Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Cathy Coudyser, Joke Schauvliege, Bart Tommelein, Sofie Joosen, Bart Dochy en Joris Nachtergaele over de ontwikkeling van een duurzame en geïntegreerde aqua- en maricultuur in Vlaanderen.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Een belangrijk onderdeel van onze agrovoedingssector dat tal van opportuniteiten bevat, is het verder ontwikkelen van aquacultuur in Vlaanderen. Aquacultuur is het duurzaam kweken van vissen, mosselen, schelpdieren, maar ook algen en zeewier, zowel aan land als in zee. Collega Vaneeckhout, maar ook de andere collega’s, duurzaam mag je in de brede zin interpreteren. We kunnen aquacultuur dan ook het best in Vlaanderen als een volwaardige component van de Vlaamse voedselstrategie verankeren. We deden al heel wat inspanningen op het vlak van onderzoek en kennisverzameling. We ondersteunden al heel wat proefprojecten. Dankzij het Vlaams Aquacultuurplatform (VAP) werden samenwerkingen tussen de onderzoekscentra, tussen bedrijven en andere partners opgezet en die samenwerkingen werden ook versterkt. Dat alles werd zowel met Europese als met Vlaamse middelen gefinancierd, maar dat heeft zich nog te weinig vertaald in economisch rendabele aquacultuuractiviteiten en -producten. Recente cijfers tonen dat helaas ook aan.
Wat aquacultuur betreft halen we onze groeidoelstelling van het afgelopen Nationaal Strategisch Plan voor Aquacultuur niet en we hinken achterop in Europa. Vandaag was er wel nog goed nieuws over de kweek van de zoetwaterkabeljauw. Dat is hoopgevend. Omdat er een nieuw Nationaal Strategisch Plan voor Aquacultuur wordt voorbereid en omdat ook het Operationeel Programma van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) voor de komende jaren wordt opgemaakt, is dat het momentum om nog enkele aanbevelingen te formuleren voor de Vlaamse Regering.
Ook de hoorzittingen in de loop van maart met de diverse stakeholders uit de aquacultuursector boden ons een aantal bijkomende interessante inzichten. Ik breng de belangrijkste aandachtspunten nog even onder de aandacht. De vertaalslag naar economisch rendabele modellen moet worden versterkt en ook versneld. Daarvoor is het essentieel om de potentiële ondernemingen of start-ups voldoende te blijven informeren en ze ook te begeleiden op het vlak van alle bestaande regelgevingen binnen alle diverse beleidsdomeinen, niet alleen in de Vlaamse overheid, ook op lokaal en federaal vlak. Mochten we ontdekken dat er in die complexe regelgeving nog hiaten zitten, is het aan de overheid om dat aan te pakken of in elk geval met de diverse overheden te overleggen hoe we die het best aanpakken.
Aquacultuurprojecten raken aan tal van regelgevingen. Het komt erop aan om ze geïntegreerd te benaderen, ook tegenover de potentiële ondernemingen. Het is cruciaal om die potentiële ondernemingen zo veel mogelijk toe te leiden tot economische ondersteuning via het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), via ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en alle andere mogelijkheden. Vandaag vergen aquacultuurprojecten heel hoge investeringskosten. Dat brengt gedurende veel jaren een financieel risico en dus ook een grote onzekerheid met zich mee, en het verhoogt de drempel om dergelijke initiatieven te nemen.
Verder is er de administratieve eenvoud. Het hoeft hier niet meer gezegd te worden, maar net zoals overal komt het erop aan om die zo goed mogelijk onder controle proberen te houden.
Om aan aquacultuur te doen, is er ook voldoende ruimte nodig, zowel aan land als op zee. Die projecten, zeker aan land, hebben veel water nodig. Ook daarop moet verder worden ingezet, door kennis, expertise en proefprojecten rond circulair watergebruik binnen die aqua- en maricultuur verder op te zetten.
Ook in het buitenland is er heel wat expertise. We moeten die zo veel mogelijk capteren en bekijken of we die ook in Vlaanderen kunnen toepassen. Cruciaal is het creëren van een draagvlak, zowel bij de stakeholders als bij de overheden. Zo kunnen we vanuit Vlaanderen die informerende, sensibiliserende en ook bemiddelende rol tegenover overheden en stakeholders opnemen. Het welslagen van aquacultuurprojecten hangt samen met het vertrouwen, zowel van de andere stakeholders als van de overheden, maar ook van de consument. En voor het vertrouwen van de consument in aquacultuurprojecten is die enerzijds integrale maar anderzijds ook duurzame benadering van onze projecten van groot belang. Niet enkel het duurzaam kweken van de aquacultuurprojecten, maar ook het in stand houden van onze visbestanden, duurzame methodes, met het oog op energiezuinigheid, circulair waterverbruik, het verminderen van CO2, met andere woorden de brede benadering van duurzaamheid op alle vlakken, zal leiden tot dat broodnodige vertrouwen, zowel van de consumenten als van de partners. Er is hier dan ook echt een rol weggelegd voor de Vlaamse overheid om die consument goed te informeren, te sensibiliseren en aan te tonen dat elk aquacultuurproject in Vlaanderen duurzaam is. Dat zal bijdragen tot het verhogen van het draagvlak, maar ook tot meer consumptie en export van aquacultuurprojecten, wat opnieuw de economische rendabiliteit zal versterken.
Ik ben dan ook heel blij met de medewerking van de collega’s bij dit voorstel van resolutie. Maar ik wil ook graag mijn dank uitspreken tegenover de collega’s van de oppositie voor hun steun aan dit voorstel van resolutie. Als we dit, net zoals in de commissie, kamerbreed kunnen steunen en stemmen, dan is dat een belangrijk signaal aan de Vlaamse Regering om verder te werken aan die duurzame, geïntegreerde en innovatieve Vlaamse aquacultuursector.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, deze uitgebreide toelichting van collega Coudyser maakt een individuele lezing van dit document zo goed als overbodig, want ze heeft het zeer goed samengevat. Het enige dat ik nog wil toevoegen, is het feit dat de aquacultuursector, de maricultuursector, een sector is met een toch wel bijzonder groot potentieel en een toekomstperspectief. Het is een sector die wel wat kampt met een imagoprobleem. Er is hier een goede samenvatting gemaakt van de problematiek, van de kansen en de uitdagingen, maar vooral ook van de opportuniteiten en knelpunten die er voor deze sector zijn in de toekomst. Het is een engagement van het parlement, van deze commissie, die dat inderdaad unaniem heeft goedgekeurd, om daaraan te werken. Het is in elk geval een vraag aan de Vlaamse Regering om dit ook te doen.
Ik dank alle collega’s die dit mee hebben goedgekeurd, kamerbreed in de commissie en hopelijk ook kamerbreed hier in uw parlement, voorzitter.
Mag ik intussen aan iedereen die nog niet is ingelogd, vragen om dat te doen?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik val even in voor mijn collega Tommelein die mede-indiener is van dit voorstel van resolutie.
Inderdaad, mevrouw Coudyser heeft het al goed en volledig geschetst: we hebben in Vlaanderen al flink geïnvesteerd in aqua- en maricultuur. Maar ondanks de vele flankerende inspanningen stellen we toch vast dat er nog steeds te weinig bedrijven zijn. Het is al aangehaald: er is onderzoek, er zijn samenwerkingsverbanden en sensibilisering. Maar we zien de resultaten op het terrein nog niet en daar willen we dus verder werk van maken.
En we zijn er ons van bewust – collega Dochy heeft het ook aangehaald – dat de aquacultuur soms een wat negatieve bijklank heeft. Daar willen we ook op inzetten, en dat doen we door inderdaad te kijken richting duurzame productie. En duurzaamheid zien we dan in drie dimensies: ecologisch, economisch maar ook sociaal.
Wat bedoelen we daarmee, in een notendop? In de eerste zin willen we projecten die bijdragen tot het in stand houden van natuurlijke visbestanden, of die geïntegreerd zijn in een duurzame productiemethode. Maar we willen uiteraard ook economisch leefbare bedrijven, en dat vraagt om een correcte investeringssteun, adviesverlening en een goed flankerend beleid, onder andere wat betreft administratieve vereenvoudiging. Ook het wegwerken van hiaten in de wetgeving is enorm belangrijk. En laat ons zeker ook over de grenzen heen kijken, collega Coudyser, naar succesvolle buitenlandse voorbeelden. Ik denk dat dat enorm belangrijk is en een grote meerwaarde kan geven.
En aansluitend op wat ik daarnet zei over die negatieve bijklank moeten we dat maatschappelijk draagvlak inderdaad vergroten. Bij het zoeken naar geschikte locaties zal de overheid daar inderdaad een heel belangrijke rol in moeten spelen om te bemiddelen, maar ook om te informeren. Tot slot kijken we ook voor de rol van het Ondersteuningsfonds voor visserij in transitie (OVIS) uit naar een constructieve bijdrage in dezen.
Dan rest mij alleen nog de mede-indieners te bedanken voor de samenwerking, namens mijn collega Tommelein en onze fractie. Wij uiten formeel onze steun voor dit voorstel van resolutie.
Mevrouw Verougstraete-Deschacht heeft het woord.
Voorzitter, collega’s en collega-indieners, het Vlaams Belang ondersteunt dit voorstel van resolutie, omdat we ervan overtuigd zijn dat de aquacultuursector zowel op land als op zee een veelbelovende discipline is. Vanuit de Vlaamse onderzoeksfondsen worden subsidies toegekend, en via het Vlaams onderzoeksportaal Flanders Research Information Space (FRIS) werden tussen de startjaren 2010 en 2019 66 projecten gevonden voor een totale subsidie van 7,3 miljoen euro.
Deze investering kon echter niet omgezet worden in bijkomende economische activiteiten. België hinkt inderdaad achterop tegenover Europa. Sommige doelstellingen werden ook niet behaald. Er werd slechts een productiewaarde van 7 miljoen euro en twintig voltijdsequivalenten (vte’s) behaald in plaats van de beoogde doelstelling van tachtig voltijdsequivalenten en een startkapitaal van 11,45 miljoen euro.
Ook het startkapitaal voor aquacultuurprojecten blijft een groot probleem. Het Vlaams Belang is dan ook tevreden met de voorgestelde resolutie, die ervoor zal zorgen dat de aqua- en maricultuur op land en op zee in Vlaanderen verder wordt uitgebouwd tot een kwaliteitsvolle, duurzame sector, en de aanwezige wetenschappelijke expertise die Vlaanderen in huis heeft, volop kan benutten om de opgebouwde voorsprong op de buurlanden te behouden.
Met ondersteuningsmechanismen zoals het ondersteuningsfonds OVIS kan een bijdrage geleverd worden aan de innovatie en ontwikkeling van producten, zowel voor eigen consumptie als voor export. Naar verwachting zullen de aqua- en maricultuurproducten in de toekomst een steeds grotere rol spelen in het dieet van de Vlamingen, en vooral een bijkomende voedingsbron zijn voor de agrovoedingssector in ons land. Het is dan ook positief dat extra investeringen en het potentieel aantrekken van investeerders een van de doelen is van dit voorstel van resolutie, dat wij dan ook zullen goedkeuren. Ik dank u.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik denk dat het sowieso al uitzonderlijk is dat de aqua- en maricultuur aan bod komt in de plenaire vergadering van dit parlement. Ik kan het mij alvast niet echt herinneren in de voorbije twee jaar dat ik hier heb gezeteld. Dat alleen al is een enorme verdienste van de indieners van dit voorstel van resolutie. Dat is alvast een eerste punt: mijn erkentelijkheid.
Ten tweede zal onze fractie dit voorstel van resolutie, zoals ook besproken in de commissie, inderdaad ondersteunen, omdat ook wij geloven dat de aqua- en maricultuur een absoluut economisch potentieel heeft. In het buitenland wordt dat ook al op een aantal plaatsen aangetoond. Maar het heeft ook zijn plaats in onze Vlaamse voedselstrategie. Het kan daar mee een antwoord op zijn, dat is het belangrijke punt.
Collega Coudyser verwijst er in haar inleiding al een stuk naar, naar onze enige opmerking die er in de commissie is gekomen, namelijk de duurzaamheid en de brede benadering van duurzaamheid. We waren wat bezorgd dat bijvoorbeeld het woord ‘dierenwelzijn’ zelfs niet aangeraakt wordt in het voorstel van resolutie. De toelichtingen van de collega’s hebben ons op dat moment gerustgesteld. Maar die duurzaamheid op alle gebied is wat ons betreft wel fundamenteel. Dat gaat enerzijds dan uiteraard over economische duurzaamheid voor mensen die daarin ondernemen, maar ook over de sociale duurzaamheid, zowel naar arbeid als naar het draagvlak in de samenleving voor aqua- en maricultuurprojecten, waarvan we weten dat dat de voorbije maanden en jaren niet op alle plaatsen evident is gebleken. Daar moeten we bedachtzaam voor zijn. Ten derde is er natuurlijk ook de ecologische duurzaamheid als het gaat over dierenwelzijn, als het gaat over milieu- en natuureffecten, als het gaat over energie en waterbesteding en de inzet daarvan. Wij hebben dus aangegeven dat wij dat met zeer veel plezier zullen ondersteunen en ook vanuit die insteken de opvolging van het voorstel van resolutie zullen doen.
Dat is bij dezen de stemverklaring van onze fractie. Met zeer veel plezier zullen wij net als in de commissie dit voorstel van resolutie ondersteunen, en dank voor het initiatief.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik wil mij aansluiten bij de vorige sprekers en zeggen dat wij dit voorstel van resolutie ook zullen steunen. We hebben dat ook in de commissie gedaan. Ik heb toen opmerkingen gemaakt in dezelfde richting als collega Vaneeckhout wat enerzijds dierenwelzijn betreft en anderzijds het aspect duurzaamheid. Ik denk dat het nu de uitdaging is – en dat is de uitdaging van veel voorstellen van resolutie die we hier goedkeuren in het Vlaams Parlement, misschien zouden we een beetje zeldzamer moeten zijn in het goedkeuren van voorstellen van resolutie waar daarna weinig mee gebeurt – om die zaak zo concreet mogelijk te vertalen. Ik ben ook blij dat mevrouw Coudyser in haar toelichting daarstraks ook ingegaan is op het aansluiten bij de Vlaamse voedselstrategie. Het woord ‘consument’ is hier niet gevallen, denk ik, het staat wel in de tekst. Het is ook belangrijk om de Vlaamse consument ervan te overtuigen dat dit een duurzame aangelegenheid is, niet alleen wat betreft de ecologie en het dierenwelzijn, maar ook wat betreft de alternatieve eiwitbronnen, om uiteindelijk de voeding te verzorgen. Het kan niet zo zijn – ik heb dat ook in de commissie gezegd – dat we kleine vissen gaan voorzien die de grote vissen dan opeten. We moeten daar ook naar die voedselstrategie en naar die alternatieve eiwitbronnen toegaan. In die zin zullen wij dit voorstel van resolutie ook steunen, met de hoop uit te spreken dat we dat ook in de commissie Landbouw zo veel mogelijk kunnen concretiseren. Daar staat heel veel in, maar ik denk dat de tekst een goed overzicht geeft. In die zin is het ook mogelijk om er positief tegenover te staan, omdat de tekst goed de mogelijkheden schetst van de sector, maar zeker en vast ook de problemen die er zijn. Ik denk dat dat werk is voor de commissie om dat te vertalen. Ook vanuit Vooruit zullen wij dus dit voorstel van resolutie steunen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.