Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik heb een vraag over de opbrengsten van de gewestelijke belastingen in Vlaanderen de eerste maanden van dit jaar. U hebt mijn vraag kunnen lezen. Daar wordt heel duidelijk verwezen naar de richtlijnen van de Europese Unie om gegevens te publiceren met betrekking tot de uitvoering van de begroting van de verschillende overheden.
Vlaanderen valt daar natuurlijk onder. Uit die rapportage blijkt dat we in 2015 bijna 5,5 miljard euro als ontvangsten van de Vlaamse gewestbelastingen hebben mogen noteren. Voor de eerste maanden van dit jaar valt dit wat tegen. Er zijn verschillende redenen voor. We hebben nog een piek gehad in januari, die we wellicht aan de woonbonus te danken hebben, maar de andere maanden van het jaar is dat toch wel duidelijk lager. Als ik mag citeren: “Zo zijn de fiscale ontvangsten in 2014 nog ruim 1,8 miljard euro voor de eerste vier maanden van het jaar, terwijl dit in 2015 is teruggevallen tot amper de helft, ondanks een uitzonderlijk sterke maand januari.”
De meeropbrengst is wellicht te danken aan de toestroom van de nog voordelige woonbonus in 2014. Kunt u dat bevestigen? Welke oorzaken ziet u voor deze toch wel spectaculaire terugval in de eerste vier maanden van dit jaar? Wellicht heeft dat een beetje te maken met de overname van de diensten voor de registratie- en schenkbelastingen. We zouden graag weten in welke mate u dat wilt rechtzetten en wat uw appreciatie is over deze situatie.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik kijk uit naar uw antwoord op de vraag, want de cijfers zijn wat ze zijn. Wij stellen samen met collega Van den Heuvel vast dat er een daling is. Ik geloof niet dat de woonbonus daar voor iets tussen zit, maar het zal afhangen van uw antwoord of ik dat moet blijven geloven. De verschillen zitten immers in de oneigenlijke gewestbelastingen op dit ogenblik, dus neem ik aan dat die vooral te maken hebben met een achterstal bij de registratierechten, de successierechten en dergelijke. Ik verwijs naar het verslag van deze commissie van 31 maart van dit jaar waarbij de heer Van Herreweghe uitleg is komen geven namens de Vlaamse Belastingdienst. Hij heeft in eerste instantie gezegd dat het zo was dat zijn diensten zonder software moesten beginnen in het begin van dit jaar. Hij heeft gezegd dat hij en zijn diensten bezig waren met een inhaaltraject en dat zou medio 2015 afgerond moeten zijn. Hij heeft letterlijk gezegd in zijn verklaring: “Ik kan u geruststellen.”
Als ik me nog goed herinner, kon hij me geruststellen, maar dan moesten we wachten tot de helft van het jaar. We zijn daar ondertussen geland. Hij had gezegd dat alle achterstallen ten laatste in augustus zouden zijn weggewerkt. Dus is mijn bijkomende vraag aan u: blijft u bij dat inhaaltraject? Is het nog altijd zo dat tegen de helft van het jaar – tenminste uiterlijk augustus – alle achterstallen in verband met de verwerking van de registratie- en successierechten achter de rug zijn? Kunnen we daar zeker van zijn? Ik wacht op dit ogenblik uw antwoord af.
De heer Bertels heeft het woord.
Het is toch een beetje een verontrustende vaststelling over de cijfers die we moeten overmaken via de federale overheid aan Europa, waar er met argusogen naar wordt gekeken. Zoals de heer Lantmeeters zegt, hebben we er al een paar keer over gehad met betrekking tot de hernieuwde werking van de Vlaamse Belastingdienst naar aanleiding van de overgedragen bevoegdheden. We blijven een beetje ongerust, want er is effectief gezegd dat er een inhaaloperatie moet zijn tegen het midden van het jaar. Minister, loopt die inhaaloperatie zoals ze moet lopen? Is er geen bijkomende monitoring nodig met betrekking tot uw begrotingscijfers? Zoals ik al heb gezegd, krijg ik, samen met collega Lantmeeters, signalen vanuit het notarisveld die zeggen – ik zeg het een beetje pathetisch –: wij geraken van ons geld niet af. Dat geld blijft staan op rekeningen bij hen, en ze krijgen dat niet uitgelegd aan hun klanten, maar ze kunnen het niet doorstorten aan de Vlaamse Belastingdienst omdat er geen aangifte komt. Ze krijgen daar rare vragen over van hun cliënteel. Minister, loopt die inhaaloperatie zoals gepland? Zullen die notarissen, waarvan velen al sinds januari met een berg geld zitten op hun rekeningen, daar tijdig vanaf geraken?
Dat is mijn bijkomende vraag naar de inhaaloperatie. Ik zou het probleem niet onderschatten, en ook niet de perceptie van het probleem bij het cliënteel van het notariaat.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, als u de 1,8 miljard euro van het eerste kwartaal 2014 vergelijkt met de 900 miljoen euro uit het eerste kwartaal van 2015, dan begrijp ik uiteraard de vraag, maar die 900 miljoen euro is niet het juiste cijfer omdat nog niet alle ontvangsten boekhoudkundig verwerkt zijn.
Als je die vergelijking maakt, dan trek je voorbarige en onjuiste conclusies, maar het klopt wel dat dit de cijfers zijn die momenteel beschikbaar zijn.
De cijfers van het eerste kwartaal 2015 liggen in werkelijkheid hoger. De inkohieringen van de erf- en registratiebelasting werden nog niet opgenomen. Door enkele technische problemen zijn die nog niet doorgestroomd naar Oracle Financials (OraFin), het centrale boekhoudsysteem van de Vlaamse overheid. Zij zijn dus nog niet verwerkt in de 900 miljoen euro. Voor de periode van januari tot april 2015 gaat het om ongeveer 571 miljoen euro. Als we daar 900 miljoen euro bijtellen, dan krijgen we een totaal ander verhaal.
In de 900 miljoen euro zijn uiteraard de uitzonderlijk hoge ontvangsten als gevolg van de piekende transacties eind 2014, het woonbonuseffect, inbegrepen. Er is dus een piek die men daar normaal gezien op dat moment van het jaar niet terugvindt. Het gaat over ontvangsten van verkoop- en hypotheekrechten op akten van eind 2014 die de FOD Financiën begin 2015 aan het Vlaamse Gewest heeft overgedragen.
Als we de cijfers van december 2014 vergelijken met die van begin 2015, dan zien we een spectaculair verschil. In januari 2015 bedroeg het verkooprecht 342 miljoen euro tegenover 155 miljoen euro in december 2014. Dat is een verdubbeling.
Deze bedragen zitten in die 900 miljoen euro. Ten opzichte van de normale trend zien we een opwaardering. Het overige deel van de 900 miljoen euro bestaat uit andere ontvangsten zoals verkeersbelastingen.
Zoals ik eerder al zei, is er nog 571 miljoen euro die de Vlaamse Belastingdienst aan registratie- en erfbelastingen heeft geïnd en die nog niet in die 900 miljoen euro zitten. De terugval in de ontvangsten is eigenlijk beperkter en doet zich vooral voor bij de registratiebelasting. De verklaringen daarvoor liggen voor de hand. We zitten immers met een vertraging in het systeem.
De FOD Financiën is gestart met e-registration. Notariële akten worden dus voortaan elektronisch naar de registratie- en hypotheekkantoren verzonden, maar door problemen bij de opstart van de zogenaamde DER-applicatie die een elektronische doorzending van notariële akten mogelijk maakt, heeft VLABEL pas op 20 januari de eerste akte doorgekregen. Het is dus pas vanaf eind januari-begin februari dat de aantallen zijn genormaliseerd. Door deze vertraging in de doorstroming van de FOD Financiën naar VLABEL is ook de inkohiering vertraagd opgestart.
De FOD Financiën heeft bovendien bij wijze van administratieve tolerantie de registratietermijn voor notariële akten verlengd van 15 dagen naar 30 dagen, en dat tot eind mei 2015. De notarissen hebben dus meer tijd gekregen om de akten te laten registreren wat maakt dat er ook op het inningsritme van VLABEL nog vertraging zit. De periode loopt eind mei af, wat zich ook moet normaliseren.
Het proces van de inning van de registratiebelasting is vanaf dit jaar grondig gewijzigd. Voor 2015 moest de belasting bij de FOD Financiën betaald worden op het ogenblik dat de akte ter registratie werd aangeboden. Vanaf 1 januari verzendt VLABEL pas na de registratie van de notariële akte door de FOD een aanslagbiljet. De betaling volgt dan gemiddeld een week na de verzending van het aanslagbiljet. De overgang van het ene naar het andere systeem maakt ook dat we een lagere inning hebben tijdens het eerste kwartaal van 2015 in vergelijking met het eerste kwartaal van 2014.
Wij hebben hier al toegelicht dat de overname van belastingen vrij complex is. Het gaat ook over een grote omvang. Dat betekent dat processen ook tijd nodig hebben om echt op kruissnelheid te komen. Momenteel is er nog een vertraging in de dossierverwerking bij VLABEL van ongeveer vijf weken. Die zal de komende maanden worden weggewerkt.
Voor de erfbelasting is er een belangrijke overdracht geweest van onafgewerkte dossiers door de FOD Financiën aan VLABEL. Op dit moment zijn 43.000 historische nalatenschapsdossiers overgenomen van de FOD Financiën die daar opgestart, maar nog niet afgehandeld waren. Daarvan heeft de FOD Financiën 5437 aangiften van nalatenschap die na 1 december 2014 werden ingediend, overeenkomstig het protocol niet meer berekend. Ook daar zitten we dus met een vertragingseffect dat op een bepaald moment moet worden weggewerkt. Ook voor de erfbelasting is er een wijziging van de invorderingsprocedure. We hebben het daar al uitgebreid over gehad. De betalingstermijn van twee maanden vanaf 1 januari 2015 neemt pas een aanvang na de verzending van het aanslagbiljet.
Tot slot zijn een vierhonderdtal personeelsleden van de FOD Financiën ingekanteld bij VLABEL. Daar is een normale aanpassings- en opleidingsperiode aan verbonden.
Er is dus inderdaad een vertraging bij de inkohiering. Wanneer men bij 900 miljoen euro 571 miljoen euro bijtelt, dan is dat nog altijd minder dan 1,8 miljard euro. Door heel wat factoren is het vandaag moeilijk om te bepalen of er effectief een terugval is bij de inning door minder inningen. Vraag is ook wat een vertraging is die volledig is toe te schrijven aan andere werkwijzen.
We gaan ervan uit dat we in de tweede helft van het jaar de achterstanden die we nog hebben door de nieuwe processen, volledig kunnen inlopen. In 2011 heeft men hetzelfde gezien bij de overname van de verkeersbelastingen. Ook toen waren er op een bepaald moment vertragingen en die heeft men in de loop van het jaar weggewerkt.
Het is voor mij moeilijk om vandaag te zeggen of er al dan niet een impact zal zijn op de begroting 2015. Wij monitoren dit heel sterk, want indien de 571 miljoen euro er niet was geweest, dan was 900 miljoen euro toch wel een bijzonder groot bedrag. Ik zou daarom aan de voorzitter van de commissie willen voorstellen om bijvoorbeeld eind september met een nieuwe update te komen van de stand van zaken en van de ingelopen achterstanden. Indien u dit liever via vragen om uitleg doet, dan is dat uiteraard geen enkel probleem. Op dat moment zullen we alle cijfers klaar hebben tot en met eind juni 2015. We werken dan niet alleen met het eerste kwartaal, maar al met twee kwartalen. En dan kunnen we al rekening houden met de stand van de inkohieringen, maar ook met dossierverwerking. We kunnen dan eigenlijk meer relevante gegevens inbrengen om te bekijken wat nu effectief een vertraging of een verslechtering is die we niet kunnen rechttrekken en wat een verslechtering is die gewoon kan worden rechtgetrokken.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zitten in een transitieperiode en dus moeten we met het nodige geduld de zaak bekijken, dat spreekt voor zich. Anderzijds is het ook zo dat ik niet voorbij de cijfers kan kijken. Als we de eerste vier maanden van het jaar vergelijken en dan ook nog eens de cijfers van april, de vierde maand, bekijken, dan kunnen we maar moeilijk van een verbetering spreken. In de vierde maand zie ik zowel voor de registratierechten als voor de hypotheekrechten en de schenkingsrechten toch een grote achterstand tegenover het voorgaande jaar. En ook voor de successierechten is dat het geval. Van de 900 miljoen euro, door u gecorrigeerd met 500 miljoen euro, zit op basis van mijn cijfertjes 300 miljoen euro in de vierde maand. Er kan dan moeilijk worden gezegd dat men stilaan de zwaarste periode achter de rug heeft.
Ik vraag dus eigenlijk om de vinger aan de pols te houden. Ik ben ervan overtuigd dat het voor u een grote bekommernis is om dit goed op te volgen en zo snel mogelijk up-to-date te houden om de achterstand in te halen. Het is natuurlijk ook heel belangrijk met het oog op de begrotingsresultaten in 2015. Ik meen dat u commissiebreed op onze steun kunt rekenen. We kunnen u enkel aanmoedigen om dit op een gepaste en doortastende manier te doen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb nota genomen van de berekening en ik heb vastgesteld dat de woonbonus van vorig jaar wel nog inbegrepen is.
Voor het overige zou ik u willen vragen om de zaak ietwat harder te willen monitoren. Op 31 maart werd gezegd dat de achterstand al langzaamaan werd ingelopen. De heer Van Herreweghe, administrateur-generaal Vlaamse Belastingdienst, heeft toen gezegd dat vanaf begin maart de aanslagbiljetten de deur uit gingen. We stellen vandaag vast dat we nog vijf weken achterstand hebben. De heer Van Herreweghe heeft aangekondigd dat de achterstallen ingelopen zouden zijn in augustus. Ik denk dat het in ieders voordeel is dat ze in augustus effectief ingelopen zijn.
Ik ga graag op uw uitnodiging in om deze zaak hier eind september opnieuw te monitoren en te bespreken. Ik hoop dat tegen dan de achterstal is ingelopen, maar ik vrees dat als we dit blijven doen tegen het huidige tempo, dat een probleem zal geven.
Voor het overige berust ik in uw antwoord.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit me aan bij de vraag van de heer Lantmeeters tot een iets hardere monitoring. We zouden toch iets vroeger moeten kunnen weten of het probleem structureel is of enkel een kwestie van achterstand. Als het een kwestie van achterstand is, dan weten we dat op basis van onder meer de 5000 hangende dossiers en de vijf weken achterstand. Men zou er nu al een zicht op kunnen hebben of er al dan niet een probleem op ons afkomt. Zoals de heer Van den Heuvel zegt, zijn we hier allemaal bekommerd om, want dit heeft gevolgen voor uw begrotingsresultaat 2015.
Minister, is het technisch probleem waar u naar verwees, nu opgelost of niet opgelost? Ik heb begrepen dat er nog altijd geen inkohieringen zijn voor de registratierechten. Is het opgelost of bijna opgelost?
Ik heb nog een vraag over de praktische werkwijze. Welke richtlijnen geeft u aan de notarissen die niet van hun geld af geraken en die discussies met hun klanten hebben over renteopbrengsten? Is er een rechtlijnige richtlijn voor of niet?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Er is vandaag inderdaad nog altijd een probleem met de aanboekingen in OraFin, maar er is geen probleem met de inkohiering. Dat is de 571 miljoen euro waarover ik daarstraks sprak. De middelen worden wel ingekohierd, maar ze verschijnen niet in het systeem omdat er nog altijd een probleem is met OraFin. Het systeem werkt dus wel, maar het wordt niet zichtbaar. De inkohieringen lopen.
We hebben inderdaad gezegd dat we dit zouden klaren tegen de zomer, tegen het midden van het jaar. Er moet echter wel een onderscheid worden gemaakt tussen boekhoudkundige cijfers, waarover nu een vraag wordt gesteld, en een inkohieringsverhaal dat nog een bepaalde tijd doorloopt vooraleer de betaling effectief is gebeurd, ontvangen en aangeboekt.
Dat is een eerste nuance in het verhaal. Zoals de minister heeft gezegd, hebben we voor de registratiebelasting momenteel nog een vijftal weken achterstand in de verwerking van de dossiers. Daar doen we niet flauw over. Die is er vandaag nog, maar in de komende maanden gaan we inzetten op het wegwerken van de achterstand. Veel van die achterstand heeft te maken met technische problemen die we in het begin hadden met dossiers die vanuit de FOD Financiën niet binnenkwamen. Daar gaan we nu niet opnieuw over beginnen.
Dat inkohieringsproces loopt vandaag. Er gaat vrij veel buiten op dit moment. We kunnen houden wat er aan nieuwe dossiers binnenkomt. Het komt er alleen op aan om die vijf weken achterstand in te lopen in de komende maanden.
Waarom eind september? Omdat we er op dat moment, met de betalingstermijnen die we hanteren, van uitgaan dat we dan een beter zicht krijgen op de effectieve ontvangsten tot en met eind juni. Na de halfjaarlijkse cijfers en met zoveel mogelijk verwerkte en ingehaalde dossiers, zullen we dan een vrij accuraat beeld kunnen geven van wat als prognose aan begrotingscijfers kan worden gegeven voor dit jaar.
We moeten er toch ook rekening mee houden dat men vroeger op kascijfers werkte, waar het nu over vastgestelde rechten gaat. Met andere woorden, het zijn onze uitgestuurde aanslagbiljetten die tegen het einde van het jaar voor het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) en de rapportering bepalend zullen zijn voor de ontvangstencijfers die in het kader van gewestbelastingen worden meegenomen. Dat zijn toch nog enkele nuances waarmee rekening moet worden gehouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.