Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, met de zomerfestivals voor de deur merken we dat de aandacht voor oordoppen en gehoorschade terug aan de oppervlakte verschijnt. De oren van talloze muziekliefhebbers worden immers danig op de proef gesteld. De Vlaamse overheid nam dit langzame gevaar in haar geluidsnorm van 2013 reeds ter harte. Volgens sommige sceptici was dit té zeer ter harte. Ze schreeuwden moord en brand over de nieuwe maximumgrens van 100 decibel.
Nochtans zien we dat oren al het risico op blijvende schade lopen bij 85 decibel, waaraan je maximaal acht uur zou mogen worden blootgesteld. Gehoorbescherming blijkt dus geen overbodige luxe.
Ondertussen is de oordop uitgegroeid tot een waar gadget en komt een heuse industrie van gehoorbescherming op gang. Dat is een evolutie die we vanuit Vlaanderen alleen maar kunnen toejuichen. Toch gebeurt er weinig of geen epidemiologisch onderzoek betreffende die problematiek bij de Vlaamse jeugd. Zo wordt het gehoor van kinderen door het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) wel getest van de tweede kleuterklas tot en met het vijfde leerjaar, maar wordt er in middelbare scholen, een belangrijke doelgroep bij festivals, niet getest. Het luisteren naar luide muziek via draagbare digitale muziekspelers is overigens op twintig jaar tijd verdubbeld.
De oordop blijkt ook niet altijd efficiënt te zijn. Een correct gebruik, het op de juiste plaats blijven zitten van de mousse oordoppen, blijkt een probleem te zijn. De op maat gemaakte oordoppen zijn duur en een kostprijs van 150 euro of meer blijkt een belangrijke belemmering voor festivalgangers om ze aan te kopen.
‘Amai ‘t piept’, zo heet de campagne van Thomas Piessens. Thomas is een jonge kerel met een missie: de wereld informeren over de gevaren van geluidsoverlast. Maar misschien nog straffer is dat Thomas erin slaagde om een hele reeks toppolitici, waaronder federaal minister van Volksgezondheid en u, Vlaams minister van Welzijn, achter de campagne te scharen.
Minister, in welke mate ondersteunt de Vlaamse Regering preventieve campagnes zoals ‘Amai ’t piept’? Gebeuren er effectmetingen van de campagnes op de attitudeverandering bij jongeren? Hebt u kennis van recent epidemiologisch onderzoek met betrekking tot die problematiek?
Nu de attitude tot het gebruik van oordoppen steeds meer ingeburgerd geraakt, is het niet wenselijk de campagnes meer te focussen op het juiste gebruik van oordoppen en de kwaliteit ervan? Hebt u reeds overleg gehad met uw collega-minister Schauvliege in verband met gehoorschade bij zomerfestivals, met betrekking tot de meting van de geluidsniveaus en de mate waarin festivalorganisatoren de geluidsnormen respecteren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De campagne ‘Amai ‘t piept’ werd door mezelf en verschillende andere ministers uit de Vlaamse Regering en andere regeringen gesteund via een videoboodschap die op de Facebookpagina werd gepubliceerd. Andere initiatieven werden in het verleden ondersteund door middel van het aanreiken van ervaringen vanuit de administratie en het aanleveren van ondersteunende literatuur.
In 2011 liep de campagne ‘Iets minder is de max’. Die campagne werd op mijn verzoek opgezet door het Agentschap Zorg en Gezondheid. De campagne werd gevolgd door een effectmeting op vlak van bereik, attitudeverandering en kostenefficiëntie. Dergelijke effectmetingen zijn niet eenvoudig, zeker wat betreft de effecten op kennis, houding of gedrag. In de literatuur blijkt er weinig cijfermateriaal voorradig op het vlak van epidemiologische studies.
Om de effectiviteit van de campagne in kaart te brengen, werd er een bevraging gedaan bij enkele duizenden 14- tot 18-jarigen voorafgaand en zes maanden na het lopen van de campagne. Gedurende de looptijd van de campagne, van 26 mei tot 16 juni 2011, werd de website 24.836 keer bezocht. Het geschatte bereik van de campagne bedroeg 4,5 procent van de jongeren in de doelgroep, wat overeenkomt met 16.100 bereikte jongeren.
Het percentage jongeren bij wie een intentie tot gedragswijziging optrad als effect van de campagne – meer bepaald het minder luid zetten van het volume van de iPod of gelijkaardig toestel – werd geschat op 15,6 procent. Er werden ook andere effecten gezien, maar die waren niet statistisch significant.
Preventie is geen eenvoudige materie en dient weloverwogen te gebeuren. Uit onderzoek en ervaring met sensibilisering blijkt jammer genoeg dat kennisverwerving zelden voldoende is om bij jongeren of andere doelgroepen een blijvende gedragsverandering te bewerkstelligen. Kennis op zich volstaat niet voor gedragsverandering. Menselijk gedrag wordt namelijk lang niet altijd rationeel gestuurd. Ook kan het confronteren van jongeren met de negatieve gevolgen van hun gedrag averechts werken: er treedt gewenning op of het publiek kan zich afkeren van de boodschap.
Jongeren voelen zich bovendien vaak onkwetsbaar. Over het algemeen zal individuele gedragsverandering beter lukken als de voordelen tastbaar en reëel zijn, als de voordelen gegarandeerd zijn in plaats van waarschijnlijk, indien de nadelen kort na het gedrag volgen – na enkele dagen of een paar weken, maar geen jaren – en als gedragsverandering relatief weinig moeite kost.
Rekening houdend met die elementen is sensibilisatie voor en gedragsverandering bij muziek-geïnduceerde gehoorschade een grote uitdaging. In dat opzicht is het ook belangrijk dat jongeren de boodschap herhaaldelijk en via verschillende kanalen krijgen.
Uiteraard is de focus op het juiste gebruik van oordoppen ook van groot belang. De kwaliteit van de aangeboden oordoppen gaat teniet indien ze niet op de juiste manier worden gebruikt. Dit kan bovendien leiden tot een vals gevoel van veiligheid. De website www.ietsminderisdemax.be geeft uitleg over soorten oordoppen. De FOD Economie staat in voor de reglementering van de kwaliteit van de oordopjes.
In december 2009 vond er een rondetafelconferentie muziek plaats op initiatief van mezelf en van mijn collega Schauvliege. Uit die conferentie kwam de nood aan preventieve acties naar voren. Daarom werd de ‘Iets minder is de max’-campagne opgezet. Die conferentie vormde ook de basis voor de aanpassing van de VLAREM-wetgeving (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) op het vlak van elektronisch versterkte muziek. De handhaving van die wetgeving is een bevoegdheid van de diensten van minister Schauvliege en van de lokale besturen.
Verder wil ik nog aanvullen dat in overleg met minister Crevits de audiometrietest voor de leerlingen van het vijfde leerjaar en derde secundair wordt vervangen door de SPIN-test, de ‘spraak in ruis’-test. Die test is gevoeliger dan de klassieke audiometrie uitgevoerd in CLB’s en biedt bijkomend de mogelijkheid om vroegtijdig lawaaischade op te sporen. Door advies op maat na screening, zelfs bij minieme schade, kan het algemeen Vlaams preventiebeleid ten aanzien van lawaaischade vanuit de praktijk van de CLB worden versterkt. Op dit moment loopt in elf CLB’s een praktijktoets voor de SPIN-test, met als doel het optimaliseren van een sluitend implementatieplan. Vanaf volgend schooljaar starten nog meer CLB’s met de SPIN-test en vanaf schooljaar 2016-2017 zullen alle CLB’s de aangepaste gehoortest gebruiken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dank u wel, minister. U zei dat de kennisverwerving niet volstaat. Daar ben ik het volledig mee eens. Het klopt ook dat oordoppen een vals gevoel van veiligheid geven. Daarom pleit ik voor een kwaliteitsvolle oordop. Oordoppen op maat kosten nu 150 euro. Jongeren zullen dat er niet voor betalen, vaak kennen ze de gevaren van luide muziek niet eens. Komen er nieuwe preventieve maatregelen? Vindt u het zinvol om bij 16- en 18-jarigen ook een gehoortest in te voeren? Als jongeren er zelf mee worden geconfronteerd dat hun gehoor slechter is, dringt dat meer door en zullen ze er toch meer aandacht aan besteden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De eerste nieuwe preventieve acties situeren zich op het vlak van middelengebruik en voeding en beweging, naar aanleiding van de gezondheidsconferentie. Ik heb geen informatie dat er op het niveau van de administratie nieuwe acties worden overwogen. Ik wil er gerust naar informeren, maar ik probeer het geheel van onze acties wat te doseren in termen van het haalbare.
De gehoorscreening doen bij andere mensen dan wie in de CLB’s komt, is niet zo gemakkelijk. In de CLB’s hebben we de testen nu beschikbaar. Met de inspanning die we doen om de CLB’s uit te rusten, zetten we al een belangrijke nieuwe stap. Daaraan willen we voorrang geven, zodat het veralgemeend wordt uitgerold.
Kind en Gezin heeft een ALGO-gehoortest. De gegevens daarvan zullen worden gekoppeld aan die van de CLB’s, zodat risicogroepen veel beter kunnen worden opgevolgd, vanaf hun eerste levensjaar. Dan kun je veel meer preventief te werk gaan. Dat zal gebeuren via eHealth. Het komt allemaal in één dossier.
Als we daarover een beetje brainstormend nadenken, lijkt het me misschien nog realistischer om eens te kijken of via de Huizen van het Kind iets mogelijk is voor pubers en zo.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, volgens mij is het echt nodig dat we acties doen in de middelbare scholen. Dan beginnen jongeren uit te gaan en worden ze meer blootgesteld aan luide muziek. Het is heel belangrijk dat we hen er dan op wijzen om op te letten en oordoppen te gebruiken.
Natuurlijk, de prioriteit moet zijn dat de decibels omlaag gaan. Dan hoef je geen oordoppen te gebruiken. Dat is niet altijd zo simpel, voor organisatoren. Maar dat zou de prioriteit moeten zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.