Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, het conflict in Oost-Oekraïne komt de jongste dagen en weken helaas opnieuw volop in de belangstelling. In Oekraïne werd het afgelopen weekend één jaar Maidan herdacht. Ondertussen zouden het Oekraïense leger en pro-Russische rebellen een akkoord hebben bereikt over het terugtrekken van zware wapens. Of dat de strijd in Oost-Oekraïne zal doen ophouden, is uiteraard afwachten.
Het conflict in Oost-Oekraïne beschouwen we echter sinds lang ook als een humanitaire crisis. Bronnen spreken over ongeveer 5 miljoen getroffen mensen. Volgens de Verenigde Naties zouden ongeveer 600.000 mensen intern ontheemd zijn. Ongeveer evenveel vluchtelingen bevinden zich in het buitenland. Dat zijn uiteraard hallucinante cijfers. Vooral in de regio’s van Donetsk en Loehansk is er dringend nood aan onderdak, aan dekens, aan warme kleren, medicijnen, voedsel, medische zorg en toegang tot water. Volgens de ngo’s zou internationale hulp niet altijd de noodlijdende bevolking bereiken, omdat zowel de rebellen als de pro-Kiev-milities die hulp zouden tegenhouden.
Die ontheemding, het gebrek aan inkomen door het conflict en het ontbreken van essentiële zaken zoals gezondheidszorg, zorgen ervoor dat de regio in een nog diepere crisis terechtkomt. Diverse ziektes, zoals polio en mazelen, dreigen opnieuw uit te breken. Het gebrek aan gezondheidszorg begint erg nijpend te worden, zeker wat het behandelen van hiv/aids betreft. Alliance Ukraine, een van de afdelingen van de International HIV/AIDS Alliance, die communitygroepen ondersteunt in hun strijd tegen hiv en mensenrechtenschendingen, verwacht dat er deze maand geen medicijnen meer beschikbaar zullen zijn. De aanvoer ervan naar de door de rebellen gecontroleerde gebieden is ondertussen gestopt.
In Oekraïne leven ongeveer 230.000 mensen met hiv. Oost-Oekraïne kent het hoogste aantal infecties met hiv en tuberculose. Het aantal nieuwe infecties was aan het dalen, maar de politieke instabiliteit en de invloed van Rusland zorgen ervoor dat het toch goed opgezette programma voor de strijd tegen de ziekte aan kwaliteit verliest. Stakeholders roepen op tot het opzetten van een veilige corridor om de broodnodige medicijnen aan de getroffen gebieden te bezorgen, uiteraard ook met de steun van het International Committee of the Red Cross (ICRC).
Minister-president, bent u op de hoogte van deze problematiek in Oekraïne? Heeft Vlaanderen hiervoor reeds een inspanning geleverd? Indien niet, bent u van plan om dat alsnog te doen, en zult u hiervoor overleg plegen met uw federale collega en uw collega in de Europese Unie?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, ik dank mevrouw Soens voor haar vraag. De situatie in Oekraïne, dat toch – ik wil dat nog even onderstrepen – voor 100 procent een Europees land is, is dramatisch. Mevrouw Soens gaf een aantal cijfers. Er wordt ook het cijfer genoemd van anderhalf miljoen vluchtelingen. De impact van onze regio is relatief beperkt. We moeten dat toegeven. We kunnen, denk ik, vooral humanitair tussenbeide komen en noodhulp verstrekken in een aantal gevallen, maar daarvoor is ook een vraag van internationale organisaties of vanwege het betrokken land zelf noodzakelijk. Minister-president, heeft Vlaanderen een vraag om noodhulp gekregen?
Mevrouw Soens heeft het ook al gezegd: de humanitaire crisis wordt voor een deel ook in de hand gewerkt door die vrijwilligersbrigades die mee vanuit Kiev worden aangestuurd, of die toch vechten voor het regime in Kiev. Steeds meer humanitaire hulp, voedsel en medicijnen worden door hen onderschept. Als Vlaanderen al effectief noodhulp plant voor het oosten van Oekraïne, op welke wijze krijgen we dan de garantie dat deze hulp zijn bestemming bereikt?
UNICEF vraagt 3,2 miljard dollar aan donoren, waarvan 32,4 miljoen voor Oekraïne, waar de crisis reeds 5,2 miljoen mensen treft. Dat zijn niet alleen ontheemden, maar ook mensen die onvoldoende gezondheidszorg krijgen of voedseltekort hebben. Gaat Vlaanderen hier specifiek geld voor uittrekken? Welke budgetten kunt u hiervoor uittrekken?
Wat kan onze regio doen om de Russische agressie – ik kan het niet anders noemen – tegen het buurland te stoppen?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, deze humanitaire crisis in Oekraïne wordt in Europa volgens mij onderschat. De bevolking die daar is achtergebleven in de regio’s, die door gevechten uit elkaar gescheurd is, is er veel slechter aan toe dan de buitenwereld denkt. Binnen Europa wordt die hele toestand onderschat.
De Oekraïense overheid heeft de humanitaire crisis volgens mij niet onder controle. Daarom, minister-president, wil ik u vragen, binnen de mogelijkheden die u hebt, om er vooral op toe te zien en er bij Europa op aan te dringen om meer in te zetten op diplomatie en verdere ontwikkeling van de Oekraïense maatschappij. Ik vrees dat de Europese leiders tot op vandaag niet de juiste reactie getoond hebben op deze crisis.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit is een vraag over een verschrikkelijke humanitaire situatie die ons allemaal treft en beroert.
Uw eerste vraag is een open vraag, mevrouw Soens. Ben ik op de hoogte? Net als u ben ik op de hoogte. Ik ben niet ter plaatse geweest, dat is evident, dat bevestig ik meteen. Net als u lees ik dagelijks over de dramatische situatie, over de vluchtelingen en de humanitaire ramptoestand op het vlak van huisvesting, gezondheid enzovoort. Ik denk dat we ons daar allemaal van bewust zijn.
In 1992, twee jaar na de val van de Muur, hebben we de Koude Oorlog afgeschreven en begraven. En nu zitten we met een ‘warme oorlog’ onmiddellijk aan onze buitengrens. Een kleine speler als Vlaanderen kan daar weinig initiatieven in nemen, dat begrijpt u, collega’s. Europa zou een rol kunnen spelen, maar u ziet ook hoe moeilijk en delicaat het is. U weet welke demarches genomen werden door het Franse staatshoofd en de Duitse bondskanselier, wat de stand van zaken is betreffende de afspraken die daar gemaakt zijn. Daar hebben wij uiteraard geen vat op.
Als u wilt dat wij er bij de EU op aandringen dat de juiste inspanningen worden geleverd, moet ik zeggen dat wij niet in die raad zitten, daar zit de Federale Regering in.
Ik neem aan dat iedereen bezorgd is om Oekraïne. Hoe dichter de landen van de EU bij Oekraïne liggen, hoe groter de zorg. Ik heb ambassadeurs ontmoet uit die landen, het is de eerste zorg die ze met ons delen. Hoe dichter bij Oekraïne, hoe effectiever de gevolgen te voelen zijn en hoe groter de schrik.
Er zijn geen aanvragen gekomen. Ik zal het meteen zeggen, het zou moeilijk zijn materiële of budgettaire hulp te verlenen. We hebben een bijzonder klein budget voor noodhulp, de Federale Regering heeft 4 miljoen euro toegestaan, maar van ons budget schiet nauwelijks nog iets over. We hebben al steun verleend aan Irak, Syrië, Malawi en Mozambique en het is nog niet eind februari.
Ik heb wel aan de ambassadeur van Oekraïne gezegd – voor zover daar vraag kan naar zijn of steun mee kan worden verleend – dat wij bereid zijn om expertise te delen in een gestabiliseerde omgeving. We hebben dat vaak gedaan vroeger, met landen buiten de EU, op alle vlakken. Onze administratie heeft grote ervaring in het delen van kennis die wij opgebouwd hebben, niet alleen op het vlak van governance maar ook inhoudelijke kennis. We hebben heel wat inhoudelijke materies onder onze bevoegdheid. Dat is momenteel helaas het maximum.
Er is ook geen vraag gekomen, ook niet van UNICEF. Mocht er een vraag komen, dan gaan we die natuurlijk bekijken, maar ik geef u meteen mee dat de fondsen voor noodhulp nu al bijna opgebruikt zijn.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het is natuurlijk jammer om te horen dat er geen fondsen kunnen worden vrijgemaakt en dat de budgetten bijna op zijn. Het is amper februari, er komen nog tien maanden. Ik hoop dat er in de wereld geen humanitaire crisissen meer aankomen, want dan zal Vlaanderen geen steentje kunnen bijdragen.
Ik ben wel blij om te horen dat u via gezondheidswerkers eventueel wel expertise wilt delen als de situatie gestabiliseerd is. Ik denk dat Vlaanderen daar absoluut kan op inzetten. Ik dring er toch nogmaals op aan om bij uw federale collega, waar de budgetten toch groter zijn, om wat extra aandacht te vragen.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik ben ook wat ontgoocheld over onze beperkte financiële slagkracht. Ik zou er ook op willen aandringen om via al uw informele contacten – en dat geldt voor alle leden van de Vlaamse Regering, maar ook voor ons – mee te werken aan de bewustwording inzake de enorme impact en de schaal van dit conflict. We mogen niet blind blijven voor wat er zich echt afspeelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.