Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik wist dat we zouden eindigen met koken en ik had al gehoord dat de minister daarin uitzonderlijke gaven heeft, althans op dat vlak. Daarom vraag ik hier hoe het met de pop-upevenementen zit in Vlaanderen. Dat is een nieuw fenomeen. We kunnen dat onder de categorie Innovatie plaatsen. Minister, zou het in het algemeen niet nuttig zijn om eens te onderzoeken of we niet op reglementair vlak een aantal ingrepen zouden kunnen doen, die dat meer mogelijk maken?
Pop-ups hebben het potentieel om nieuwe ideeën in de markt te testen en er daarna op door te gaan. We moeten dat zeker benutten. Het slaat aan in Vlaanderen, het is gekend en het wordt door bestaande ondernemingen gebruikt om te groeien en om hun imago te versterken. Er zitten daar dus wel positieve kanten aan vast. Op dit ogenblik moeten zij natuurlijk voldoen aan de regelgeving die voor alle andere ondernemingen geldt. Dat is terecht. Zo wordt vermeden dat men bestaande initiatieven, die wel alle inspanningen hebben gedaan om met het reglementair kader in orde te zijn, oneerlijke concurrentie aandoet. In het algemeen stellen we vast dat een aantal lokale besturen pop-upplannen hebben opgesteld, en reglementen hebben aangepast op het vlak van stedenbouwkundige vergunningen, politieverordeningen en dergelijke, om dat mogelijk te maken.
Minister, hoe staat u tegenover pop-ups? Pop-upkoken is iets waar u blijkbaar voor bent, maar ik heb het over pop-upevenementen in het algemeen. Ziet u er het nut van in om vanuit de Vlaamse Regering te onderzoeken of we in Vlaanderen die praktijk kunnen stimuleren? Het is, denk ik, een heel nuttige manier om nieuwe ideeën in de markt te testen. We moeten dit zeker mogelijk maken in Vlaanderen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zou de pop-ups ook nog eens extra in het licht willen plaatsen om leegstand in de stadskernen tegen te gaan. Misschien moeten er wel voorwaarden aan worden verbonden. De pop-ups zijn al onderhevig aan allerlei wetgeving. Ze moeten een milieuvergunning hebben en een stedenbouwkundige vergunning, maar nog geen sociaal-economische vergunning als ze groter zijn dan 400 vierkante meter. Misschien moeten we ergens een aanbeveling doen dat ze zich moeten vestigen in de stadskernen, om daar het probleem van de leegstand tegen te gaan, en dat ze zich niet in de periferie mogen vestigen. Dat is misschien een belangrijke aanvulling.
Misschien moeten wij de lokale besturen aanbevelen om pop-ups te ondersteunen, zowel materieel als financieel. Het is misschien nog iets te vroeg om daar een wetgevend kader rond te maken. Maar we moeten wel aanbevelingen formuleren, of een omzendbrief richten aan de lokale besturen, om dit fenomeen te stimuleren.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het eens met beide collega’s. Dit is geen standpunt van de Vlaamse Regering, want dit betreft iets waarbij verschillende ministers kunnen worden betrokken – ik denk aan de minister van Omgeving. Ik geef u mijn mening.
Er zijn veel opportuniteiten. Mijnheer Van Rompuy, u hebt het over de ondernemers, dat zij daar iets kunnen testen of iets vernieuwends proberen. Mevrouw Remen, verhuurders kunnen soms, tussen twee huurders in, zoiets gebruiken zonder dat er met een handelshuurcontract moet worden gewerkt. Voor de lokale overheden kunnen de pop-ups een positieve impact hebben op de leegstand. Ik ben het er ook mee eens dat de consumenten dit appreciëren vanwege de dynamiek die door de pop-ups in de handelscentra wordt veroorzaakt.
Het is een recent fenomeen, waarvan het concept nog lang niet versleten is. Naar mijn verwachting moeten vooral de lokale overheden daar dingen rond doen. Maar de codex Ruimtelijke Ordening, die in september 2009 van kracht is geworden en door mij nog in een vorige functie werd aangepast, geeft al heel wat mogelijkheden voor tijdelijke handelingen. In dat kader heeft Gent daar blijkbaar al op ingespeeld. Ik neem het hoofdstuk 7, ‘Tijdelijke handelingen’, artikel 7.2. Het is zo klein dat ik mijn bril erbij ga opzetten.
“Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de tijdelijke plaatsing van constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is: een maximale duur van 90 dagen per kalenderjaar wordt niet overschreden; de plaatsing gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied; de constructies brengen de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang; de plaatsing gaat niet gepaard met een ontbossing”, enzovoort. Je kunt dus niet zomaar een pop-up in een woongebied gaan zetten. Het moet wel op een plaats waar kleinhandel mag.
Toen dat is ingevoerd, werd niet onmiddellijk aan pop-ups gedacht, maar dat zou hier wel in kunnen passen. Dat moet eventueel verder uitgeklaard worden met de minister van Omgeving, maar volgens mij is daar een kapstok om zelfs zonder stedenbouwkundige vergunning mogelijkheden te bieden.
Ik wil wel verder bekijken wat daaromtrent moet gebeuren. In elk geval moeten we de lokale overheid haar bevoegdheid maximaal kunnen laten uitvoeren.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik dank de minister dat hij positief staat tegenover het fenomeen. Er zijn al een aantal plannen opgemaakt. Men moet zich daar niet meer suf op piekeren. Het zou goed zijn dat er voor mensen die een pop-upinitiatief willen nemen, een soort handboek of draaiboek is, zodat die mensen niet langer moeten uitzoeken of men via de Kruispuntbank Ondernemingen moet passeren of nadenken over de stedenbouwkundige vergunning, waardoor men het opgeeft nog voor men al die informatie bij elkaar gepuzzeld heeft.
Ik denk dat een soort pop-upplan of -draaiboek nuttig zou zijn. Ik weet niet of het haalbaar is, maar als minister van Innovatie bent u wel de geschikte persoon om een initiatief te nemen. Dan wil ik als parlementslid gerust ook tijd investeren om de andere ministers daarop attent te maken en hen te motiveren om binnen hun bevoegdheid initiatief te nemen. Maar ik denk dat u het beste aanspreekpunt bent om dat te initiëren.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Van Rompuy, ik denk dat het het beste is om samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te bekijken welke vragen er daaromtrent leven, ook bij de lokale besturen. Dan kunnen we bekijken op welke manier we eventueel tot richtlijnen en dergelijke meer kunnen komen, ook voor de lokale besturen, met de verwijzing naar de wetgeving die al dan niet bij de collega’s bestaat en mogelijkheden creëert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.