Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, er zijn al een aantal schriftelijke vragen gesteld in verband met die apps.
Ik denk dat van mijn schriftelijke vraag de termijn morgen verloopt. Ik ben alweer te braaf geweest.
Het moest eens in uw leven gebeuren, collega, dat u te braaf bent geweest.
Minister, ik wil even verwijzen naar uw beleidsnota waarin u hebt meegegeven dat u werk wilt maken van een nieuwe app om mogelijke trajecten en vervoersmodi te verrijken met realtime informatie. Voor alle duidelijkheid: dat is een zeer goede uitgangssituatie. We zijn het er vandaag allemaal over eens dat we moeten kijken op welke manier we het snelste van punt A naar punt B geraken en dat we ons niet meer kunnen beperken tot één vervoersmodus. Door een app te maken die op alle vervoersmodi inspeelt, kan de afweging gemaakt worden welke vervoersmodi op dat moment het meest geschikt zijn en het meest op elkaar afgestemd kunnen worden.
Als we de markt bekijken, dan bestaan er al een hele hoop routeberekenaars. De Lijn heeft er een, maar er zijn ook private sites. Ik denk aan Mappy, Routeplanner van Touring of Routenet.be. De bekendste is misschien wel Google Maps, een app die al jaren live verkeersinformatie van de Belgische wegen aanbiedt. Dat is een systeem dat voortdurend verfijnd en verbeterd wordt. Ik begrijp dat men ook vragende partij is om zo veel mogelijk realtime informatie in het systeem te kunnen gebruiken.
Daar knelt vandaag het schoentje want het blijkt dat dit niet altijd evident is. Eigenaars van informatie delen die gegevens niet zo graag. Ik begrijp dat de NMBS, die zelf realtime informatie aanbiedt via Railtime, niet geneigd is om die informatie te delen met de markt omdat ze vinden dat die informatie geld waard is. Ik zou denken dat die informatie een stimulans kan zijn om de trein te nemen. Daarin is voor u als beleidsuitvoerder een rol weggelegd.
Mijn vraag is wie daar welke rol in te spelen heeft. Is dat de overheid, die die applicatie moeten laten ontwikkelen, of moeten we niet eerder inzetten op het maximaal verkrijgen van die realtime informatie om ze ter beschikking te stellen van al diegenen die daar mee aan de slag kunnen, uiteraard met respect voor alle privacyregels ter zake?
Minister, in hoeverre delen de instellingen en instanties die onder uw bevoegdheid vallen hun realtime data met bedrijven die hierrond klantvriendelijke dienstverlening willen ontwikkelen? Welke voorwaarden zijn hieraan gekoppeld en welke garanties inzake privacy worden opgelegd? Hebt u in uw talrijke contacten die u ongetwijfeld hebt met minister Galant, het aspect datadeling en datavrijheid al ter sprake gebracht? Zou Vlaanderen zich niet eerder moeten focussen op het toeleveren van interessante data aan anderen, die daar veel sterker in zijn dan wij, dan de dienstverlening zelf mee te ontwikkelen? Waarom denkt u dat wat we zelf doen, beter doen?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit graag aan met de inhoud van een vraag die hangende is, zoals ik al zei. Ik wil daarbij nog een bijkomend elementje inbrengen, namelijk de verwijzing naar de app MODUM, Models for Optimizing Dynamic Urban Mobility, die werd ontwikkeld in het kader van het Seventh Framework Programme (FP7), het Zevende Europese Kaderprogramma, door een groep bedrijven en universiteiten, met als doel een routeplanner aan te bieden.
Dat zou naar hun eigen zeggen een groene routeplanner zijn voor pendelaars. Ze claimen met de combinatie van drie verschillende modellen dat de applicatie niet alleen betere reisinformatie verschaft aan de gebruikers, maar ook helpt om de leefbaarheid in steden te vergroten door mensen bewust te maken van de keuze die ze maken en de uitstoot die ermee gepaard gaat.
Ik heb in mijn vraag de link gelegd naar uw plannen waar we enorm voor te vinden zijn. Hoe legt u de link naar al bestaande projecten of overleg met ontwikkelaars? Ziet u een toepassing in Vlaanderen mogelijk? Hoe zit het met de knelpunten? Ik kan me inbeelden dat niet iedereen even hard staat te springen om de data te delen. De verzameling van de data en de koppeling is niet evident en kan een belangrijk probleem zijn. Beschikken we over voldoende data? Welke parameters zijn nog niet duidelijk? Hoe zult u er mee voor zorgen dat de datastromen wel gedeeld kunnen worden in een soort databank? Wat is de timing?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, ik vermoed dat uw schriftelijke vraag nog in een van mijn fardes vol schriftelijke vragen zit.
Er zijn al veel routeberekenaars en applicaties, zoals Touring. Ik volg de evolutie van de apps op. Er is momenteel geen enkele app die realtime reisinformatie over alle modi aanbiedt. Dat erkent ook Touring Mobilis. Dat wordt soms al eens betwist. Volgens Touring Mobilis is er zelfs geen openbarevervoerscomponent. Er is geen enkele private partij die reisplanners in Vlaanderen kan aanbieden die alle aspecten, alle modi en alle realtime informatie van trein en bus omvat.
Wat doen we nu al met betrekking tot de open data? Het Verkeerscentrum Vlaanderen stelt verkeersinformatie ter beschikking van derden. Ze doet dat via het systeem DATEX II, dat staat voor dataexport versie 2. Dat is de Europese standaard voor het vastleggen en uitwisselen van verkeersgegevens. Het Verkeerscentrum Vlaanderen geeft info over ongevallen, actuele wegenwerken en speciale evenementen die het verkeer beïnvloeden op de Vlaamse autowegen. Die data worden cyclisch doorgegeven en regelmatig geüpdatet. De camerabeelden, de filekaarten en de reistijden die worden getoond op de website van het Verkeerscentrum Vlaanderen worden via een aparte URL ter beschikking gesteld voor hergebruik. We doen dat kosteloos en er dient een licentieovereenkomst afgesloten te worden tussen de hergebruiker en het verkeerscentrum. Men vraagt dus bronvermelding en ontwikkelde diensten en producten mogen niet in tegenspraak zijn met het verkeersbeleid. Dat is geen onbelangrijke voorwaarde. Er is geen privacy-issue omdat er geen gepersonaliseerde gegevens worden gebruikt. De beelden die te zien zijn, zijn niet van die aard dat de privacy in het gedrang komt doordat de afstand groot genoeg is.
De Lijn stelt ook kosteloos data ter beschikking in verschillende formaten. Er zijn statische datasets inzake de dienstregeling, de locatie van haltes en route-informatie. Er is een downloadbare routeplanner die kan worden geïntegreerd in websites van derden. De mogelijkheid bestaat om realtime halteborden van De Lijn weer te geven via een website of op schermen in een hotel of café. Ook hier geldt dat er een licentieovereenkomst wordt gemaakt. Ook de privacy is in dezen geen issue.
Zelfs op het vlak van de waterwegbeheerders hebben we een policy waarbij we data ontsluiten. Dat zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust ontsluit de informatie over de scheepvaart, onder meer de door Europa verplichte informatie uit incidentenregistratie en River Information Services (RIS). Ze hebben ook realtime meteorologische informatie over wind, getijden, golven en beloodsing. Die informatie wordt trouwens ook gebruikt door ontwikkelaars van toepassingen voor schippers.
De scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal ontsluiten via de geografische data-infrastructuur de RIS-index. Dit is een applicatie waarbij op basis van gps-technologie kan worden aangegeven waar een schip zich bevindt. Dat is belangrijk om in de toekomst een soort dienstverlening te geven waardoor ondernemingen weten welk schip op welk moment aankomt of bij hen passeert zodat ze ladingen kunnen meegeven.
Wat de samenwerking met mevrouw Galant betreft, worden de realtime data wel uitgewisseld tussen De Lijn en de NMBS. Dat gebeurt exclusief, dus enkel onder hen. De Lijn mag de data van de NMBS dus niet doorgeven, dat is de afspraak. U zult zien dat er op de website van de NMBS ook altijd informatie zal staan over De Lijn. Als u een route berekent via de NMBS, zal steeds worden aangegeven hoeveel meter u te voet moet gaan en/of hoeveel met de bus of de tram. Dat gebeurt op basis van informatie van De Lijn en die is ook ‘in realtime’.
U vraagt wat ik zelf wil doen. Ik wil inderdaad onze verantwoordelijkheid nemen op het vlak van de open data. Ik wil niet in de plaats treden van de markt, maar ik wil doen wat de markt niet kan doen: zorgen voor ons eigen opendatabeleid.
Ik gaf u net al uitleg over de data die we nu al aanbieden, maar dat is niet echt een volledige stroom van openverkeerdata, en er is ook geen geïntegreerd platform. Ik heb de administratie de opdracht gegeven om een gedetailleerde analyse te maken van de beschikbare verkeersdata, van wat we nu hebben. Ik heb ook de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe en in welke vorm we die ter beschikking kunnen stellen. Het is daarbij wel de ambitie om in eerste instantie de open data op één platform te verzamelen. Dat is het belangrijkste dat we moeten doen om ervoor te zorgen dat de markt uiteindelijk zo’n app kan ontwikkelen. Dat hebben we natuurlijk wel nodig om de markt te ‘challengen’. Als de data beschikbaar zijn op een geïntegreerd platform, staat niets de markt nog in de weg om zo’n app te ontwikkelen. We bekijken dan wel welke stimulansen we op dat vlak nodig hebben, wat we moeten doen opdat er effectief een app ontwikkeld wordt, multimodaal en met alle aspecten in vervat.
In het buitenland is er een heel beperkt aantal applicaties op de markt die daaraan beantwoorden. Ze zijn natuurlijk niet gericht op Vlaanderen en ze werken ook niet met Vlaamse data. Meestal zijn ze gericht op één stedelijk gebied. Arnhem in Nederland is een voorbeeld, net als Lyon en Berlijn.
Ik zal binnen de wettelijke mogelijkheden mijn best doen om ervoor te zorgen dat we doen wat we zelf kunnen doen en de markt niet kan, namelijk de open data op één geïntegreerd platform zetten. En dan zoek ik nog de weg hoe dit het beste kunnen doen. Ik zal dat uiteraard niet zelf doen. Ik denk wel al aan een aantal pistes, maar die zijn nog onderhevig aan een juridische toetsing. Uiteindelijk zullen we een geïntegreerd platform hebben met alle open data inzake mobiliteit die wij kunnen aanbieden.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik weet niet of ik het helemaal goed begrepen heb wat betreft De Lijn. De realtime data van De Lijn zitten, als ik het goed heb, toch niet in de app van De Lijn? Ze zijn wel opvraagbaar, maar volgens mij zitten ze niet in de app. Ik meen dat ik dit toch goed heb gelezen in uw antwoord op een vraag van mevrouw Christiaens.
Er zijn twee apps. Er is wel een downloadbare routeplanner die u ook kunt integreren. Wat zij aanbieden, kunt u al integreren op wat u zelf aanbiedt.
Ik wil nog even samenvatten. Als ik het goed begrijp, gaan we niet naar een eigen app, maar gaan we onze data ter beschikking stellen aan degenen die ze willen gebruiken voor het ontwikkelen van apps. Klopt dat?
Dat is de basisvereiste waaraan we moeten voldoen.
Ik heb nooit gezegd dat ik zelf een app zou ontwikkelen, wel dat we de markt dan kunnen ‘challengen’. We moeten maar zien welke stimulansen we moeten geven, als dat überhaupt nog nodig is, om zo’n app te ontwikkelen. Zal men dat automatisch doen vanuit de markt? Ik weet dat niet. Desnoods geven we nog een stimulans.
First things first. Wat we zelf eerst moeten doen, is de open data op een geïntegreerd platform zetten. Ondertussen bekijken we of we de marktspelers moeten stimuleren om de app te ontwikkelen.
Minister, voor zover ik het begrijp, staan die marktspelers te springen om die open data te krijgen. Dat open platform zal zeker welgekomen zijn. Het lijkt me ook de juiste benadering van het probleem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.