Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, sinds 1 september is burn-out opgenomen in de wet over welzijn op het werk, en moeten werkgevers maatregelen nemen om burn-out te voorkomen. De Vlaamse overheid werkte tegen eind vorig jaar een actieplan uit.
Uit een onderzoek van de SERV bleek dat één op tien werknemers een dergelijke situatie riskeert. Een studie van de federale overheid waarschuwde dat één op de vier mensen symptomen vertoont die kunnen wijzen op een gevaar voor burn-out. Het is toch wel een fenomeen dat in onze maatschappij zeer veel mensen aanbelangt.
Er bestaat een vragenlijst om burn-out bij werknemers te meten. In bijna alle bedrijven en organisaties waar die vragenlijst al gebruikt is, blijkt 10 tot 15 procent van de werknemers met symptomen van burn-out te kampen. Uit een onderzoek van het bureau iVOX bij een duizendtal werkenden bleek zelfs dat 50 procent van de werkende Vlamingen een gemiddeld tot zwaar risico loopt.
Het aantal medisch gediagnosticeerde burn-outs ligt lager. In 2010 kreeg 0,8 procent van de Belgische beroepsbevolking de diagnose burn-out, dat blijkt uit een representatieve bevraging bij huis- en bedrijfsartsen. Maar bij een rechtstreekse bevraging ligt het cijfer al snel hoger omdat burn-out volgens de gangbare definitie een synoniem is geworden voor chronische stress.
Bij de federale overheid is het aantal burn-outs op vijf jaar verdubbeld, zo raakte afgelopen zomer bekend. Voor de Vlaamse overheid zijn er voor zover ik weet geen cijfers over het totaal aantal burn-outs bekend. Burn-out zit bij het ziektecontroleorgaan in de categorie ‘werkgebonden stress’, en die blijkt wel de grootste oorzaak van afwezigheden door ziekte te zijn. Naar verluidt organiseerde Bestuurszaken intussen wel een eigen bevraging, maar daar heb ik zelf tot op heden geen informatie over.
Aangezien het een algemeen maatschappelijk fenomeen blijkt met een hoge kostprijs in termen van ziekteverzuim en verminderd welzijn, is het aan werknemers en werkgevers om samen te kijken waar de oorzaken van burn-outrisico’s liggen binnen bedrijven en organisaties, en dus ook binnen de Vlaamse overheid. We mogen dit niet reduceren tot een individueel probleem. Het is meer dan louter een privézaak. We moeten durven na te denken over de manier waarop het werk wordt georganiseerd.
Minister, wat zijn de resultaten van het onderzoek dat door Bestuurszaken werd gedaan naar de aanwezigheid van burn-out bij de Vlaamse overheid, voor zover die op dit moment bekend zijn? In welke mate is de presentie van burn-out een aandachtspunt in het Vlaamse personeelsbeleid? Welke specifieke acties worden hierrond opgezet? Wat zijn de krachtlijnen van het actieplan dat werd uitgewerkt? Hoe wilt u dit uitvoeren?
Minister Homans heeft het woord.
Het klopt dat er in 2014 een onderzoek is gevoerd binnen de Vlaamse overheid naar het fenomeen van burn-out. Daarbij zijn verschillende bronnen geraadpleegd, zoals wetenschappelijke bevindingen, namelijk cijfers en bevindingen van universiteiten, externe preventiedienst, Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) en dergelijke meer. Ook organisatiedata zijn geraadpleegd, zoals een analyse van cijfers over de Vlaamse overheid, namelijk het ziekteafwezigheidspercentage, ziektebeelden, medische gezondheidsbeoordelingen, meldingen van preventieadviseurs en dergelijke meer. Daarnaast heeft ook de professionele ervaring een rol gespeeld in het onderzoek, bijvoorbeeld een verkennende bevraging bij de leden van het hr-netwerk, focusgroep met welzijnsactoren van de Vlaamse overheid, namelijk preventieadviseurs psychosociaal welzijn, vertrouwenspersonen en dergelijke meer. Een andere bron waren de bezorgdheden van de stakeholders: stuurgroep modern hr-beleid, welzijnsactoren Vlaamse overheid, opdrachtgevers en dergelijke meer.
U hebt het zelf al aangegeven dat het niet zo eenvoudig was om vanuit dit onderzoek burn-out als fenomeen te meten. U hebt zelf een aantal redenen aangehaald. Wat wel kan worden geconcludeerd uit het onderzoek, is dat algemeen psychische disfuncties de grootste oorzaak zijn van ziekteafwezigheid bij het personeel van de Vlaamse overheid. Een deel daarvan gaat over burn-out. Dat kunnen we alleen maar veronderstellen, want specifieke cijfers zijn er niet over. Wel belangrijk is dat het onderzoek niet alleen mij maar ook de topambtenaren binnen de Vlaamse overheid leert dat we heel veel nood hebben aan het inzetten op algemene welzijnsbevorderende maatregelen. Dat moeten we vooral stimuleren, want we weten dat een aantal factoren in elke werkomgeving, niet alleen in een administratie of in de ambtenarij maar in elke werkomgeving, van belang zijn om bepaalde zaken op tijd te kunnen detecteren.
Ik geef een aantal voorbeelden. Zijn de werkdruk en de emotionele belasting in verhouding? Zijn er tegenstrijdige verwachtingen? Is er een duidelijk verwachtingspatroon ten aanzien van de werknemer? Wat betreft de hulpbronnen: heb je veel of weinig steun van je leidinggevende, naaste collega’s en dergelijke meer? Ik heb ook een bijlage bij het desbetreffende onderzoek over hoe de Vlaamse overheid scoort op die verschillende factoren. Ik zal ze u laten overmaken.
U hebt gevraagd of er concrete acties worden opgezet. Het is goed om een geïntegreerd en duurzaam hr-beleid te voeren. Het welzijnsbeleid is daar uiteraard een zeer belangrijke component van en moet daar absoluut deel van uitmaken. Het is onontbeerlijk. Daarnaast moeten we investeren in duurzaam en sociaal werkgeverschap. We hebben binnen de Vlaamse overheid al een aantal zaken die burn-out en daaraan gerelateerde ziektebeelden kunnen verhelpen of een klein beetje zouden kunnen tegengaan. Dat is bijvoorbeeld dat personeelsleden die zich niet goed voelen op het werk en dreigen terecht te komen in een burn-out, goed weten wie een aanspreekpunt zou kunnen zijn binnen de Vlaamse overheid. Nogmaals, het probleem stelt zich veel breder dan enkel binnen de Vlaamse overheid, maar uw concrete vraag ging over de Vlaamse overheid. We hebben ‘Spreekbuis’, dat is een goed initiatief omdat men daar luistert, advies geeft over mogelijke stappen die het personeelslid kan zetten en het maakt het personeelslid wegwijs in de juiste hulpbronnen indien nodig. Dat is een zeer waardevol initiatief.
Er is ook een zeer belangrijke rol weggelegd voor de leidinggevende. Het is zeer belangrijk voor de leidinggevende om te luisteren om bepaalde problemen goed te kunnen detecteren bij zijn of haar medewerkers. Ook zou het goed zijn dat bij alle collega’s een aantal vooroordelen zouden kunnen worden weggewerkt en dat men bereid is om naar elkaar te luisteren. Niets is zo leuk als collega’s te vinden, of dat nu een leidinggevende is of niet, die jouw problemen begrijpen en waar je af en toe eens terecht kunt zodat je niet afwezig moet zijn wegens ziekte. Dat kan alleen maar hulp bieden voor de persoon in kwestie.
Ik kom tot uw vragen over het actieplan dat zal worden uitgewerkt. In het voorjaar van 2015 – geef ons nog eventjes tijd, want we moeten heel veel doen in het voorjaar van 2015 – wordt de laatste hand gelegd aan het actieplan burn-out met beleidsaanbevelingen die voortvloeien uit het onderzoek. Er wordt naarstig aan gewerkt. We zullen ook de entiteiten sensibiliseren om bepaalde zaken in het oog te houden, waar ik daarnet al op heb gewezen. Het is ook goed dat in het kader van welzijn op het werk goede praktijken ter beschikking kunnen worden gesteld. Ik heb al meermaals gezegd in deze commissie dat het niet goed zou zijn als we altijd vanuit de Vlaamse overheid vinden dat we steeds zelf het warm water moeten uitvinden. We moeten misschien in andere sferen, zoals privébedrijven of elders, goede praktijkvoorbeelden vinden die we eventueel kunnen implementeren in de Vlaamse overheid. Dat zou ik zeer goed vinden.
Het is in elk geval goed om alle bestaande maatregelen in kaart te brengen binnen de Vlaamse overheid en mee op te nemen in dat actieplan. Er bestaan binnen de verschillende entiteiten in het kader van welzijn op het werk, verschillende actieplannen, maar het is niet altijd eenduidig. Dat is het probleem van het hebben van zo veel entiteiten naast elkaar. Het is niet altijd heel duidelijk welke acties en maatregelen binnen bepaalde concrete entiteiten bestaan. Nogmaals, als je die in kaart brengt, kunnen bepaalde entiteiten van elkaar leren. Daar is iedereen binnen de Vlaamse overheid bij gebaat.
Mijnheer Kennes, u kaart een belangrijk probleem aan, maar ik kan u verzekeren dat we ermee bezig zijn en dat we beseffen, in een tijd dat mensen alleen maar langer zullen moeten werken, dat we zeker moeten werken aan welzijn op het werk. Ik deel absoluut uw bezorgdheid.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik stel vast dat er bij het onderzoek heel veel partijen en actoren betrokken zijn. Dat is heel goed.
We zullen dit voorjaar dus nog een actieplan zien verschijnen, maar er is dit voorjaar inderdaad al zeer veel te doen. Er ligt zeer veel werk op u, uw kabinet en uw administratie te wachten. We moeten de mensen dus niet overmatig onder druk zetten, want dat zou net in strijd zijn met mijn vraagstelling.
Ik wil graag geloven dat er heel wat initiatieven lopen. Ik wil in dat verband nog het belang aanhalen van aanspreekpunten in de eigen administratie, leidinggevenden die ook oor hebben wanneer eens iets langduriger moeilijk loopt. Ook het gegeven dat collega’s op de werkvloer naar elkaar luisteren is een heel belangrijk element. Het gaat niet enkel om medicalisering en de psychologische aanpak, maar ook gewoon over naar elkaar luisteren. Het zijn kleine dingen, maar er moet een keten zijn waarin het geheel wordt aangepakt. Ik vertrouw erop dat dat goed verloopt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.