Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, tijdens de besprekingen betreffende de begrotingen 2014 en 2015 werden de tegenvallende APB-ramingen (aanvullende personenbelasting) voor de lokale besturen, die in november 2014 naar de gemeenten zijn gestuurd door de FOD Financiën, meermaals onder uw aandacht gebracht. De ramingen voor de lokale besturen werden gemiddeld met 9 procent naar beneden bijgesteld – volgens de cijfers van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) –, voor één gemeente werd er zelfs een vermindering van 27 procent genoteerd.
De FOD gaf aan dat de oorzaak ligt in een nieuw inkohieringspatroon naar aanleiding van een veranderende inkomensmix van inkomens die ingekohierd zijn tot einde oktober 2014.
Minister, zoals u al meermaals aangaf, ook in deze commissie, maken zulke onvoorspelbare herramingen het financieel beheer en de financiële planning – ik heb het dan niet alleen over liquiditeit – van lokale besturen moeilijk tot onmogelijk. U hebt uw volle begrip uitgedrukt voor de onrust en het ongenoegen dat hierover heerste bij de lokale besturen.
Aangezien de lokale besturen onder Entiteit II vallen, hebben die budgettaire onzekerheden en wijzigingen ook een potentieel gevolg voor de totaliteit van Entiteit II, waaronder ook de Vlaamse begroting valt.
Minister, u hebt waarschijnlijk ook gemerkt dat de data van de stortingen van de opcentiemen aan de gemeenten opnieuw zijn bekendgemaakt. Daarom wil ik een citaat aanhalen uit de vergadering van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van 25 november 2014. U wordt genoemd in dat citaat: “Rekening houdend met de problematiek van de toekenningen van de aanvullende gemeentebelasting door de FOD Financiën, én met de opmerkingen van de Hoge Raad voor Financiën en het Rekenhof, zegt minister Turtelboom dan ook een grote voorstander te zijn van het houden van een nieuw en dringend Overlegcomité, waarop de problematiek inzake de begrotingsdoelstelling van de lokale overheden en de verantwoordelijkheden van ieder overheidsniveau hierin kunnen worden besproken. Daarbij moet dus meer duidelijkheid komen over de stromen naar alle lagen van de lokale besturen én de effecten van andere overheden hierop.
Op basis daarvan zal minister Turtelboom met haar collega-minister Homans bekijken hoe de budgettaire toestand van de lokale overheden verder kan worden gemonitord en eventueel bijgestuurd.
De minister zegt over deze problematiek zeker ook contact te zullen opnemen met haar federale collega. Zij wil vooral vragen of de voorschotten binnen de federale context haalbaar zijn. Zij vindt dit in elk geval wenselijk voor de lokale besturen."
Minister, gelet op het voorgaande, had ik u graag een aantal vragen gesteld, in opvolging van uw eerdere toezeggingen.
Werd dit thema reeds geagendeerd op een vergadering van het Overlegcomité?
Hebt u hierover een bilateraal contact gehad met uw federale collega bevoegd voor de FOD Financiën?
Wat was het resultaat van de behandeling op het Overlegcomité of van het bilateraal contact? Hebt u een voorstel tot structurele oplossing – voorschotten of andere technieken die we al hebben besproken – ingediend of verkregen van uw federale collega?
Als het antwoord op vragen 1 en/of 2 negatief is: waarom heeft het overleg – Overlegcomité of bilateraal – nog niet plaatsgehad? Wat is de vooropgezette timing voor een overleg waarin een aantal zaken inzake begrotingstechnische toestanden kunnen worden besproken?
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik wil graag aansluiten bij de vraag om uitleg van de heer Bertels. Het is inderdaad een probleem dat we moeten oplossen. De federale minister van Financiën heeft zich daartoe ook al geëngageerd. Als ik mij niet vergis, staat het op de agenda van het Overlegcomité van morgenvoormiddag?
Nee, dat valt niet onder dat punt.
Dan is de vraag inderdaad wanneer dat Overlegcomité zal plaatsvinden. Of is er bilateraal contact geweest?
Bij die vragen sluit ik mij graag aan.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ook de CD&V-fractie vindt deze vraag pertinent. Ik denk dat het trouwens ook van belang is voor de globale financiën van de nv België, om het zo te noemen.
U weet dat de lokale besturen op het einde van de rit uitkijken naar de eindafrekening of het macroresultaat van de Vlaamse gemeenten, waarover er heel wat onduidelijkheid bestaat en waarbij de Nationale Bank ook niet altijd het juiste cijfer kent. Het is dus ook belangrijk voor het Belgisch rapport voor Europa dat we een goed zicht krijgen op de financiën van de lokale besturen. Dan is een zekere garantie van inkomensstroom naar die lokale besturen ook van belang, zodat zij op een ernstige manier hun planning kunnen opmaken. Want we vragen van hen een langetermijnvisie en een oprechte en terechte meerjarenbegroting, dus is het natuurlijk ook heel belangrijk dat, wanneer men dat allemaal heel ernstig wil invullen en inplannen, er ook een zekere graad van zekerheid is qua inkomstenbron. Daarom wil ik zeker aansluiten bij deze vraag.
Bij de onroerende voorheffing, de andere belangrijke bron van ontvangsten voor de lokale besturen waar men met de voorschottenregeling werkt, gebeurt het al. Het zou een grote stap voorwaarts zijn als dit ook zou kunnen voor de personenbelastingontvangsten.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Op 25 november 2014 zijn wij inderdaad vrij uitgebreid ingegaan op de problematiek. Ik heb toen ook gezegd dat ik de onrust van de steden en gemeenten zeer goed begrijp en dat we, samen met de federale overheid – de wil is er langs beide kanten – naar een duurzame oplossing moeten gaan voor het effect van de inkohiering van de aanvullende personenbelasting op de inkomsten van de lokale besturen.
Ik heb toen een overzicht van de inkohieringen rondgedeeld, waaruit bleek dat het ritme en de grootte van de bedragen varieerden over de jaren heen. Eind september waren er in het aanslagjaar 2014 merkelijk minder bedragen geïnkohierd ten opzichte van 2011 en 2012 op datzelfde tijdstip. Maar – en dat is niet onbelangrijk – het waren er nog altijd meer dan de overige jaren. Het is dus toch wel een heel genuanceerd verhaal.
Feit blijft dat het inkohieringsritme volatiel is, met alle gevolgen van dien. De heer Van den Heuvel merkte het terecht op: we vragen een meerjarenbegroting, maar om correct te kunnen begroten moet je ook de inkohieringen en de doorstortingen hebben.
Ik heb mijn federale collega van Financiën daarover per brief gecontacteerd. Ik heb een overleg gevraagd om het voorschottensysteem te bespreken, zoals dat eerder door voorganger Koen Geens was aangekondigd, maar nog niet gefinaliseerd. Het was een idee dat ons zeer zou plezieren. Het kabinet van collega Van Overtveldt heeft geantwoord dat ze op de hoogte zijn van de problematiek. Zij bekijken op dit moment samen met de FOD Financiën welke mogelijke oplossingspistes er zijn. Ze benadrukken dat het om complexe materie gaat, maar dat weten we uiteraard.
Er is afgesproken dat zij eerst de pistes bekijken en afwegen met hun administratie. Daarna zullen ze mijn kabinet en dat van mijn collega-minister van Binnenlands Bestuur uitnodigen voor een overleg. Dat is gepland in de loop van februari. Samengevat: op 1 december heb ik de federale minister van Financiën daarover gecontacteerd, het bilaterale overleg is gepland in de loop van februari, en ondertussen worden de pistes onderzocht door de FOD Financiën.
Er zijn natuurlijk weinig opties. Wij hebben de optie gesuggereerd van de voorschotten, zoals dat ook op andere vlakken bestaat. Maar uiteraard geef ik hen de marge om samen met hun administratie te bekijken of er nog andere oplossingen zijn die misschien nog beter zijn.
Ik heb het nog niet op het Overlegcomité geagendeerd, omdat ik het bilaterale overleg van februari afwacht. Het Overlegcomité moet je inschakelen op het moment dat een bilateraal overleg tot niets leidt. Ik probeer de zaken altijd eerst op een goede manier onder elkaar op te lossen, om op die manier samen oplossingen te vinden. Blijven we vastzitten en blijft het een moeilijk verhaal, dan zal het uiteraard op een bepaald moment op het Overlegcomité komen.
Er is dus inderdaad contact geweest. We wachten nu op pistes die collega Van Overtveldt met zijn administratie bekijkt. Nadien zal er een overleg zijn tussen collega Homans, mezelf en collega Van Overtveldt. Laat ons hopen dat dat in februari een afdoende oplossing in het vooruitzicht kan stellen voor 2015. Want we hebben één geluk: deze problematiek doet zich meestal voor tegen het einde van het jaar, dus we hebben nog wel een aantal maanden om naar afdoende oplossingen te zoeken. U hoeft mij in februari dus niet de vraag te stellen of het op het Overlegcomité van maart zal komen. Geef ons eerst wat tijd om onder elkaar een goede oplossing te vinden. Hopelijk geeft dat het juiste resultaat.
De heer Bertels heeft het woord.
Dank u wel, minister, maar ik wil u toch sterk verzoeken om de snelheid erin te houden. Februari is volgende maand al, en het probleem doet zich niet noodzakelijk pas in november of december voor, bijvoorbeeld als er voor de eerste begrotingswijziging al herramingen komen van de FOD Financiën. Soms, zoals vorig jaar, komen die herramingen al in de zomer. Dan is het probleem dus vroeger aan de orde dan november of december.
De lokale bestuurders hier aanwezig zullen kunnen bevestigen dat de meeste gemeenten dit jaar in juli-augustus een herraming gekregen hebben. Die herraming bevestigde trouwens dat alles goed was, dat is nog het meest frappante. Ik zou u dus toch aan die timing willen houden.
Ten tweede wil ik opmerken dat een piste van de FOD Financiën om te blokkeren op het niveau van het jaar X-1, als voorschotsysteem geen goede piste is voor de lokale besturen. Ik wil u dus vragen om te kijken welke pistes zij voorstellen.
U zegt dat de inkohiering 2014 nog meer was dan de inkohiering 2013, maar dan kijkt u naar absolute cijfers. Ik neem aan dat we ervan mogen uitgaan – zowel vanuit Vlaanderen als voor de lokale besturen – dat er nog een groei zit op de belastingontvangsten. Anders hebben we echt wel een probleem in onze meerjarenramingen. Ik wil oproepen tot enige bedachtzaamheid. Laat u daar niet met een kluitje in het riet sturen, als men zegt dat de inkomsten hoger waren dan het jaar voordien. Het zou er maar aan ontbreken.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik ga niet vooruitlopen op de pistes die al dan niet naar voren zouden komen. Beide regeringen zijn zich bewust van de problematiek. We moeten een goede oplossing zoeken, vooral in het belang van de gemeenten. Voor de nv België zit de ene overwaardering op de balans van de andere, dus voor de nv België maakt het niet zoveel verschil, maar het is een gezamenlijke bekommernis ten opzichte van de gemeenten. Dat is ook de reden waarom ik samen met collega Homans naar collega Van Overtveldt zal gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.