Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, afgelopen zomer maakten we opnieuw een oplaaiing van het geweld en een escalatie van het conflict in Israël en Palestina mee. Voor de kinderen van 5 in Gaza is het ondertussen de derde oorlog die ze meemaken. Om te beginnen wil ik stellen dat ik het geweld aan beide kanten absoluut veroordeel en betreur. Maar het is nu eenmaal zo dat het Israëlische leger voor de voortdurende bezetting van de Palestijnse Gebieden en voor de recente acties in Gaza kan rekenen op een aanhoudende buitenlandse aanvoer van munitie en wapens.
Sinds 2006 hanteert de Vlaamse Regering een de facto wapenembargo tegenover Israël. De vergunningsaanvragen voor de export van militair materiaal met eindgebruik in Israël worden steevast geweigerd. De vraag blijft echter of Vlaanderen nog steeds een rol speelt in de logistieke levenslijn van het leger.
De gewesten vragen geen doorvoervergunning voor wapens en munitie wanneer die niet overgeladen worden op een ander transportmiddel op ons grondgebied. Goederen in doorvoer of transit via Vlaanderen naar Israël duiken met andere woorden niet op in de statistieken in verband met wapenhandel. Voor deze goederen moet echter wel bij het directoraat-generaal Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer een vergunning aangevraagd worden voor het vervoer van gevaarlijke goederen door de lucht.
Een ander groot probleem blijft de uitvoer van dual-useproducten, goederen die eigenlijk in de civiele industrie worden gebruikt, maar die ook militair aangewend kunnen worden. Het gaat hier om beeldschermen, simulators of software die aan het Israëlisch leger geleverd worden. Onder de huidige wetgeving is ook immateriële technologieoverdracht, noodzakelijk voor de ontwikkeling van militaire goederen, vergunningsplichtig. Het is moeilijk te achterhalen of de dual-useproducten daadwerkelijk voor militaire doeleinden worden gebruikt. Uit eigen onderzoek op basis van bekendgemaakte cijfers van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV), blijkt dat in 2013 voor een bedrag van ongeveer 7 miljard euro aan dual-useproducten naar Israël werd geëxporteerd. Het gaat om negen dossiers. Vijf dossiers voor camera’s werden niet vergund. Maar de consistentie en efficiëntie van het beleid inzake weigering van dual-use-export lijkt niet gewaarborgd.
Het Vlaams Vredesinstituut haalt aan dat een aantal individuele vergunningen voor export van beeldcamera’s naar Israël en Turkije geweigerd werden, terwijl meerdere globale vergunningen uitgereikt werden voor dezelfde producten naar dezelfde bestemmingslanden. Er stonden geen beperkingen inzake eindgebruikers op, zodat de beeldcamera’s toch uitgevoerd konden worden naar bestemmelingen waarvoor de individuele vergunningsaanvragen werden geweigerd. We hebben er dus het raden naar waar die producten zijn terechtgekomen.
Minister, bevestigt deze Vlaamse Regering de beslissing uit 2006 ten opzichte van de wapenhandel met Israël? Hoe zal de Vlaamse Regering het probleem van de doorvoer van strategische goederen aanpakken? Hoort het stopzetten van alle doorvoer naar Israël daarbij? Hoe zal de regering de consistentie en efficiëntie van het beleid inzake weigering van dual-use-export voortaan waarborgen? Neemt de Vlaamse Regering de wapenexportwetgeving als prioriteit mee in haar EU-beleid? Is deze regering bereid om voor een Europees wapenembargo ten opzichte van Israël te pleiten?
De heer Verstreken heeft het woord.
Ik wil even inpikken op de vraag van mevrouw Soens over de beeldcamera’s. Zijn er op dit moment nog firma’s uit Vlaanderen die beeldcamera’s ontwerpen en maken om te exporteren voor wapenindustrie?
Ik wil ook de link leggen met het federale niveau. Ik weet niet of er mogelijkheden bestaan om nu en dan eens overleg te plegen rond wapenindustrie, vrede en zo meer met de federale en eventueel Waalse collega’s. In de huidige tijden zou dat misschien wel interessant kunnen zijn.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de goed gedocumenteerde vraag van mevrouw Soens. De vraag ging specifiek over de instrumenten die wij hebben om in te zetten, namelijk de bevoegdheid rond wapenexport en -doorvoer, maar aan de grondslag ligt natuurlijk de houding van de Vlaamse Regering ten opzichte van Israël. In die zin zou het mij interesseren om te weten wat de visie van deze nieuwe Vlaamse Regering is over Israël, meer specifiek als het gaat over de nederzettingenpolitiek. In hoeverre beschouwt de Vlaamse Regering die als illegaal? Daarnaast is er het geweld van afgelopen zomer. In hoeverre wordt dat beschouwd als disproportioneel geweld ten opzichte van de aanvallen van Hamas?
De vragen van mevrouw Soens zijn zeer correct, maar mijn vraag gaat over de grondslag ervan, namelijk de problemen die er zijn met Israël, en wat de houding van de Vlaamse Regering daartegenover is.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, deze Vlaamse Regering geeft, net als de vorige, uitvoering aan een resolutie van het Vlaams Parlement uit 2006. Het betreft resolutie nummer 3 betreffende de oorlog in Gaza. De resolutie vraagt de Vlaamse Regering: “6° haar beleid verder te zetten waarbij geen wapenexportvergunningen met als bestemming Israël worden uitgereikt”.
Hoe pakken wij nu de doorvoer van strategische goederen aan? Vooreerst is er geen vergunningsplicht als het gaat over doorvoer zonder overlading. Een bepaling uit het betreffende decreet leidt tot die conclusie. Als er wel overgeladen of gelost wordt in Vlaanderen, is een vergunning noodzakelijk. Dan past de Vlaamse Regering de resolutie toe, namelijk geen wapenexport naar Israël, tenzij wanneer de geattesteerde zekerheid geleverd wordt – via ‘end user statements’, een kopie van de Israëlische uitvoervergunning, een kopie van het internationaal invoercertificaat – dat het product, al dan niet na verwerking, voor wederuitvoer bestemd is.
Met betrekking tot doorvoer, uitgeladen en gelost in Vlaanderen, van producten voor tweeërlei gebruik is de EU-verordening van 5 mei 2009 van kracht. Die verordening bevat voor doorvoer enkel de mogelijkheid van catch-allcontrole. Dat is geen verplichting. Controle op doorvoer is volgens de verordening enkel mogelijk in twee gevallen. Ten eerste: indien de goederen geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren. Ten tweede: indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust, dat is opgelegd door een door de Raad aangenomen besluit of gemeenschappelijk standpunt of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de VN-Veiligheidsraad, én de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik, zoals gedefinieerd in EU-verordening 428/2009. Aangezien er op Israël geen wapenembargo van de VN, OVSE of de EU rust, kan op doorvoer naar Israël enkel de eerste catch-allclausule worden toegepast.
Wat uw derde vraag betreft, mevrouw Soens, zegt mijn administratie mij dat de consistentie en de efficiëntie van het beleid inzake weigering van dual-use-export is gewaarborgd.
De wapenexportwetgeving is een permanent aandachtspunt, ook voor deze regering. De Vlaamse Regering neemt met haar administratie deel aan de vergaderingen van de EU Council Working Party on Conventional Arms Exports (COARM), die instaat voor de opvolging en toepassing van het gemeenschappelijke standpunt tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen. In dat forum wordt onder meer informatie uitgewisseld over het beleid van de lidstaten ten aanzien van uit- en doorvoer naar specifieke bestemmingen en eindgebruikers. De toepassing van de voormelde resolutie is binnen het kader van de COARM al gedeeld met de andere lidstaten.
U vroeg tot slot of deze regering bereid is om voor een Europees wapenembargo ten opzichte van Israël te pleiten. Ik heb daarnet al toegelicht dat ons beperkend standpunt met betrekking tot de uit- en doorvoer van wapens naar Israël duidelijk meegedeeld is aan de andere lidstaten. Een totaal wapenembargo tegen Israël is tot op heden nooit formeel op de Europese raadsvergaderingen besproken.
Mijn administratie zegt mij ook dat de slaagkans van een dergelijk initiatief vrijwel nihil is, gelet op het feit dat Duitsland een zeer bevoorrechte relatie onderhoudt met Israël. Duitsland geeft uitdrukkelijk te kennen nooit akkoord te zullen gaan met een absoluut wapenembargo. Zoiets komt pas op tafel als daar een zekere gedragenheid voor is, maar als het op tafel zou komen, zullen wij natuurlijk overleg plegen met de andere regio’s en de federale overheid om tot een gemeenschappelijk Belgisch standpunt te komen.
Ik geef dit mee onder voorbehoud, maar tenzij ik mij vergis, hanteert het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet het wapenembargo dat Vlaanderen wel hanteert met betrekking tot de wapenexport. Voor de wapenexport houden wij ons aan de resolutie van het Vlaams Parlement, waar ik daarnet naar verwees.
Mijnheer Verstreken, men meldt mij dat er inderdaad nog bedrijven zijn die beeldcamera’s leveren. Vraag me niet welke. Als u meer details wilt, stel ik voor dat u een aanvullende of een schriftelijke vraag stelt. Wat het overleg betreft, heb ik daarnet al meegegeven wat onze houding op Europees en op Belgisch vlak is.
Mijnheer Vanbesien, de Vlaamse Regering gaat al een hele tijd heel duidelijk voor de tweestatenoplossing. Wij sluiten ons aan bij de internationale veroordelingen inzake de nederzettingenpolitiek van de Israëlische staat, waar die in strijd is met expliciete resoluties van de Verenigde Naties. Dat is in het verleden het geval geweest. Deze regering heeft nog geen standpunt ingenomen naar aanleiding van een concrete casus, maar dat is dus onze volgehouden houding tot nu toe.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij te horen dat de resolutie deze zittingsperiode verder zal worden uitgevoerd.
In verband met de uitvoer van de dual-useproducten raad ik u aan om het jaarverslag van het Vlaams Vredesinstituut van 2013 erbij te nemen. Daar staat letterlijk dat er echt wel een probleem is, misschien moet het Vlaams Parlement actie ondernemen.
Ik wil nog aandringen op de expliciete toevoeging van een verklaring over het eindgebruik aan de globale vergunningen voor uitvoer naar Israël. Ik pleit voor een wapenembargo vanuit Vlaanderen, laat ons alstublieft niet wachten op de EU.
Ik had nog een vraag over disproportioneel geweld omdat dat verband houdt met het hele debat: is het gepermitteerd om wapens te leveren aan Israël of niet?
Zoals ik al zei, mijnheer Vanbesien, de regering heeft momenteel nog geen publiek standpunt ingenomen. Ik kan in eigen naam spreken, maar de vorige regering heeft disproportioneel geweld en reactie al veroordeeld. De regering is daarvoor nog niet geadieerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.