Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, deze Vlaamse Regering heeft ambitie. Elke Vlaming moet erop vooruitgaan, elke Vlaming moet worden meegenomen in het verhaal dat zoekt naar excellentie. We willen excellent onderwijs, we willen een sterk economisch beleid, we willen een inclusieve samenleving. En die lijn trekken we door, die leggen we ook even hoog wat betreft ons natuurbeleid.
Als ik kijk naar de ambitie van deze minister, dan onthoud ik onder andere – en het is een niet-limitatieve lijst – 10.000 hectare nieuw bos tegen 2030, waarvan we nog 4000 hectare deze legislatuur willen realiseren. Maar dan onthoud ik ook het doorhakken van moeilijke knopen, zoals de Groene Delle, waar natuurbehoud in het gedrang komt. En diezelfde ambitie hebben we ook gisteren en al eerder in het Vlaams regeerakkoord kunnen horen op het ogenblik dat de plannen werden gelanceerd om in Vlaanderen maar liefst drie bijkomende nationale parken, maar ook drie landschapsparken te realiseren. We leggen daarmee de ambitie bijzonder hoog.
En het bijzonder hoog leggen van die ambitie, noopt mij toch ook tot het stellen van de vraag in hoeverre deze hoge ambitie ook kan worden waargemaakt. Want aan de titel ‘nationale parken’, aan de titel ‘landschapsparken’ zijn internationale kwaliteitsnormen verbonden, zijn internationale standaarden verbonden.
Mijn vraag aan deze Vlaamse Regering, aan de minister, is: hoe verhoudt úw ambitie zich tot de internationale standaarden die daar worden vooropgesteld? En toch ook wel: hebt u ruimte in Vlaanderen om deze ambitie te realiseren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Bruyn, beste collega's in het parlement, iedereen in Vlaanderen ziet het belang van natuur in. Het is nog eens bewezen met corona. We hebben in Vlaanderen één nationaal park, in de uiteraard mooiste provincie van het land, met name Limburg. Jaarlijks trekken 1,2 miljoen bezoekers, toeristen, daarnaartoe.
We hebben in het regeerakkoord met alle coalitiepartners gezegd dat we de lat hoog zouden leggen, dat we voor drie extra nationale parken zouden gaan en dat we drie landschapsparken zouden oprichten. Waarom zouden we dat doen? Ten eerste om de natuur te beschermen. Als we spreken over nationale parken, ligt de lat hoog. We moeten dan internationale uitstraling hebben. Dat moet kunnen groeien naar 10.000 hectare oppervlakte, en dat is heel wat. We hebben daar de ruimte voor, en we moeten daar ook ruimte voor maken in Vlaanderen. De behoefte om in de natuur aanwezig te zijn, is immens groot.
Voor de landschapsparken gaan we voor de aanwezigheid van onroerend erfgoed in een beschermd monument. Voor de nationale parken hanteren we die 10.000 hectare om de natuur te versterken, om de biodiversiteit de ruimte te geven. Dat is een investering die zich sowieso terugbetaalt op het vlak van ecologie, toerisme en mentaal welzijn. We merken op het terrein dat er van onderuit gebiedscoalities en aanvragen moeten komen. Vandaag zijn er al 24 geïnteresseerden. Dat is al heel wat. Ik ben ervan overtuigd dat dit tot een goed einde zal komen, omdat er heel veel draagvlak is in de samenleving en de partners op het terrein er klaar voor zijn.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat uw ambitie perfect strookt met de internationale kwaliteitsnormen die worden opgelegd aan nationale parken en landschapsparken. Het is essentieel om het welslagen van het plan alle kansen te geven.
U hebt terecht gewezen op het feit dat natuur allang niet meer gezien mag worden als een luxe; het is een basisbehoefte, niet alleen door het ecosysteem, door de directe dienstbaarheid van natuur aan onze samenleving, maar ook voor directe en indirecte tewerkstelling, en zeker het welzijn in onze samenleving. We moeten daarop blijven inzetten.
Zoals we weten – u hebt er ook op gewezen – is het draagvlak essentieel. Verandering roept heel vaak weerstand op. We hebben in de samenleving gehoord dat, met name in de landbouwsector, sommigen zich vragen stellen bij deze doelstelling. Hoe neemt u de landbouw mee in dit wervend krachtig verhaal?
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, net zoals de heer De Bruyn ben ik enthousiast over het principe en het idee. Als het lukt, zou het een mooie zaak zijn. Ik hoop wel, minister, dat het meer zal zijn dan een mooie folder en een bord langs de autosnelweg met daarop ‘U rijdt door een nationaal park’. Het zal niet alleen de landbouwsector zijn die u nodig hebt, maar ook de Vlaamse Regering. Voor dat grote ene mooie nationaal park waar u van sprak, liggen plannen voor die vrij goed worden bekeken door de minister, om er een pijpleiding voor de chemische industrie van Antwerpen door te trekken. Als dat de toekomst van onze nationale parken is, is er nog werk aan het definiëren van meer dan een paar slogans.
Wat doet u met de rest, minister? In deze coronatijden zijn zowat al onze natuurgebieden overspoeld door bezoekers. Dat is een goede en zeer begrijpelijke zaak. Maar met alleen die drie nationale parken zult u de nood aan recreatie-, groen- en ontspanningsruimte in Vlaanderen niet kunnen invullen. Wat doet u met de rest die niet in die 10.000 hectare zullen liggen? Ik hoop dat die niet aan hun lot worden overgelaten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, minister, ook wij juichen dit initiatief toe, maar hebben een aantal vragen en bezorgdheden. De open ruimte in Vlaanderen is zeer schaars. We hebben er nood en behoefte aan. Als we met die ruimte gaan schuiven, als we die ruimte gaan veranderen en gebieden van bestemming gaan wisselen om die beter te maken, stoten we vaak op golven van protest. Collega De Bruyn heeft terecht aangehaald dat draagvlak cruciaal is, en dat behelst participatie. De betrokkenen – agentschappen, individuen en organisaties – moeten mee aan de tafel zitten om de gebiedscoalities te kunnen doen slagen.
Maar in dezen zijn wij bevreesd dat het vooral het Agentschap voor Natuur en Bos is dat de regels uitschrijft en ook de regels moet beoordelen. En dus is mijn vraag, minister: in welke mate zult u ervoor zorgen dat alle actoren en alle betrokkenen – partijen, organisaties en burgers – mee een stem aan de tafel hebben om dit tot een succes te kunnen laten worden?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u had in uw beleidsnota al aangekondigd dat u een viertal Vlaamse parken wou oprichten met unieke belevingswaarden, die dan ook nog eens territoriaal met elkaar verbonden zouden moeten worden en met een eenheid van beheer. Bovendien kondigde u ook al aan een niet nader bepaald aantal landschapsparken te willen ontwikkelen, waarin landschapsontwikkeling, recreatie, natuur, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme allemaal harmonieus moeten samengaan.
Maar op welke manier de vereiste grondverwervingen, de inrichting en de ontwikkeling van al die nieuwe parken en landschapsparken in volle coronacrisis gefinancierd zullen moeten worden, is wat mij betreft nog geheel onduidelijk. Hetzelfde geldt voor de manier waarop de territoriale verbondenheid tussen de nieuwe parken in het reeds volgebouwde Vlaanderen zal worden gerealiseerd. Ook dat is nog helemaal onduidelijk. Daar wil ik dus wat opheldering over. Wat met de financiering en de realisatie van de territoriale verbondenheid van die nieuwe unieke parken? Wat met het harmonieus samengaan van landbouw en bedrijvigheid in die toekomstige landschapsparken?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil mij aansluiten bij een aantal bezorgdheden. Eerst en vooral, minister, wil ik stellen dat wij de Vlaamse parken inderdaad hebben opgenomen in het regeerakkoord. Ik heb in het verleden in de commissie ook al aangegeven dat die parken een belangrijke brug kunnen vormen tussen verschillende actoren op het platteland. Maar dan is het uiteraard belangrijk dat alle verschillende actoren op een gelijke wijze aan tafel kunnen zitten en mee het gesprek kunnen voeren.
Minister, u hebt een oefening gemaakt. U hebt ondertussen de oproep gelanceerd. We hebben die ook heel aandachtig gelezen. Uiteraard zijn er nog heel wat vragen en onduidelijkheden. Ik heb ondertussen ook een vraag om uitleg ingediend. Ik ga er dus van uit dat die ook in de commissie aan bod kunnen komen, om zeker de impact op het terrein op korte en lange termijn en ook de rechtsgevolgen ten aanzien van actoren en eigenaars op het terrein scherp te kunnen stellen. Dat is belangrijk, om daar zekerheid over te kunnen geven op het terrein, vooraleer je een gesprek kunt beginnen te voeren.
Minister, ik mag nu één vraag stellen. U gaat gebiedscoalities oproepen, beoordelen en een bedrag toekennen om een visie uit te werken.
Dus de vraag luidt?
Op welke wijze zult u op een objectieve manier kunnen beoordelen dat die gebiedscoalities kwaliteitsvol zijn en effectief ook de gedragenheid hebben van alle actoren in het specifieke gebied?
Collega Rombouts, u doet het keer op keer.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, deze regering heeft ambitie, zegt onze collega. Dat is al duidelijk geen klimaatambitie, heb ik vandaag in de krant gelezen.
U kondigde daarnet aan dat de landschapsparken zullen voldoen aan internationale standaarden. Ik hoop dat dit geen aankondigingspolitiek is en dat het geen groene strik is rond een aantal bestaande gebieden, maar dat we effectief zullen gaan naar uitbreiding van natuur. Mijn vraag is dan ook heel concreet: wordt bij de erkenning van die Vlaamse landschapsparken ook een decretale verankering voorzien, zodat we blijvend van die natuur en die Vlaamse parken kunnen genieten, en die niet bedreigd worden in de toekomst?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor de vele vragen. Ik hoop dat veel collega's vooral enthousiast zijn dat we de lat net hoog leggen. Ik heb soms de indruk, als ik verschillende sprekers hoor, dat men vooral wil dat we geen werk maken van de Vlaamse parken. Dat is in ieder geval niet mijn bedoeling. De bedoeling is om inderdaad de lat hoog te leggen, collega, bijvoorbeeld als we kijken naar het Nationaal Park Vlaanderen. Wij hanteren de criteria die de VN ook hanteert. Zo moet voor een nationaal park meer dan 50 procent van de natuurkern biologisch waardevol of zeer waardevol zijn. Zo moet voor een landschapspark minstens 70 procent open ruimte zijn. En dat is inderdaad een uitdaging in Vlaanderen.
We hebben dit maandag nog maar voorgesteld, ook aan alle partners op het veld.
Vandaag zijn er al 24 aanvragen. Dat zijn 24 lokale besturen die samen met andere partners geïnteresseerd zijn en die vragen om hen bij te staan. Ik ben ervan overtuigd dat daarvoor een draagvlak is. Zeggen dat Vlaanderen te klein is of dat er geen ruimte is, dat argument moet definitief naar de prullenmand. We moeten gewoon ruimte maken voor de natuur en voor de landschapsparken.
We gaan daar ook in investeren. We moeten af van de bescheidenheid als het over onze natuur gaat. Die is uniek, die is prachtig, en het is ook een kolossale troef. Toerisme Vlaanderen heeft een enquête gedaan bij toeristen waarom ze naar Vlaanderen komen. Je zou denken dat ze allemaal aanstippen dat ze voor het bier komen of voor de Vlaamse Meesters. Nee, de natuur stond met stip op één. Waarom zouden we dat dan ook niet meer uitspelen en er een uithangbord van maken in het buitenland, zoals Ierland en Groot-Brittannië dat doen?
Dat is ook de ambitie die de Vlaamse Regering heeft. Ik zal dan ook hard trekken aan dit dossier, want er is ambitie op het terrein en ik zal die niet fnuiken, integendeel. Soms kan het inderdaad wat moeilijk zijn, vandaar dat het van onderuit moet komen. Er moeten gebiedscoalities worden gesloten. Dat staat heel duidelijk omschreven in de conceptnota, net als de acties om die doelen te behalen, de lokale besturen die met Regionale Landschappen en landbouworganisaties de handen in elkaar slaan. We gaan hen daarin begeleiden.
De bedoeling is om de dossiers tegen september in te dienen, dus de conceptnota van die gebiedscoalities. Vervolgens krijgen ze de tijd tot 2023 om een masterplan op te stellen. Daarna zal een internationale jury aanduiden wie de titel van nationaal park en wie de titel van landschapspark krijgt.
We zullen hen financieel ondersteunen. Dat zit mee in de nota. We hebben 3,9 miljoen euro vrijgemaakt om te investeren in de natuur. Ik hoop dan ook dat we op deze manier in Vlaanderen de lat hoog genoeg leggen. Vandaag liggen er 24 aanvragen op tafel, 24 instanties die een landschapspark kunnen maken.
Collega De Bruyn, ook de moderne landbouworganisaties werken samen met de natuurverenigingen. Ik vind het ook de taak van de overheid om dat te stimuleren in plaats van dat de fnuiken. Ik zal alles op alles zetten om dat een kans te geven. De partners zijn er klaar voor en de positiviteit en de krachten zijn vandaag aanwezig.
Laten we niet vergeten dat heel veel mensen met corona hebben ontdekt wat de natuur allemaal te bieden heeft. Het is ook een basisbehoefte. Dat wil zeggen dat we daar gebruik van moeten maken en onze nationale parken moeten oprichten, met een internationale uitstraling. Minister Diependaele trekt ook mee aan de landschapsparken, omdat daar heel wat onroerend erfgoed bij betrokken is. Ook de verschillende diensten doen mee.
Collega Schiltz, het moet echt van onderuit komen. Dat wil ik wel nog eens benadrukken. Er is heel veel positiviteit en ik vind dat we als overheid die positiviteit een duw in de goede richting moeten geven.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Collega Tobback, u twijfelt een beetje aan de goede intenties inzake het Nationaal Park Hoge Kempen. Ik wil er toch op wijzen dat deze Vlaamse Regering recent 65 hectare enclaves binnen dat nationaal park heeft herbestemd en zal bebossen. Dat is beleid waar met recht en reden naar verwezen kan worden als geslaagd beleid.
Minister, ik wil u toch waarschuwen. U bent een volbloed Vlaams-nationalist, en dat siert u en dat delen wij. Uw kleuren zijn geel en zwart, maar u loopt wel het risico de meest groene minister te worden als u dit beleid voortzet. Wat mij betreft is dat een uitdaging die u met plezier en met waardigheid mag opnemen. U mag op de ingeslagen weg voortgaan. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.