Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik heb een vraag die we in het verleden wel vaker eens stelden: ze gaat over de luchtkwaliteit. Maar ik rakel ze graag even op. Uit de coronapandemie konden we verschillende lessen trekken. Een daarvan is alvast dat de luchtkwaliteit in onze scholen van groot belang is, niet alleen om virussen zoals het coronavirus buiten te houden, maar ook andere virale infecties en respiratoire aandoeningen. Verschillende onderzoeken werden hierrond opgestart, zoals het onderzoeksproject van professor Blocken en de studie van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).
Eind vorig jaar keurde het federale parlement ook een nieuwe wet goed rond binnenluchtkwaliteit. Minister-president Jambon liet in antwoord op een vraag om uitleg van mij weten dat jullie beiden in diverse overlegmomenten waren betrokken, maar hij verwees naar een toekomstige uitbreiding van het Vlaams Binnenmilieubesluit om de binnenluchtkwaliteit in Vlaanderen in de toekomst te regelen.
Minister, hoever staat het met de onderzoeksresultaten van het project waar VITO aan werkt? Kreeg u daar eerder al een tussentijdse terugkoppeling van? Zo ja, wat zijn de belangrijkste bevindingen?
In hoeverre was er deze keer overleg over de nieuwe regels rond binnenluchtkwaliteit die het federale parlement wil vastleggen?
Welke stappen werden er al ondernomen om het Vlaams Binnenmilieubesluit aan te passen en uit te breiden? In welke mate werden scholen betrokken bij dit proces?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de wijziging van de federale wetgeving betreft: ik had begrepen dat het gaat over het afficheren van de luchtzuivering die al dan niet aanwezig zou zijn in horeca, sport of cultuur, maar ook niet meer dan dat. Maar corrigeer mij gerust. Je moet dus gewoon melden wat de status is van de luchtzuivering van lokalen die zullen worden betreden.
Maar zoals u ook weet – het is lang geleden dat we dat debat gevoerd hebben – hebben we tijdens de coronapandemie wel snel het belang van een goede luchtkwaliteit benadrukt. Meer zelfs, inzake luchtkwaliteit hebben we vanuit Onderwijs het voortouw willen nemen. Zo hebben we uitgebreide adviezen uitgebracht over verluchten en ventileren, maar ook over bijvoorbeeld luchtreiniging. Die richtlijnen heb ik niet opgesteld; dat komt van een speciaal daartoe opgerichte werkgroep Ventilatie. Daarin waren naast vertegenwoordigers van mijn kabinet en mijn administratie ook de onderwijsverstrekkers en verschillende experten aanwezig, zoals professor Van Ranst en professor Laverge.
Toen ook luchtzuivering als aanvullende strategie naar voren werd geschoven, was het oordeel van de werkgroep unaniem dat het van groot belang zou zijn om scholen ook een leidraad te bezorgen die hen zou toelaten de beste strategie per gebouwen- en lokalentype te kiezen in functie van een zo goed mogelijke luchtkwaliteit. De werkgroep kon zich dus ook scharen achter de beslissing van de Vlaamse Regering om aan VITO de opdracht te geven die strategieën te onderzoeken en in kaart te brengen. Want we werden op mijn kabinet ook wel geconfronteerd met tig private bedrijven die absoluut dé oplossing hadden gevonden, voor slechts 200 of 300 miljoen euro, of zelfs 500 miljoen euro. Dat moesten we doen. Vandaar dat we het wijs geacht hebben, opdat er toch een soort leidraad zou zijn voor scholen, om de beste strategie te gaan kiezen.
Zoals gezegd kon de werkgroep zich scharen achter de beslissing van de Vlaamse Regering om VITO de opdracht te geven die strategieën te onderzoeken en in kaart te brengen. Waarom VITO? Omdat dat natuurlijk qua neutrale positie de meest aangewezen entiteit is. Die beslissing is trouwens niet alleen voor onderwijs genomen, maar ook voor kinderdagverblijven en woonzorgcentra. Daarop is de bevoegde minister – dat was toen nog minister Crevits, en zij is nadien vervangen door minister Brouns – alleszins aan de slag gegaan met de opdracht aan VITO.
Die studie is niet definitief opgeleverd, maar volgens mijn informatie zou dat voorzien zijn voor deze zomer. Wel heb ik dan tussentijds gevraagd of er, als dat zo lang duurt, toch niet op hoofdlijnen wat voorzichtige conclusies kunnen worden gesuggereerd, zodat we ten minste weten of we heel snel moeten schakelen, ja dan neen.
Wat zijn dan de voorzichtige conclusies in hoofdlijnen die ik u kan meegeven? In de onderzochte scholen leidt ventileren tot een duidelijke en consistente verlaging van het CO2-gehalte. De impact op COVID-19-deeltjes was moeilijk te meten, omdat er weinig virus rondging op het moment van onderzoek.
Het effect van luchtzuiveraars was zeker niet duidelijk, meldt men mij. Men zegt dat de meerwaarde er mogelijk enkel kan zijn in zeer specifieke gevallen, bijvoorbeeld wanneer ventileren en verluchten onmogelijk zijn, dus in afgesloten lokalen zonder enige mogelijkheid tot verluchting of ventilatie.
Ten derde stelt men dat een mechanisch ventilatiesysteem niet altijd zaligmakend is. Er is voldoende onderhoud en controle nodig, opdat het ook een voldoende impact zou hebben op luchtkwaliteit. En het gaat natuurlijk ook over mechanische luchtzuivering.
Kortom, de grote lijnen zoals ze mij zijn meegegeven, lijken aan te tonen dat onze aanpak uit de coronacrisis, namelijk eerst verluchten en ventileren, nog altijd wel de meest aangewezen strategie is, zeker ook als je vervolgens de kosten tegen de baten gaat afwegen.
In afwachting van dat onderzoek heb ik ook niet stilgezeten. Ik verwees eerder naar de reeds toegezegde middelen voor de aankoop van CO2-meters en het ondersteunende beleid voor de onderwijsverstrekkers. Daarnaast hebben we ook gezorgd voor bijkomende middelen voor infrastructuur en renovatiewerken in functie van de luchtkwaliteit via het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en het GO!.
En ten slotte voorzien we via het luchtkwaliteitsfonds, dat ik heb opgericht, ook structureel in middelen om de binnenluchtkwaliteit in schoolgebouwen te verbeteren via dat fonds. Dat maakt het mogelijk dat er nog eens 40 miljoen euro kan worden verdeeld onder het gemeenschapsonderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs. Dat geld kan worden ingezet voor de plaatsing van ventilatiesystemen of voor bijvoorbeeld het vervangen van buitenschrijnwerk.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik heb even aangeklopt bij de collega’s van het federale parlement en daar de wet opgevraagd. Het is dus zo dat er nieuwe regels komen om de binnenlucht gezonder te maken. Dat was in eerste instantie voor horeca, sport en cultuur. Ziekenhuizen, federale gebouwen, scholen en woonzorgcentra zitten nog niet mee in het plan. Wat ligt er vast? Elke zaak die groter is dan 15 vierkante meter en waar mensen langer dan een kwartier aanwezig zijn, moeten een CO2-meter hebben. Als er een ventilatie- of luchtzuiveringssysteem is, dan moet men weergeven hoeveel verse lucht de installatie oplevert, net als het maximale aantal mensen dat aanwezig mag zijn in de ruimte op hetzelfde moment. Alles moet ook in een risicoanalyse en in een actieplan vervat zitten. En dat gebeurt eerst op vrijwillige basis, maar vanaf 1 januari 2025 moet men een luchtkwaliteitslabel uithangen of publiceren. Het is dus meer dan alleen iets hangen. Er zit wel wat achter.
Dank u wel voor de bevindingen die u kon meegeven, minister. Het is duidelijk dat daar toch nog wat zaken verder te onderzoeken zijn. U verwees ook naar de extra middelen die, zeker ook op onze vraag, altijd voorzien zijn. Rond de besteding van die middelen had ik al een aantal vragen gesteld, minister. Ik herhaal ze nu ook, omdat blijkt dat als een schoolbestuur of een school inspanningen wil doen om de luchtkwaliteit te verbeteren, men soms toch vaststelt dat de aanpassingen veel ingrijpender zijn dan men dacht en dat het budget dat nodig is om alles effectief te kunnen doorvoeren, toch wat oploopt. Hebt u zicht op de besteding van de middelen tot op heden? Is er op de een of andere manier ook tegemoetgekomen aan de vragen die er zijn op het terrein? En dat zijn eigenlijk dezelfde vragen als de vragen en de zorgen die leven rond het verwijderen van asbest.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb niet onmiddellijk data voorhanden met betrekking tot de besteding van het fonds. Dat zal ongetwijfeld iets voor een schriftelijke vraag zijn. (Opmerkingen van Loes Vandromme)
U verwijst naar de federale regelgeving over de CO2-meter. Daar gaat men bij ons ook mee aan de slag in de scholen, ook al moet ik erkennen dat het gebruik daarvan enigszins gerelativeerd is in de concrete toepassing. Anderzijds moet ik ook erkennen dat ik me afvraag in welke mate men met het afficheren en de toepassing van zulke labels de verwachting creëert dat de verspreiding van het huidige of een toekomstig virus daarmee aan banden zal worden gelegd. Het gaat in essentie over het coronavirus en wat er nog volgt aan mogelijke pandemieën. We zouden toch ook eens fundamenteel de discussie moeten voeren over waarom veiligheidsmaatregelen worden ingevoerd. Dat was in onze discussie veelal om de ziekenhuiscapaciteit te vrijwaren, waarbij men altijd een afweging maakte en waar ik me soms ook tegen heb verzet. Als er niet voldoende ziekenhuiscapaciteit is, wat moet men dan doen? Het besmettingsrisico kan men niet temperen met de maatregelen die we genomen hebben. Men kan het misschien zo maximaal mogelijk uitstellen en ervoor zorgen dat de impact op de ziekenhuiscapaciteit een beetje wordt uitgesmeerd in de tijd. Maar men zou misschien ook in eerste instantie fundamenteel naar de ziekenhuiscapaciteit zelf kunnen kijken. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Maar dat debat is toch minder gevoerd. In andere sectoren kampt men evenzeer met arbeidskrapte, waarbij vandaag afdelingen van ziekenhuizen gesloten blijven wegens personeelstekort. Gelukkig zijn we in het onderwijs nog niet zover, maar ik stel vast dat de focus veeleer ligt op de discussie over het lerarentekort dan over het tekort in andere sectoren. Dat speelt in heel de discussie misschien toch ook mee. Dat is gewoon een gedachte.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor deze bijdrage. We kunnen ook doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is en gewoon verder doen, maar ik denk dat het ondertussen wel duidelijk is dat het sowieso belangrijk is – en dat is wel bewezen, ook zonder corona – dat kinderen in een goede atmosfeer les kunnen volgen. Laat ons hopen dat we nooit meer in zo'n crisis belanden. Maar ik denk dat we beter goed voorbereid zijn, want ik weet nog dat we de discussie hebben gevoerd en vaststelden dat we hoopten dat de kinderen niet geraakt zouden worden door een of ander virus, want dat zou pas ongelooflijk jammer geweest zijn. Maar ik denk dat we wat we geleerd hebben tijdens corona over luchtkwaliteit, niet zomaar naast ons neer moeten leggen en ervoor blijven ijveren dat daarop wordt ingezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.