Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, ik zal de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s) in deze commissie niet uitgebreid voorstellen. Dat is hier volgens mij voldoende gekend.
Ten gevolge van de zesde staatshervorming wordt het PWA-stelsel naar Vlaanderen overgeheveld. Ik heb dan ook wat in het al vaak geciteerd Vlaams regeerakkoord gegrasduind. Ik ben het ermee eens dat het voor bepaalde mensen moeilijk is onmiddellijk de stap naar al dan niet betaald werk te zetten.
Het Vlaams regeerakkoord kondigt aan dat de invoering van een enkel systeem van tijdelijke werkervaring wordt onderzocht. Het PWA-stelsel zal hierin worden geïntegreerd en bijgevolg drastisch worden hervormd.
Minister, de mensen in het werkveld hebben die zinnen ook opgemerkt. Het spreekt voor zich dat er heel wat vragen zijn. Ik zou u hierover dan ook een aantal vragen willen stellen.
Kunt u de operationele uitwerking van de hervorming van het PWA-stelsel verduidelijken? Hoe ziet u de aanpak en de timing van de integratie van het PWA-stelsel in het nieuw systeem van tijdelijke werkervaring? Wat zullen de implicaties zijn voor de PWA-werknemers en de bijbehorende PWA-dienstverlening in Vlaanderen? Hoe ziet u de continuïteit van de tewerkstelling van de PWA-beambten en de integratie in de VDAB?
Welke rol en bevoegdheden zullen de lokale besturen, de VDAB en SYNTRA Vlaanderen binnen het tijdelijk werkervaringsprogramma op zich nemen? Blijven de lokale besturen verplicht voor PWA’s de vzw-structuur te behouden?
In welke steun voorziet de Vlaamse Regering voor de PWA-dienstenchequebedrijven die zich door de ingrijpende afroming van hun financiële reserves in financiële moeilijkheden bevinden?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, ik zou hier graag twee puntjes aan toevoegen.
De PWA-beambten zijn zeer ongerust over hun professionele toekomst. De vraag is of ze bij het hervormingsproces zullen worden betrokken. Zullen ze zo snel mogelijk duidelijkheid over hun professionele toekomst krijgen?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de integratie van de dienstenchequebedrijven. Is het de bedoeling dat ze, los van de PWA’s, een apart statuut zullen krijgen? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor hun fiscaal statuut?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, in het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat de systemen voor gesubsidieerde tewerkstelling zullen worden geïntegreerd. Het gaat niet enkel om de werknemers van de PWA’s, het gaat ook om de mensen die onder artikel 60 vallen, om de gesubsidieerde contractuelen (gesco’s) en om de mensen in een werkervaringsproject (WEP-plus).
Minister, de hervorming van de systemen in verband met tijdelijke werkervaring tot een coherent geheel vind ik een goede zaak. Dat zal de Vlaamse economie een boost geven. Er zijn natuurlijk nog een aantal onduidelijkheden met betrekking tot deze hervorming. Ik ben benieuwd hoe u de hervorming van het PWA-stelsel concreet zult uitvoeren. Aansluitend bij de twee vorige sprekers zou ik hierover dan ook graag nog twee bijkomende vragen stellen.
Weet u hoeveel PWA-personeelsleden binnen een termijn van vijf jaar de pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken? Dit is belangrijk. De mogelijkheid bestaat immers dat die werknemers tot aan hun pensionering in het stelsel kunnen blijven.
Wat zal er gebeuren met de mensen die van de diensten van de PWA’s gebruik maken? Moeten de gebruikers zich beroepen op dienstenchequebedrijven of moeten ze zich veeleer tot de diensten van de OCMW’s wenden? De gebruikers van de PWA’s zijn vaak ook mensen met een laag inkomen. Soms kunnen ze de dienstencheques niet betalen omdat ze te duur zijn. Ik wil iets meer uitleg over de gebruikers van de PWA’s.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp dat hier continu vragen om uitleg worden gesteld, maar het Vlaams regeerakkoord beschrijft wat de komende vijf jaar zal worden uitgevoerd. Ik heb soms de indruk dat iedereen verwacht dat ik alles binnen een termijn van twee maanden klaar heb liggen. Aangezien ik dat anders niet kan realiseren, zal alles blijkbaar liefst zonder overleg gebeuren. Anderen kunnen dat misschien allemaal, maar ik niet. Ik ben op dat vlak zeer eerlijk. Ik kan op twee maanden niet al dat overleg organiseren en zorgen dat ik alles hier klaar heb liggen. Ik hoop dat de mensen op het terrein dat ook begrijpen. Ik begrijp dat over dit onderwerp vragen worden gesteld. De sector is vragende partij om overleg te voeren. Ik zal dat overleg voeren.
Nog niet alles is klaar. De heer Van Malderen en mevrouw Van Eetvelde hebben de filosofie herhaald. Het lijkt me nuttig en zinvol in een regeerakkoord te stellen dat we een nieuw systeem willen. Om een aantal zaken te verduidelijken en door de bomen opnieuw het bos te kunnen zien, willen we een aantal zaken integreren.
Wat mij betreft, moeten alle vragen over de operationele uitwerking en over de vzw-structuur van de PWA’s in de loop van 2015 aan bod komen. Vorige week is me een vraag om uitleg over de gesco’s gesteld. Wat de timing betreft, heb ik toen verklaard dat we die vragen in 2015 met de sociale partners en met de betrokken stakeholders moeten bespreken.
Voor we met de vormgeving starten, lijkt het me belangrijk de juridische, beleidsmatige en budgettaire hefbomen en uitdagingen in kaart te brengen. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden heb ik het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering (VIONA) dan ook opgeroepen om met betrekking tot het PWA-stelsel, het profiel van de PWA-werknemers, de activiteiten van de PWA’s en de PWA-gebruikers een onderzoek te voeren. Dit wordt allemaal in kaart gebracht.
We moeten over die informatie beschikken om de dialoog te kunnen starten. Ik heb de sociale partners gevraagd zo snel mogelijk een insteek te geven voor een nieuw systeem van tijdelijke werkervaring. We zullen dit, in overleg met de stakeholders, in een banenpact opnemen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u hier niet kunt komen voorlezen uit eigen werk. Ik heb er alle begrip voor dat u nog geen uitvoeringsbesluiten hebt. Ik begrijp ook perfect dat u overleg wilt en moet plegen. Dat vergt tijd.
Succesvol en efficiënt overleg gaat in op een richting en op een geconcretiseerd aanbod. In het andere geval geldt het spreekwoord: we drinken een glas, we doen een plas en alles blijft zoals het was. Dat is niet de bedoeling.
U schuift 2015 naar voren. Dat is iets te lang en iets te vaag om de ongerustheid weg te nemen. Dat is natuurlijk wel heel kort als het over de continuïteit van initiatieven gaat.
Inzake de dienstenchequesbedrijven van het PWA zou u perfect een richting kunnen aangeven. Vandaag zitten zij vast aan hun juridische structuur. Die heeft in essentie niets te maken met het werkervaringsproject dat u zou willen opzetten. Het is, in tegenstelling tot het PWA-statuut voor poetshulp, niet uitdovend gemaakt door eerdere maatregelen. Er komen nog altijd mensen ingestroomd. In principe hebben zij een contract van onbepaalde duur. Men probeert daar zoveel mogelijk uren op te zetten. Vandaag zitten zij gewoon al door het regeerakkoord in een zeer grote onzekerheid. U zou kunnen zeggen: we geven daar deze of gene richting aan. U doet dat niet. Ik betreur dat.
Als de werkgevers verantwoordelijk zijn voor de werknemers in dienstenchequesstatuten moeten we ons tussen nu en 2015 afvragen wat we gaan doen. Evenzeer langs de gebruikerskant kan men zich afvragen of men moet uitkijken naar een andere aanbieder of niet. Dat is een dood punt waar we in zitten en dat nogal risicovol is ten aanzien van deze zeer nuttig en nodige tewerkstelling. De lokale besturen maken momenteel hun begroting 2015. Als er aanzienlijke veranderingen zijn inzake de structuur van werkwinkels en het PWA, lijkt het mij bijzonder belangrijk dat we dat weten. Ik vraag u niet naar uitvoeringsbesluiten, ik vraag u: geef een richting aan.
Als ik morgen op reis ga, wil ik niet weten wat ik elke dag bij het ontbijt ga eten, maar ik wil wel graag de bestemming van de reis kennen. U komt niet verder dan te zeggen: we gaan op reis.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, we moeten eerlijk zijn, al die statuten, die artikel-60’ers, WEP-plussers, PWA’ers, dat zijn vaak dezelfde groep mensen. Ik vind het heel goed dat in het regeerakkoord staat dat we naar één tewerkstellingsprogramma werken. Natuurlijk, elke gemeente heeft te maken met die PWA-dienst. Die vragen komen bij ons. Ik begrijp de ongerustheid, maar ik heb er vertrouwen in dat de regering dit zal aanpakken, ik ben er wel gerust in dat we aan die mensen binnenkort kunnen zeggen hoe het er effectief in de praktijk zal uitzien.
Mijnheer Van Malderen, voor mij is het anders, voor mij is het doel heel duidelijk, het staat in het regeerakkoord.
U vraagt nu naar de richting. Ik weet wat er vervolgens gebeurt. Ik geef dan een klein beetje informatie en dan antwoordt u dat er geen totale visie is, dat er geen overleg is geweest. Neen, ik speel dat spelletje niet mee. Ik wil eerst overleg over de totaliteit. Ik zal dan, waar nodig, sneller maatregelen nemen om de ongerustheid weg te nemen, maar ik ga eerst overleg plegen.
Ik heb de indruk, minister, dat u zich een beetje verschuilt achter het overleg. Ik verwacht van een minister dat hij een richting aangeeft en ik vraag echt met grote aandrang om zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren rond het stuk dat niet uitdovend is, rond het stuk dat zich in een concurrentiële omgeving bevindt, namelijk de dienstenchequesbedrijven van het PWA.
De vraag om uitleg is afgehandeld.