteem van de CVO’s en CBE’s de refertejaren: je neemt de voorgaande jaren mee. Met andere woorden: we zijn begonnen in 2019, 2020-2021 was een enorme dip. Daarvoor hadden we het overbruggingskrediet. Heeft dat alles afgedekt? Neen, we moeten daar eerlijk in zijn.
Nu kijken we verder naar hoe dat doorwerkt in 2019-2020, 2020-2021, 2022-2023, 2023-2024… Dat is de reden waarom we er de formule van de aftopping hebben ingezet. De reële groei, dat nieuwe financieringssysteem, van de NT2 en de niet-NT2 wordt uit elkaar gehouden. Ik zou fouten maken als ik nu bepaalde dingen zeg en bepaalde dingen niet zeg, maar ik verwijs naar de memorie van toelichting, de pagina’s 6 en 7. Collega’s, het zou mij te ver leiden om dat hier helemaal uit te leggen. Maar eigenlijk komt het erop neer dat we het educatief overbruggingskrediet, dat we hadden in 2021, dat die compensatieregeling ook voor de schooljaren 2022-2023 en 2023-2024 wordt uitgewerkt. Jullie maakten terecht die bedenking. We bekijken dus dat terugverwijzen, dat je daar minder hebt. De volledige aanpassing, waarbij zowel… Ik kan het niet beter zeggen dan zoals het in de memorie staat. Dus, voorzitter, sta mij toe… Die compensatieregeling wil eigenlijk zeggen dat de begrote middelen voor het volwassenenonderwijs de volgende twee schooljaren effectief volledig geïnvesteerd worden. Dat wil zeggen dat het totale volume van te verdelen leraarsuren vte en punten voor de CBE’s en CVO’s, en de werkingsmiddelen voor de CVO’s op basis van het gemiddeld aantal financieringspunten dat de vorige drie schooljaren bereikt werd, aangevuld met de middelen van het educatief overbruggingskrediet voor het schooljaar 2021-2022 en de voorziene groei van 0,8… Met andere woorden, ook al is hij niet gerealiseerd, dan nog… Je zou kunnen zeggen dat als het niet begrotingstechnisch is gerealiseerd, het terugvloeit naar de algemene middelen. Dat doen we niet. We steken het er volledig in. Het volwassenenonderwijs verliest in totaliteit dus niets.
Dan is er de tweede stap en wordt het nog eens op centrumniveau bekeken. Indien het centrum ten opzichte van het schooljaar verlies zou lijden, wordt die bestaande overgangsbepaling toegepast en krijgt dat centrum 33 procent van het verlies gecompenseerd. Daarna wordt voor elk centrum nog eens de vergelijking gemaakt met de toegekende omkaderings- en werkingsmiddelen. Indien er nog een verlies wordt vastgesteld, wordt het tot dat niveau opnieuw aangevuld. Het is dus een multifactorieel model.
We zullen dit moeten opvolgen. In het laatste geval van de laatste compensatie wordt bij de CVO’s het totaal van de gecompenseerde verliezen nog eens afgetrokken van het totaal aantal leraarsuren, punten en werkingstoelagen die bedoeld zijn voor de totale groei van de CVO’s. We zullen dat moeten monitoren, collega’s. We zullen moeten zien wat dat geeft. Maar ik wil wel nog opmerken dat we ook de centra aanmoedigen om ervoor te zorgen dat ze extra groei hebben. Onder andere met de open modules die we nu opstarten. Onder andere doordat het gelijktijdige geïntegreerd afstandsonderwijs kan. Onder ander door de automatische vrijstelling voor het algemene gedeelte bij de examencommissie. Op die manier moeten we ervoor zorgen dat de attractiviteit van het volwassenenonderwijs opnieuw groter wordt want ik denk dat dat het voornaamste is. We hopen allemaal dat als corona achter de rug is – alsjeblieft, laat het ons hopen – het volwassenenonderwijs weer aantrekt en dat we opnieuw volwassen mensen naar het volwassenonderwijs krijgen om het volwassenenonderwijs ook langs die weg weer zijn financieringsgronden te laten hebben. Dan zullen we dat moeten evalueren en monitoren. Ik roep de centra op om te bekijken welke verschuivingen er nog zijn. Als er inderdaad in de toekomst nog wielen zouden afvallen wegens iets wat nu niet voorzien is, zullen we opnieuw aan de tafel moeten zitten en zullen we het allicht opnieuw naar de commissie Onderwijs moeten brengen, hetzij met vragen om uitleg hetzij naar aanleiding van bijstellingen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, dank u wel voor uw uitgebreide uitleg over de financiering. Die stelt mij in ieder geval gerust. Maar u bent wel niet ingegaan op mijn vragen over de tijdelijke vrije programmatie en over de impact daarvan op de NT2-opleidingen. Ik vind het jammer dat ook dit onderdeel in een nooddecreet wordt gestoken. Ik vind dat het daar zijn plaats niet heeft. Dit is iets wat niet alleen in de commissie maar ook met de sector zelf moet worden doorgesproken. Ik hoor ongeruste signalen over het feit dat de CVO’s nu in het wilde weg allemaal op eigen houtje NT2-opleidingen zouden kunnen organiseren, dat dat voor versnippering zal zorgen. Kunt u hen geruststellen, of zullen jullie dat moeten bijsturen en cours de route? Wat ik dan weer geen goede manier van beleid voeren vind.
Collega Goeman, u stelt op dat vlak een terechte vraag. Uw vraag is terecht, want aan de ene kant stelt u de vraag of we CVO's de kans moeten geven om zelf meer te programmeren. Wat kunnen ze programmeren? Densiteit, dichterbij, verderaf? En aan de andere kant stelt u de vraag of het wel wijs is om dat te doen, of ze genoeg kritische massa zullen hebben, of ze genoeg instroom zullen hebben, of ze genoeg leerkrachten zullen hebben. Dat zijn de twee componenten van de vraag die u stelt, met dan nog eens de vraag: in het volledige landschap van het volwassenenonderwijs, wie zal nu wat inrichten en zal men dan al of niet concurrerend zijn ten opzichte van elkaar?
Ten eerste, ik kan u geruststellen: dat is doorgesproken met de sociale partners en met de instellingen zelf. Het is dus niet zo dat we dit met de indieners hebben bedacht, om dan te zeggen dat we achteraf zullen zien wat er gebeurt. Dat is niet zo. Dat vind ik al belangrijk. Want dat geeft eigenlijk aan dat de CVO's en de centra elkaar zelf in de gaten zullen houden. En als ik één ding weet in onderwijs, dan is het wel dat men minstens heel goed zijn buur in de gaten houdt: wat die doet en wat die niet doet. Dat hele financieringssysteem dat hierin staat, is trouwens volledig doorgesproken met de verschillende koepels en netten. Dat is ook niet onbelangrijk. Het is niet zo dat we in een kamer zijn gaan zitten, iets hebben uitgedacht en dan hebben gezegd: ‘Bon, dat zal het wel zijn.’
Zullen we dat moeten opvolgen? Ja. Collega Goeman, u hebt een bedenking en vragen over wat dat op het veld zal teweegbrengen en of we daar nog zullen moeten bijsturen. Dat zal moeten blijken uit de evaluatie. Maar we hebben in ieder geval niet het signaal gekregen van de centra dat zij zomaar in het wilde weg overal en alles zullen doen om toch maar die ene cursist bij hen te krijgen om daaruit lesuren cursist te genereren. Ik denk trouwens ook dat ze zelf op grenzen zullen botsen qua lesuren cursist, lerarenuren en vte’s die ze zullen krijgen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ja, sorry, maar aangezien het niet in de commissie kan, moet ik het toch kort hier doen vooraleer wij onze goedkeuring geven. Want u hebt mij nu een antwoord gegeven over wat dat zal teweegbrengen en hoe dat zal worden gemonitord. Ik ben blij dat het in ieder geval werd overlegd met het veld. Maar ik heb geen antwoord gekregen op die heel specifieke vraag rond Nederlands tweede taal (NT2). Want NT2 valt natuurlijk onder een andere regelgeving. Is het ook de bedoeling dat dat vrij kan worden geprogrammeerd? Of blijven daar de normale aanvragen bij het departement gelden?
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb een korte, technische vraag, collega Daniëls. De groei van de CVO’s die tijdens het vorige jaar, het coronajaar 2021 heel sterk is gezakt, wordt nu ook afgetopt op die 0,8 procent. Klopt dat? Want als ze bijvoorbeeld vorig jaar met 20 procent zijn gezakt en vandaag spelen ze weer quitte, ze stijgen dus 20 procent, dan zullen ze in feite maar 0,8 procent bijkomende middelen krijgen. Klopt mijn redenering of is het niet juist wat ik zeg?
Kunt u dat laatste nog eens herhalen?
Stel u voor dat de CVO’s tijdens het vorige jaar, het schooljaar 2021, 20 procent gezakt zijn, en dit schooljaar maken ze dat goed, wordt hun groei dan ook afgetopt op 0,8 procent?
Ja, ik snap uw vraag.
Ik zal eerst antwoorden op de vraag van collega Goeman. Is NT2 vrij programmeerbaar? Ja. Op die vraag luidt het antwoord ja.
U vraagt eigenlijk naar de cumulatie van de verschillende jaren. Stel dat je in 2021 bent gezakt. Maar voor dat jaar hadden we al het educatief overbruggingskrediet. Dat moeten we al meetellen. Dat zit daarin vervat. Het is en-en-en: én alle middelen blijven in de totaliteit, én het overbruggingskrediet wordt meegeteld, én de 0,8 procent wordt meegeteld. Dan is het getrapt bekijken wie nu hoeveel verliest en vervolgens wordt er telkens bijgepast. Eerst krijg je die 33 procent bijgepast. Als het dan nog altijd zo is, komt de volgende stap. En als het dan nog op centrumniveau is, komt er nog een stap. Maar natuurlijk wel in de totaliteit van de middelen van die 0,8 procent van groei. U verwees er daarnet al naar: dat is de totaliteit van middelen die er zijn. Het is niet zo dat de totaliteit van budget nu stijgt. Dat zou ook heel raar zijn. Want dat zou betekenen dat je zegt: ondanks het feit dat er minder is, gaan we ervan uit dat het aantal cursisten gigantisch gestegen is, ook al zijn ze er niet. Dat komt uiteraard niet overeen met de realiteit en dat is ook geen verlies, want dat is dan een verlies ten opzichte van mensen die er nooit geweest zouden zijn en er ook niet zijn, ongeacht of er nu corona was of niet.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vind dit geen goede manier van werken: eerst iets bespreken en nadien is alles mogelijk is en zullen we zien wat dat geeft zonder dat zelfs maar de garantie is ingebouwd dat het gemonitord zal worden. U kunt dat hier nu wel zeggen, maar we hebben die garantie niet.
Als Koen Daniëls zegt dat hij iets doet, dan doet hij het meestal. (Gelach)
Collega Goeman, ik zal het anders formuleren. U bent ook parlementslid in de commissie. U kunt zelf de monitor zijn als u dat wilt. Ik zou zeggen: keur dit voorstel van decreet goed en monitor het met ons. U kunt zelf voorstellen tot aanpassingen van het decreet doen, maar ik denk dat het een goed signaal zou zijn omdat het volledig is doorgesproken met de sector. Als dat niet zo zou zijn, collega’s, dan hadden we allemaal allicht van de CVO’s al een mail gekregen om te zeggen dat ze het niet eens zijn met wat er in het voorstel staat. Dan had u die mail al gehad.
Ik heb die ook gekregen.
Dat is heel opvallend dat u die hebt gekregen. Alle anderen, ook op het sociaal overleg, hebben daarmee ingestemd. Ik kijk naar mijn collega’s hier. Ik weet ook dat collega Vandromme dat heel goed opvolgt en de vinger aan de pols houdt.
Het is mogelijk dat er fluctuaties zijn, collega’s, en nogmaals kan ik alleen maar bevestigen dat de regeling die hier is uitgewerkt, maximaal is om die te compenseren en op te vangen. Het kan zijn dat er in bepaalde situaties nog schommelingen zijn. We zullen dat dan moeten bekijken.
Collega’s, het is nu 2 februari 2022 en we doen al stappen richting 2022-2023 en 2023-2024. Ik weet niet hoe 2023-2024 zal evolueren. Ik weet niet of er een zesde of zevende coronapiek zal komen en welke Griekse letters er na omikron zullen komen. Laten we hopen dat dat er geen meer zijn. Maar als er nog een nieuwe golf komt, collega Goeman, denk ik dat we hier opnieuw met een coronadecreet X zullen zitten, om de zaken opnieuw bij te sturen.
U bent dus de monitor, collega Goeman.
Sta me wel toe dat we niet in een artikel zullen schrijven dat Hannelore Goeman …
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1117/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 64.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.