Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, steeds meer recreatieve sporters slikken pillen om beter te presteren. Ik heb het dan niet over niet over verboden producten, wel over stimulerende producten zoals cafeïne, voedingssupplementen én legale geneesmiddelen, meestal pijnstillers en ontstekingsremmers. Om goed te presteren worden vaak cocktails van dergelijke middelen geslikt, waarbij de sporter misschien nog enige kennis heeft van de nevenwerkingen van elk product afzonderlijk, maar zeker niet van de effecten van de cocktail in zijn geheel. Ook steeds meer zeer jonge sporters nemen hun toevlucht tot dergelijke middelen om beter te presteren of om blessures te onderdrukken. Dit alles om toch maar te mogen meespelen. Noodzakelijke medische behandelingen worden hierdoor soms zelfs uitgesteld tot het volgende seizoen.
Dit alles blijkt uit de getuigenissen van ex-voetballer Niels De Rudder in Knack, die heel wat bijval kreeg en extra getuigenissen losmaakte.
Deze verhalen over het oneigenlijke gebruik van medische middelen verontrusten mij ten zeerste. En dit om twee redenen. Ten eerste druist deze problematiek volledig in tegen het ethos dat sport een spel is dat we voor het plezier spelen: “sporten is gezond, sporten is plezant”. Ten tweede omdat de risico’s van het innemen van deze legale cocktails ongekend zijn. Zeker met de recente tragische gevallen van spelers die het slachtoffer werden van een hartfalen in het voetbal – ik zeg niet dat er een link is tussen die twee, maar het is toch wel frappant – is verantwoord en gezond sporten iets waar we voldoende bij stil moeten staan.
Minister, bent u zich bewust van deze problematiek en wat is uw reactie op deze recente getuigenissen uit de amateursportwereld? Beschikt u over cijfers die deze getuigenis kunnen staven? Is er in de bekende cijfers een evolutie merkbaar in het gebruik, zowel qua aantallen, gebruikte middelen als leeftijden van de gebruikers? Als er gegevens zijn, ontving ik die graag, bijvoorbeeld voor de laatste vijf jaar. U kunt mij daar altijd schriftelijk op antwoorden.
Verschillende specialisten, waaronder sportdokters en cardiologen, onderschrijven deze problematiek en pleiten voor onderzoek om deze problematiek in kaart te brengen. Bent u het hiermee eens? Welke stappen kunt en zult u hierin ondernemen? Beschikt u op dit ogenblik al over analyses over de neveneffecten van het gebruik van vermelde legale producten, vaak in combinaties, op het lichaam van jonge sporters?
Uit diverse hoeken komt het pleidooi voor een informatie- en sensibiliseringscampagne. Overweegt u dit? Hoe moet zo’n campagne er dan juist uitzien en op welke termijn zou die moeten plaatsvinden?
Welke rol kunnen de sportfederaties spelen in het bestrijden van deze problematiek? En hoe kunt u hen hierin ondersteunen?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik wens de vraagsteller te bedanken voor zijn zeer exhaustieve vraag, waarop ik zelf geen bijkomende vragen te stellen heb. Gezond sporten is een bekommernis die ons na aan het hart ligt. Dat is niet alleen in mijn fractie zo. Het is ook een geel-zwarte draad in uw beleidsnota. Ik kijk dus uit naar uw antwoorden. Ik wil nog even het pleidooi herhalen om prestatiedruk tegen te gaan en daar voldoende kanttekeningen bij te plaatsen, vooral als het om jonge sporters gaat.
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Ik onderschrijf de zorg van de heer Annouri. Maar ik wil er toch voor waarschuwen om geneesmiddelen of voedingssupplementen in een taboesfeer te drukken. Er moet verantwoord mee worden omgegaan, maar ontstekingsremmers zijn vaak nodig om een blessure niet te laten escaleren. Mensen die topsport doen, die de marathon lopen of de triatlon doen, hebben voedingssupplementen nodig. Ibuprofen blijkt zelfs positief te zijn voor het hart.
Ik denk dat de clubs, de federaties en de Vlaamse overheid een sensibiliserende rol kunnen spelen: hoe moet je verantwoord omgaan met voedingssupplementen, ontstekingsremmers en dergelijke? De rol van de huisarts is ook zeer belangrijk. Hij is de eerste naar wie je gaat. Er is niets mis mee om Nurofen of Ibuprofen te nemen. Dat verkort de duur van de blessure. Het gaat om verantwoord omgaan met ontstekingsremmers en voedingssupplementen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het helemaal eens met de heer Van Campenhout. Sensibiliseren doen we in eerste instantie via de officiële overheidswebsite www.dopinglijn.be. Daar staat heel veel informatie. Niet alleen over doping maar ook over de andere aspecten. Voor mij is het geen verrassing dat voetballers, maar ook andere sporters, pijnstillers, ontstekingsremmers en cafeïne gebruiken. Sporters willen zo snel mogelijk opnieuw kunnen deelnemen aan wedstrijden. Dat gaat soms ten koste van de gezondheid.
Twee jaar geleden heeft de Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen (NADO) 216 voetballers, vooral uit de hoogste klasse, gecontroleerd. 170 spelers hadden zeven dagen voor de controle medicatie of voedingssupplementen genomen. Mijnheer Van Campenhout, ik ben het met u eens dat dit op zich niet slecht hoeft te zijn. De vraag is natuurlijk wanneer je wat neemt.
Bij 82 van de 170 ging het om pijnstillers of ontstekingsremmers. Dat is 38 procent van de gecontroleerde voetballers. Dat is toch wel een hoog percentage. Ik vind voedingssupplementen toch nog iets anders dan pijnstillers of ontstekingsremmers.
Ook het gebruik van cafeïne blijkt ingeburgerd bij voetballers, maar dit is zeker niet alleen het geval in het voetbal. Cafeïne stond tot 2003 op de lijst van verboden dopingproducten.
Wat betreft het geneesmiddelengebruik kan enkel gesteld worden dat geneesmiddelen zoals pijnstillers, cafeïne en ontstekingsremmers niet verboden zijn. Het geneesmiddelenmisbruik valt daarenboven niet onder mijn bevoegdheid – maar ik ga mij daar niet achter verschuilen. Wij doen wel het een en ander. De Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen (SKA) en de Vlaamse Vereniging voor Sportgeneeskunde (VVS) bevestigen dat ze nood hebben aan meer informatie. U vroeg mij om die informatie te geven, maar ik kan ze niet geven want ze is er niet.
Samen met de sportartsen en de federaties wil ik nagaan hoe er meer relevante informatie verzameld kan worden en hoe er sterker sensibiliserend kan worden opgetreden. Wat het verzamelen van informatie betreft, kan opgemerkt worden dat we via www.sportkeuring.be, dat steeds meer ingang vindt, al hebben gepeild naar het medicatiegebruik. Ik zal met SKA en VVS nagaan hoe dit nog kan worden uitgebreid om betere data te verkrijgen per profiel. Dat is voor mij altijd de essentie: over welke sport gaat het, wat is de leeftijd, wat is het niveau, wat is de intensiteit …? Er zijn al 70.000 vragenlijsten beschikbaar van mensen die langs die weg een indicatie geven van het gebruik. Samen met de federaties zou de weg naar deze site nog makkelijker gevonden moeten kunnen worden.
De federaties spelen uiteraard een belangrijke rol bij het verzamelen van informatie en bij het sensibiliseren van de sporters en hun entourage. Via hun antidopingcontactpunten kunnen zij hun leden optimaal informeren. De campagne die recent werd voorgesteld aan de federaties door NADO Vlaanderen, moet dan ook samen met hen uitgevoerd worden en kan zeker rekening houden met de problematiek van het geneesmiddelengebruik.
Tot slot wil ik ook bekijken hoe het antidopingcharter voor de arts, dat met SKA ontwikkeld werd, op bredere schaal verder kan worden uitgerold. Dit charter stelt dat een arts bij de behandeling van sporters de gezondheid en de veiligheid van de sporter moet laten primeren. Dit charter moet worden uitgebreid naar alles wat betrekking heeft op geneesmiddelengebruik. Dat moet ik nog bekijken.
We moeten goed opletten. Een sporter, zelfs een amateursporter, die een sterke prestatie wil leveren, die een marathon wil lopen of een berg beklimmen met de fiets of op een andere manier, die niet eet of die zijn trui bij wijze van spreken niet vol bananen kan steken … (Gelach)
Een gelleke of een staaf is daar soms de beste oplossing, en beter en gezonder dan naar boven te gaan zonder. Je moet dat verstandig gebruiken. Als je het niet doet, verzuur je en kan het niet.
Het is waar: op de Ventoux bananen eten is niet handig.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik volg uw pleidooi en dat van de heer Van Campenhout dat we het niet in een taboesfeer mogen onderbrengen. Ik wil dat ook helemaal niet doen. Het is gewoon een dunne lijn tussen ontstekingsremmers nemen, sneller van een blessure willen genezen, gezond en verantwoord willen sporten en tussen stimulerende middelen nemen om toch dat extra te hebben zonder te weten wat de gevolgen zijn. Dat is een dunne lijn, en dat is ook wat in Knack is uitgekomen.
Minister, ik ben blij met uw antwoord. U zegt zelf dat er nog veel te weinig informatie is en dat er veel meer informatie moet worden opgezocht. U zult dat ook doen. U zegt ook dat u zult onderzoeken hoe u nog duidelijker kunt communiceren omdat de website alleen niet toereikend is. Ik ben daar tevreden mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.