Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over Wereldwaterdag 2015
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, nu precies twee maanden geleden hebben we in de plenaire vergadering een voorstel van resolutie aangenomen. Het voorstel werd ruim gedragen. De resolutie gaat over de betrokkenheid van Vlaanderen bij de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) en de post-2015 ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties. De resolutie die we hebben aangenomen, is redelijk algemeen. Die SDG’s bevinden zich ook in een stadium waarin ze nog niet zijn aangenomen. Dit bevindt zich nog in de onderhandelingsfase. Toch is men, denk ik, redelijk ver gevorderd met die zeventien doelen. Het Vlaams Parlement riep de Vlaamse Regering er ook toe op om van die SDG’s een speerpunt van haar beleid te maken, en de diverse stakeholders zo goed en zo ruim mogelijk bij dat beleid te betrekken.
Minister-president, in deze fase had ik graag vernomen op welke wijze Vlaanderen tot nog toe wordt betrokken bij die onderhandelingen over de SDG’s. Welke accenten legt Vlaanderen? Wat hebben we ingebracht bij het bepalen van de Belgische positie? Niet zo lang geleden is minister De Croo naar New York gegaan. Dat is uitgebreid in de pers gekomen. Hij stelde daar de Belgische stempel op de onderhandelingen te zullen drukken. Ik weet niet wat daarvan aan is. Dat was een vijftal weken geleden. Wat is onze bijdrage daarin? Hij heeft toen ook trouwens sterk het accent gelegd – althans in de media, ik weet niet wat er daarvan was in de onderhandelingen – op de seksuele en reproductieve rechten, op vrouwen en lesbian, gay, bisexual, transgender (LGBT’s). U zult ons daar echter natuurlijk beter over kunnen inlichten.
Meer formeel: is dit dossier ook aan bod gekomen in de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB), het interfederale overleg tussen de diverse bevoegde ministers of instanties op uitvoerend niveau? Als dat niet is gebeurd, heeft Vlaanderen al het initiatief genomen om dit te agenderen? Wat is de stand van zaken met betrekking tot dit proces? Ik had dus graag een goed zicht op de onderhandelingen, op onze bijdrage daaraan, en ik wil toch ook enigszins controleren hoe die interfederale samenwerking werkt. Vlot dat? Kunnen de diverse beleidsniveaus elkaar versterken?
Dan kom ik tot mijn laatste vraag. Misschien kunt u daar niet op antwoorden. Misschien is dat enigszins voorbarig. Welke beslissingen werden genomen of worden overwogen met het oog op de toepassing van de SDG’s in Vlaanderen? Hebt u daar al een zicht op?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, ik had mijn vraag ingediend naar aanleiding van de Wereldwaterdag, op 22 maart. Dat is al even geleden. Om een aantal praktische redenen hebben we die vraag een aantal keren uitgesteld, wat op zich geen enkel probleem is. Ik ben ook niet van plan om alle doelstellingen van de Wereldwaterdag hier nog eens opnieuw te herhalen. Minister-president, die kent u uiteraard sowieso. Wel wil ik graag nog eens benadrukken dat blijkt dat vandaag wereldwijd nog steeds 748 miljoen mensen geen toegang tot zuiver water hebben. Daarvan leeft 90 procent in Azië en ten zuiden van de Sahara. Er sterven dagelijks ook nog bijna duizend kinderen jonger dan 5 jaar aan ziekten veroorzaakt door vervuild drinkwater of een gebrekkige hygiëne.
Minister-president, om die Wereldwaterdag toch even op de agenda te plaatsen, had ik u graag een aantal vragen gesteld. Een van de millenniumdoelstellingen voor 2015 is dat men het aantal mensen zonder of met een tekort aan zuiver drinkwater tot de helft wil reduceren. Welke maatregelen heeft de Vlaamse Regering ter zake in haar beleid, in haar plannen ingeschreven? Wat is uw standpunt met betrekking tot de eis van UNICEF dat tegen 2030 iedereen thuis of in de nabije omgeving een basisvoorziening aan drinkwater en sanitaire installaties moet hebben?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, in juli vindt de internationale conferentie voor ontwikkelingsfinanciering in Addis Abeba plaats. Veel ngo’s zien dat als een belangrijke voorbereidende stap voor de klimaatconferentie in Parijs eind dit jaar, maar ook voor het bepalen van de post-2015 agenda in september. 11.11.11. formuleert in haar rapport ‘Finance for Development. Eerste mijlpaal in een cruciaal jaar voor duurzame ontwikkeling’ duidelijke aanbevelingen voor het standpunt dat België zou moeten innemen op de top van Addis Abeba. Tegen mei zou dat standpunt duidelijk moeten zijn. De bijeenkomst van de Europese Raad zou een maand later volgen.
Minister-president, hebt u reeds overleg gehad met uw collega over het standpunt en de prioriteiten van de Vlaamse Regering ten opzichte van de conferentie in Addis Abeba? Wordt de resolutie van het Vlaams Parlement daarbij mee in overweging genomen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dank u, collega’s. Ik antwoord eerst op uw vragen, mevrouw de Bethune. Vlaanderen is op meerdere manieren betrokken bij de onderhandeling over de SDG’s.
Wij oefenen een invloed uit op de Belgische positie in multilaterale instellingen en de Europese Unie, via het intrafederale overlegplatform Multilaterale Coördinatie (COORMULTI) en de directie-generaal Europese Zaken en coördinatie (DGE). Onze Vlaamse experts nemen deel aan het intern Belgisch technisch platform op ambtelijk niveau over die doelstellingen, namelijk de internationale werkgroep van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO), die COORMULTI mee inspireert.
Een vertegenwoordiger van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV) maakte de twee vorige jaren deel uit van de Belgische delegatie voor de Algemene Vergadering van de VN, gedeeltelijk gewijd aan dit proces. Ook de Algemene Vergadering van dit jaar zal hij bijwonen. De definitieve goedkeuring van de post-2015-agenda is immers op dit forum gepland op 25 september 2015.
Collega’s, de standpunten die wij innemen en die we verdedigen binnen de intra-Belgische overlegorganen zijn terug te vinden in de posities die België heeft verdedigd, zowel binnen de EU als binnen de VN. De samenwerking tussen de Federale Regering en de deelstaatregeringen over de SDG’s was het voorwerp van overleg op 28 januari 2014. Aangezien de SDG’s ook betrekking hebben op materies die volledig of gedeeltelijk behoren tot de deelstaten, hebben mijn diensten ervoor gepleit om het kaderakkoord van 30 juni 1994 onverkort te laten gelden bij de Belgische positiebepaling binnen het forum op hoog politiek niveau betreffende duurzame ontwikkeling. De federale overheid en de andere deelstaatregeringen hebben ingestemd met deze zienswijze. Verder voorzag de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB) erin dat de samenwerking transparant en constructief zou verlopen, en dat er voldoende garanties zijn opdat de stem van de deelstaten weegt op de Belgische positie.
Ik zal erop blijven toekijken dat de gelijkwaardige participatie van Vlaanderen bij de stellingname over de post-2015-ontwikkelingsagenda gegarandeerd blijft. Indien er redenen zouden zijn – maar die aanwijzing hebben we niet – om aan te nemen dat de federale overheid onvoldoende rekening houdt met Vlaanderen, zal ik dat aankaarten binnen de ICBB. Maar voorlopig heb ik geen reden om dat te agenderen, omdat de samenwerking verloopt op een geijkte manier.
U weet dat het proces al drie jaar aan de gang is, met als startpunt de Rio+20-conferentie aangaande duurzame ontwikkeling, over het aflopen van de Milleniumontwikkelingsdoelstellingen in 2015. Op dit moment nadert het proces een finale fase. We zijn in een laatste rechte lijn naar de eindconclusies, na drie intergouvernementele sessies. Het is de bedoeling dat de Algemene Vergadering van de VN dit jaar het definitieve ontwerp van het nieuwe post-2015-kader zal bepalen. Het zwaartepunt van de inhoudelijke en politieke voorbereidingen lag in de open werkgroep over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Na dertien intergouvernementele sessies kwam de werkgroep tot het uitkomstdocument van de Open Werkgroep voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Alle VN-lidstaten hebben in resolutie 69.309 erkend dat dit document de basis zal vormen voor de verdere onderhandelingen van de post-2015-ontwikkelingsagenda. Dus ook Vlaanderen zal vertrekken van deze brede basis om de eigen positie verder af te lijnen. Vlaanderen kan accenten plaatsen, collega’s, bij de verdere technische uitwerking, maar het gaat om 17 kerndoelstellingen en 169 subdoelstellingen. Het is vanzelfsprekend dat wij ons gaan toeleggen op de zaken die raakpunten hebben met onze bevoegdheden, de zaken die verband houden met onze ontwikkelingspartners en -sectoren en de zaken waarin we kennis en expertise hebben.
Mevrouw de Bethune, ik verwijs naar het regeerakkoord en mijn beleidsnota. Daarin staat dat we onze inspanningen in lijn brengen met de mondiale post-2015-agenda. Ik engageerde mij enerzijds om na 2015 het Vlaamse buitenlandse beleid in lijn te brengen met deze VN-agenda en anderzijds wil Vlaanderen aandacht besteden aan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Zoals u weet, beperken de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zich niet tot ontwikkelingssamenwerking, maar gaat het ook om doelen voor Westerse landen. Het is een universele agenda. We zullen moeten kijken welke consequenties dat heeft voor de diverse beleidsdomeinen. U weet dat ik werk maak van een beleidsvisie 2050. Ook daarin zal de Vlaamse Regering aangeven hoe de internationale duurzaamheidsagenda vorm kan krijgen in de Vlaamse strategie.
Mijnheer Van Esbroeck, de totale bijdrage van Vlaanderen aan de sector water en sanitatie kunt u vinden in de onlinedatabank van DiV. Er zijn ODA-middelen (Official Development Assistance) uit diverse beleidsdomeinen: Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), Economie, wetenschappen en Innovatie, maar ook het domein Internationaal Vlaanderen, dat zich toespitst op toegang tot veilig water, sanitair en hygiëne, als strategie voor het verhogen van de overlevingskansen bij kinderen en jongeren.
Naast projecten in het Zuiden is het ook belangrijk om in het Noorden te sensibiliseren over de waterproblematiek. Elk jaar organiseert het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling (VPWvO) een Wereldwaterdagevent. Dit netwerkevent richt zich op huidige en potentiële partners. Het thema sluit telkens inhoudelijk aan bij het thema van de internationale Wereldwaterdag. Het laatste event van 20 maart 2015 stond in het teken van water en duurzame ontwikkeling, in de context van de SDG’s.
Ook Vlaamse scholen worden actief betrokken via het initiatief Wereldwaterdag@school. Veel scholen organiseerden een zogenaamde ‘walk for water’, waarbij leerlingen de gemiddelde afstand wandelen die vrouwen in ontwikkelingslanden moeten afleggen om water te halen.
Met betrekking tot UNICEF verwijs ik naar wat ik al heb gezegd in mijn antwoord op de vraag van mevrouw de Bethune. Integraal waterbeheer is een thema dat de Vlaamse overheid naar voren schuift bij de voorbereidingen voor het post-2015-kader voor duurzame ontwikkeling. Uiteraard onderschrijf ik het belang van de doelstellingen met betrekking tot water en sanitatie voor het realiseren van duurzame ontwikkeling.
In de ontwerpteksten over de SDG’s is bijzondere aandacht besteed aan water en sanitatie als belangrijke randvoorwaarden voor ontwikkeling. De Vlaamse overheid wordt bij de onderhandelingen vertegenwoordigd door onderhandelaars uit het departement LNE, DiV en de Dienst Kanselarij en Bestuur (DKB).
Mevrouw Soens, het departement bereidt dit voor in afspraak met de andere betrokken departementen. Ik bezorg de secretaris een afdruk van wat op de website staat. Ik heb de diverse programma’s en bedragen niet voorgelezen, maar het is misschien goed voor de volledigheid van het verslag.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me dat de samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus voor dit dossiers heel goed loopt. Dat maak ik toch op, dat is heel positief. Laat ons hopen dat we dat ook kunnen vaststellen voor andere belangrijke dossiers. U hebt duidelijk gezegd dat Vlaanderen accenten heeft gelegd en dat die zijn meegenomen door de federale overheid. Wat zijn die specifieke inhoudelijke speerpunten van Vlaanderen? Ik weet dat het allemaal wordt opgenomen in een globaal Belgisch standpunt.
Ik sluit me ook graag aan bij de vraag van mevrouw Soens over de middelen voor ontwikkeling, dat punt haalt ze terecht aan. Dat geldt uiteraard ook voor de vraag van de heer Van Esbroeck.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoorden. Uiteraard ben ik blij met de initiatieven die Vlaanderen al neemt en die jaarlijks worden genomen. Ik stel mijn vraag ook om de Wereldwaterdag extra in de aandacht te brengen, ook in dit parlement. Het is heel belangrijk om blijvend in te zetten op de acties die worden genomen in de scholen voor de Wereldwaterdag. Van jongsaf moeten we ze leren dat water een belangrijk goed is voor iedereen. U kunt uit het parlement van onze fractie alle steun verwachten voor eender welk initiatief voor de volgende Wereldwaterdag.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Wanneer mogen we die voorbereidingen verwachten? Als ik me niet vergis, moest het standpunt van België in mei worden bepaald. Ik vermoed dat een dezer de voorbereiding voor de conferentie klaar zal zijn.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik weet dat het overleg loopt of heel binnenkort plaatsvindt, maar ik kan er nu geen precieze gegevens over verstrekken.
Mevrouw de Bethune, ik zie dat ik de accenten die wij hebben gelegd, niet heb vermeld. Het gaat om: meer evenwicht en verwevenheid tussen de drie dimensies van duurzame ontwikkeling, sociale ontwikkeling, inclusieve economische ontwikkeling en de milieudimensie. Ten tweede is er een focus op armoedebestrijding, in zoverre dat die multidimensionaal wordt ingebouwd en alle basisbehoeften dekt, de ongelijkheid terugdringt en het intrinsieke belang van het leefmilieu respecteert. Ten derde, goed bestuur wordt centraal geplaatst, in een faciliterende omgeving voor duurzame ontwikkeling. Ten vierde, we vertrekken van een rechtenbenadering op ontwikkeling. Ten vijfde, het is belangrijk dat er hoofddoelstellingen worden opgenomen die bij voorkeur transversaal en minder sectoraal geformuleerd zijn. Ten zesde, een herbevestiging van de VN-Millenniumverklaring van New York 2000. Tot slot, de bestaande bnp-indicatoren aanvullen met indicatoren voor welzijn en leefmilieu.
Dat zijn de klemtonen die wij hebben gelegd. Die zijn ook terug te vinden in het uiteindelijke intra-Belgische standpunt.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor de aanvullingen. We zullen de gelegenheid nog hebben om erop in te gaan, neem ik aan. Mag ik vragen om ook de gendergelijkheid heel uitdrukkelijk mee te nemen? Het zit er waarschijnlijk in, u hebt gesproken over armoede en de gelijkekansenproblematiek. Het is ook een nieuwe dimensie in uw ontwikkelingsbeleid in dit regeerakkoord en in uw beleidsnota. Ik ga daarover ook een vraag indienen. Ik hoop dat we ook eens samen kunnen kijken hoe die gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de huidige programma’s van het Vlaamse gelijkekansenbeleid worden geïntegreerd. Ik neem aan dat het erin vervat zit, u kunt niet alles opsommen. Ik heb de vijf accenten genoteerd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.