Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, in februari vond in deze commissie een geanimeerd debat plaats over een open brief van 29 erkende sociaal-culturele bewegingen. In deze brief klaagden die organisaties aan dat de helft van hen een subsidie had gekregen die lager lag dan de decretale minimumsubsidie van 111.500 euro. Nu zij net hun nieuwe financiële behoefteplannen op tafel hadden gelegd, riepen zij u dan ook op om voortaan de adviezen van de adviescommissies te honoreren en aan alle erkende bewegingen de minimumsubsidie toe te kennen.
In deze beleidsperiode kunnen bovendien vijf nieuwe sociaal-culturele bewegingen erkend worden. U vertelde in de commissie in februari dat veertien organisaties zich hiervoor kandidaat stelden, met name Ouders van verongelukte kinderen (OVK), Labo vzw, Oxfam Solidariteit, Miex, ATD Vierde Wereld, Palestina Solidariteit, Autopia, Vrouwenoverlegkomitee (VOK), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Touché, G&W, kliQ, CleanTechPunt en LETS Vlaanderen. Voor 15 september moet u beslissen welke van deze organisaties op een erkenning kunnen rekenen.
Enkele collega’s in deze commissie vroegen zich hardop af of er in de huidige budgettaire context überhaupt ruimte is voor de erkenning van nieuwe sociaal-culturele bewegingen. U gaf toen toe dat u rekening zou moeten houden met de financiële beperkingen alsook met de plannen van de huidige erkende organisaties waarin veelal om meer middelen wordt gevraagd. U gaf ook aan op de langere termijn werk te willen maken van een nieuw, stimulerend beleidskader voor sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Volgens de website van het Agentschap voor Sociaal-Cultureel Werk moest voor 1 mei een preadvies van de adviescommissie aan de veertien aanvragers worden toegezonden. Tot 15 mei konden zij verhaal indienen tegen het advies.
Minister, hebben alle aanvragers ondertussen een preadvies ontvangen? Hoeveel positieve en negatieve adviezen zijn er uitgebracht? Zijn er organisaties die verhaal hebben ingediend tegen het uitgebrachte advies?
Kunt u al zeggen hoeveel organisaties deze beleidsperiode erkend zullen worden als sociaal-culturele beweging? Zal het mogelijk zijn om alle erkende sociaal-culturele bewegingen voortaan de decretale minimumsubsidie te geven?
Kunt u al iets meer zeggen over het nieuwe beleidskader dat u voor de sector ontwikkelt? Hebben deze plannen al invloed op de huidige erkenningsronde?
De heer Meremans heeft het woord.
Een tijdje geleden heb ik het hier gehad over de open brief van een aantal erkende sociaal-culturele bewegingen. Minister, u hebt tot 15 september tijd om te beslissen welke organisaties een erkenning krijgen. U hebt duidelijk aangegeven dat het kader van het decreet zal worden herzien waarbinnen sociaal-culturele verenigingen worden erkend en betoelaagd. Als er nieuwe bewegingen bij komen, dan zal er minder geld zijn voor elke beweging, tenzij ik me schromelijk vergis. Vraag is ook of men nog tussentijds kan instappen. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Niet dus.
In dat geval moet men strenger selecteren. Ofwel geeft men aan elke vereniging een kruimel en een halve boterham, ofwel geeft men middelen waarmee een vereniging goed werk kan leveren. Als het budget niet proportioneel toeneemt, zit men met een probleem.
Gaan wij inderdaad bewegingen erkennen? Wanneer we dat doen, moeten we hun ook middelen geven. Zijn die middelen voorhanden?
Of pakken we de zaken anders aan en hertekenen we eerst het kader? Maar dan treedt de regeling pas in 2020 in werking, als ik het goed begrijp. Als we eerst het kader maken, zou een tussentijdse instap misschien mogelijk kunnen zijn. Dat zou een oplossing kunnen zijn, maar is dat ook mogelijk? In dat geval is het natuurlijk niet leuk dat die bewegingen nog langer moeten wachten.
Dit is een pertinente vraag. Het gaat hier over de vraagronde nu en die van de toekomst. Die hebben een effect op elkaar.
Het verhaal van de sociaal-culturele bewegingen is de voorbije jaren al serieus ingedijkt. Nu zijn er een aantal sociaal-culturele bewegingen die een lager bedrag ontvangen dan het decretaal bepaalde minimumbedrag. Dat geeft al aan dat er een ongelofelijke druk bestaat op dat budget. Het probleem is niet dat men zoals in de kunsten kan zeggen dat er een soort van spreiding moet zijn tussen verschillende thema’s of onderwerpen. Die veertien organisaties zijn nog niet of minder thematisch vertegenwoordigd in het brede veld van sociaal-culturele bewegingen. Ik vrees dan ook dat dit niet goed zal aflopen. Dit is geen uitspraak over uw beleid, maar rekening houdend met de huidige context en beslissingen, ben ik niet optimistisch.
Minister, in de slipstream van de heer Meremans zou ik willen voorstellen om, indien er geen middelen zijn om een aantal van deze waardevolle organisaties te ondersteunen en gelet op het feit dat u op middellange termijn een nieuw decretaal kader aankondigt voor het sociaal-cultureel werk, een beslissing te nemen die een minder lange periode omhelst. Zo ontstaat er voor organisaties die nu niet meekunnen, een andere mogelijkheid over pakweg twee jaar en niet over pakweg vijf jaar.
De dynamiek die een sociaal-culturele beweging ontwikkelt, kun je wel een tijd rekken zonder subsidie of door te overleven met andere inkomstenbronnen. Maar je ontwikkelen als je vijf jaar op je ontwikkeling moet wachten, dat is niet realistisch. De meeste van die organisaties zullen daar veel pijn door lijden.
Let op, ik zeg niets over alle veertien. Ik wil daar geen uitspraken over doen. De beoordelingscommissie moet haar werk doen. Maar de situatie was al jarenlang geblokkeerd, en er is geen echt financieel perspectief. U hebt ons bij de begrotingstoelichting toch heel erg gewaarschuwd voor de budgettaire toestand van de Vlaamse overheid.
Een nieuw kader zou misschien een oplossing kunnen bieden. Misschien zouden we de nieuwe erkenningen beter tijdelijk maken, al levert dat decretaal werk op. Ik zou liever een beetje perspectief geven voor eventueel twee jaar, dan een definitief njet voor vijf jaar aan waardevolle organisaties. Dat is een suggestie, die constructief bedoeld is, en rekening houdt met de realiteit. Ik denk niet dat ik me populair maak bij de sector en bij de Federatie van Organisaties voor Volksontwikkelingswerk (FOV) door dat te zeggen. Maar ik heb genoeg realisme om te weten dat hier niet geldt: ‘the sky is the limit’. De toren van Babel gaan we dit jaar niet bereiken, met de budgetten voor cultuur. Ik stel voor om in die richting te gaan, zodat we de budgetten niet voor vele jaren blokkeren.
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals ik in de commissie in februari al heb verteld, hebben inderdaad veertien organisaties een aanvraag tot erkenning als beweging ingediend. In overeenstemming met de decretale bepalingen, is het preadvies voor 1 mei 2015 naar alle veertien verstuurd.
Zoals u terecht aangeeft, mevrouw Idrissi, bepaalt de procedure dat de organisaties de mogelijkheid hadden om tot 15 mei 2015 een verhaal in te dienen bij de administratie, maar ook dat zij tijdens de verhaalprocedure hun dossier mondeling kunnen komen toelichten bij de adviescommissie. De adviescommissie moet de verhaalschriften behandelen voor 1 juli 2015. Ik kreeg en zal ook voor die datum geen beoordelingsadvies van de commissie ontvangen. Daarin is in dit stadium niet voorzien. Ik wil de procedure, die momenteel lopende is, niet doorkruisen door voorlopige uitspraken te doen. De commissie moet haar werk volledig kunnen afronden, vooraleer ik bijkomende informatie geef.
Twaalf van de veertien organisaties hebben een verhaal ingediend. Eén organisatie liet expliciet weten geen verhaal te zullen indienen.
Het is te vroeg om te zeggen hoeveel organisaties deze beleidsperiode erkend zullen kunnen worden. Ik wacht, zoals gezegd, daarvoor op het advies van de commissie na behandeling van de verhaalschriften. Het decreet bepaalt dat er maximaal vijf nieuwe bewegingen kunnen worden erkend en dat ik hierover voor 15 september 2015 moet beslissen.
Ik wil maar al te graag de erkende bewegingen de decretaal vastgelegde minimumsubsidie geven, maar wij botsen daarbij op een decreet dat zeer moeilijk – om niet te zeggen ‘nauwelijks’ – instroom en/of uitstroom toelaat. En uiteraard botsen wij ook op de beschikbare financiële middelen. Maar ook hier wacht ik het verloop en de resultaten van de procedure af, om op basis daarvan integraal te bekijken of er financiële ruimte is om tegemoet te komen aan de decretale minimumsubsidie voor erkende bewegingen.
In de beleidsnota heb ik al gesteld dat het beleidskader voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk deze legislatuur zal worden aangepast. Met mijn kabinet werk ik hiervoor momenteel een startnota uit. Het is echter nog te vroeg om hierover meer concrete informatie te geven, laat staan om hierdoor de huidige erkenningsronde te laten beïnvloeden.
Ik dank u voor uw constructieve suggesties om, laten we zeggen, uit deze catch 22 te komen. We weten dat 15 september voor mij een belangrijke datum is. Daarnaast zullen eind september zowel het Cultuurforum als het Burgerkabinet een insteek voor de toekomst geven, dus niet over de lopende dossiers, maar voor het nieuwe kader. Dat zou zich moeten vertalen in de beleidsbrief van oktober-november, en de opstart van de hervormingen in 2016.
U suggereert twee technieken van overgangsmaatregelen, lichtjes verschillend, maar met dezelfde bedoeling, mijnheer Meremans en mijnheer Caron. Ik wil er zeker rekening mee houden. Ik zal me erover beraden, en wel tijdig, want we kennen allemaal de deadlines in september. Dank u voor de constructieve openingen, om het draagvlak voor deze niet al te gemakkelijke procedure mee te vergroten.
Mevrouw Idrissi, het spijt me dat ik niet concreter kan antwoorden, omdat ik niet wil tussenkomen in een lopende procedure. Maar ik heb de politieke draagwijdte van uw vraag goed begrepen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt, ik ben er niet veel wijzer door geworden. Ik had gehoopt dat u minstens zou zeggen hoeveel negatieve adviezen er zijn. Dan weet ik al ongeveer in welke richting u gaat in september.
Ik ben het niet eens met de suggestie van de heer Meremans. Dat hadden we dan vroeger kenbaar moeten maken aan alle mensen die de moeite hebben genomen om een dossier in te dienen en er vandaag nog altijd van uitgaan dat er een mogelijkheid is. Plat gezegd, dat is met de mensen hun voeten rammelen. Dat vind ik niet correct.
In dat opzicht moet u ook, minister, u snel beraden over wat u gaat doen. Als er geen nieuwe verenigingen zullen worden erkend vanwege financiële redenen, laat het dan heel snel weten. Als u de procedure laat lopen, en dat zegt op het einde, zou ik dat onkies vinden. De suggestie van de heer Caron zou een goede tussenoplossing kunnen zijn.
Toen we daarnet stemden over de begroting, heeft de heer Caron op het einde een lofzang gehouden, hij heeft zich zelfs onthouden. Wij hebben ons niet onthouden, net om dit soort zaken. We weten dat wat er allemaal zit aan te komen niet fraai is, dat dergelijke organisaties die zo belangrijk zijn voor de samenleving, er de dupe van zullen zijn.
Ik ben het niet dus niet eens met die lofzang van u, mijnheer Caron, ook al weet ik dat de minister heel veel goede pogingen onderneemt, maar het algemene plaatje ziet er voor mij niet goed uit. Ik hoop van ganser harte dat de procedure ernstig zal worden genomen en dat de nodige erkenningen zullen volgen. Tegenover goede, valabele dossiers, moeten correcte maatregelen staan.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de minister voor zijn openheid. Enfin, ik heb er alle begrip voor, maar volgens mij moet het sociaal-culturele kader worden herbekeken. We moeten ook eerlijk zijn tegenover verenigingen. We moeten uitleggen dat we ze een erkenning geven op basis van een oud kader en dat het over vier of vijf jaar helemaal anders zal zijn. Het is moeilijk, dat begrijp ik wel. Ik ben wel bereid om te zoeken naar een tussenoplossing, maar tegelijk moeten we werk maken van het herzien van het kader.
We moeten toch eerlijk zijn. We kunnen zeggen dat er een enorme rijkdom aan bewegingen is in Vlaanderen. Ik vind dat ook, maar we moeten toch durven toegeven dat we scherper moeten selecteren. Ik weet het wel, het is niet cool om dat te zeggen, het is veel toffer om tegen het veld te zeggen: er is rijkdom, jullie zijn fantastisch, kom er maar allemaal bij. Maar dat is gewoonweg niet eerlijk. Dat kan misschien het spel van de oppositie zijn, maar ik vind het niet eerlijk.
U moet nu duidelijk zijn, u moet niet met hun voeten spelen.
Inderdaad, mevrouw Idrissi, maar spelen we dan niet met de voeten van iemand anders als we zeggen dat we ze zullen subsidiëren op basis van een kader? Als dat kader over vier jaar helemaal veranderd is, dan staan ze daar ook! (Opmerkingen van mevrouw Yamila Idrissi)
We zullen de discussie moeten voeren. We zullen hier bikkelen over de toekomst van de sociaal-culturele bewegingen. Ik ben gewonnen voor een tussenoplossing, maar dan moeten we echt beginnen nadenken over het nieuwe kader.
Mevrouw Idrissi, uw vraag gaat eigenlijk over budgetten vanaf 2016. Mijn stemgedrag van daarnet ging over de begrotingscontrole van 2015. Ik wil toch even de puntjes op de i zetten wat dat betreft.
Minister, u weet dat als er met bloemen wordt gegooid, er vaak een pot achterna komt… Ik neem mijn woorden zeker niet terug, ik wil enkel een nuancering aanbrengen.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Mijnheer Meremans, uiteraard zullen we het hier nog heel veel hebben over de sociaal-culturele bewegingen en het grote kader. Maar laten we dat dan op een rustige manier doen en laten we er vooral niet over bikkelen, want daarvoor is het verenigingsleven me veel te veel waard. (Opmerkingen van de heer Marius Meremans)
Mijnheer Meremans, ik wil ook nog even mijn groene rol spelen. (Opmerkingen van de heer Marius Meremans)
Weet u, ik ben wat subsidies betreft voor een eerlijke en strenge selectie, maar we moeten uitgaan van wat waardevol is in de sociaal-culturele wereld. We mogen niet uitgaan van numeriek denken, wel van wat waardevol is, want dat moet we als samenleving ondersteunen.
Er is een verschil tussen de sociaal-culturele bewegingen en de kunsten. We kunnen zeggen dat er veertig theatergezelschappen zijn, maar dat we het ook wel met dertig kunnen doen. We kunnen echter niet zeggen dat we veertig verenigingen hebben, maar dat het met dertig ook wel zal gaan. Zo werkt het daar niet, dat is een groot verschil. Ik wil de waardering voor het sociaal-cultureel werk als eerste uitgangspunt nemen. Misschien moet er intern worden herverdeeld, dat kan allemaal, maar ik wil niet uitgaan van een louter mathematische benadering.
Ik verzet me tegen het idee van ‘numeriek’, van ‘een elftal’ en van dergelijke toestanden. Ik heb dat allemaal al eens gelezen. En ik wil zeker en vast ook niet arrogant overkomen, ook dat heeft men me al eens verweten.
Ik wil gewoon zeggen dat het uit liefde is voor het sociaal-culturele werk dat we moeten zien dat het landschap beheersbaar blijft. Je kunt mensen ook dingen beloven die je niet kunt realiseren, en daar ben ik dus tegen! Ik ben voor een realistische politiek die mensen perspectief biedt.
Dat beloven, bent u nu wel aan het doen.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank u voor de discussie, ze bewijst de complexiteit van de verschillende perspectieven op hetzelfde onderwerp. Ik zit zoals u weet in een procedure ‘de lege lata’. We hebben zoals gewoonlijk grote plannen en ik meen dat we wel een draagvlak zullen vinden ‘de lege ferenda’. We zullen er het best mogelijke evenwicht in vinden, meer kan en wil ik u niet garanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.