Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
We beginnen met een special guest. Mevrouw Brouwers, welkom in de plezantste commissie van het huis.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel voor deze aangename verwelkoming, voorzitter. Minister, in België is er gewoon geen menopauzebeleid. Ik ben tot die constatatie gekomen na een Britse documentaire die vorig jaar op Canvas is uitgezonden en waar in het Verenigd Koninkrijk (VK) heel veel rond te doen is geweest. Daar is nu wel een of andere vorm van menopauzebeleid op gang gekomen. We hebben in de Senaat – omdat dat een goede instelling is om een aantal zaken eens wat rustiger te bekijken die zowel federale als gemeenschapsaspecten hebben – een voorstel van resolutie ingediend. Daar zijn nu hoorzittingen rond bezig en tegen het najaar hopen we met aanbevelingen te kunnen komen maar natuurlijk hoeven we niet op de Senaat te wachten en kunnen we in Vlaanderen al eens kijken wat er mogelijk is. Of we kunnen tenminste de bevoegde minister of ministers al attent maken op een gebrek aan een bepaald beleid dat toch heel veel vrouwen treft.
Om u toch een idee te geven: vanaf 45 jaar beginnen tal van verschillende soorten symptomen zich bij vrouwen te manifesteren, maar een derde van de vrouwen heeft ook totaal geen last en die zullen zich afvragen waar we mee afkomen. Een derde van de vrouwen kan het werk nog matig of perfect doen, bij een derde van de vrouwen is het werkelijk een pijnlijke zaak. Ze kunnen een aantal dingen niet meer zo goed en een op de tien neemt zelfs ontslag of wordt ontslagen in die periode. De Belgische arbeidsmarkt is in de voorbije decennia sterk vervrouwelijkt met een stijging van meer dan 90 percent. Als we weten dat er in 1983 nog maar 1,2 miljoen vrouwelijke werknemers waren, is dat gestegen naar 2,3 miljoen in 2021. Naarmate ook de pensioenleeftijd stijgt, neemt bovendien ook het aantal oudere werknemers op de werkvloer gestaag toe.
Om de omvang van menopauzale symptomen en de gevolgen ervan op de werkvloer in kaart te brengen, voerden UGent, met onder anderen professor Herman Depypere en professor Lutgart Braeckman, en de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van Securex met dr. Philippe Kiss en dr. Marc De Meester, een onderzoek uit bij 6525 werknemers uit zowel de publieke als de private sector in België, waarvan 2408 vrouwen eveneens deelnamen aan een specifieke menopauzestudie. Uit dit onderzoek blijkt dat meer dan de helft, 55,3 procent, van die werkende vrouwen in die leeftijdscategorie vandaag menopauzale symptomen heeft, die zeer divers zijn – ik zeg het meteen – en daardoor hinder ondervindt tijdens het werk. Vrouwen met menopauzale klachten tekenen ook voor een hogere burn-outscore en zijn vaker afwezig op het werk.
Ik wil voor u eventjes terugkomen op de problematiek in het Verenigd Koninkrijk. Daar heeft men op een bepaald moment vastgesteld dat heel veel vrouwen antidepressiva kregen of met burn-outs thuis werden gezet terwijl die eigenlijk met de juiste behandeling perfect hadden kunnen doorwerken. Maar de huisarts of zelfs de gyneacoloog had niet vastgesteld dat het eigenlijk menopauzale klachten waren. Er is een taboe rond, waardoor zelfs binnen de medische sector een en ander nog niet helemaal bespreekbaar is. Natuurlijk zijn vrouwen dan vaker afwezig op het werk, wat we ons eigenlijk ook niet kunnen permitteren met de krapte op de arbeidsmarkt.
Een basisvoorwaarde om de jobinhoud en -organisatie aan te passen aan vaak ook maar een tijdelijke realiteit van een vrouwelijke werknemer in menopauze is dat het bespreekbaar moet zijn – ik wees al op het taboe – en ook bespreekbaar met de werkgever. Uit het onderzoek blijkt echter dat dat nog altijd een heikel punt is. Bijna een kwart van de onderzochte vrouwen met menopauzale symptomen, die dus hinder ondervinden tijdens het werk, stelt dat de menopauze niet bespreekbaar is op de werkvloer. Slechts 8,6 procent van hen gaf in de studie aan dat het wel degelijk bespreekbaar is. Van alle vrouwelijke werknemers die er momenteel in zitten, ongeacht of zij klachten hebben – want een derde heeft geen klachten – weet zeven op de tien, dat is 71 procent, niet eens of het al dan niet bespreekbaar zou zijn met de werkgever. De vrouwen zijn vaker afwezig op het werk.
Er is een actieplan werkbaar werk binnen Vlaanderen, dat kent u beter dan ik. Daarmee willen de Vlaamse overheid, sociale partners, ondernemingen, zelfstandigen, werknemers en hun vertegenwoordigers, sectoren en dienstverleners inspireren, informeren en hefbomen aanreiken om meer werk te maken van werkbaar werk. Het actieplan dateert uit 2018 en werd in 2021 nog eens geactualiseerd.
Het helpt natuurlijk indien het werk goed aansluit bij de levensfase waarin de werknemer zit. Ik kan mij voorstellen dat werknemers met baby’s in huis die ’s nachts wakker worden ook wel bepaalde symptomen van vermoeidheid kunnen hebben. Daar wordt dan misschien gemakkelijker rekening mee gehouden, want daar heerst natuurlijk geen taboe rond. De kwaliteit van het werk hangt onder meer af van de werkdruk, taakvariatie, emotionele belasting, fysieke belasting, ondersteuning leidinggevenden … Het zijn sleutels die kunnen worden gebruikt om de kwaliteit van het werk te verbeteren.
Wat is uw reactie op de resultaten van het onderzoek dat enkele weken geleden in De Morgen verscheen? Welke initiatieven zult u nemen om menopauze beter bespreekbaar te maken op de werkvloer? Ziet u kansen om samen met de sociale partners in het kader van het actieplan werkbaar werk vrouwen met menopauzale klachten te ondersteunen bij de uitoefening van hun job?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, u verwijst naar een heel waardevol onderzoek. De studie biedt een zicht op de omvang van menopauzale symptomen en brengt de gevolgen ervan op de werkvloer in kaart. Het biedt inzicht in een problematiek die tot dusver eerder tot de taboesfeer behoorde, of waarover maatschappelijk weinig gepraat wordt en waar tot dusver ook weinig informatie over bestaat.
Vandaag is de werkzaamheidsgraad van vrouwen in Vlaanderen 73,2 procent, een stijging van 6 procent ten opzichte van 10 jaar geleden. Onze arbeidsmarkt is dus vervrouwelijkt, wat een hele goede zaak is. Maar dat wil ook zeggen dat we meer aandacht moeten hebben voor klachten die vrouwen kunnen ervaren op de werkvloer, bijvoorbeeld de menopauzale klachten. Die klachten kunnen immers een impact hebben op het welzijn op het werk. Wanneer deze niet besproken kunnen worden, kan dit zelfs leiden tot burn-out. De studie pleit daarom voor een betere bespreekbaarheid. Dat kan ik alleen maar ondersteunen.
Initiatieven met betrekking tot deze uitdaging kaderen binnen mijn beleid rond werkbaar werk. Werkbaar werk is voor mij een topprioriteit. We hebben het in deze commissie al vaak over de instroom op de arbeidsmarkt gehad, maar het aanbieden van een duurzame job en mensen aan je binden, is vaak nog een veel grotere uitdaging. En daarom moet een job werkbaar zijn. Als we de krapte willen aanpakken en mensen langer aan de slag willen houden, is dat een belangrijke voorwaarde.
Naast het actieplan werkbaar werk, is werkbaar werk ook een van de vier pijlers van het Werkgelegenheidsakkoord. In uitvoering daarvan werd onder andere een interprofessionele stuurgroep werkbaar werk opgericht. Deze stuurgroep heeft als doel tot nieuwe innovatieve projecten te komen die in het veld worden uitgetest en moeten leiden tot werkbaardere jobs. In deze stuurgroep worden momenteel enkele opdrachten uitgewerkt, en een daarvan heeft betrekking op de psychologische veiligheid. Dat is een belangrijk aandachtspunt dat hier ook vaak aan bod is gekomen. Met dit project willen we klachten en drempels rond werkbaar werk meer bespreekbaar maken op organisatie- of bedrijfsniveau. Mensen moeten zich veilig voelen en dat soort zaken kunnen delen. We spelen hier rechtstreeks in op de aanbeveling van het onderzoek, want ook menopauzale klachten moeten bespreekbaar worden op de werkvloer.
Daarnaast verwijs ik graag naar het instrument van de werkbaarheidscheque. Bij het inzetten van de cheque zouden ook moeilijkheden op de werkvloer naar aanleiding van de menopauze hieruit naar boven moeten komen en verder besproken kunnen worden in functie van concrete verbeteracties. We roepen de werkgevers op om hiervan gebruik te maken, en samen met de betrokken werknemer daarmee aan de slag te gaan om te kijken hoe een job aangepast kan worden indien nodig.
U merkt dat we ook rond deze thematiek aan de slag willen en zullen gaan. Maar ik wil daarnaast nog even benadrukken dat werkbaar werk in eerste instantie een verantwoordelijkheid is en blijft van de werkgever. We zullen allemaal samen de krachten moeten bundelen om de werkbaarheid van jobs te verhogen, en drempels zoals menopauzale klachten weg te werken. Ik denk dat we daar onze verantwoordelijkheid moeten nemen en we zullen daar ook de nodige stappen zetten. Het is belangrijk om de neuzen in dezelfde richting te krijgen wat betreft het werkbaar werk als we kijken naar de uitdagingen van de arbeidsmarkt van vandaag.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister.
Ik had ook nog genoteerd dat meer dan vier op de tien vrouwelijke werknemers in België in die leeftijdscategorie vanaf 45 jaar zitten. Dat is dus een grote groep van de vrouwelijke werkende bevolking: zij maken een vijfde uit van de totale werkende bevolking, mannen inbegrepen. Dat is eigenlijk wel veel.
We hebben in de Senaat ook al hoorzittingen gehad. Bijvoorbeeld professor Depypere zei dat vrouwen zonder klachten, want die zijn er ook, of vrouwen die zich op de juiste manier laten behandelen of van wie de werkgever bepaalde zaken toelaat zoals wat vaker van kleding kunnen wisselen, want daarover gaat het, vaak eigenlijk tot de beste werknemers in een bedrijf behoren. Het zijn vrouwen met veel ervaring, die er ook qua leidinggevende capaciteiten wat bovenuit steken. Als we van alle vrouwen met klachten de klachten kunnen wegnemen, heb je eigenlijk een enorm waardevol deel van de werknemers die ook nog heel veel kunnen betekenen voor een bedrijf in plaats van regelmatig thuis te moeten blijven.
Zoals ik al zei, en u zegt het ook, is er een taboe dat leidt tot een gebrek aan kennis. We hebben al vastgesteld dat er heel, heel weinig onderzoek naar gedaan is, zelfs door universiteiten. Er is dus een gebrek aan onderzoek, dat is dan weer iets anders, en onderwijs, ook federaal. Er is ook een gebrek aan data: in België weet men bijvoorbeeld niet hoeveel vrouwen precies welke klachten en behandelingen hebben, er zijn gewoon geen data over. Het is dus moeilijk om het beleid erop af te stemmen. En wat er zeker moet gebeuren, maar dat zit dan overal een beetje denk ik, is sensibilisering. Elke jonge vrouw die bij een huisdokter op bezoek komt – dat is natuurlijk niet uw taak – krijgt bijvoorbeeld een folder mee over alle mogelijke vormen van anticonceptie. Tegen dat zo’n vrouw 40 of 45 jaar nadert, krijgt ze gewoon geen folder en weet ze niet wat ze kan verwachten. Er is dus gewoon een gebrek aan kennis.
Ik hoop dat wij in de Senaat met de hoorzittingen en het voorstel van resolutie, dat hopelijk in het najaar gestemd kan worden, nog met een aantal aanbevelingen kunnen komen. Ik zal u zeker op de hoogte houden en wil u alvast melden dat op 3 juli de vakbonden en werkgevers zullen komen. Ik hoop daar nog meer te vernemen over wat de goede voorbeelden dan precies zijn, en hoe ook de bedrijven van elkaar kunnen leren. Want u hebt gelijk, minister: de verantwoordelijkheid ligt in de eerste plaats bij de werkgevers.
Ik heb geen verdere vragen, maar vond het belangrijk dat het thema hier alvast ook eens aan bod kwam, tot we later eventueel kunnen overgaan naar verder beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.