Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het voorgestelde herstelfonds van de Europese Commissie
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Weyts.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, de Europese Commissie heeft haar langverwachte plan uit de doeken gedaan om een economisch herstelfonds op te richten. Het Europees herstelfonds moet de lidstaten helpen om de economische schok van de coronacrisis te boven te komen. Er is ook al lang discussie over dat herstelfonds. Die gaat voornamelijk over de vraag of het geld uit het fonds over de lidstaten verdeeld moet worden in de vorm van leningen of in de vorm van giften en subsidies. Eerder riepen Frankrijk en Duitsland al op tot een herstelfonds van 500 miljard euro in de vorm van giften. Die oproep wordt natuurlijk gesteund door de meeste netto-ontvangende lidstaten. U begrijpt dat wij hier wel een probleem mee hebben. Wij zijn immers een netto-betalende lidstaat en Vlamingen zullen dus nog eens extra belastingen moeten ophoesten. Uit de aard van een gift vloeit ook voort dat deze niet terugbetaald hoeft te worden. Het komt er dus op neer dat er collectieve schulden worden aangegaan door de Europese Unie (EU) om het herstelfonds te spijzen.
De Europese Commissie stelt nu voor om een herstelfonds van 750 miljard euro op te richten. Van dat bedrag zou slechts 250 miljard euro in de vorm van leningen naar de lidstaten gaan en maar liefst 500 miljard euro zou als subsidies in de handen van de lidstaten terechtkomen.
U hamerde er in de commissie voor Buitenlands Beleid op dat het geld niet zomaar zonder enige voorwaarde mag worden uitgegeven. Ook kondigde u de oprichting van een taskforce aan om meer Europees geld naar Vlaanderen te halen.
Vandaar mijn vraag: wat is uw reactie op het voorgestelde herstelfonds en de verhouding tussen leningen en subsidies, die in het plan naar voren wordt geschoven? Hoe zit het met die taskforce?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
We hebben het al uitvoerig gehad over de verschillende maatregelen die de Vlaamse Regering heeft genomen. Vanmorgen had we nog een debat over het Vlaams herstelplan. Vorige week heeft ook de Europese Commissie het Next Generation EU-plan voorgesteld. Dat is het langverwachte Europees herstelfonds, dat de Europese Commissie heeft voorgesteld onder leiding van voorzitter Ursula von der Leyen. We hebben wekenlang zitten wachten op een Europees antwoord. Nu krijgen we eindelijk een aanzet, want we weten dat hierover nog enkele weken gediscussieerd moet worden voor het hopelijk eind juni op een Europese Raad zal landen.
Het werd al aangehaald door mijn collega: de grootte van het fonds is 750 miljard euro. Dat klinkt goed, het is een groot bedrag. Het is samengesteld uit 500 miljard euro giften en subsidies en 250 miljard euro leningen. Verschillende landen hebben zwaar geleden, zowel medisch als economisch. Ook Vlaanderen hoort daarbij. Bepaalde lidstaten – sommigen noemen ze de vrekkige, maar ik noem ze liever de zuinige landen – zoals Nederland, Oostenrijk en Denemarken hadden reeds laten weten dat zij geen voorstander zijn van het principe van die giften of subsidies. Het voorstel van de Europese Commissie gaat er nu vanuit dat twee derde van het bedrag toch uit subsidies zou bestaan en slechts een derde uit leningen. Dat is de volgende weken ongetwijfeld voer voor een stevige discussie.
Dan is er de verdeelsleutel tussen de lidstaten. Ons land zou kunnen rekenen op ongeveer 5,48 miljard euro via subsidies en 0 euro via leningen. Als we kijken naar de impact van corona op Vlaanderen, en we hebben hierover al zo veel gedebatteerd, weten we dat die enorm was op het vlak van de gezondheidszorg, maar ook zeker op het vlak van de economie. Daarom denken we dat die verdeelsleutel niet rechtvaardig is.
Het is al aangehaald: we zijn een nettobetaler. Vlaanderen is echter ook zwaar getroffen door de coronacrisis. Mijn vraag aan u, minister-president, is dan ook wat uw reactie is op dit voorstel van de Europese Commissie dat aanleiding zal geven tot vele debatten en discussies. Op welke manier kan Vlaanderen nog wegen om ervoor te zorgen dat er van die miljarden die worden uitgetrokken meer naar Vlaanderen zullen komen?
Minister Weyts heeft het woord.
Als u mij toestaat, zal ik mij letterlijk houden aan wat het kabinet van de minister-president als antwoord heeft voorbereid. Ik heb eerder al eens de vrijheid genomen om af te wijken van die antwoorden, en toen mocht ik het gaan uitleggen op Aalst Carnaval. Ik ga me dus nu beperken tot het schriftelijk antwoord zoals voorbereid door het kabinet, waarbij de minister-president verwijst naar zijn zeer uitgebreid antwoord dat hij gaf tijdens de commissie Buitenlands Beleid van vorige week.
Vorige week hebt u kennis kunnen nemen van de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot het meerjarig financieel kader (MFK) en het Europees herstelfonds om de economische impact van de coronacrisis aan te pakken. Met betrekking tot de meerjarenbegroting zijn de voorgestelde wijzigingen naar verluidt relatief beperkt ten opzichte van de laatste onderhandelingsronde. De standpunten blijven ongewijzigd.
Wat het Europees herstelfonds betreft, wil de minister-president er allereerst op wijzen dat dit slechts een eerste stap is in een politiek wetgevend proces. De commissie heeft een voorstel gedaan voor een herstelfonds van 750 miljard euro met de verdeling van 500 miljard euro aan subsidies en 250 miljard euro aan leningen. Het is een voorstel en een startpunt voor verdere onderhandelingen. Daarbij wil de minister-president ook herhalen wat hij heeft gezegd in de commissie van vorige week, namelijk dat investeringen een EU-meerwaarde moeten creëren. Daarom is het van belang dat de middelen worden geïnvesteerd in projecten die een win-win betekenen voor de landen zelf en voor de Europese Unie als geheel.
Wat de verdeling tussen subsidies en leningen betreft, kan de minister-president enkel meegeven dat het een startpunt van zonder twijfel moeilijke onderhandelingen zal vormen. Als nettobetaler aan het Uniebudget kunnen we wel tevreden zijn dat de uitgangspositie geen systeem is dat uitsluitend met subsidies werkt.
Hoewel nog niet alle gegevens bekend zijn, lijken de eerste indicaties over de potentiële return voor Vlaanderen toch wel teleurstellend. De parameters die de verdeling bepalen, nemen op geen enkele wijze de economische gevolgen van de corona-epidemie, laat staan van de brexit, voor Vlaanderen mee in rekening. Ook over de financiering bestaan nog heel wat vragen. De commissie noemt dit voorstel ‘The next generation EU’, maar we zullen er vooral over moeten waken dat de volgende generatie niet opdraait voor de factuur.
Eens het onderhandelingsproces is afgerond – en dat zal waarschijnlijk nog wel enkele maanden vergen –, zal het erop aankomen om ook vanuit Vlaanderen maximaal deze nieuwe middelen te verzilveren. Met de oprichting van een taskforce EU-investeringen heeft deze regering daarin de vlucht vooruit genomen.
Als conclusie wil de minister-president graag herhalen dat dit slechts een eerste stap is, een voorstel op basis waarvan ook Vlaanderen constructief mee zal onderhandelen. Uitzonderlijke omstandigheden vereisen uitzonderlijke maatregelen. We zijn ook bereid om Europese solidariteit te tonen, evenwel zonder de belangen van onze Vlaamse burgers en bedrijven uit het oog te verliezen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Over de verdeelsleutel wil ik zeggen dat België inderdaad relatief weinig krijgt, namelijk 5,48 miljard euro. Als we dat bekijken, staan we slechts op de zeventiende plaats bij de lidstaten die geld uit het herstelfonds zouden ontvangen. Ik geef het voorbeeld van Tsjechië, waar de crisis veel minder slachtoffers heeft gemaakt. Tsjechië krijgt 8,5 miljard euro aan subsidies en 10 miljard euro aan leningen. Dat is toch wel een heel groot verschil. Als netto betalende lidstaat moeten wij vragen blijven stellen bij dit herstelfonds. Is dit echt een noodfonds om de impact van de coronacrisis te verhelpen en niet gewoon een hefboom om meer geld naar de netto ontvangers van de Unie door te sluizen? Ik zou zeggen: de vraag stellen, is ze beantwoorden.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Als we kijken naar bepaalde andere landen, dan is het toch wel zo dat er landen zijn die minder getroffen zijn en die ofwel meer ofwel ietsje minder krijgen. België, en zeker Vlaanderen, zijn enorm getroffen. Er zitten zeker positieve elementen in het herstelfonds, maar we moeten rekening houden met het feit dat wij ook bijzonder zwaar zijn getroffen, net zoals landen als Spanje, Italië, Portugal.
Ik hoop dat er inderdaad wel voorwaarden worden gekoppeld aan dergelijke leningen of subsidies. Men moet ze inzetten om effectief de gezondheidszorg te verbeteren, te vereenvoudigen, efficiënter te maken in die bepaalde landen. We moeten ook waken over de return naar ons land. We mogen als België, maar zeker ook als Vlaanderen, niet zomaar de parameters aanvaarden die nu zijn vooropgesteld door de Europese Commissie.
Ik herinner eraan dat er ook in het begin bepaalde parameters op basis van een sociaal cohesiefonds werden gehanteerd, die uiteindelijk werden rechtgezet.
Minister, ik hoop dat Vlaanderen dit zal kunnen bijsturen, dat we voldoende zullen wegen op diplomatiek niveau, ook intra-Belgisch, om ervoor te zorgen dat er, zeker voor Vlaanderen, voldoende middelen zijn. Zo kan onze economie maar ook onze gezondheidszorg voldoende geld krijgen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Wat was de belangrijkste relancemaatregel na de economische crisis na de Tweede Wereldoorlog voor de Vlaamse economie? Dat was de oprichting van de Europese Gemeenschap in 1953. In de tien jaar daarna is de welvaart van de Vlaming verdubbeld. Tien jaar is ook de periode waarin we de Franstaligen qua welvaart per persoon voorbijgestoken zijn, om ze daarna nooit meer terug te zien. En dat kwam omdat wij in het hart lagen van de Europese Unie.
In de relance die we na deze economische crisis moeten doen is het domste wat we kunnen doen de Europese Unie uit elkaar laten vallen. Dit herstelfonds is eigenlijk geen herstelfonds. Dit is een reddingsfonds. Als we niet solidair zijn met de Italianen, valt de Europese Unie gewoon uiteen. En dat is waar dit fonds eigenlijk over gaat. De grootste verliezer van het uiteenvallen van de Europese Unie is een kleine open economie zoals de Vlaamse. Laat ons dus alstublieft niet op een apothekersschaaltje zitten te kijken hoeveel miljoen we hier en daar kunnen besteden. We moeten naar het grote plaatje kijken, en het grote plaatje is dat de Europese Unie Vlaanderen 53 miljard euro rijker heeft gemaakt. Dus wij hebben alles te winnen bij het steunen van dat herstelfonds – niet alleen uit solidariteit met de Italianen maar ook uit een welbegrepen eigenbelang: de relance van de Vlaamse economie. Ze zal Europees zijn of ze zal niet zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik weet dat u moeilijk kunt reageren in tweede termijn maar ik wil het pleidooi van collega Van Rompuy toch wel versterken. Als je kijkt naar de geschiedenis is het inderdaad door die Europese samenwerking dat we ook met Vlaanderen een stap vooruit hebben gezet. En die samenwerking mag wat ons betreft ook zeer duidelijk solidair zijn. Dat is niet meer dan logisch. Ik hoop dan ook dat de Vlaamse Regering – er zaten hier en daar wat haakjes in uw antwoord waar ik mij zorgen over maak – het voortouw neemt op Europees niveau. Ik weet het, het is een openingszet, maar ik hoop dat we van dat herstelfonds een kracht maken.
Wat ons betreft zijn er inderdaad stappen te zetten wat betreft innovatie en duurzaamheid in die economische relance van heel Europa. Dan hoop ik inderdaad dat de apothekersschaal niet te veel gaat doorwegen, en dat we gaan zien dat hier op lange termijn wel degelijk welvaartswinst in zit, ook voor Vlaanderen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, we verwijzen hier in dit parlement graag naar Duitsland. Maar om Merkel te parafraseren zouden we kunnen zeggen dat de magie van de Europese Unie maar blijft duren, als ze resultaten aflevert. Ik denk dat we hier op een historisch moment staan om resultaten te boeken. Het solidair financieel aanpakken van de crisis en de filosofie van ontvangen naar noden en bijdragen naar vermogens zal onze eigen Vlaamse economie maximaal ondersteunen. We hebben geen enkel belang bij een zwak zuiden en een sterk noorden, we hebben belang bij een sterke Europese Unie.
De oproep aan deze Vlaamse Regering is om, in de geest van de federale minister van Financiën Alexander De Croo, die heel enthousiast reageerde, dat enthousiasme ook vanuit Vlaanderen vast te pakken, en dat Europese en Vlaamse herstel hand in hand te laten gaan. We mogen niet zeuren over wat een ander krijgt, we moeten blij zijn met wat we zelf kunnen doen.
Minister Weyts heeft het woord.
Men spreekt soms in termen van voldongen feiten. Dat is vooralsnog niet zo. Ik denk dat het antwoord duidelijk is wat Vlaanderen betreft. Collega Van Rompuy drukt het uit in termen waarbij het Vlaamse succes wordt afgezet tegen dat van de Franstaligen. Ik zou dat niet durven, maar ik onderschrijf natuurlijk de gehechtheid aan de Europese gedachte als belangrijk element in het Vlaams succesverhaal, en de groei van de Vlaamse welvaart en het Vlaams welzijn. Dat belet natuurlijk niet dat we resoluut de Vlaamse belangen verdedigen op Europees niveau. En dat heeft niets te maken met een apothekersschaal.
Maar er moeten natuurlijk toch wel evenwichten zijn en we moeten erover waken dat de weegschaal toch nog enigszins in evenwicht wordt gehouden. Dat is vooral de missie, de opdracht van de minister-president. Hij moet ervoor zorgen dat de Vlaamse belangen maximaal worden gediend.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, collega's, laat ons duidelijk zijn: wij zijn niet tegen solidariteit. Maar de weegschaal moet inderdaad een beetje in balans zijn. Het Vlaams Belang blijft erbij: subsidies geven zonder responsabilisering staat gelijk aan een blanco cheque. Vlaanderen zou beter moeten weten, we hebben immers ervaring genoeg met de ongecontroleerde transfers naar Wallonië.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende toelichting.
Wanneer partijen verwijzen naar de apothekersschaal, zullen wij dat in een volgend debat misschien ook doen, wanneer men telkens meer geld vraagt voor dit of dat beleidsdomein. Hier is er nu eigenlijk de kans, wanneer er inderdaad een Europees herstelfonds is, om te lobbyen en om ervoor te zorgen dat je van de middelen die ter beschikking worden gesteld, ook een rechtvaardig, evenwichtig deel kunt krijgen.
Ik garandeer u: als wij het niet zullen doen, zullen andere Europese lidstaten het wel doen. Kijk gewoon naar de noden van ons land, van Vlaanderen. We hebben problemen in onze economie. Er is een enorme technische economische werkloosheid. We zullen dat allemaal moeten opvangen. We zitten met een begrotingstekort dat aanzienlijk aan het uitbreiden is. We zullen dat op een of andere manier moeten opvangen. Wanneer er een Europees herstelfonds is, moeten we daarmee rekening houden en sturen, zodat zoveel mogelijk van dat geld ook naar ons land, en zeker ook naar Vlaanderen, gaat.
Tegelijkertijd wordt die Europese samenwerking op geen enkele manier, noch door mijn partij, noch door andere partijen van de meerderheid in vraag gesteld. Laten we er vooral voor zorgen dat er een evenwicht wordt gevonden tussen de subsidies die naar de verschillende lidstaten gaan. Laten we ervoor zorgen dat Vlaanderen er wel bij vaart.
De actuele vragen zijn afgehandeld.