Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de handhaving van corona-exitmaatregelen
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
De afgelopen maand kregen we onze vrijheid voor een groot deel terug. Maar toch blijven er een aantal strikte coronamaatregelen noodzakelijk. De premier heeft er daarnet ook een aantal afgekondigd in de persconferentie. Het blijft ook cruciaal om ons aan die coronamaatregelen te houden om die tweede piek straks te vermijden. Het coronavirus is niet verdwenen. De afgelopen week zagen we beelden van massafeestjes, en dat doet pijn aan de ogen van iedereen die zich inzet in de strijd tegen het virus, van de zorgsector tot de horecasector, van het onderwijs tot de koppels die hun huwelijksfeest hebben moeten uitstellen, van de mensen die iemand verloren in de afgelopen maanden, van iedereen die zich wel houdt aan die maatregelen. Er waren honderden mensen die aan het feesten waren in Elsene, in Hasselt, en ook op het Europacollege in Brugge.
De coronamaatregelen handhaven op openbare pleinen en in publieke ruimtes is duidelijk niet eenvoudig. De steden en gemeenten hebben een aantal mogelijkheden, zoals GAS-boetes, plaatsverboden, samenwerken met de politie. Maar toch zijn er nog een aantal lokale besturen die een stap verder gaan. Zo sloot men in Oostende een hoffelijkheidscharter af waarbij men afspraken maakte met de horecasector en het nachtleven. In Hasselt is er een ‘last call’ zoals in de Britse pubs. In Kortrijk is er een druktebarometer. Er zijn steden die extra bewakingscamera's en bewakingsagenten inzetten. Dat is goed. We moeten de lokale autonomie van de lokale besturen respecteren, want ze hebben dat de afgelopen maanden goed gedaan, maar we moeten hen verder blijven ondersteunen, want het is geen eenvoudige strijd. Minister, hoe zult u de lokale besturen helpen in hun strijd om preventief maar ook curatief de coronamaatregelen te waarborgen op openbare pleinen en in de publieke ruimte in het algemeen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord
Minister, vanuit een gelijkaardige bezorgdheid richt ik mijn vraag aan u. Collega's, de cijfers rond de coronabesmettingen en -overlijdens gaan de goede kant op. Dat is vandaag bevestigd door de versoepelingen die daarnet zijn aangekondigd vanuit de Nationale Veiligheidsraad. Tegelijk tonen buitenlandse voorbeelden maar ook lokale besmettingshaarden aan dat het coronatijdperk zeker niet voorbij is. De afgelopen dagen en weken en zeker het afgelopen weekend konden we vaststellen dat het steeds moeilijker wordt om de maatregelen te doen naleven.
Collega's, we kunnen daarover terecht verontwaardigd zijn. Wat onze fractie betreft, moet er uiteraard worden opgetreden door de ordediensten en de politie als er overtredingen zijn. Maar, minister, het dwingt ons ook om sterker te werken aan het noodzakelijke draagvlak voor deze maatregelen en te gaan zoeken naar de oorzaken van het feit dat mensen blijkbaar een drang voelen om die maatregelen te overtreden. We zien dat het draagvlak voor de maatregelen erodeert en dat mensen een begrijpelijke behoefte hebben aan sociaal contact en ontspanning.
Collega's, het is hier heel warm in deze zaal. We zien dat de zomerse temperaturen die drang waarschijnlijk nog wat versterken. Voor lokale besturen is de grote opdracht om de komende maanden in deze context op het terrein de noodzakelijke maatregelen waar te maken. Ze worden met het afbrokkelende draagvlak geconfronteerd. Er ligt dus toch wel een zeer prangende vraag op tafel: hoe zal de Vlaamse Regering op het terrein het draagvlak voor deze noodzakelijke maatregelen vergroten? Hoe zullen we daarin de lokale besturen op het terrein ondersteunen?
Minister Somers heeft het woord.
Dank aan de twee collega's voor de vraagstelling. Het is inderdaad een zeer warm thema in een heel warme ruimte. Laat me beginnen met te zeggen dat zolang er geen vaccin bestaat tegen COVID-19, maatregelen noodzakelijk zullen zijn en dat wij als samenleving heel behoedzaam en zorgvuldig moeten omspringen met hoe wij met elkaar omgaan en hoe we ervoor zorgen dat het virus zoveel mogelijk wordt teruggedrongen.
Als u me vraagt waarom sommige mensen zich daar niet aan houden, dan denk ik dat iedereen in deze ruimte het antwoord wel kent. Mensen zijn natuurlijk na die vele maanden moe aan het worden, zijn het voor een stuk beu. Bij jonge mensen is er de frustratie dat ze jong zijn en zich willen amuseren. Er zijn heel veel argumenten voor aan te halen. Er zijn de dalende cijfers die die mensen geruststellen en dan denken ze dat het blijkbaar voorbij is.
Maar de realiteit is natuurlijk dat het nog niet voorbij is. Als we dan de beelden zien van het Flageyplein, dan kan ik alleen maar zeggen dat dat niet oké. Dat is totaal onverantwoord. Dat is ook heel weinig respectvol naar al die mensen die slachtoffer geweest zijn, en al die mensen die zich ook inzetten, bijvoorbeeld in de zorgsector. Ik vind dat onverantwoord en ik betreur dat ten zeerste.
Wat kunnen we daaraan doen? Eerst en vooral: het is de verantwoordelijkheid van elke burger. We kunnen natuurlijk naar de overheid kijken, maar het begint bij ons, bij ons allemaal. Het besef dat een zekere discipline en een zeker respect voor die regels nodig zijn, begrijpen dat die regels niet gemaakt zijn om ons te ‘ambeteren’, maar om ons te beveiligen, en dat uitdragen aan je kinderen, aan je omgeving, aan medeburgers, daar zelf een voorbeeld proberen in te zijn: ik denk dat het daarmee begint.
Ten tweede hebben lokale besturen ook een grote verantwoordelijkheid, evident. Ze staan het dichtst bij de burgers, hebben een taak, hebben een impact en kunnen daar het verschil maken. En ze doen dat ook in Vlaanderen. Er zijn een aantal voorbeelden aangehaald. In Hasselt heeft collega Vandeput op een heel goede manier ingegrepen. In Dessel hetzelfde voor onze andere collega. In Brugge hebben de burgemeester en het schepencollege hun verantwoordelijkheid opgenomen.
Als bestuur kun je drie zaken doen. Ten eerste is er het preventieve. Men heeft die ervaring lokaal, met risicobeheersing, een preventief actieplan. Men gaat praten met actoren, met jongeren, met de horeca, met het nachtleven, met culturele organisaties, en proberen een goede risicoanalyse te maken, en duidelijke afspraken, zoals het hoffelijkheidscharter in Oostende. Dat is aangehaald, net als Hasselt. Een goede maatregel is de ‘last call’. Iedereen weet dat het dan gedaan is, en vertrekt. Men moet goede afspraken maken, mensen wijzen op hun verantwoordelijkheid en preventief handelen.
Het tweede is sensibiliserend werken. Eerst dacht ik dat het mijn goede collega Ben Weyts was die zoiets had uitgevonden, maar in Kortrijk heeft men blijkbaar Stan de Afstandsman. Het had van collega Weyts kunnen zijn. Dat is de man die je aanleert dat je anderhalve meter afstand moet houden. In Roeselare is er een straatartiest die mensen eigenlijk op een ludieke manier heeft gesensibiliseerd. We hebben de circulatieplannen. Er is ook de druktebarometer van Kortrijk. Er zijn dus heel veel manieren, ook op sociale media, om lokaal te kunnen sensibiliseren.
Het derde luik is natuurlijk het handhavingsluik. Dat is op de eerste plaats federaal, maar ook wat dat betreft, zijn er mogelijkheden die een lokaal bestuur heeft, zoals het sluiten van panden, een plaatsverbod, een samenscholingsverbod, het stilleggen van activiteiten die uit de hand lopen.
Ik zal al die voorbeelden, die goede initiatieven meenemen in de handleiding die we hebben over de relance, en op de website www.vlaanderenhelpt.be, om die te delen met de andere lokale besturen, ter inspiratie en ter aanmoediging, om zeker nu te proberen al het mogelijke en het onmogelijke te doen om mensen bewust te houden van het feit dat ze die regels moeten respecteren. Anders dreigt er altijd een tweede golf, en dat zal veel erger zijn voor al die mensen die nu willen genieten, dat zal erger zijn voor onze economie, dat zal erger zijn voor het uitgaansleven dan als men nu gewoon de regels respecteert. Er is wat meer ruimte, er is wat meer zuurstof, er worden bijna elke week meer dingen mogelijk. Wel, houd u daaraan op een correcte manier, gebruik uw verstand. Nogmaals proficiat aan de lokale besturen voor hun inzet, en de vraag om dat pad verder te bewandelen.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk dat het een goed idee is om het in de handreiking op te nemen. Ik denk dat het ook een goed idee is om daar samen met de VVSG over na te denken, maar dat doet u. In de commissie hebben we het eigenlijk al gehad over die handreiking, samen met de VVSG. Toen zei men dat bijvoorbeeld die GAS-boetes niet het meest ideale systeem zijn. Men ziet dat meestal systemen van onmiddellijke inning worden gebruikt, omdat dat gemakkelijker is. Ik denk dat we die ervaringen echt moeten delen, zeker met de evenementenmatrix in het vooruitzicht. Die komt er nu en zal deze zomer belangrijk zijn. Ziet u die problemen vooral opduiken in steden? We hebben al de hele tijd over steden gesproken, maar hebt u ook specifieke ideeën over hoe men daar in kleinere gemeenten beter mee aan de slag kan gaan? Of is dat niet nodig?
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid: ik denk dat heel dit parlement zich aansluit bij uw veroordeling van de geziene escapades. Ik denk dat iedereen aanvoelt dat die ongepast en onverantwoord zijn, en dat ertegen moet opgetreden. Ik ben echter blij dat het antwoord alvast suggereert dat we niet in die verontwaardiging zullen blijven hangen. We kunnen dat immers natuurlijk vaststellen en daar keer op keer verontwaardigd over zijn, en we zien ook dat er bij de ene situatie meer verontwaardiging is dan bij de andere, maar ik denk dat we een diepgaander antwoord zullen moeten formuleren. U geeft daarvoor al een aantal suggesties en mogelijke insteken.
Ik denk dat sensibilisering echt een versterkte aandacht moet krijgen. Er is de voorbije maanden al zeer veel informatie op mensen afgekomen, maar het lijkt mij toch noodzakelijk erover na te denken hoe we er op nieuwe manieren voor kunnen zorgen dat die informatie opnieuw bij de mensen terechtkomt. In die zin vraag ik me ook af of we dat enkel aan de lokale besturen kunnen overlaten. Moet Vlaanderen niet nog een aantal extra initiatieven voor campagnes nemen? Het zal ook echt noodzakelijk zijn om mensen die specifieke behoeftes uiten, een perspectief te geven. Daarbij wil ik toch pleiten voor specifieke aandacht voor jongeren en andere doelgroepen. Er zijn nog een aantal groepen die zich echt nog altijd wat vergeten voelen.
Ten slotte, u wees daarnet zelf op het risico van een tweede golf. De VVSG heeft de voorbije maanden regelmatig verklaard meer te willen worden betrokken. Ligt er al een plan van aanpak op tafel als we eind deze zomer of vroeger vaststellen dat er een tweede golf komt, om de ‘lessons learnt’ uit de eerste golf mee te nemen, en bent u daarover in overleg met de VVSG?
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik hoor de afstandsman in Kortrijk, de straatartiest in Roeselare maar toen ik naar Brussel reed, hoorde ik een aantal getuigenissen van jongeren die door het coronavirus zijn getroffen en die een oproep doen naar hun leeftijdsgenoten om de exitmaatregelen te respecteren. Uit de vraag van beide collega’s blijkt immers overduidelijk dat steden en gemeenten het de voorbije weken en maanden heel hard te verduren hebben gekregen. Ze hebben ook heel veel creativiteit en veerkracht aan de dag gelegd. Vanaf het eerste uur, van bij de lockdown, stonden zij in de vuurlinie en vaak werden ze daarbij niet geholpen door de diffuse communicatie. En nu staan zij opnieuw in de vuurlinie. Er worden van hen een relanceplan en -maatregelen verwacht maar ook dat zij de exitmaatregelen handhaven. De voorbeelden van afgelopen weekend wijzen nog eens op die noodzaak.
Vandaar, minister, mijn vraag naar mogelijke maatregelen. Is er al overleg gepleegd met de burgemeesters en/of de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) over een mogelijke tweede golf en de rol van de steden en gemeenten daarin?
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, de lokale besturen krijgen inderdaad een grote verantwoordelijkheid en hebben die ook genomen. Ze verdeelden bijvoorbeeld eerder mondmaskers dan de federale overheid en toen eindelijk de filters er waren, federaal, werden die ook netjes gedropt bij de gemeentehuizen om ze te verdelen, wat nu ook gebeurt met de strategische stock voor de zorgverleners. De instructies van de veiligheidsraad waren natuurlijk ook, om het zacht uit te drukken, moeilijk uit te leggen, laat staan te handhaven. Vandaar mijn vraag, minister: kunt u initiatief nemen om ervoor te zorgen dat een vertegenwoordiging van de lokale besturen rechtstreeks wordt betrokken bij dat beleid van die Nationale Veiligheidsraad? Dan zou er inderdaad een groter draagvlak zijn en zou die handhaving ook gemakkelijker zijn.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik heb begrepen dat er wordt gewerkt aan een draaiboek om te sensibiliseren, en dat is nodig. Maar het probleem is dat de man in de straat zich nu afvraagt waarom hij zich nog aan al die maatregelen houdt en waarom iedereen die de regels overtreedt, niet meer wordt gestraft. Zeker met grote betogingen en andere grote manifestaties heeft de man in de straat die wel een barbecue houdt voor vier of voor tien personen het gevoel dat alles zomaar straffeloos kan gebeuren.
Minister, welke acties zult u ondernemen voor de lokale besturen om die straffeloosheid weg te werken, het gevoel dat alles mag en kan? Zult u extra inzetten op personeel, op politie tijdens het weekend want de meeste overtredingen gebeuren natuurlijk tijdens een grote manifestatie of ’s nachts om één uur wanneer de mensen zich beginnen te vervelen of naar huis moeten. Hoe zult u daar extra op inzetten, want het is op dat moment dat de problemen zich voordoen?
De heer Ongena heeft het woord.
Kom uit uw kot maar doe niet te zot. Dat is de nieuwe slogan die de ronde doet maar blijkbaar hebben sommigen die niet helemaal goed begrepen. Als we de beelden zien van de feestvierders die alle regels aan hun laars lappen, dan worden we daar allemaal kwaad van, en terecht, want dat is onaanvaardbaar.
Steden en gemeenten spelen een belangrijke rol bij de aanpak van de coronacrisis, het is hier al vaker gezegd, en die rol kan alleen maar groter worden. Voor de volgende maanden denkt men eraan om de lokale overheden een grotere rol te geven wanneer er heropflakkeringen zouden zijn. Hun rol zal dus belangrijker worden. Zij hebben de voorbije maanden al heel veel preventief gewerkt, en dat is zeker een goede zaak.
Minister, het is goed dat u de voorstellen die daar zijn gedaan, verder zult verspreiden maar we moeten ook geen excuses zoeken. Wie hardleers de regels aan zijn laars blijft lappen, moet daarvoor een boete krijgen. De Federale Regering heeft een speciale corona-GAS-boete in het leven geroepen. Ik heb gelezen dat sommige steden die ook al gebruiken. Zou het niet nuttig kunnen zijn om ook de andere gemeenten, gezien de grotere rol de ze zullen spelen en de kans om daardoor korter op de bal te kunnen spelen, te overtuigen om die GAS-boetes toe te passen om zo een duidelijk signaal te geven dat we dit niet tolereren?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor de vele vragen en invalshoeken, en ook voor de steun in de benadering.
Een van de vragen was of ik een verschil zie tussen grote steden en gemeenten. Ik denk dat niet. Elke stad en elke gemeente heeft natuurlijk haar eigen specificiteit, maar ik denk dat dit probleem geen categoriaal probleem is. U ziet dat verschillende soorten mensen op verschillende momenten in verschillende contexten eigenlijk de rol lossen en in de fout gaan. Nogmaals, gelukkig doet het overgrote deel van de mensen het schitterend. Laten we dat ook nooit vergeten. Maar er zijn mensen, op allerlei momenten en plaatsen, die het blijkbaar moeilijk hebben om die regels te volgen. Ik denk dat dat een uitdaging is, ook in de kleine gemeenten. Anzegem bijvoorbeeld heeft ter zake een heel mooie campagne gedaan, heel lokaal, rond de markt. Er zijn dus ook mooie voorbeelden van kleinere gemeenten die sensibiliseren.
Moet Vlaanderen hen niet ondersteunen? Kunnen we het alleen aan lokale besturen overlaten? Neen, absoluut niet. Vlaanderen moet ook ondersteunen. Wij hebben een campagne gehad, check-check-check. Die krijgt nu binnenkort een opvolger, die begin juli start: #voorelkaar, een campagne waarbij we opnieuw gaan proberen om onze gemeenschap, Vlaanderen, te sensibiliseren en te mobiliseren om zich zo goed mogelijk aan die regels te houden.
Ik heb zelf een dochter die thuis aan haar voorlaatste examen bezig is, aan de unief. Die hebben binnenkort gedaan met studeren. Die hebben maanden hun vrienden niet gezien. Voor die groep zal het een hele uitdaging worden en een grote verantwoordelijkheid om zich ook aan die regels te houden. Want dat is voor hen natuurlijk ook een moment van ontspanning, maar hopelijk ook binnen de regels.
Wat doen we nog? Mobiele teams. We gaan lokale besturen ook nog op een andere manier beschermen. Vooral collega Beke is daar heel hard op aan het werken. Als er een lokale uitbraak is, kan onmiddellijk een mobiel team ter plaatse gaan om het lokale bestuur te ondersteunen. Dat lijkt mij ook een heel belangrijke maatregel.
Een volgende element is het sanctioneren. Ik ben het daar volkomen mee eens. Een integrale aanpak heeft als sluitstuk sanctionering. Anders werkt de rest ook niet. Je kunt preventief heel veel doen. Je kunt sensibiliseren. Maar er is ook een zeker moment waarop je moet zeggen dat je degenen die blijvend in de fout gaan, moet aanpakken en een sanctie moet treffen.
Er zijn twee sporen om dat te doen. Een burgemeester kan samenwerken met de procureur en goede afspraken maken. Het andere spoor is het spoor van administratieve sancties. Er bestaan speciale corona-GAS-boetes, maar er zijn ook de klassieke GAS-reglementen, die door heel wat gemeenten zijn goedgekeurd en die je vaak ook kunt inzetten.
Ik heb een kleine steekproef gedaan in mijn eigen provincie. Ongeveer twee op de drie heeft instrumenten in de gemeentelijke reglementen om te ageren wanneer nodig. Dat kan natuurlijk nog uitgebreid worden. En, collega Ongena, we gaan dat inderdaad ook verder propageren naar de lokale besturen.
Op het einde van de dag blijft het ten eerste maatwerk. Ten tweede is er de grote inzet van lokale besturen en burgemeesters. En die moet je niet onderschatten. Die kunnen dat ook. Die hebben dat ook al bewezen. Daarvoor zijn ze ook burgemeester. Dat is trouwens de mooiste job in de politiek, daar kan ik van getuigen. En ten derde blijft het op de allereerste plaats ook een collectieve verantwoordelijkheid van elk van ons. En dat kunnen we niet genoeg benadrukken. Want je kunt heel veel campagnes doen, je kunt heel veel sensibiliseren, maar op het einde van de dag hangt het af van elk van ons dat we die regels respecteren. En daar kunnen we als Vlaamse Regering niet anders doen dan een beroep doen op de burgerzin van elke Vlaming.
De lokale besturen zijn inderdaad straffe besturen, van Kinrooi tot Roeselare. Ze zijn innovatief en creatief geweest om de plaatselijke problemen op te lossen. Ik ben dan ook blij met uw antwoord, minister, in het bijzonder ook met de sensibiliseringscampagne die er zal zijn. Duidelijke richtlijnen zullen heel erg nodig zijn om de burgerzin aan te wakkeren en te duiden. En ik ben het met u eens dat wanneer die burgerzin eindigt, straffen noodzakelijk zijn.
Minister, zo’n vier maanden geleden zijn we overvallen door corona. U hebt dat al af en toe gezegd. Het is ons een beetje overkomen, en dat heeft voor een stuk geresulteerd in een vaak chaotische aanpak, waar een aantal collega's naar verwezen hebben. Het resultaat daarvan is dat steden en gemeenten vaak onder druk zijn gekomen en dat het draagvlak voor een aantal maatregelen snel is afgezwakt.
In een tweede golf zal dat geen excuus zijn, minister. In die zin bezorgt het mij een klein beetje dat u niet echt antwoordt op de vraag of er al overleg is geweest met de VVSG omtrent die tweede golf. (De minister bevestigt)
Er is al overleg geweest? Bedankt daarvoor. Ik hoop dat dat geïntensifieerd wordt. Tien weken geleden – u herinnert het zich misschien nog – heb ik in de commissie Binnenlands Bestuur opgeroepen om de VVSG mee te betrekken aan de tafel van de Veiligheidsraad. Ik ben toen een beetje weggezet door een aantal mensen, onder andere door collega Vandeput. Collega Vandaele, ik ben zeer blij dat u hier vandaag vanuit uw eigen lokale ervaring het pleidooi ondersteunt dat Groen al een tiental weken houdt, om die lokale besturen echt mee aan de tafel van de Veiligheidsraad te zetten.
Collega's verwijzen er terecht naar dat de lokale besturen in een eventuele tweede golf nog meer een essentiële rol zullen spelen. Minister, ik hoop alvast dat u die ervaring meeneemt naar de toekomst. Zet de VVSG mee aan de tafel van de Nationale Veiligheidsraad.
De actuele vragen zijn afgehandeld.