Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, het is niet de eerste keer dat ik een vraag stel over het Belgisch Commissariaat voor Internationale Expo’s. Het is een instantie die, als ik het goed voorheb, in 2011 is opgericht door de Federale Regering, zonder enig overleg met de gewesten en gemeenschappen. Maar goed, dat is nu niet aan de orde.
In het verleden is er heel wat rond te doen geweest. Ik verwijs naar de saga rond Shanghai. Telkens wanneer het Rekenhof in het zogenaamde blunderboek verslag uitbracht over wat er allemaal fout ging, heb ik in deze commissie vragen gesteld. Mijn laatste vraag om uitleg dateert van maart laatstleden. De algemene teneur was eigenlijk positief. Het Belgisch Commissariaat voor Internationale Expo’s werd namelijk niet meer vermeld in het zogenaamde blunderboek, een aantal aanbevelingen waren ter harte genomen en de algemene evolutie was positief.
Collega’s, we zijn zelf ook te gast geweest op het commissariaat in Milaan. Elk zijn mening, maar ik denk dat dat paviljoen zeer behoorlijk was, ook in vergelijking met andere paviljoenen. Dat is mijn persoonlijke impressie, het is geen partij- of commissiestandpunt. Ik vond dat ons paviljoen, in vergelijking met de andere paviljoenen, er zeker mocht zijn. Helaas wordt het hele verhaal dan weer wat ontsierd door allerlei verhalen die rond dat paviljoen en dat commissariaat hangen. U hebt die krantenartikelen ongetwijfeld ook gelezen. Ik heb het dan nog niet over de krantenartikelen in de Franstalige pers over Shanghai en het vervolg dat dat zal krijgen.
Ik beperk mij hier tot Milaan. Twintig van de dertig personeelsleden zouden zijn opgestapt uit onvrede met niet-betaalde prestaties. Er is allerlei onduidelijkheid over de verloning van die mensen. Wat is hun toegezegd? Wat is nu precies hun contract? Het feit dat ze opstappen, is alleszins geen goed teken. Het is geen teken van behoorlijk bestuur. De lonen zouden karig zijn en in sommige gevallen zelfs onder het Belgische minimumloon liggen. Er zouden allerlei conflicten zijn waarbij een sterrenchef zou zijn opgestapt. Mensen zouden thuiszitten door een burn-out. Dat wordt dan weer tegengesproken.
Minister-president, het is in elk geval geen fraai verhaal. Het is een beetje jammer dat we, in een Commissariaat-Generaal voor de Expo’s dat op de goede weg was, nu weer met dit soort verhalen worden geconfronteerd. Ik voel mij verplicht daarover een aantal vragen te stellen. Door dat samenwerkingsakkoord en het feit dat we 2,1 miljoen euro op tafel leggen om dat mee te organiseren, los van ons aandeel in het Shanghai-geld, zijn we daarbij nauw betrokken.
Minister-president, bent u op de hoogte van eventuele problemen in het Belgische paviljoen, bijvoorbeeld via Flanders Investment & Trade (FIT), dat overeenkomstig het samenwerkingsprotocol van 16 december 2013 instaat voor de contacten met het commissariaat-generaal?
Wat zijn volgens u de gevolgen van deze perikelen voor de uitstraling van de Belgische en in het bijzonder de Vlaamse aanwezigheid op de expo in Milaan?
Ten slotte heb ik een vraag over het paviljoen als dusdanig: deelt u de kritiek van sommigen dat het paviljoen te weinig op het grote publiek is afgestemd?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Van Overmeire, er zijn inderdaad problemen geweest met een aantal personeelsleden, ook met de chef van het restaurant. We hebben dat uitvoerig kunnen lezen in de kranten. FIT heeft de situatie uiteraard op de voet gevolgd om zeker te zijn dat, op het moment dat we daar aanwezig waren of zouden zijn, ook werd voorzien in de nodige catering. Het is duidelijk dat heel de operationele verantwoordelijkheid, opvolging en coördinatie bij het commissariaat-generaal ligt. U weet ook dat de problemen ondertussen zijn opgelost door het aanstellen van een nieuwe chef en nieuwe medewerkers. Al bij al zijn die problemen relatief snel opgelost. In ieder geval is er geen hinder ondervonden tijdens onze Vlaamse dagen van 3 tot 10 juni. Het is ook zo dat de buitenlandse pers daar niet of weinig over heeft bericht. Het was vooral de binnenlandse pers. Wij hebben, althans volgens onze mensen ter plekke, geen schade geleden door die situatie.
U vraagt naar het grote publiek. Het paviljoen trekt nogal veel bezoekers: tot 10.000 bezoekers op topdagen, en andere dagen iets minder. Persoonlijk ben ik eigenlijk blij dat er een heel sterke klemtoon ligt op het handelsgebeuren. Dat heb ik ook in al mijn betogen en toespraken daar gezegd. Ik vind dat, als de bijdrage die we daaraan leveren, uitsluitend grote publiekswerking zou zijn, je je daarbij vragen zou kunnen stellen. Ik weet niet of u zich nog informeert over China door naar de wereldexpo te gaan. We hebben internet en allerlei documentaires. Er waren prachtige paviljoenen, denk maar aan het Duits paviljoen, waar je virtueel je winkelkar kon vullen en dan kon zien welke ecologische voetafdruk aardbeien hebben die je respectievelijk zelf kweekt en seizoensgebonden opeet, die je koopt en bij ons in de serre gekweekt zijn – en die een veel grotere voetafdruk hebben – of die worden aangevoerd met het vliegtuig. Ik vind dat zeer educatief.
De vraag is of we een veel groter publiek bereiken, zoals schoolkinderen enzovoort, door dat allemaal in de media te brengen. Ik heb altijd gezegd, ook in mijn toespraak, dat het goed is dat er een grotere klemtoon ligt op het economische aspect. Sinds Shanghai zie je een verschuiving naar B2B.
Met FIT organiseren we een vijftigtal activiteiten in die periode. We hadden daar een economische missie met een dertiental bedrijven. Daarvoor had FIT een honderdtal B2B-contacten geregeld. Ik heb een powerlunch gehad met potentiële Italiaanse investeerders, waarvan een uitgenodigde lead op het einde van het seminarie aangaf daadwerkelijk te hebben beslist om te investeren in Vlaanderen. Ik kan daarover nu nog niets vertellen omdat het nog moet worden bekendgemaakt.
We hebben een seminarie gegeven over food safety. De biotech-dagen waren belangrijk, met ook een academisch gedeelte. We hadden het seminarie ‘Life sciences in the food chain’, cleantechdagen, de voedselproblematiek, het seminarie ‘Food and logistics’, er waren ook provinciale dagen, met uitzondering van Limburg, tenzij Limburg ondertussen toch nog iets heeft georganiseerd. Er zijn zeer veel B2B-contacten.
Persoonlijk vind ik dat de grootste meerwaarde. Er komen massaal veel Italianen naartoe. Dat is ook evident. Als je de kans krijgt in je eigen land paviljoenen te zien die bij de cultuur, de economische activiteiten en de toeristische troeven van landen uitleg geven, dan is dat natuurlijk meegenomen. Het is heel goed dat we die dubbele evolutie meemaken. Voor ons is het belangrijk om daar sterk op in te zetten. We willen het grote publiek bereiken, maar ook professionals, academici, lokale overheden en zakenmensen.
Ik heb u een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten die we daar hebben ontplooid.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik ben het met u eens dat die B2B het belangrijkste is, want al die schoolklassen die daar passeren is natuurlijk wel leuk, het is een event voor toeristen, maar het is niet waarom je dat paviljoen daar zet. We investeren er toch wel wat middelen in, ook vanuit Vlaanderen. Het is een goede accentverschuiving.
Ik weet niet hoelang het mandaat nog loopt en welke projecten het commissariaat-generaal in de toekomst nog zal organiseren. Enfin, het is toch elke keer wat. Er is nog geen enkele organisatie geweest waar er niet iets was met contracten, met centen of wat ook. Dat is toch niet de optimale formule om daaraan deel te nemen vanuit Vlaanderen. Hoe je het ook draait of keert, het straalt toch altijd een beetje op ons af. We hebben geen andere manier om daaraan deel te nemen. Ik weet niet hoe de sfeer in de andere gewesten is, maar ik kan me voorstellen dat die niet altijd tevreden zijn met het feit dat er in de marge van dat gebeuren keer op keer problemen zijn, die bij mijn weten bij die andere paviljoenen niet in dezelfde mate voorkomen. Blijkbaar is het een soort cultuur waar men heel moeilijk afscheid kan van nemen.
Minister-president, ik durf aan te dringen dat u daar verder op doorgaat en ervoor zorgt dat we in de toekomst activiteiten hebben die wel helemaal correct verlopen, waar we geen weerslag van hebben in de – gelukkig alleen maar nationale – pers en ook het Rekenhof. Het is belangrijk om dat in een juiste context en volgens goede regels te laten verlopen. Ik hoop dat u dat in de toekomst mee zult sturen, zodat het beter verloopt.
De heer De Croo heeft het woord.
Zonder woordspeling: ieder huisje heeft zijn kruisje. Ik heb enkele paviljoenen kunnen bezoeken en ik deel de mening van de minister-president. Het is veel meer dan een plaats waar mensen stoppen.
Wat me heeft getroffen, is dat de persoon die we hebben ontmoet, graag kritiek aanhoorde. Hij wilde weten wat we ervan dachten. Is dit beter? Kan dat interessanter zijn? Dat vond ik een zeer positieve manier van reageren door verantwoordelijken. Ik weet niet of we daarmee rekening houden. In elk geval moet je daar aanwezig zijn. Het is een grote boulevard van de wereld, met hoogtes en laagtes. Ik heb een paviljoen of drie, vier bezocht en ik denk dat we daar goed uitkomen met onze eigenheid, onze zwaktes en onze sterktes. Het probleem dat u aanhaalt, mijnheer Van Overmeire, zal bij de volgende expositie wellicht uit zichzelf uitdoven.
Wij hebben het paviljoen allemaal bezocht. Het Belgisch paviljoen oogde mooi. Op het eerste zicht, zonder wat we in de pers hebben gelezen, was het goed georganiseerd. Het was ook mooi om de verschillende gewesten naast elkaar onder dat Belgische paviljoen te zien. Er zijn zeker verbeterpunten, maar je moet het kind nooit met het badwater weggooien, je moet streven naar beter.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Je moet hier niet te licht over gaan. Dit gaat over miljoenen euro’s publieke middelen. Het gaat keer op keer over zaken die niet volgens de regels verlopen. Dan moet je niet afkomen met ‘ieder huisje heeft zijn kruisje’, en ‘het kind met het badwater weggooien’. Dit is een systematiek, het is een cultuur, en we moeten daar echt van af. Als het over zoveel publieke middelen gaat, mag je hoge eisen stellen. Degenen die die opdrachten krijgen, moeten volgens de regels spelen.
In maart zag het ernaar uit dat men de boodschap eindelijk had begrepen. Nu zit je weer in een sfeer die niet goed is. Je moet de lat hoog leggen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het is de FOD Economie die de aanstelling doet, niet wij. Als antwoord op een vorige vraag van u heb ik, denk ik, ook gezegd welke structurele maatregelen genomen zijn. Niet het Rekenhof, maar een regeringscommissaris, die weliswaar werkt voor de FOD Economie, controleert, en er is ook een extern bureau dat de controle zal doen. Ik denk dat dit maatregelen zijn die garanties bieden. Wat de toekomst zal bieden, wie zal worden aangesteld, is een andere zaak. Daar zal ik nu geen uitspraken over doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.