Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Collega’s, u kent de problematiek, ik heb ze geschetst bij de bespreking van de beleidsnota Wonen 2014-2019. Ik hoef niet te herhalen dat ons sociaal woonpatrimonium verouderd is. In het voorjaar zal de VMSW klaar zijn met de update van de patrimoniumenquête binnen de Vlaamse sociale huisvestingssector. Uit de vorige enquête bleek dat een renovatiegolf zich opdringt.
Om renovatieprojecten in de sociale huisvestingssector te stimuleren, bestaan er een aantal premiemogelijkheden. Eind 2013 werd het Vlaams Klimaatfonds gelanceerd. Daarin wordt 7,8 miljoen euro gereserveerd voor energierenovatieprojecten in de sociale huisvestingssector. Blijkbaar loopt dat bedrag van 2013 tot en met 31 december 2018. Maar uit navraag blijkt dat tot op heden dit budget nog niet werd aangesproken. Er is nog niets uitgekeerd.
Dat is zeer opmerkelijk gelet op de nood aan energierenovatie in de sociale huisvestingssector. Hier en daar vernemen wij dat de reden hiervoor te vinden is in de strenge voorwaarden die gekoppeld zijn aan de premie uit het Vlaams Klimaatfonds. Zo dienen er minimaal twee energiebesparende maatregelen aangepakt te worden, dient het gebouw na afloop volledig conform te zijn aan de ERP2020-normen en is de premie enkel van toepassing op appartementsgebouwen met collectieve verwarming. Vooral die laatste voorwaarde is blijkbaar nogal streng.
Naast het Vlaams Klimaatfonds ten behoeve van 7,8 miljoen euro zijn er ook premies in het kader van rationeel energiegebruik, dat zijn de REG-premies. Er is een budget van 28,5 miljoen euro beschikbaar tot eind 2018. Dat loopt parallel met het Klimaatfonds.
Tot op vandaag was reeds zo’n 11 miljoen euro aangewend. Indien de trend van de laatste maanden zich voortzet – het was blijkbaar een groot succes –, zal het uitgetrokken budget opgebruikt zijn tegen begin 2017. Er bestaan tabellen over het gebruik per provincie. Zo zou Antwerpen in november 2014 nog beschikken over 83 procent van het voorziene budget, Vlaams-Brabant over nog 61 procent, West-Vlaanderen over nog 57 procent, Oost-Vlaanderen over nog 58 procent en Limburg heeft al veel werk verzet, zij beschikken over nog 24 procent.
Minister, u bent natuurlijk op de hoogte van het feit dat de middelen die via het Vlaams Klimaatfonds gepland zijn, tot op heden nog niet werden aangewend. Dat heb ik al aangekaart tijdens de bespreking van de beleidsnota in december. Wat is volgens u hier een mogelijke verklaring voor? Hebt u plannen om deze middelen wat meer in de kijker te zetten?
Bent u er zich van bewust dat de middelen voor het REG voor eind 2018 zullen opgebruikt zijn indien de trend van de laatste maanden zich voortzet? Wat is uw visie hierop? Bent u van plan hierop te anticiperen en extra budget te plannen?
Plant u maatregelen om in te grijpen om de provinciale verschillen op te vangen?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, zoals mevrouw Taeldeman zegt, moeten we niemand ervan overtuigen dat de nood aan investeringen in de sociale huisvestingsector wat betreft energiebesparing, groot is. Dat is ons aller bekommernis. Het is uw ambitie om daar iets aan te doen. Een goede besteding van de middelen is een zorg van ons allemaal.
Mevrouw Taeldeman heeft de situatie geschetst. Voor het Klimaatfonds moeten inderdaad een aantal voorwaarden cumulatief worden vervuld om de middelen te krijgen. Het gaat om minstens twee energiebesparende maatregelen die tegelijk moeten worden uitgevoerd. De subsidie kan pas worden aangevraagd na voltooiing van de werken. Dat is misschien een deel van de verklaring waarom middelen nog niet zijn aangesproken: misschien zijn nog maar weinig werken volledig voltooid.
Minister, in welke mate is prefinanciering mogelijk? Dat zou kunnen stimuleren voor energiebesparende investeringen. Hebben de provinciale verschillen te maken met de financiële draagkracht van de huisvestingsmaatschappijen? Kan een vorm van prefinanciering daaraan tegemoetkomen? In Nederland bestonden dezelfde problemen en daar heeft prefinanciering gewerkt.
Kan het Klimaatfonds op een soepelere manier worden aangewend? In welke mate is meer flexibiliteit inzake fasering van de werken nuttig? We mogen natuurlijk niet voorbijgaan aan de logica. Het heeft weinig zin om ramen te vervangen in een muur waar nadien nog een isolatiemuur moet komen. Voor zoiets kunnen we natuurlijk niet gaan pleiten.
Dit zijn vragen, geen suggesties. U hebt wellicht meer zicht op de factoren die daar een rol spelen. Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, er is al één vraag ingediend in het kader van het Klimaatfonds bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Die aanvraag wordt momenteel behandeld. De premies zouden ongeveer 200.000 euro bedragen voor de isolatie van buitengevels en vloeren.
De premies van het Vlaams Klimaatfonds zijn inderdaad bedoeld om doorgedreven en complexere energetische renovaties van appartementsgebouwen met collectieve verwarming aan te moedigen. Dat zijn allemaal redelijk complexe projecten. Het zijn vooral projecten die enige duurtijd moeten doorlopen, een lange voorbereiding vergen en heel veel tijd in beslag nemen. De premies kunnen pas worden toegekend na de uitvoering van de werken. Alle vraagstellers hebben dat aangegeven. Dat is meestal ongeveer een jaar na de aanvraag. Eigenlijk hebben de SHM’s momenteel niet de zekerheid dat ze nog aanspraak kunnen maken op dergelijke premies. Dat is een beetje een probleem. Mijnheer Anseeuw, het is wel zo dat de VMSW nu al een prefinanciering kan toekennen. Zij kan een lening toekennen aan SHM’s die aanspraak willen maken op een premie van het Klimaatfonds en daarvoor zelf niet voldoende middelen hebben.
Een mogelijke rem voor het starten van dergelijke projecten is de onzekerheid over de beschikbaarheid van premies op het moment dat de werken zijn afgerond. Zit er dan nog voldoende geld in de pot van het Klimaatfonds om de projecten nog te kunnen financieren? Dat kan door de VMSW worden opgevangen door het premiebedrag op voorhand te reserveren, bij de bestelling van de werken. Zo kan er meer zekerheid komen. Dat is goed en we moeten dat principe doorvoeren.
Momenteel zijn er zestien potentiële renovatieprojecten die aanspraak maken op die middelen van het Klimaatfonds. Mevrouw Taeldeman, u had gelijk: deze projecten zullen moeten worden beëindigd voor 31 december 2018. Dan was er uw vraag over de versnelde aanwending van het REG-budget. U wees terecht op het feit dat de SHM’s ook inzien dat hier grote voordelen aan verbonden zijn. Wij zijn het daar allemaal over eens. We hebben het in deze discussie al vaak gezegd dat dit goed is, niet het minst voor de sociale huurder. Het ging om een budget van meer dan 28 miljoen euro. Maar er zit wel een verschil in de provinciale verdeling van die middelen of in de provinciale aanwending van de middelen of over de SHM’s van verschillende provincies die daar aanspraak op hebben gemaakt. Zo heeft de provincie Limburg op dit ogenblik al iets meer dan drie vierden van haar budget opgenomen. Volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering kan dit pas begin 2016 worden herzien. Misschien moeten we dan eens herbekijken of bepaalde provincies nog een tandje moeten bijsteken, of dat bepaalde provincies nog meer middelen moeten hebben. We moeten vooral nagaan of elke provincie het toegekende budget zal kunnen benutten voor 2018. Ik zou het jammer vinden indien er middelen verloren zouden gaan.
In het kader van de energetische renovatie is het een belangrijk aspect van zowel het regeerakkoord als van mijn beleidsnota Wonen en de beleidsnota van de minister van Energie om in samenspraak met de minister van Energie, die tevens minister van Financiën en Begroting is, na te gaan of er eventueel een bijkomend budget kan zijn. U weet natuurlijk ook dat dit in budgettair krappe tijden niet zo evident zal zijn.
Een andere zaak is het Klimaatfonds. Als minister van Wonen moet ik enige woorden van dank richten aan mijn voorgangster, die er in het verleden heel hard voor heeft gepleit dat een aanzienlijk deel van het Klimaatfonds naar de sociale woningen zou gaan. Dat is de 7,8 miljoen euro die nu in het Klimaatfonds zit. Maar momenteel zijn er nog altijd middelen van het Klimaatfonds die nog in de schoot van de Vlaamse Regering moeten worden verdeeld. Daar heb ik al goed op geanticipeerd. Ik heb in het Vlaams regeerakkoord een zinnetje laten inschrijven dat zegt dat de middelen van het Vlaams Klimaatfonds bij voorkeur worden toegekend aan projecten voor het energetisch zuinig maken van het sociaal woonpatrimonium. Ik maak me dus sterk dat, zodra het debat in de Vlaamse Regering wordt gevoerd, ik op basis van het regeerakkoord nog meer middelen zal kunnen binnenhalen. En, laten we wel wezen, collega’s, ik denk dat het ook nodig is. We moeten wat betreft het energetisch maken van ons sociaal woonpatrimonium nog een behoorlijke achterstand inhalen. De huurders, die vaak ook de kwetsbaarste mensen van onze maatschappij zijn, kunnen hier alleen maar voordeel bij hebben.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. De vraag ging inderdaad over de twee grote Vlaamse subsidies ten behoeve van de sociale huisvestingssector. Aan de ene kant is er het Vlaams Klimaatfonds, met 7,8 miljoen euro. Minister, ik heb begrepen dat het niet meteen de bedoeling is om de cumulatieve voorwaarden te wijzigen. Het moet de bedoeling blijven om het Klimaatfonds in te zetten voor complexere projecten, ook al hebben die een langere doorlooptijd. Ik heb ook begrepen, minister, dat u bereid bent om ten behoeve van de SHM’s, die nu een beetje bang zijn dat er op het einde van de rit geen middelen meer zullen zijn, de mogelijkheid van prefinanciering te bekijken, zodat de middelen al op voorhand kunnen worden vastgelegd, zodat de onzekerheid voor de SHM’s kan wegvallen. Gebeurt de prefinanciering via een renteloze lening?
De tweede poot betreft de REG-premies voor SHM’s ten behoeve van 28,5 miljoen euro. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is om in 2016 na te gaan hoe het zit met het budget in de vijf provincies. Op basis daarvan kan worden gekeken of er kan worden geschoven.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb begrepen dat het nog vroeg dag is om besluiten te trekken, zowel wat betreft het Klimaatfonds als wat betreft de REG-premies. U zegt dat er prefinanciering mogelijk is via de VMSW. Geldt dat ook voor de REG-premies of is dat enkel voor het Klimaatfonds?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, tot mijn aangename verrassing en grote vreugde heb ik u horen zeggen dat u een duidelijke claim doet op de nog te verdelen middelen in het Klimaatfonds, om die te kunnen inzetten voor energetische renovatie van ons sociaal woningpatrimonium. Welk bedrag moet er nog worden verdeeld en wanneer wordt er over de verdeling beslist?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, u hebt me gevraagd of ik niet van plan ben om af te stappen van de complexiteit van de projecten als voorwaarde. Dat was nu net een voorwaarde om zoveel middelen uit het Klimaatfonds te kunnen krijgen. Het zou niet zo verstandig zijn om die te laten vallen, want dan zou onze claim op die middelen ook lager kunnen uitvallen. Dat is zeker mijn bedoeling niet.
Mijnheer Vandenbroucke, u vraagt welk bedrag er nog moet worden verdeeld vanuit het Klimaatfonds. Ik kan u dat niet zeggen uit het hoofd. Het begint op te lopen omdat er ook nog overschotten van vorig jaar moeten worden overgedragen. Ik heb verwezen naar het bewuste zinnetje uit het regeerakkoord waarin het letterlijk staat. Sociale woningen staan op de eerste plaats. Ik zal me dan ook laten gelden wat de verdeling van de middelen betreft om die zoveel mogelijk in de sociale huisvesting aan te wenden.
Mevrouw Taeldeman, de prefinanciering gebeurt marktconform. Aangezien het meestal leningen zijn op zeer korte termijn, is het zo goed als renteloos.
Mijnheer Anseeuw, de prefinanciering komt eigenlijk voor alles in aanmerking, niet alleen voor de premies maar ook voor andere projecten. De VMSW moet prefinancieren in het voordeel en in het belang van de SHM’s.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, iedereen is er zich ondertussen van bewust dat we op het vlak van sociale huisvesting voor twee grote uitdagingen staan. Enerzijds is er de renovatie van het bestaand patrimonium. Anderzijds moeten we de objectieven halen. Er is nieuwbouw noodzakelijk, gelet op de lange wachtlijsten binnen de sector van de sociale huisvesting. U kunt rekenen op onze steun om de twee doelstellingen te bereiken. We zullen daar in deze commissie wellicht voldoende vragen over stellen.
Daar twijfelt niemand aan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.