Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het radiolandschap is een thema dat in deze commissie al meermaals aan bod is gekomen. De uitdagingen voor de toekomst zijn dan ook niet min. Er is een uitdaging rond innovatie – denken we maar aan digitalisering en internetradio. Er is de uitdaging met betrekking tot het behoud van een gezond concurrentieel landschap, waarbij we leefbare commerciële omroepen hebben, die mee voor kwaliteit kunnen zorgen. En dan zijn er nog de technische uitdagingen. Het gaat dan onder andere over de beluisterbaarheid van radio’s in hun zendgebied. En dat laatste, minister, is een blijvend pijnpunt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
In het dichtbevolkte Brussel moeten Nederlandstalige en Franstalige radiozenders bijna letterlijk strijden om elke radiogolf. In uw beleidsnota hebt u duidelijk gemaakt dat u een nieuw radiolandschap wilt invoeren, om zo een bloeiend en duurzaam medialandschap te creëren. Om dat nieuwe radiolandschap tegen 2016 conform het regeerakkoord te realiseren, belooft u ervoor te zorgen dat alle erkende radiozenders maximaal beluisterbaar zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Daarvoor zal moeten worden samengewerkt met uw Franstalige collega’s.
Momenteel is het niet altijd evident om Nederlandstalige zenders te beluisteren. Het gaat dan zowel om de zenders van de openbare omroep als om commerciële zenders, zoals FM Brussel. Ze worden namelijk overstemd door de krachtigere radiosignalen van vooral Franstalige radiozenders. Die overtreden duidelijk de afgesproken maximale zendkracht. Toch wordt daar niet tegen opgetreden.
Het regeerakkoord en de beleidsnota zijn daar duidelijk over: “We nemen een daadkrachtige houding aan tegenover storingen van Vlaamse radio-omroepen door (piraat)radio’s uit binnen- en buitenland.”
Minister, welke stappen ondernam u om deze belangrijke passus uit het regeerakkoord te beginnen realiseren? Hebt u dit punt op de agenda gezet van de Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector? Hebt u al rechtstreeks overleg gepleegd met uw collega van de Franse Gemeenschap, Jean-Claude Marcourt, om inderdaad tot “een optimale afstemming van frequentieplannen met de andere gemeenschappen” te komen, zoals het regeerakkoord stelt? Heeft uw kabinet via een ‘tour d’horizon’ binnen de radiosector al afgetoetst wat de uitdagingen van de radiozenders in Brussel precies zijn?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Collega Poschet heeft de problematiek van de etherchaos geschetst. In 2012 heeft voormalig minister Lieten de schorsingen die aanhangig waren bij de Raad van State opgeschort, omdat ze samen met haar Franstalige collega wou bekijken of ze tot een oplossing konden komen. Dat heeft tot op heden niets opgeleverd. Er zijn nog steeds storingen, zoals collega Poschet schetste.
Er is een klein beetje vooruitgang geboekt toen minister-president Bourgeois minister van Media was, maar het debat over waar we naartoe moeten met het medialandschap, moet nog gevoerd worden.
Minister, 2016 wordt een sleutelmoment, want dan lopen de erkenningen voor de lokale radio’s af. Wacht u af tot 2016? Of neemt u tussentijdse maatregelen?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, op 20 december 2013 ondertekende mijn voorgangster een principeakkoord met haar collega van de Franse Gemeenschap met betrekking tot – en hier citeer ik de titel van het akkoord – “de werkwijze die werd vastgelegd met het oog op het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie van de aardse analoge FM-radiofrequenties”.
Dat principeakkoord heeft enerzijds tot doel om een werkmethode af te spreken met het oog op het opstellen van een globale gecoördineerde database van de bestaande radiofrequenties, en anderzijds om een berekeningsmethode overeen te komen die als referentie zal dienen voor toekomstige coördinaties. Uiteindelijk moet het principeakkoord leiden tot een echt samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie van de FM-radiofrequenties. Dat samenwerkingsakkoord is, los van de politieke wil die daarover zou kunnen bestaan, vereist ten gevolge van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.
Als startpunt werden ten gevolge van het princiepsakkoord midden januari 2014 de databanken met de verschillende FM-radiofrequenties en gewenste technische karakteristieken uitgewisseld tussen de administraties van de beide gemeenschappen. Er werden in totaal 888 frequenties ingediend: 425 langs Vlaamse zijde en 463 langs Franstalige zijde.
Daarna zijn de effectieve onderhandelingen begonnen tussen de administraties. Over al die vergaderingen heen is het volgende gebeurd: uitwisseling van informatie, afspraken en onderhandelingen over de werkwijze, afspraken en onderhandelingen over de technische methodes en uiteraard de technische onderhandelingen over de eigenlijke frequenties zelf.
Er vonden technische vergaderingen plaats tussen de administraties van de beide gemeenschappen op vrijdag 31 januari 2014, dinsdag 4 maart 2014, dinsdag 1 april 2014, donderdag 8 mei 2014, vrijdag 13 juni 2014, vrijdag 5 september 2014, maandag 13 oktober 2014, dinsdag 18 november 2014, vrijdag 19 december 2014, dinsdag 3 februari 2015, donderdag 26 februari 2015 en op vrijdag 27 maart 2015. Het gaat dus over twaalf momenten op anderhalf jaar tijd, wat mij een goed ritme lijkt. Over een groot aantal frequenties werden gelukkig al akkoorden bereikt. De resterende frequenties werden gecatalogeerd onder de noemer van ‘nog te bespreken gevallen’. In die lijst van nog te bespreken gevallen komen inderdaad veel Franstalige Brusselse frequenties voor.
Op dit ogenblik zijn we in een stadium gekomen van punt 3 van het principeakkoord, waarin staat: “Om de problematische gevallen opgelijst overeenkomstig punt 2 van deze overeenkomst op te lossen, zal de voorkeur worden gegeven aan een pragmatische aanpak in de plaats van een zuiver theoretische aanpak. Partijen verbinden zich ertoe op constructieve manier samen te werken. In dit kader en rekening houdende met de specifieke karakteristieken en technische moeilijkheden die inherent verbonden zijn aan de situatie in de regio Brussel-Hoofdstad, zullen partijen er specifiek over waken om een evenwichtig akkoord te bereiken over de Brusselse frequenties.”
Er wordt op dit ogenblik dan ook uitvoering gegeven aan het principeakkoord, teneinde in de geest van het principeakkoord tot een samenwerkingsakkoord te trachten te komen. Nu de zogenaamde eerste ronde van de onderhandelingen voorbij is, zullen de problematische frequenties verder worden besproken. Een volgend overleg tussen de administraties is gepland op 30 april.
Het is alleszins zo dat de situatie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet evident is. Een groot deel van de ontvangstproblemen heeft er te maken met de aanwezigheid van te veel grote vermogens in eenzelfde stedelijk gebied. De Franse Gemeenschap heeft in de loop der jaren toegelaten om eenzijdig de vermogens van een aantal van hun Franstalige frequenties in Brussel te verhogen, zonder enige vorm van overleg met de Vlaamse Gemeenschap. Zo verschenen op 5 november 2014 in het Belgisch Staatsblad opnieuw zes besluiten van de Franse Gemeenschap over technische karakteristieken van de Franstalige Brusselse frequenties op 104.3 megahertz, 106.1 megahertz, 103.7 megahertz, 100.0 megahertz, 97.8 megahertz en 90.2 megahertz. Tegen die besluiten van de Franse Gemeenschap werden begin 2015 wel degelijk procedures opgestart bij de Raad van State, teneinde de rechten van de Vlaamse Gemeenschap te vrijwaren. Ook zijn er nog procedures lopende voor de Raad van State over andere Franstalige Brusselse frequenties.
Op uw vraag of ik dit al op de agenda van de Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector heb gezet, moet ik u negatief antwoorden. Deze conferentie is immers het interinstitutionele orgaan van de verschillende mediaregulatoren en van de telecomregulator en buigt zich over de relevante markten en de maatregelen die aan dominante spelers kunnen worden opgelegd, zoals het openstellen van de kabel. De storingsproblematiek staat daar los van. Ik kan als minister evenmin iets op de agenda van de conferentie plaatsen, aangezien ik niet bij dat orgaan betrokken ben.
Ik heb wel, naar aanleiding van de lopende geschillen voor de Raad van State, contact gehad met mijn collega Marcourt. De technische onderhandelingen in uitvoering van het hierboven vermelde principeakkoord gebeurden tot op heden door de administratie.
Tijdens de voorbereidingen voor de nieuwe erkenningsronde en een hertekend kader voor radio is de storingsproblematiek uiteraard ook aan bod gekomen.
Moraal van het verhaal: we zijn nog niet helemaal waar we moeten zijn, maar we zijn al een heel stuk opgeschoten. Los van het feit dat wij juridisch onze rechten wensen te vrijwaren, wens ik in de komende maanden nog volop in te zetten op het goed lopende overleg. Maar op een gegeven moment moeten problemen, ook al slepen ze al bijzonder lang aan, wel eens hun beslag kennen.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik heb nog een aantal bijkomende vraagjes. U zegt dat u niet rechtstreeks betrokken partij bent bij de Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector, maar misschien kunt u dat wel via de VRT op de agenda zetten. Of is dat niet mogelijk?
Er lopen een aantal procedures bij de Raad van State. Hebt u een idee wanneer er een uitspraak verwacht wordt en in hoeverre de uitspraken van de Raad van State afdwingbaar zijn?
Er is al heel wat opgelost door het veelvuldige contact. Dat is een zeer goede zaak. U geeft aan dat de problemen zich vooral rond Brussel situeren. Zijn er ook op andere plaatsen langsheen de taalgrens problemen?
Minister, het is terecht dat de collega deze problematiek aankaart. Ook collega Vandaele heeft dit in het verleden al heel vaak aangekaart. Ik hoop dat er een akkoord uit de bus komt, maar dat is dan nog maar stap 0,1. Stap 2, die dus nog heel veraf ligt, is het handhaven en afdwingen ervan. In het verleden zijn er immers nog akkoorden geweest, die niet gerespecteerd werden.
Het probleem is echt wel de handhaving en de afdwingbaarheid. Ik denk dat er kamerbreed een akkoord over is dat er een nette oplossing moet komen, die veel verder gaat. Of je nu bij wijze van spreken ook Engelstalige, Franstalige of andere zenders graag op je FM-band wilt, het is een kwestie van respect voor gemeenschappen en besturen ter zake. Dat moet worden afgedwongen, en daar ligt echt het probleem.
Er zijn vaak PV’s geweest, en de regulatoren hebben beslissingen genomen, maar daar heeft men vierkant zijn gat aan geveegd. Ik weet dat ik enige pathetische overdrijving in mijn zinsbouw heb gebracht, maar dat is bewust gedaan.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Poschet, er zijn ons geen andere haarden van problemen bekend, specifiek verbonden aan de taalgrens. Die kunnen er misschien hier en daar zijn, maar dan zijn er minstens evenveel gelijkaardige overlappingen van uitzendcapaciteit binnen ieder taalgebied. Het is dus toch wel in Brussel dat het zich situeert en concentreert. (Opmerkingen van de heer Joris Poschet)
Er zijn er wel, maar het is niet zo dat er langsheen de taalgrens een soort front van overlappende zenders zou zijn. Er zijn er wel een aantal, maar er zijn er evenveel in de rest van de provincies, zowel in Wallonië als in Vlaanderen, waar we dergelijke problemen ook in mindere mate kennen.
Ik ben ervan overtuigd dat we tot een oplossing moeten komen, maar de Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector is volgens mij niet het geschikte orgaan.
Wat betreft de afdwingbaarheid: wanneer de Raad van State ons gelijk zou geven – en daar mogen we redelijkerwijze van uitgaan – is het zo dat de vergunningen waarop de betrokken zenders uitzenden, de facto vernietigd worden. Dat is natuurlijk een juridische gegevenheid.
De afdwingbaarheid die de heer Caron schetst, is nog een ander paar mouwen. Vroeg of laat zullen we er toch een oplossing voor moeten vinden. Zelfs al zijn we nog in het softe gedeelte van de samenwerking en dergelijke, toch lijkt het me een goede aanpak om met heel regelmatige contacten de problemen in kaart te brengen. We hebben er al een aantal zaken mee opgelost.
Ik heb er nog niet voldoende zicht op wanneer de hele kwestie opgelost moet zijn. Het is in de politiek ook altijd gevaarlijk om daar iets over te zeggen. De vraag is hoeveel tijd we onszelf nog geven en kunnen geven om tot een substantiële vooruitgang te komen. Ik geef mezelf nog enige tijd voor interne reflectie hierover. Een opvolgingsvraag mag er zeker komen.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik ben blij dat alvast u mijn radiosignaal ontvangt en ik zou u willen aanmoedigen om verder te praten met uw collega Marcourt om op één golflengte te komen en dit probleem aan te pakken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.