Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, ik heb deze vraag om uitleg een tijdje geleden ingediend en ze is ondertussen wat door de actualiteit ingehaald. Ik heb gisteren en vandaag de kranten ingekeken. Blijkbaar is het toch nog een zeer actueel onderwerp. Mijn vraag om uitleg heeft betrekking op De Bezige Bij Antwerpen, maar eigenlijk wil ik het wat breder zien: het gaat hier om de toekomst van het boekenvak.
Ik trap een open deur in als ik stel dat de uitgeverijen, net als andere sectoren, voor enorme uitdagingen staan. Ze hebben het zelfs over hun overleving. Uitgeverijen als Manteau en De Bezige Bij blijven niet van de huidige tendens gespaard. Beide uitgeverijen kampen met moeilijke cijfers. Er zijn verliezen en dan moet er worden ingegrepen.
Dit heeft een effect op de tewerkstelling. Verder wordt beslist minder en misschien ook wat gerichter uit te geven. Op die manier hopen de uitgeverijen efficiëntiewinsten te boeken. Soms gaat het om de infrastructuur en wordt beslist slechts een enkel gebouw te gebruiken.
We hebben vernomen dat het niet de bedoeling is de werkzaamheden van De Bezige Bij Antwerpen stop te zetten. In de media en tijdens gesprekken wordt echter heel wat bezorgdheid geuit.
De Bezige Bij Antwerpen kent een zelfstandige werking en beschikt over een lijst met in Vlaanderen gerekruteerde schrijvers. Jaarlijks worden ongeveer zestig titels uitgebracht. Dit gaat steeds gepaard met een grondige kwaliteitsanalyse, redactiebegeleiding, drukwerk en marketingcampagnes.
De verhuizing van de lokale Antwerpse werking naar Amsterdam zal niet enkel gevolgen hebben voor de personeelsleden en voor de auteurs. Er wordt tevens gevreesd voor de kwaliteit van het Vlaams boekenvak. Dat Vlaanderen op het vlak van literatuur met Nederland samenwerkt, staat niet ter discussie. De wijze waarop die samenwerking wordt ingevuld, is wel een discussiepunt. Er wordt gevreesd dat de Vlaamse auteurs ten gevolge van de verhuizing naar Nederland minder kansen zullen krijgen. Weekbladpers Groep (WPG) heeft het volgende gesteld: “Nederlandse en Vlaamse auteurs een lijn, een programma bieden dat zorgt voor een zo sterk mogelijke vertegenwoordiging in de Lage Landen vanuit een inhoudelijke en commerciële visie”.
Minister, hoe kunnen we ervoor zorgen dat Vlaamse schrijvers in het licht van die samenwerking toch een evenwaardig of een belangrijk marktaandeel kunnen krijgen? Zoals hier al eerder is gesteld, is het moeilijk Vlaamse auteurs in het Noorden te promoten. Hoe kunt u talentvolle nieuwe schrijvers die kwaliteitsvolle resultaten kunnen voorleggen, voldoende groeikansen bieden?
Zijn er te veel boeken? Moeten we het aantal reduceren? Hoe reageert u op deze besparingen? Het gaat hier om een markt en een private sector. We komen niet tussenbeide. Indien andere sectoren in Vlaanderen het moeilijk hebben, volgt steeds een debat in het Vlaams Parlement. We trachten dan maatregelen te nemen. Ik begrijp dat we niet in markten kunnen ingrijpen, maar misschien kunnen we bepaalde zaken wel faciliteren.
Als we alle elementen optellen, blijkt dat deze sector het zeer moeilijk heeft. Die sector is belangrijk, ook op het vlak van tewerkstelling. De sector heeft een economische meerwaarde. Kunt u ergens een faciliterende rol spelen om de Vlaamse uitgeverijen en auteurs te ondersteunen?
Het zou jammer zijn veel geld te investeren om ons in Frankfurt aan de internationale wereld te presenteren en vervolgens vast te stellen dat we met een verarmd landschap zitten. In dat geval stel ik me vragen bij de opvolging.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, ik deel uiteraard de bezorgdheid van de heer Meremans. Net als alle culturele industrieën is de boekenindustrie een heel moeilijke industrie. Volgens mij zijn er modellen die de overheid in staat stellen de diversiteit en de pluraliteit te garanderen. Het is net de taak van de overheid met betrekking tot kunst en cultuur de markt te corrigeren.
Mijnheer Meremans, u hebt een rare vraag gesteld. Volgens u is het mogelijk dat er te veel boeken zijn. De overproductie is echter de essentie van het businessmodel van de cultuurindustrieën. Die overproductie is nodig omdat succes niet gegarandeerd is. Als tien boeken verschijnen, zullen er twee voldoende winst maken om de verliezen van de rest te dekken. Verder zullen drie of vier boeken een break-even halen. Al de rest is puur verlies. De overproductie is inherent aan het businessmodel van alle cultuurindustrieën. De overheid kan of moet op dat vlak niet tussenbeide komen. De overheid moet echter wel de genres ondersteunen die het echt moeilijk hebben, zoals poëzie.
Ik wil me zelf ook bij de legitieme vraag om uitleg van de heer Meremans aansluiten. Aangezien het eigenlijk om een uitloper van de Antwerpse Boekenbeurs gaat, is zijn vraag om uitleg eigenlijk een beetje gedateerd. Net voor de opening van de Antwerpse Boekenbeurs is het nieuws verschenen dat De Bezige Bij zijn zelfstandige werking in Vlaanderen zou opdoeken. De Antwerpse vestiging zou een bijkantoor worden. Ik heb net in een artikel gelezen dat Vlaanderen met betrekking tot boeken de dertiende Nederlandse provincie wordt.
We moeten echter eerlijk zijn. We pleiten allemaal voor een hechte samenwerking met Nederlands op het vlak van talige cultuurproducten als theater of boeken. Het is op zich niet verrassend dat dit zich vertaalt in commerciële structuren.
Ik vond de reactie van een aantal schrijvers toen het nieuws bekend werd gemaakt merkwaardig hevig. Dit heeft de hele Boekenbeurs lang de gemoederen beheerst. Tot mijn verbazing heb ik daarover vanuit Boek.be zeer weinig reactie gezien – alsof de collega’s in het boekenvak denken dat ze weer een concurrent minder hebben. Ik weet niet wat het is. Maar wat ik vaststel, is dat er in Vlaanderen nog nooit zoveel boeken werden uitgegeven. Elk jaar worden er meer boeken uitgegeven. Als ik die objectieve vaststelling maak, denk ik dat er enkel een probleem van marketing bestaat, of van bekendmaking. Ondanks het feit dat wij voor literatuur hoofdzakelijk met Nederlandse uitgevers werken, wordt er toch heel veel uitgegeven. Dat is een paradoxale situatie. (Opmerkingen van mevrouw Katia Segers en de heer Marius Meremans)
Het is waar dat er vooral non-fictie wordt uitgegeven.
Ik vind ook dat wij in Vlaanderen uitgevers zouden moeten hebben die in Nederland beter op de markt zouden moeten komen. Mijnheer Meremans, als er een bezorgdheid is die ik met u deel, dan wel dat Nederlandstalige literatuur te weinig de grenzen oversteekt, minstens tussen Vlaanderen en Nederland. Over buitenlandse literatuur in vertaling hebben we in een andere context al gediscussieerd, maar hier is er echt sprake van een barrière. Wij lezen relatief gezien veel minder Nederlandse auteurs dan Vlaamse auteurs. Dat geldt toch voor de weinige fictieboeken die wij lezen.
Ik geef enkele cijfers, die ik heb van een lezing die Carlo Van Baelen heeft gegeven. Er zijn in 2012 in Vlaanderen 27.599 boeken verschenen. Dat is een enorm aantal. Daarvan is er 12 procent fictie. De non-fictie betreft vooral schoolboeken, ongeveer 10.000. Maar de omzet daalde met 1,4 procent.
Ik vul dit nog aan. Gelukkig hebben de kranten nog boekenbijlages, maar die besteden maar aandacht aan 5 procent van het jaarlijkse titelaanbod. Het kan ook niet anders met zo’n toevloed.
Er zijn veel bedenkingen en waarschijnlijk geen pasklare oplossingen, tenzij minister Gatz die nu uit zijn hoed tovert.
Ik ben van oordeel dat het op zich niet slecht is dat we dit onderwerp pas nu bespreken en niet ‘in the heat of the moment’. Mijnheer Caron, u vroeg zich af of er een reactie zou komen van Boek.be. Soms is het goed om even na te denken en daarna pas te bekijken waar we staan en welke richting we uit kunnen. Daarom is het waardevol dat we het debat vandaag hebben. Met betrekking tot het fatalisme van sommigen kan men inderdaad zeggen dat op het vlak van literatuur Vlaanderen de dertiende provincie van Nederland is geworden. Maar als het op het uitgeven van kranten aankomt, is Nederland een district van ons geworden. Dat zullen zij natuurlijk ook niet graag horen.
Mijnheer Meremans, binnen de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland is het verzekeren van een evenwaardig marktaandeel van Vlaamse en Nederlandse auteurs op de Vlaamse en de Nederlandse markt een constante uitdaging. Dat is een understatement. Alles staat of valt met de uitgeefbeslissing en promotie, marketing, media-aandacht, literaire optredens, aanwezigheid in de boekhandel, enzovoort. Zoals blijkt uit het rapport van de Nederlandse Taalunie '1 + 1 = zelden 2, over grensverkeer in de Vlaams-Nederlandse literaire boekenmarkt' van Carlo Van Baelen is er vandaag geen evenwaardig marktaandeel: Nederlandse auteurs zijn te weinig bekend in Vlaanderen, Vlaamse auteurs te weinig in Nederland. Dat is het gevolg van een decennialange evolutie, waarbij de verschillende bepalende factoren zich vaak ook buiten het beleidsdomein van Cultuur bevinden en erg moeilijk te beïnvloeden zijn. Met name de houding van de media in Vlaanderen en Nederland, en de eigen ontwikkeling van het onderwijs in Vlaanderen en Nederland spelen een cruciale rol.
Vast staat dat het belangrijk blijft om Nederland en Vlaanderen als één markt te blijven zien. Het is cruciaal voor Vlaamse uitgevers om structurele allianties aan te gaan met Nederlandse uitgevers en distributeurs, om te garanderen dat Vlaamse auteurs voldoende aanwezig zijn in de Nederlandse boekhandel, voldoende worden gepromoot en besproken in de Nederlandse media, en er kunnen verschijnen op literaire evenementen. Vlaamse uitgevers dienen blijvend te worden aangemoedigd om Nederlandse collega’s strategisch en met open blik te benaderen, om voor hun auteurs een belangrijk deel van de afzetmarkt, met name in Nederland, te garanderen.
Ik raad u allen aan om in De Tijd van gisteren en vandaag in De Standaard Harold Polis te lezen. Ik wil hier zijn naam vermelden. Je kunt je afvragen wat het voluntarisme van één man tegen marktevoluties vermag. Maar het is toch vaak met mensen die tegen de wind in vechten dat er nieuwe zaken kunnen ontstaan. Hij is niet de eerste de beste. Ik kan natuurlijk niet voor hem spreken of pleiten. Het is niet omdat hij niet is ingegaan op de verlenging van een arbeidscontract binnen WPG, dat we hem niet zouden of zullen – ik weet het ook niet – zien opduiken de komende weken en maanden met een project dat in het kader van deze discussie zeer interessant kan zijn. Ik wil met andere woorden zeker niet te optimistisch zijn over de evoluties die al een tijdje aan de gang zijn, maar ik wil ook niet defaitistisch zijn.
Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) is het belangrijkste instrument om talentvolle schrijvers met kwaliteitsvolle resultaten voldoende groeikansen te bieden. In het kader van de marktcorrigerende werking is dat het instrument waarmee de overheid in het boekenvak een impact kan hebben. Het systeem van de stimuleringsbeurzen en – vanaf een tweede boek – het systeem van de werkbeurzen zorgen ervoor dat auteurs op jaarbasis een gedeelte tijd kunnen blijven vrijmaken voor literaire creatie. Het VFL heeft ons in deze moeilijke tijden van besparing het voorstel gedaan om de stimulerings- en de werkbeurzen volledig buiten de besparingen te houden. Er is op andere dingen bespaard, maar niet daarop.
Ook via de productiesubsidies voor Vlaamse uitgevers probeert het VFL een marktcorrigerende en marktaanvullende rol te spelen.
Ten slotte ben ik ook bereid om bij eventuele nieuwe initiatieven, waarover straks meer, voor een Vlaamse literaire uitgeverij, zowel in aansluiting bij een bestaande uitgeverij als bij compleet nieuwe initiatieven, in overleg en dialoog met de Participatiemaatschappij Vlaanderen en het Agentschap Ondernemen te bekijken op welke manieren start- en/of risicovoller kapitaal zou kunnen worden aangebracht. Ik betrek deze twee economische actoren erbij omdat wie ook de komende dagen, weken of maanden iets zou proberen, toch altijd ook zijn businessmodel rond zal moeten krijgen. In dat geval kunnen deze actoren een ondersteunende rol spelen.
De vraag of ik vind dat er te veel boeken worden geproduceerd, neem ik niet letterlijk maar is toch ook bijzonder interessant. Gaat dit ten koste van de kwaliteit? Op deze vraag kan geen eenduidig antwoord worden gegeven. Rondvraag bij Boek.be leert me dat er de voorbije paar jaar minder boeken zijn uitgegeven, en dat die daling vooral bij het algemene boek zit, en minder bij wetenschappelijke en educatieve boeken. Het aandeel fictie volwassenen is gedaald van 17 naar 11 procent. Het aandeel kinderboeken stijgt dan weer met 3 procent. De cijfers die mevrouw Segers gaf, sluiten daar zeker bij aan, en moeten met enige nuance worden benaderd.
Stemmen uit de uitgeverswereld opperen dat boeken niet langer op dezelfde intensieve manier worden begeleid en in de markt geplaatst. Dat is ook een van de punten die Harold Polis aangaf. Het is weliswaar veel gemakkelijker geworden dan dertig of vijftig jaar geleden om een boek uit te geven, voor ieder van ons die een goed manuscript zou hebben. Maar daarna begint het natuurlijk pas. Elke auteur die een boek wil publiceren, verdient redactionele en inhoudelijke coaching, die er niet altijd komt of kan komen. Daar is vandaag vaak te weinig tijd voor. Voldoende begeleiding levert betere of sterkere boeken op, die met een gerichte en langer volgehouden promotionele en marketingondersteuning wellicht ook betere resultaten zouden scoren. De vraag of er te veel boeken worden geproduceerd, is dus relatief. Het is belangrijk dat elk boek op een optimale manier in de markt wordt geïntroduceerd en de kansen krijgt die het verdient. Daarnaast blijft het een feit dat het lanceren van een goed verkopende titel geen exacte wetenschap is, zoals mevrouw Segers ook zei, maar een continu proces van ‘trial and error’ en volgehouden investeringen. Zoals al gezegd, bestaat de rol van het VFL erin om steun te blijven bieden aan de commercieel minder interessante genres zoals poëzie en essay. Dat doet het VFL ook.
Er is inderdaad terechte bezorgdheid over de besparingen bij WPG, aangezien die zouden kunnen leiden naar een kleiner aandeel uitgaves van Vlaamse auteurs. Heel wat Vlaamse auteurs zijn verbonden aan WPG. De bezorgdheid gaat in de eerste plaats naar hen: kunnen de Vlaamse auteurs, welk genre ze ook beoefenen, onderdak behouden bij WPG?
Acht ik de aanwezigheid van een topredacteur in Antwerpen voldoende om de Vlaamse participatie binnen WPG te waarborgen op het huidige niveau? Ik zal in mijn antwoord op deze vraag de brug maken naar mogelijke zaken die we de komende dagen en maanden kunnen verwachten.
Mijnheer Meremans, u zei het al: een uitgeverij is een commerciële en vrije onderneming waarin de overheid uiteraard niet kan ingrijpen. De overheid kan wel zorgen voor randvoorwaarden, wat gebeurt via het VFL, dat voor de moeilijkere genres zorgt voor steun aan auteurs en productiesteun aan uitgevers.
Het management van De Bezige Bij heeft als doelstelling meegegeven: “Nederlandse en Vlaamse auteurs één lijn, één programma bieden dat zorgt voor een zo sterk mogelijke vertegenwoordiging in de lage landen, vanuit één inhoudelijke en commerciële visie”. Hoe De Bezige Bij deze doelstelling inhoudelijk vorm zal geven door middel van de aanwezigheid van een topredacteur in Antwerpen zal afhankelijk zijn van zijn precieze mandaat. De integratiebeweging waarvan sprake zal er ongetwijfeld voor zorgen dat de Vlaamse auteurs die onder de hoede zijn van de redacteur in Vlaanderen nog meer dan vroeger kansen zullen krijgen op de Nederlandse markt. Anderzijds is het waarschijnlijk dat het team in Vlaanderen minder boeken zal uitgeven dan voorheen. Minder maar beter begeleid en verspreid, over de landsgrenzen heen. We zullen zien, maar dat is in elk geval het vertrekpunt dat nu in en rond de uitgeverij van kracht is.
Voor Vlaamse auteurs die eventueel uit de boot zullen vallen bij De Bezige Bij zullen ongetwijfeld nieuwe opportuniteiten worden gecreëerd. Andere initiatieven, al dan niet binnen een bestaande uitgeverscontext, zullen de kop opsteken, en dat valt op basis van het vrijheid van initiatief en ondernemerschap alleen maar toe te juichen. Zo raakte deze week bekend dat Lannoo, een van de drie grote Vlaams-Nederlandse concerns in het boekenvak, aankondigde vanaf volgend jaar te starten met een Vlaams Literair Fonds, waarbij wordt gemikt op een dertigtal titels per jaar. Dat is bescheiden maar goed, en een krachtige speler als Lannoo kan daar zeker toe bijdragen. Dat is mooi en het valt te hopen dat Lannoo ook zal zorgen voor allianties met Nederland om deze auteurs ook daar goed te promoten. En dat zorgt dan weer voor nieuwe kansen voor Vlaams literair talent.
Collega’s, ik kan u ook meegeven – en ik kan u daar nieuwsgierig naar maken – dat er daarnaast nog twee initiatieven worden onderzocht, een vanuit de markt en een gedeeltelijk vanuit het beleid, om op het gat dat De Bezige Bij Antwerpen heeft gecreëerd een positief antwoord te bieden. Maar ik kan en wil daarover nog niets zeggen. Het moet eerst rijp zijn alvorens daarover kan worden gecommuniceerd. Maar het bewijst wel dat een crisis – en het was bij het begin van de Boekenbeurs inderdaad een bom – toch ook zorgt voor nieuwe mensen en voor nieuwe of bestaande uitgeverijen die initiatieven nemen, die de handschoen opnemen om andermaal, misschien met een beter onderbouwd businessplan en inhoudelijk plan, de uitdaging aan te gaan. Gemakkelijk zal het niet worden, maar zolang er mensen zijn die met een goed onderbouwd plan dingen blijven proberen, mogen wij met zijn allen toch hoopvoller zijn, in plaats van onszelf te degraderen tot de dertiende literaire provincie van Nederland.
Ondertussen verwelkomen we de studenten van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Jullie merken dat we in de politiek ook over toffe en interessante dingen praten. Moge dit jullie inspireren.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, ik voel nu een enorme druk op mij.
Minister, ik ben deels verheugd door uw antwoord. U hebt gelijk: een crisis kan leiden tot nieuwe initiatieven. We moeten er blijven op hameren dat er op dit ogenblik geen evenwaardige markt is voor Vlaamse en Nederlandse schrijvers. Ik weet ook dat wij niet kunnen dwingen. Gelukkig maar, wij moeten de markten niet organiseren of wat dan ook.
Ik denk wel dat we dat moeten aangrijpen, zeker in de aanloop naar Frankfurt. We blijven de Vlaams-Nederlandse samenwerking belangrijk vinden. We blijven erin geloven, ook als het privé-initiatieven en commerciële activiteiten betreft.
U zegt dat we niet defaitistisch mogen zijn. Ik ben dat ook niet. Ik wou wel onze bezorgdheden verwoorden, en die worden door de collega’s gedeeld. Het Vlaams Fonds der Letteren biedt beurzen aan, en dat blijft zo. Ik ga daarmee akkoord. Het fonds moet het evenwel met minder middelen dan voorheen doen. U zei het ook: in 2016 vervalt de beheersovereenkomst met het fonds, en wordt die herbekeken. Ik hoop dat we daaraan dan een debat kunnen wijden.
Ik ben wel erg blij dat nieuwe initiatieven die het Vlaams boekenvak en onze Vlaamse auteurs vooruithelpen op uw steun kunnen rekenen. Dat is een belangrijk signaal. Ik denk ook dat de campagne die u hebt aangekondigd om het boek te promoten daar goed bij aansluit.
Ik ben natuurlijk nieuwsgierig naar de twee initiatieven die op uw kabinet sluimeren. Eentje komt van de markt, het andere van het beleid. Dat stemt ons hoopvol. Ik besef dat u niet een eenvoudig antwoord kunt geven, maar dat nuancering op zijn plaats is. In elk geval ben ik blij dat onze bezorgheden ook de uwe zijn. Ik kijk dus echt uit naar de nieuwe initiatieven, want dat kan het boekenvak alleen maar ten goede komen.
In deze materie staan we dicht bij elkaar. We zijn terecht bezorgd, maar ook voldoende optimistisch om nieuwe initiatieven te zien ontstaan, en die zullen we waar nodig ook ondersteunen.
Ik wil het debat nog iets verbreden. Het is belangrijk dat onze binnenlandse markt – waarmee ik het Nederlandse taalgebied als een geheel bedoel – zo gezond mogelijk is, maar tezelfdertijd moeten we er ons voldoende van bewust zijn dat in toenemende mate onze auteurs – Vlamingen en Nederlanders – via vertalingen internationaal worden gelezen. Dat laatste is een belangrijke bijkomende factor die er pakweg tien jaar geleden niet in dezelfde mate was, en die in de toekomst nog belangrijker zal worden. Ik wil daarmee evenwel niet zeggen dat de binnenlandse markt minder belangrijk wordt: die moet voldoende krachtig blijven. Toch werken het binnenlandse en het buitenlandse platform als communicerende vaten, wat voor nieuwe mogelijkheden zorgt.
Vandaag droomt Harold Polis van de grote Vlaamse uitgeverij in De Standaard. Het is een mooi stuk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.